Geknoei bij aanleg van
verdedigingswerken
Minister Gerbrandy's begrooting
goedgekeurd.
Te weinig
deugdelijk
cement en on-
zand gebruikt.
Oss is voor den bewindsman afgedaan.
Nieuwe leening
HET JA CHTSEIZOEN
Uj DERDAG 14 DECEMBER f939
TWEEDE KAMER
DEN HAAG Woensdag,
pe brutalen hebben de halve wereld, zoo heet
wel eens. Vermoedelijk behoort de minister
Justitie tot diegenen, die van de waarheid
stelling terdege doordrongen zijn. De manier
tnans, waarop hij met de Kamer omspringt, be
st dat hij er veel voor voelt onder meer zijn
acht in een groote mate van stoutmoedigheid te
^en-
Zoowel uit den vorm als uit den inhoud
jil zijn re(*e ter beantwoording van de 18 afge
jaagde11' die aan het algemeen debat over
ijofdstuk IV hadden deelgenomen, viel dit be-
jldelijk op, te maken. Als hem een onderwerp
een bepaald oogenblik te omvangrijk is, om er
in te verdiepen, of als hij zich in een kwestie
jet voldoende thuis voelt om er terstond op in te
jan, geneert minister Gerbrandy zich geenszins
ji dat in zeer ronde, gemoedelijke taal te zeggen.
3 dan liefst ook nog op koddigen toon, met behulp
ja enkele vermakelijke pittige uitdrukkingen.
Gerbrandy
Deze bewindsman heeft ontegenzeggelijk groo-
zin voor humor. Daarin schuilt tevens een
jiachtig wapen, want de humor kan veelal zelfs
ie ernstigste critici of klagers ontwapenen. Zoo
doeg de minister er zich, dank zij de hier ver
melde factoren, zeer goed doorheen. En toch
noet hij oppassen het op den duur niet te beder
ven bij de Kamer door al te zeer zijn toevlucht te
temen tot dergelijk humoristisch optreden. Voor
loo'n eersten keer slikt men op het Binnenhof een
aantal grappige, maar zakelijk toch niet bepaald
afdoende, opmerkingen van een nieuwen bewinds
man gaarne, doch als hij tenslotte den indruk zou
doen post vatten de zaken al te weinig ernstig te
nemen, dan zou hij wel eens een gansch andere
bejegening van de leden der Kamer kunnen on
dervinden.
Enfin, ditmaal triomfeerde de humor en daar
mee prof. Gerbrandy.
Wanneer o.a. Mr. Wendelaar (lib.), Mr. v. d.
Goes v. Naters (v.-d.), mevr. Mackay-Katz (c.h.),
de nat.-soc. Woudenberg, de chr.-dem. Posthuma
weer over Oss bezig waren geweest, kregen zij
den minister een leuk verhaal te hooren. Een
lijner ambtenaren had hem daarover een toren-
h'ooge stapel dossier-stukken op zijn tafel gelegd
toen de minister vernam, dat hij nu nog maar
de helft van alle documenten aanschouwde, had
hij, alvorens zich te sluimeren te leggen, tot zich-
lelf gezegd: weg met Oss!
Tegenover de Kamer gaf Mr. Gerbrandy te
kennen het onjuist te achten de zaak-Oss thans
weer op te rakelen. Wat den Procureur-Generaal
in den Bosch betreft, Mr. Wendelaar en anderen,
konden gerust zijn. Deze zal niet den post van
P. G. in Den Haag krijgen. Met het oog op de vei
ligheid des lands zal de Regeering de Minister
raad heeft zelf in dezen uitdrukkelijk een besluit
genomen onder de huidige omstandigheden
noch in Den Bosch noch in Den Haag eenige wij
ziging aanbrengen; de P. G. in de Residentie zal
dus, niettegenstaande de leeftijdsgrens, nu aan
blijven. Als de heer Posthuma (chr.-dem.) den
Bosschen P. G., wegens Oss ontslagen had willen
zien, moest hij bedenken, dat tegenover even-
tueele feiten ook verdiensten afgewogen dienden
te worden: ik behoor in mijn ambt van minister
van Justitie ook minister Justitiae, d.ï. dienaar van
gerechtigheid te zijn, merkte mr. Gerbrandy op,
terwijl hij voorts nog verzekerde, dat hij er zorg
voor heeft gedragen de allerbeste verstandhou
ding tusschen den P. G. in Den Bosch èn de mare
chaussee te bevorderen.
Van de vele puntjes en punten, die waren aan-
[eroerd zij vermeld, dat Mr. Roolvink (R.K.) te
looren kreeg, dat deze bewindsman bij zijn collega
van Waterstaat op spoedige invoering van de wegen
verkeerswet zal aandringen, die de mogelijkheid tot
afdoend optreden tegen beschonken chauffeurs
bevat.
Mevr. Mr. BakkerNort (v.d.) mocht vernemen,
dat de minister tegen een volgende wetgevende
periode zijn niet weer volledige kennis van het hu
welijksvermogensrecht weer eens hoopt op te fris-
schen om te zien of te dien opzichte eenige wijzi
ging tot stand zou moeten worden gebracht.
De heeren Ebels (v.d.) en Mr. Truyen (R.K.)
hadden zich met de pachtwet bezig gehouden en
eerstgenoemde meende in het bijzonder allerlei
gevaren bij de toepassing daarvan te bespeuren,
vrees, die den heer Gerbrandy aanleiding gaf om
onder luid gelach op te merken in verband met
wat er gezegd was over ministerieelen uitleg van de
wet dat hij als hoogleeraar zijn studenten altijd
placht aan te raden „zich nooit iets aan te trekken
van wat een Minister in de Kamer zegt". Niet de
Minister maar de rechter beslist in dezen, zoo be
oogde de Minister met dit grapje op te merken. Als
er heel dwaze dingen gebeuren aldus voegde hij
er aan toe dan zou hij bereid zijn nader ingrijpen
van den wetgever te overwegen. Wat aanging het
advies om in verband met de besproken twijfelpun-
ten i.z. pachtovereenkomsten en opzegbaaxheid, een
Circulaire aan de rechterlijke macht te doen toe
komen zei de Minister: „Mijnheer de voorzitter, ik
tan niet erg circulaire-achtig, vooral niet ten aan
zien van de zittende rechtsprekende magistra
tuur". Wel was hij bereid, om de in dit debat
gemaakte opmerkingen onder de aandacht der hee-
fen rechters te brengen.
De heer Ebels (v.d.) had een pleidooi gevoerd in
de richting van het „Heimstatten-recht". Welnu,
30 jaar verjaart aldus voegde hij hieraan op
schrift tot de conclusie, dat we dit recht ten onzen
niet moesten invoeren. Maar aangezien een actie na
30 jaar verjaard aldus voegde hij hieraan op
bijn leuken toon toe zou hij dit vraagstuk nog
eens in overweging nemen. Wat den sociaal-econo-
ttischen kant van eenige kwesties in verband met
de pachtwet aangaat, naar gelang de Kamer hem
vroeger zou loslaten zou hij, de Minister van justitie,
des te spoediger deze materie met zijn ambtgenoot
Mr. Steenberghe kunnen bespreken!
Voor aanvulling van het Wetboek van Strafrecht,
met het oog op betere waakzaamheid voor de zede-
Hjklieid, was aldus kreeg Mr. Rutgers v. Rozen-
buxg (ch.) te hooren thans het oogenblik nog
niet aangebroken. Eerst moest men eens ondervin
den of 't niet heel doeltreffend zou werken het
meer dan tot dusverre opleggen van principale
hechtenis; in dat verband overweegt de Minister
een wenk aan de leden van het O. M.
Mevr. Mr. Bakker-Nort (v.d.) had onze Zondags
wet een mummie genoemd. Nu heb ik eens in mijn
leven, te Londen, een mummie aanschouwd en toen
den indruk gekregen, dat het niet makkelijk zal
wezen een mummie weer te doen herleven, terwijl
mevr. BakkerNort een dergelijken gang van zaken
juist t.a.v. de Zondagswet vreest. Haar standpunt
deel ik overigens niet, zoo ging de Minister verder,
die vervolgens gewag maakte van de in dezen dooi
de gemeentebesturen te vervullen taak om voorts
te kennen te geven dat hij het heelemaal niet als
eer. ramp beschouwde, dat men zich niet overal in
den lande even streng aan de Zondagsheiliging
houdt. Ja, als er tusschen Noord en Zuid. in dezen
verschil aanwijsbaar zou zijn, zou hij dat, zoo het
op redelijke grondslagen zou berusten, kunnen toe
juichen, want het belang van strenge uniformiteit
op dit terrein ziet hij niet in.
Eveneens bleek prof. Gerbrandy, in tegenstelling
met Mr. v. d. Goes v. Naters (s.d.) en Mr. v. Dijke
(a.r.) het toe te juichen, dat we op het gebied van
de wetgeving i.z. administratieve rechtspraak, in het
bezit van een lappendeken zijn.
Zeker, in Frankrijk hebben ze op z'n Fransch één
mooi opgetrokken gebouw, in den vorm van den
Fransche Raad van State. Wij bezitten daarentegen
een aantal kleine huizen van administratieve recht
spraak, in echten Nederlandschen trant, overeen
komstig de hier bestaande behoeften. Kortom, voor
de invoering van een algemeene administratieve
rechtspraak bleek de Minister weinig gepoi-teerd te
zijn.
Wat de bescherming van de openbare orde aangaa,t
voelde de Min. alles voor Mr. Donker's (s.d.) stand
punt, dat het vooral aankomt op handhaving èn
toepassing van de bestaande bepalingen. Een „sti-
muleerende concentratie" om effect te bereiken, is
in voorbereiding: „een bepaald parket (zal in samen
werking met het Departement van Justitie) belast
worden met de verzameling van gevallen, die in
grijpen vereischen.
Tusschen het begrijpelijk verlangen de overheid
tegen bedenkelijke excessen te doen ingrijpen en de
mogelijkheid een op alle daarvoor in aanmerking
komende gevallen toepasselijke wetsformuleering
te vinden ligt, volgens Dr. Gerbrandy, nog een vrij
groote afstand. In dit verband gewaagde hij van
„door en door ergerlijke dingen", die hij haast
„landsverraderlijk" zou noemen, welke hij in Volle
en Vaderland had aangetroffen, maar die met be
hulp van strafrechterlijke bepalingen misschien nog
niet eens te achterhalen zouden zijn. Het ontwerp-
Goseling tegen excessieve uitingen enz. was bere
kend voor abnormale dingen in abnormale tijden.
Dei-halve past het niet meer zoo best op de tegen
woordige situatie. Vandaar dat 's Ministers gedach
ten thans gaan in de richting van het wellicht kun
nen treffen van bepaalde tijdelijke maatregelen op
een bepaalden grondslag. „Ik wil alles trachten te
doen opdat het Nederlandsche volle zich in dezen
tijd inwendig veilig voelt en ook veilig is," zoo be
sloot hij zijn rede.
Bij de verschillende afdeelingen van de tenslotte
z.h.st. aangenomen begrooting zijn uit den aard dei-
zaak nog een aantal uiteenloopende onderwerpen
besproken. Ik bepaal mij er toe te vermelden dat
de Minister, met betreking tot de o.a. door Mr
Wendelaar (lib.) Mr. Donker (s. d.) en Mevr.
Mr. Macka y-K a t z c.h.) aangeroerde
kwestie van rechters met extremistische neigingen
verklaarde gaarne alles te willen doen om het beén
in het gelid te krijgen, dat hij Mevr. Mr. Mackay-
Katz in verband met haar pleidooi voor het veel
vuldige benoemen van afzonderlijke kinderrechters
op de bezwaren van te veel specialisatie wees
en dat er plots een geanimeerd debat ontstond over
de organisatie (reorganisatie) van de politie, waar
aan ook Mr. Kortenhorst deelnam. Volgens den
minister zou er geen reden bestaan voor de vrees,
dat hij bezig was de bestaande structuur der po-
litieele organisatie te wijzigen.
EERSTE KAMER.
De twee nieuwe Krijgsraden.
De te Utrecht te vestigen raad zal met
twee kamers zitten.
In een nota naar aanleiding van het verslag
der Tweede Kamer betreffende het wetsontwerp
tot wijziging en verhooging van de begrooting
van justitie voor 1939, zegt de minister o.m.: In
verband met de geuite klacht over de soberheid
der toelichting moge worden medegedeeld dat
het niet mogelijk is een eenigszins bevredigende
specificatie te verstrekken van de kosten, benoo-
digd voor de twee nieuwe krijgsraden. Het ligt in
de bedoeling, dat de te Utrecht te vestigen raad
met twee kamers zal zitten, zoodat, wat de per
soneelsuitgaven betreft, er mede dient te worden
gerekend als of er drie nieuwe krijgsraden bij
komen.
DE HEER VAN HOEVEN ONTHEVEN ALS LID
VAN DEN CENTRALEN RAAD VAN
ADVIES VAN O. EN O.
Naar wij vernemen heeft de opperbevelhebber
van land- en zeemacht den heer G. W. F. van
Hoeven ontheven van zijn lidmaatschap van den
Centralen Raad van Advies voor Ontwikkeling
en ontspanning voor gemobiliseerde militairen.
Organisatie economisch leven.
Uit het laatste hoofdstuk van een nota, welke
minister Steenberghe den Staten-Gene
ra al heeft aangeboden, blijkt dat de minister
voor de organisatie van het economische leven
de beschikking heeft over 218 commissies, In
specties, bureaux, secties, centrales, commissaris
sen etc., niet gerekend de 480 distributiekringen
Militairen en de distributie.
Het is gebleken, dat nog niet algemeen be
kend is op welke wijze in distributie gebrachte
goederen (voorloopig suiker en erwten) kunnen
worden verkregen ten behoeve van militairen,
die in eigen voeding voorzien en militairen, die
met voeding zijn ingekwartierd.
Militairen, die in eigen voeding voorzien, kun
nen gebruikmaken van de Rijksdistributiekaari
en distributiestamkaart, aangezien zij deze
kaarten niet bij den commandant van hun
legeronderdeel behoeven in te leveren.
Militairen, die niet in eigen voeding voorzien,
behooren evenwel bovengenoemde distributie
bescheiden in te leveren bij den commandant
van hun legeronderdeel. Indien deze militairen
zijn ingekwartierd, verstrekken de distributie
kantoren aan de kwartiergevers op vertoon van
het inkwartieringsbewijs losse bonnen, waarop
de in distributie gebrachte goederen kunnen wor
den verkregen.
Degenen, die maaltijden verstrekken aan mi
litairen, zonder daarbij, tevens huisvesting te
verleenen, kunnen voor de verkrijging van in dis
tributie gebrachte goederen een door den be
trokken commandant geteekend vorderingsbe-
wijs overleggen, waarop de distributiekantoren
bovengenoemde losse bonnen verstrekken.
Voorts wordt gewezen op de navolgende rege
ling ten aanzien van militairen, die in eigen voe
ding zijn gaan voorzien, nadat zij hun rijksdis
tributiekaart en distributiestamkaart reeds bij
den commandant van hun legeronderdeel heb
ben ingeleverd. Aan deze militairen worden ge
noemde kaarten wederom verstrekt door het
distributiekantoor van de gemeente, waar zij in
het bevolkingsregister zijn ingeschreven. Hierbij
behoort te worden overgelegd een door den be-
doelden commandant onderteekende verklaring,
waaruit blijkt dat de betrokken militair inder-
j daad in eigen voeding is gaan voorzien, nadat
hij de kaarten had ingeleverd.
Afgekeurde opstel
lingen worden ondei
de scherpst denk
bare controle op
nieuw gebouwd.
en een contingenteerings-
debatje.
In een vrij snel tempo deed de Eerste Kamer he
den haar agenda af.
Het begon met het, mondeling door Minister de
Geer nog toegelichte voorstel inzake de leening
van 300 millioen gulden tegen 4 pet. rente, waarte
gen Mr. v. Bönninghausen, de bekende nat.
soc., opmerkingen over leeningen aanvoerde, betoog,
dat wel vreemd afstak tegen het door den Minister
van Financiën op allen gedane, aan Nelson ont
leende beroep: „het vaderland verwacht, dat iedere
Nederlander zijn plicht zal doen".
De zooeven genoemde afgevaardigde had het ver
der aan den stok met Philips. Het voorstel inzake
contingenteering van metaaldraadgloeilampen greep
hij aan, ten einde die onderneming allerlei verwijten
te maken in verband met haar groote winsten hier
(8 millioen gulden) en tevens haar verminderde
werkgelegenheid ten onzent, in tegenstelling tot
wat men bij haar zaken in het buitenland kan aan
schouwen. Deze critiek gaf Minister Steen
berghe aanleiding om een college te geven over
het niet zoo eenvoudige karakter van dit bedrijf
en over de situatie hier en elders. Tenslotte moge
nog even aangestipt, dat mr. Steenberghe het ant
woord niet schuldig bleef aan den heer Blom-
jou s, wat diens bezwaren betreft omtrent even
tueel te duchten veronachtzaming van allerlei min
derheids-belangen ingeval van verbindend verkla
ren (en omgekeerd) van ondernemers overeen
komsten. Z.h.st. ging nu ook dit wetsontwerp er
door.
E. v. R.
Werkverschaffingen zullen in de
Kerstweek gesloten zijn.
De werkverschaffing zal, naar wij vernemen,
met het oog op de komende feestdagen, worden
gesloten van 24 tot en met 30 December. De kam
pen zullen in het algemeen gesloten zijn van 24
December tot 8 Januari a.s. In de periode van
sluiting, zullen de tewerkgestelden in de steun -
verleening worden opgenomen. Zij, die van 24
tot 30 December onder die regeling komen te val
len, zullen ook in het genot worden gesteld van
den gewonen Kerstbijslag, die de gesteunden
plegen te ontvangen.
Voorts zullen, wanneer de werkverschaffing
wordt gesloten wegens de vorst, de terwerkge-
stelden, die niet onder de steunregeling vallen,
b.v. de zelfstandigen, een vergoeding ontvangen
van 80 procent van het loon, dat zij anders in een
werkweek bij de werkverschaffing zouden hebben
verdiend.
(Van onzen specialen verslaggever)
Er gaan kwade, zeer kwade geruchten door
verschillende gemeenten in 't hart van Neder
land. Geruchten, volgens welke er op schande
lijke, ontoelaatbare wijze geknoeid zou zijn
met den aanleg van verdedigingswerken in het
centrum des lands. Wat er aan de hand zou
zijn? Men zegt, dat er kazematten afgeleverd
of in aanbouw zouden zijn, waarbij men in de
beschermende betonlaag met de vuist een gat
kan stouten. Men beweert pertinent, dat er
veel te weinig cement en 'dat er zand van infe
rieure kwaliteit gebruikt zou zijn voor het ma
ken van 't noodige beton, terwijl men voorts
stijf en strak volhoudt, dat deze „bedroevende"
affaire reeds de arrestatie van een aannemer
tengevolge gehad zou Kebbèh.
Het is naar aanleiding van deze geruchten, dat
wij gemeend hebben er goed aan te doen bij ver
schillende instanties te informeeren naar de juist
heid, waarbij wij ons in de eerste plaats gewend
hebben tot die militaire autoriteiten, die het on
derzoek ter hand hebben genomen.
De zaak daarbij tot de juiste proporties te
rugbrengende, deelde men ons mede, dat er in
derdaad geknoeid is. Zelfs in dier voege, dat
verschillende opgeleverde verdedigingsobjecten
thans gesloopt worden om door de betreffende
aannemersfirma, onder de scherpst denkbare
controle, opnieuw gebouwd te worden. Neen,
het Rijk beeft hierbij geen financieele schade
geleden. Want toen men, naar aanleiding van
de geruchten, verschillende reeds gereedgeko
men werken op hun deugdelijkheid beproefde,
hadden de betrokken militaire instanties de
koorden van de beurs nog in de hand. Er was
nog niets betaald, zoodat de strop zich beperkt
tot de aannemersfirma.
Men kan er van verzekerd zijn, dat een herhaling
der knoeierijen voorgoed onmogelijk is geworden.
Er zijn direct de noodige maatregelen getroffen
om de controle te verscherpen en om betrouwbare
opzichters aan te stellen. Waar noodig zijn die con
troleurs, die in him taak te kort schoten ontslagen.
Door de overhaaste aanstelling van de noodige
opzichters er waren er op een gegeven oogen
blik zoo veel noodig, dat de tijd en de gelegen
heid ontbrak om tevoren een behoorlijk onderzoek
naar hun antecedenten te doen plaats vinden (dit
geschiedt in normale tijden wel degelijk) is name
lijk niet steeds dat toezicht uitgeoefend kunnen
worden, dat klaarblijkelijk noodzakelijk is geweest.
Men acht het voorts een gelukkige omstandigheid
dat geruchten omtrent de fraude zóó vroegtijdig
opdoken, dat er bijtijds een onderzoek ingesteld kon
worden. Daardoor zal er slechts een geringe stag
natie ontstaan in den afleveringstijd, welke ge
steld is.
Het ergerlijke van deze geheele affaire is wel,
dat men geprobeerd heeft te knoeien met onder
komens, welke in tijd van oorlog onze soldaten tot
dekking hadden moeten dienen, terwijl deze geen
behoorlijke dekking boden. Gelukkig behoeft men
daar nu niet meer bevreesd voor te zijn. De niet
aan de eischen beantwoordende verdedigingswerken
worden of zijn gesloopt en worden vervangen door
kazematten en andere opstellingen, welke wel de
gelijk aan de eischen voldoen. Dat er in de toe
komst minder cement voor 't beton gebruikt zal
worden dan voorgeschreven is, of dat er, inplaats
Regeering neemt plantgoed
tulpen over.
Wordt tot veevoeder verwerkt.
Uit Den Haag komt het bericht dat de re
geering, middels de Nederlandsche Sierteelt Cen
trale aan de bloembollenkweekers berichten zal
dat zij het tuLpenplantgoed tegen den prijs van
f 30 per ton zal overnemen.
Het secretariaat der Ned. Vereeniging voor
Bloembollencultuur alhier heeft deze mede-
deeling nog niet ontvangen, doch kon ons reeds
mededeelen dat het hier geen aanvullenden
maatregel van steun aan het Bloembollende -
drijf betreft.
Het gaat hier om plantgoed, dat de kweekers
over hebben, omdat de aanplant van tulpen en
hyacinthen gehalvered is.
Dit plantgoed wordt overgenomen tegen den
prijs van veevoeder: het zal ok inderdaad tot
yeevoedter worden verwerkt.
van rivierzand, een ander soort zand aangewend zal
worden, is thans uitgesloten te achten.
Zoodra aan de betrokken autoriteiten bleek, dat
er inderdaad van knoeien sprake was. hebben
zij zich tot de justitie gewend. De marechaus
see heeft thans de zaak in onderzoek, teneinde
uit te maken of een strafrechterlijke vervolging
van de knoeiers, die zich wel op zeer te laken
wüze ten koste van 't Rijk hebben pogen te ver
rijken, mogelijk zal zijn. Van een arrestatie is
ons echter tot dusver niets bekend.
Voorts moest ook de mogelijkheid onder 't oog ge
zien worden, dat de betrokken aannemersfirma voor
het extra-werk, dat de herbouw van de afgekeurde
onderkomens medebrengt, betaling zal verlangen.
Ook daar hebben de militaire autoriteiten echter op
'gerekend. Mocht het tot een proces hierover komen,
dan zullen zij in staat zijn de bewijsstukken op ta
fel te leggen. Voor dit doel hebben zij zich verzekerd
van de hulp van een uiterst deskundig adviseur,
autoriteit op het gebied van materialenonderzoek.
Ziehier dan een en ander over de knoeierijen
bij verdedigingswerken in ons land. Het snelle
ingrijpen heeft het onmogelijk gemaakt op
groote schaal winst te maken ten koste van het
Rijk. Voor zoover men heeft kunnen bereke
nen zou er op de uit te voeren werken, waar
mede een bedrag van drie en een halve ton ge
moeid is, slechts enkele duizenden guldens
„overwinst" gemaakt zijn. Dat men daarvoor het
risico heeft durven nemen verdedigingswerken
te bouwen, die niet voldoende beschutting in
geval van een beschieting bieden, is een daad,
die scherpe afkeuring verdient.
(Nadruk verboden.)
De Middenstandgraad jubileert.
Herdenkingsplechtigheid in' Den Haag.
In een buitengewone vergadering is vanmiddag te
'sGravenhage herdacht het 20-jarig bestaan van
den Middenstandsraad, alsmede het 20-jarig presi
dium van zijn voorzitter, mr. A. I. M. J. baron van
Wijnbergen.
De herdenkingsrede werd uitgesproken door den
minister van economische zaken, mr. M. P. L.
Steenberghe, die uiteenzette, dat de strijd om het
bestaan, niet van vandaag of gisteren dagteekent.
De jonge generatie, die op haar beurt de fakkel van
de oudere overneemt, moge telkens weer meenen
voor gloednieuwe vraagstukken te staan, in het
licht der historie zal deze meening veelal geen steek
blijken te houden.
Wie tot de kern doordringt, komt namelijk niet
zelden tot de slotsom, dat de vragen van vandaag
zoo zij al niet die van gisteren zijn, in vele geval
len reeds veel eerder aan de orde zijn geweest.
Na de rede van den minister 'sprak de voorzitter
van den Hoogen Raad van den middenstand
België, de heer Van der Ackere uit Gent.
Vervolgens werd het woord gevoerd door den heer
W. G. Scheeres, voorzitter van den Christelijken
Middenstandsbond, die sprak namens de drie Ne
derlandsche Middenstandsbonden en namens de
leden van den middenstandsraad.
O.m. namens de drie landelijke middenstands
bonden bood spr. baron van Wijnbergen een gouden
gedenkpenning, diens beeltenis dragende, aan.
Voorts bood spr. een plaquette aan
Hierna sprak de voorzitter van den jubileerenden
raad, mr. A. I. M. J. baron van Wijnbergen.
spoedt ten einde.
door MELIS STOKE
Het jachtseizoen dat nu ten einde spoedt
was schrikkelijk wreed voor twee gejaagde eenden,
die samen om een hoop familie rijeenden,
die sneefde in de stroomen van haar bloed.
De twee gespaarden zaten kop aan kop,
en overdachten triestig die periode
Gelukkig maarde roeken van het dooden
spoeden ten eindHet zat er haast weer op!,
Begrijpt ge hoe de conversatie hortte
bij de herdenking van het jachtseizoen?
Hoe die-en-die gedood werd in het groen
en die-en-die gewond ter aarde stortte?
En telkens als een schot de stilte stoorda
bewogen zij nerveus met kop of staart.
Als door een wonder bleven ze gespaard
voor 't doodend lood dat vriend en maag
w doorboorde
Nog enkele wekenen het was voorbij.
Ze konden 't wonder nauwelijks gelooven
Ze keken angstig om de beurt naar boven
en rilden bij die laatste schieterij
Maar midden in de conversatie klonk
er uit de lucht gebrom, met doffe knallen.
Toen zagen ze een vliegmachine vallen
die prachtig in het wintersch zonlicht blonk.
De stomme eenden zaten kop aan kop
Verbaasd door wat ze van de menschen zagen.
Ze dachten,,'t duurt voor ons nog veertien dagen
maar voor den mensch zit 't er nog lang niet op..."
Het jachtseizoen dat nu ten einde spoedt
brengt uitzicht voor de opgejaagde eenden,
maar wij, die 't beestenvolk die rust verleenden
vrij maakten 't voor den mensch veel minder,
goed
Wij, die de jachtseizoenen limiteeren,
hebben ons in gemoede afgevraagd
waarom de mensch op andere menschen jaagt....
Kan hij dan zelf geen jachtwet respecteeren
de fiere mensch die, billijkheid ter eere,
de loet verzet, wanneer het hem behaagt?
Het ontwerp rusttijd-besluit voor
handelsreizigers.
Bedienden van verzekeringsmaatschappijen enz.
uitgesloten.
In zijn toelichting op het voorontwerp-rusttijd-
besluit voor handelsreizigers 'zegt de minister van.
Sociale Zaken:
Zoowel in lichamelijk als in geestelijk opzicht is
het beroep van handelsreiziger dikwijls zeer in
spannend. Het wil den ondergeteekende daarom,
gewenscht voorkomen, dat voor deze categorie ar
beiders enkele voorschriften tot het tegengaan van
een overmatigen arbeidstijd worden vastgesteld.
Het is in verband met den aard van dit beroep
niet mogelijk gebleken een maximum voor den
dagelijkschen werkduur vast te stellen. Derhalve
is volstaan met een voorziening ten aanzien van
die punten, welke voor regeling vatbaar waren, te
weten: een verbod van beroepsarbeid op Zondag
en op Zaterdag na 1 uur des namiddags en de
vaststelling van een verplichten dagelijkschen
rusttijd van negen uren, gelegen tusschen 9 uur
des avonds en 7 uur des morgens.
Practisch wordt door handelsreizigers reeds thans
op Zondag niet gewerkt. De arbeid op Zaterdag
bestaat veelal in het des morgens afdoen van ad
ministratie en in het ihouden van besprekingen met
den patroon. De tijd van 9 uur des avonds tot 7
uur des morgens .is weinig geschikt voor het eigen
lijke werk van den handelsreiziger en de meeste
handelsreizigers werken dan ook niet gedurende
dien tijd.
Er komen evenwel ongunstige uitzonderingen
voor en bovendien zal vermoedelijk nog menigmaal
na 9 uur des avonds administratief werk worden
verricht. Teneinde dit tegen te gaan is een rege
ling, als in het voorontwerp neergelegd, gewenscht.
De regeling is zeer eenvoudig gehouden. Uitzonde
ringen zijn niet opgenomen, want juist deze maken
het vaststellen van allerlei administratieve voor
schriften noodig en bemoeilijken de controle. In
dien zich bij de uitvoering der regeling gegronde
bezwaren mochten voordoen, dan kan daaraan met
een vergunning ingevolge artikel 19 der Arbeids
wet 1919 worden tegemoet gekomen.
Afzonderlijke bepalingen omtrent den reistijd
zijn niet opgenomen. Voor handelsreizigers moet
het rlizen voor hun beroep als arbeid worden be
schouwd.
De bedienden van verzekeringsmaatschappijen
en van makelaars in verzekeringen zijn uitgezon
derd, omdat besprekingen met candidaat-verze-
kerden veelal des avonds moeten worden gevoerd.
Een belangrijk deel der acquisitie valt in dit be
drijf nl. juist in de avonduren.
Aan een commissie uit den Hoogen Raad van
Arbeid zal worden opgedragen over dit vooront
werp praeadvies uit te brengen.
Producten waarvoor geen suikerbon
noodig is.
Goela Djawa en Goela Aren zijn uitgezonderd
van de voor suiker geldende distributieregeling.
Deze producten kunnen derhalve worden gekocht
en afgeleverd, zonder dat daarbij een bon van de
rijksdistributiekaart behoeft te worden afge
geven of in ontvangst genomen.
De „Merapi" werkt weer.
BATAVIA, 13 December (Aneta/A.N.P.) Dé
Merapi vertoont wederom werking. Vanmiddag!
om half zes werd eerst een kleine eruptie waar
genomen, om zes uur gevolgd door een zeer zware
uitbarsting. Hierbij werden steenen en gloed-
wolken uitgestooten.
Kleinere steenen viel tot op den waarnemings
post van den vulcanologischen dienst te Baba-
dan.
De gloedwolken bereikten de boschgrens. Zware
aschregens werden waargenomen, de top van de
Merapi is door mist onzichtbaar. Op het oogen
blik dat dit geseind werd, zeven uur 's avonds
plaatselijken tijd, werd geen eruptie geconsta
teerd.
WIJZIGINGEN IN DE ZEEPBESCHIKKING 1939.
De tekst van de zeepbeschikking 1939 no. 1 ia
zoodanig gewijzigd, dat onder fabrikanten van
zeep thans ook gerekend moeten worden bedrij
ven, die zeep voor eigen bedrijf vervaardigen.
Dit brengt met zich mede, dat dergelijke on
dernemingen voornamelijk is hier gedacht aan
groote wasscherijen die zelf zeep vervaardigen
thans ook ten spoedigste inschrijving bij de sectie
zeep van het rijksbureau voor chemische pro
ducten dienen te verzoeken, voorzoover dit al
thans niet reeds is geschied.
Om de zelf vervaardigde zeep in eigen bedrijf
te mogen gebruiken, dient men in het algemeen
in het bezit te zijn van een daartoe strekkende
vergunning, afgegeven door den directeur der
sectie zeep.
Evenwel is voorloopig tot 1 Januari 1940 voor
het gebruik van in eigen bedrijf vervaardigde
zeep, voorzoover dit normale hoeveelheden niefc
te boven gaat, nog geen vergunning van den di
recteur vereischt. Voor het daarop aansluitende
tijdvak van 1 Januari 1940 tot 1 Maart 1940 is hef
gebruik van in eigen bedrijf vervaardigde zeep tot
1/6 deel van de in de periode 1 September 1938
tot 1 September 1939 gebruikte hoeveelheid even
eens zonder vergunning van den directeur toege-»
'staan. a