Echtpaar z.k.
EEN O. EN O.-WEEK TE AMERSFOORT.
Mr. Kea Bossers
25
J
door
19
En nu dit. Gerrle, die zelf opendeed en haar door
het miniatuurgangetje naar binnen loodste. Onwijs
groot leken de zware meubels in het zithokje. De
eetkamer was niet veel beter.
„Gezellig, dat je er bent" verwelkomde Gerrie.
„De peuters slapen nog. Doe gauw je jas uit."
„Hier, ik heb chocola voor hen meegebracht"
■ei Lies.
„En nou jij vertellen" commandeerde Gerrie
>ver haar kopje thee. „Begin maar van voren af
aan. Waar komt je echtgenoot vandaan? Ken ik
hem eigenlijk?"
„Je hebt hem bij ons niet meer* meegemaakt"
zei Lies. „Hij is een jaar na jullie huwelijk bij de
Oliefabriek gekomen als jurist. Ze waren er toen
in den goeien tijd met zijn achten. Hij is er vijf jaar
geweest. Twee jaar geleden zijn we getrouwd en
vorig jaar October is hij ontslagen. Voilé. tout."
„En verder?" yroeg Gerrie door. „Wat heeft hij
nu?"
Lies vond het ellendig, om tegenover de blijk
bare openhartigheid van haar lotgenoote te moeten
draaien. Maar ze hadden het nu eenmaal afgesprc
kén, Frank en zij, en ze wilde er zich aan houder
„O, niet veel bijzonders" zei ze luchtig. „Op *t
«ogenblik is hij bezig in de autobeweging, maar 't
is nog niets positiefs. Hij heeft wel plannen om
zich mettertijd in een autozaak in te koopen, maar
daarvoor moet je eerst een paar jaar rondneuzen.
<tet de juristerij haalt het toch niets meer uit."
„Jaa" zei Gerrie nadenkend, ..dan varen we
eigenlijk in hetzelfde schuitje. „En," barstte ze
ineens uit, „vin jij 't ook zoo beestachtig?"
„Wat?" vroeg Lies overbodig.
„Dit allemaal." Ze wees de kamers rond. „Dit
ellendige leven. Altijd moeten rekenen, altijd te
kort komen. Nooit iets van luxe. Den heelen dag
meidenwerk en nooit tijd overhouden om iets te
doen, dat je prettig vindt. In een jaar heb ik geen
racket meer in handen gehad en dansen ho maar.
Nooit eens tijd om een boek te lezen, of gezellig
te handwerken. Dag in dag uit dat stomme gedoe:
koken, kamers doen, voor de kinderen zorgen, was-
schen, naaien, strijken, kousenstoppen, ajasses.
het is geen leven."
„Ja maar" zei Lies, „dat moeten er toch zoo
veel."
„Ja weet ik wel. En er zijn nog veel meer, die
het nog beroerder hebben, weet ik ook allang. Hier
mjjn buurvrouw heeft zeven kinderen en nóg een
kleiner huis. En haar man is gewoon arbeider.
Maar die is het immers nooit anders gewend ge
weest. Zoo'n mensch wordt in de eerste plaats niet
zoo ellendig moe als ik van dat nare werk, en dan
denk je sums, dat die er om gaat zitten treuren,
dat ze geen tijd heeft om te lezen of te tennissen?
Dat is het verschil, zie je en dat zul jij net zoo
goed voelen al hou je je nog zoo'groot."
„Natuurlijk voel ik dat net zoo goed" zei Lies
ernstig. „Al heb ik geen kinderen, ik heb het
toch zeker niet makkelijker dan jij; kijk maar
naar mijn handen. Maar weet je, Ik probeer altijd
om niet te zeuren, omdat tenslotte Frank het toch
nog veel moeilijker heeft dan ik."
„Dacht je dat?" kwam Gerrie hoonend. „Nou
maar dan heb je het mis! Of jouw man zou al eer
>izonder hondenbaantje moeten hebben. Dat zie lk
r.och werkelijk wel aan Flip. Zie je ze begor
opeens te snikken„dat is het ellendigste van
alles, dat een man als Flip zoo veranderen kan."
Ze huilde stormachtig.
Lies zat er onbeholpen bij, wist geen troost
woorden. Gerrie was tenslotte een bijna vreemde.
„Wees nou kalm" probeerde ze „en zie Qe boel
een beetje vrooiijker in. Je moet denken aan wat
je hebt en niet aan wat je mist."
„Makkelijk praten" snoof Gerrie, maar ze be
daarde. „Lies, je vindt het natuurlijk gek, dat ik
me zoo aanstel. Maar ik zit er altijd alleen mee
te houden, ik moet er eens met iemand over pra
ten. En wij zijn wel nooit echt vriendinnen geweest,
maar weet je, hoe zal ik het zeggen
„We zijn nu collega's in de misère" knikte Lies.
„Stort jij je hart maar uit, hoor!"
„Zie je" zei Gerrie, „het ellendigst van alles is
dit: Flip is, zooals ik je vertelde, reiziger in fiets
lantaarn. Gewoon handelsreiziger dus. Hjj heeft
een abonnement en trekt er heele dagen op uit. En
dat leven deugt niet voor Flip, dat merk ik iederen
dag meer. Iedere dag uren in een trein hangen,
met niets te doen dan rooken en kletsen, dan
hiér een paar uur op een aansluiting wachten of
dèér een paar uur op een klant, die hem misschien
wil ontvangen en dét voor een man, die altijd
zijn heele dagen gevuld heeft met écht werk, be
grijp je. En dan hangen ze in Eoo'n stad uren
rond in café's, drinken kopjes koffie en borrels,
o, ik weet het wel, er zijn honderden fatsoenlijke,
matige, ordentelijke en wat wil je nog meer han
delsreizigers, maar die zijn dit leven gewénd. Die
hebben niet jaren lang een dagindeeling gehad,
zooals Flip eerst in Delft en later op de fabriek:
tien twaalf uur écht werken; met je handen en je
hersens dingen doen, die je heelemaal opeischen.
Flip kap. er niet tegen, tegen die verandering. Hij
wordt er lui van en sloom, de fut gaat eruit. En
dat is het ergste van alles, hjj gaat hoe langer
hoe meer drinken." Ze begon opnieuw te huilen en
Lies wist nu heelemaal geen troost te bedenken.
„Maar" probeerde ze, „praat dan eens met je
man, net zooals je nu met mij hebt gedaan. Als je
het hem toch ernstig voorhoudt, moet hjj 't toch
inzien. Jullie houden toch van elkaar."
„Nu nog welaarzelde Gerrie. „maar als het
zoo door moet gaan, dan dan ga ik hem haten,
dan ga ik hem op hem neerzien, dat voel ik aan
komen."
„Nu «ul je wel vinden, dat ik ateek" aei Lies
„en je zult ook wel denken: jij hebt makkelijk
praten, maar ik zou je toch willen zeggen, je
moet het probeeren. Je bent toch samen getrouwd
for better and for worse en je moet samen pro
beeren door de nare dingen heen te komen. En dan
moet jij van jouw kant hem niet aan zijn hoofd
zeuren, dat je zoo hard moet werken en dat je
zoo'n gemis hebt aan dit en aan dat. Maar je
moet wél van hem eischen, dat hij zich ook niet
naar beneden laat trekken. Ziezoo, de preek is uit."
„Ik ben gesticht én dankbaar" zei Gerrie. Maar
haar oogen bleven hard.
Lies wachtte de kleintjes nog even af, nam toen
gauw afscheid. Ze wilde alleen z\jn met haar me
delijden met Gerrie en haar man, die er niet tegen
op konden en alleen met haar geluk oin Frank, die
wél doorbeet, samen met haar, nu meer samen dan
ooit.
Zondag was het in het „Wapen van Gelderland"
algemeene uittocht en Lies was de eenige van de
gasten, die met een vroolijk hart vertrok. Ze nam
hartelijk afscheid van iedereen en beloofde Me
vrouw, zeker nog eens terug te zullen komen. En
toen vertrok de trein. Naar huis, dacht ze,,De
Waeldonck" thuis. Dat had ze een half jaar ge
leden- ook niet kunnen denken. Ze verlangde naar
de keuken, naar haar pannen, naar Hendrik, Toos,
Annie, zelfs naar den Jonker. Maar boven alles
heen: Frank Drie eeuwen leek het geleden
Bart en Lena in de keuken. De anderen kwamen
natuurlek pas Maandagmórgen.
„Wat ziet het er toch gezellig uit" genoot Lies
en ze schoof een stoel bij de kachel. „En lekker
warm. Heerlijk, om weer thuis te zijn. Wat heb
jullie goed gezorgd, zeg." De oudjes glunderden.
„De Jonker zal wel laat thuiskomen" zei Bart.
„Willen we je nog een uurtje gezelschap houden,
Lies
„Graag, als 't voor jullie niet te laat wordt."
Om half tien begon Bart te knikkebollen. „Ik
jaag jullie weg" zei Lies. „Is er brood of iets in
huis, Lena? De Jonker zal misschien nog iets
willen eter}."
heb besteld" a«i „Brood,
boter, melk, kaas en eieren. Ik dacht, dan zittea
jullie Maandagmorgen niet zonder."
„Je bent een engel" zei Lies. „En ga nu maar
gauw. Wel bedankt en slaap lekker."
Alleen in de keuken. Broodsnijden en koffie zet
ten. Dekken in de eetkamer. Net, of ze niet wal
weg geweest. Toen maar wachten. Half elf el*
uur. Ze probeerde een tijdschrift te lezen. Half
twaalf angst angstEen ongeluk een
van de vele op Zondagavond. Morgenochtend in de
krant: auto vernield chauffeur op slag dood.
Met de handen voor de oogen luisteren luisteren.
Twaalf uur de torenklok van Hilversum. En een
claxon op den wegReed hij voorbij ja
nee hij draaide het hek in. Goddank!
Frank kwam binnen, doodmoe en bestoven.
„Lieske eindelijk!"
„Frankie", ze kon hem niet loslaten. „Wat zie
je eruit, zeg.
„Pech gehad" zei Frank kort. „Verstopte
sproeier. En een bandje. Was je niet bang?"
„Niks hoor" loog ze. „Ik ben toch een chauf-
feursvrouw."
„Variant op zeemansvrouw" zei Frank met een
moe lachje. „Wat ben ik bl\j, dat ik weer thuis ben.
Maar ik ben bèkaf."
„Arme schat. Wil je niet iets eten? Er is van
alles. O jé! Frank, de Jonker, ik heb binnen voor
hem gedekt. Even vragen, of hij koffie wil. Neem
jjj maar vast."
De Jonker zat aan tafel. Moe oud en somber. Hjj
keek verstrooid op. „Nee, dank je Lies, ik zal
niets meer gebruiken. Wat vroeg je? Koffie?
Ja, dat heel graag. Goeie reis gehad?"
„Dank u wel Jonker, uitstekend. Ik zal uw
koffie halen."
„Hij ziet er slecht uit, de ouwe baas" zei
in de keuken. En hij doet zoo mat." 0
„Hij is met voor zijn plezier op reis geweest*
zei Frank. „Flink geduvel geweest, daarginds. J*
kind, groote heeren hebben ook zorgen."
„En ik heb zorg over jou" zei Lies. „Vooruit
naar je bed. Ik ruim wel op."
Kuusinen teekent te Moskou namens
de door Rusland gevormde Finsche
„volksregeering' het verdrag, zooals
dit door Molotow verlangd werd.
Rechts onderscheidt men Stalin
Het tankschip .Amsterdam", dat in de Downs tengevolge van een
aanvaring vrij ernstig werd beschadigd, is Woensdag na aankomst en
lossing te Amsterdam in een der dokken van de Amsterdamsche
Droogdok Mij opgenomen. De schade aan het sloependek
Gasmasker-oefeningen voor het tech
nisch personeel der Duitsche lucht
macht behooren tot de dagelijks terug-
keerende onderdeelen van het trainings
programma
De .Djambi" van de Rotterdamsche Lloyd geraakte op weg van Vancouver
naar Batavia in een zwaren storm, waarbij hachelijke momenten werden mee
gemaakt. - Het schio wordt door den orkaan gebeukt
'N? -sar'0"*'
De openingszitting van den Volkenbondsraad te Genève tijdens de
rede van den nieuw gekozen president Hambro (Noorwegen)
Met een esta
fetteloop voor
militairen werd
de O. en O.-
week, welke te
Amersfoort ge
houden wordt.
Woensdag in
gezet
De electrische stuurinrichting van de .Djambi" raakte tijdens den
ongekend hevigen storm op de reis van Canada na Batavia in
het ongereede. 24 Uur dreef het schip stuurloos rond, totdat
men er in slaagde met het bovenafgebeeld noodroer den tocht
tot een goed einde te brengen
Nederland kweekt piloten. Op het internaat Ypenburg wordt een
aantal leerlingen der zeevaartschool opgeleid tot vlieger met M-brevet.
Tijdens de practische lessen ontvangen de aspiran-tvliegers nauwkeurige
aanwijzigen van den instructeur