DE RAMP OP DE AMER. VLUCHTELINGENLEED IN HET HOOGE NOORDEN.
Echtpaar z.k.
Mr. Kea Bossers
door
21
Geruischloos gleed de lage grijze wagen over den
weg. Frank aan het stuur. Jimmy ernaast al
pinopetje schuin, plusfourbeenen lui uitgestrekt.
„Hjj doet het best nu, hoor je wel?" zei Frank.
„Prachtig' zei Jimmy onverschillig. „Zoo lang
als 't duurt, ik heb doorloopend stukken. De sleeën,
die ik al gemold heb, funest, zeg."
hVerduiveld zonde van wagens als deze" zei
Frank hartgrondig. „Als je nou nog met de Re
nault van je oom op stap ging
„O, die wil ik wel even voor je in de soep rij
den" bood Jimmy gedienstig aan. „Als jij mij dan,
terwijl ik hier ben, een paar tips geeft, hoe ik
met dit beestje moet omspringen."
„Met genoegen tenminste als de Jonker er
geen bezwaar tegen heeft" zei Frank braaf, wat
Jimmy alweer een goeie mop vond.
lies vond hem leuk, Jimmy. Eenvoudig en ge-
Woon. Hij accepteerde het geheel zóó gemakkelijk,
dat zij zelf er meteen overheen was. Ze zag hem
natuurlijk maar zelden, want de weg van „binnen"
naar de keuken was voor logé's op „de Waeldonck"
niet makkelijk. Hinderde niet. Ze zegende de af
leiding voor Frank. Frank jongensachtiger dan in
jaren, vol gekke verhalen, oude en nieuwe.
Jimmy had zijn overtrainde pols, die zoo'n pyn
deed by het sturen èn z\jn gruwelyk gebrek aan
motortechnische kennis, dat hem zooals hjj nu
pas ontdekt had honderden guldens per jaar
kostte, blijkbaar voldoende schijnheilig bij Oom
Aernout uitgespeeld. Want Frank kreeg uitdruk
kelijk order, zich ter beschikking van meneer van
Elden te houden, ingeval deze van zijn diensten
gebruik wenschte te maken.
En doordat de oude heer, hoe dol hij ook op zijn
neef was, pertinent weigerde in een auto te stap
pen, waarin men gedwongen was, ten aanschouwe
van iedereen te gaan liggen, inplaats van behoorlijk
rechtop te kunnen zitten, had Frank vrijwel dub
bele dienst. Lies vond het ongezellig, maar ze had
den het zoo druk met de jonge groenten, dat ze
er weinig van merkte. Voor het eerst van haar
leven weckte ze: dozynen flesschen rijden zich in
de provisiekast, die ze met een trotsch gevoel be
keek.
„Robberts" zei de Jonker, toen Frank op een
zonnigen Junimorgen zijn instructies kwam halen,
„ik wil graag voor de lunch even naar Hilversum,
naar de bank. Na den middag heb ik eerst enkele
boodschappen voor je en dan wilde meneer van
Elden graag vanaf vier uur over je beschikken.
Begrepen?"
„Uitstekend Jonker." Frank was al bijna de
deur uit. „Robberts, nog iets. Ik heb gelukkig nooit
aanleiding gehad, om het tegendeel te vermoeden,
maar je bent toch, wat men noemt vrij van
sterken drank, nietwaar?"
„Jazéker Jonker" zei Frank verbijsterd.
„O juist. Dank je wel."
Jimmy voor het open keukenraam: „Mevrouw
tje, ik haal vanmiddag uw echtgenoot weg."
„Je doet niet anders" kefte Lies, maar ze lachte.
„En zeg toch Lies, kaffer. Stel je voor, dat de
Jonker je eens hoorde."
„Stel je voor, dat de Jonker jou eens hoorde.
Scheld jij de logé's van mijn oom altijd uit?"
„Het heeft me wel eens moeite gekost om het
niét te doen." Ze dacht aan Mevrouw van Wave-
ren Stortewjjk met gevolg. „Verdwijn nu maar, ik
heb geen tyd.
„Zoet maar, ik ga al. We zullen wat voor je
meebrengen, hoor."
„Wie, we? Waarvandaan?"
„Frank en ik. Van onze reis."
„Bewaar me. Waar gaan jullie heen?"
„Even op en neer naar Utrecht" kondigde Jimmy
luchtig aan.
„O, is 't anders niet. Veel plezier dan. Ik ben
dol op sprits" riep ze hem achterna.
„Zorg, dat je om vier uur klaar bent" zei
Jimmy geheimzinnig,
„Weet ik al" zei Frank. „Waar moet je naar
toe?"
„Wij gaan vanmiddag samen naar Utrecht" kon
digde Jimmy nadrukkelijk aan. „Denk er om:
K.P.* In dit pakje ga ik ni~t met je op sjouw."
„Op sjouw?"
„Op sjouw, op stap, aan de zweef, hoe je 't
noemen wilt."
„Man wat moet je toch, doe niet zoo geheim
zinnig."
„Vooruit dan maar. Ik heb een afspraak voor
vanavond met een stuk of wat menschen: borrelen
op de kroeg, een etentje, je begrijpt wel. En jij
doet mee. Ik heb al opgebeld, dat ik een vriend
meebreng."
„Geen sprake van" zei Frank.
„Je móet. Doe nu maar niet, of je 't niet lollig
vindt, om eens oudertwets uit te gaan en een stel
geschikte menschen te ontmoeten. Je kent ze ove
rigens bijna allemaal."
„Reden te meer voor mij om thuis te blijven" zei
Frank. „Weet je wel, dat Lies en ik, zoolang we
hier zijn stelselmatig vermeden hebben om iemand
van onze vroegere kennissen te ontmoeten. Man,
we ontloopen zelfs onze bloedeigen tantes!"
„Jouw tantes kunnen opvliegen, maar jij gaat
mee vanavond. Je hebt eenvoudig te doen, wat ik
zeg. Anders beklaag ik me bij Oom Aernout."
„Dat zou ik verdomd gemeen vinden, Jimmy."
„Ik ben 't ook niet van plan, hoor. Maar ik kam
K.P.: studententerm voor colbertcostuum,
dat feest toch niet misloopen terwille van jouw
scrupules."
„Je kunt toch alleen gaan."
„Kan ik jiiet, ik kan toch zelf niet rijden."
„Vanwege je pols. Laat me niet lachen."
„Nee ezel, niet vanwege mijn pols Jy snapt
ook niets. Ben jij wel eens in training geweest?"
„Ja, 'n paar jaar" zei Frank onverschillig.
„Een paar jaar? Wanneer?"
„Nou, toen ik voetbalde. Telkens het heele sei
zoen van Woensdagavond af niet rooken. En geen
borrel."
„Dat noemt hij training! Nee man, luister goed.
Ik heb vijf maanden getraind voor die ellendige
roeiwedstrijden. Van één Januari tot één Juni. Toen
kreeg ik dit polsje. Uit. In die vijf maanden heb
ik geen druppel maar dan ook geen druppel ge
dronken. Daarom ben ik verleden week linea
recta hierheen gevlucht. Om me langzaam aan te
acclimatiseeren. Begrijp je? En nu moet ik onver
wachts dit feest meemaken. En ik kan toch op
de kroeg geen Fosco drinken. Ziezoo, heb 't nou
door?"
„Ja natuurlyk" zei Frank. „O, daarom vroeg je
oom me straks ineens, of ik vrij van sterken drank
was."
„Hahaha! De goeierd is bezorgd. Dus je gaat
mee?"
„Als 't moet, dan moet het" zuchtte Frank.
Maar toen ze eenmaal onderweg waren, vond hij
zichzelf eigenlijk een zwaaropdehandsche ouwe
sok. 't Kon toch best een genoeglijke avond wor
den. Jimmy had tevoren opgebeld, zou hem, voor
zoover noodig, wel vast laconiek met twee-drie
woorden „oude heer rechter en zoo" geïntro
duceerd hebben. Dus slipte hij voor één avond
kalm in 't vakje, waarin hij thuisbehoorde. Was
dat zoo'n verschrikkelijk vooruitzicht? Eens ge
woon te kunnen boomen met een gewoon slag men
schen. Wat had hij daar, vooral in het begin, niet
hard naar verlangd.
„Zeg" zei Jimmy, „wat ik vragen wou, als ze
soms willen weten, wat je uitvoert, wat moet ik
dan zeggen? Niet dat het er veel toe doet" voegda
hij er haastig aan toe. „Die kerels zijn allemaal
zóó lui, dat ze 't woord werken liefst heelemaal
niet hooren noemen. Maar 't kan soms zijn, dat dl
een of ander ongezonde belangstelling in die rich*
ting koestert
„Dan mompel je maar „iets in auto's" adviseerdi
Frank. „Dat prevelen Lies en ik ook, als we er
niet meer langs kunnen. Maar zoo vaag mogelijk,
hoor. Trouwens, liegen doe je er niet mee, want
je fceet, wat onze toekomstplannen zijn."
„Schon gut, schon gut" wuifd Jimmy, „vermoei
mijn geest niet op een avond als deze met zóó
iets beestachtigs als toekomstplannen. Bovendien
naderen we 't aloude Sticht."
Ze parkeerden op het Janskerhof, gingen de
Studentensociëteit binnen. Frank was er die vijf
jaar nog maar sporadisch geweest op promotie-
fuiven van vrienden. Maar Jimmy was de geboren
reünist. Hij had drie jaar langer over zijn studie
gedaan en scheen nog geen afscheid te kunnen
nemen van het studentenleven. Zijn vrienden wa
ren grootendeels van hetzelfde slag: laat af ge*
studeerd, één zat zelfs nog voor zijn doctoraal
gefortuneerd en lui. Paul Riemers was medewer
ker op een advocatenkantoor en Leo van Harden*
berg waarnemend griffier op een dorpskantonge*
recht ergens in de buurt.
Frank vond zich, ook door hen, die hem niet
%ran vroeger kenden, zonder meer geaccepteerd.
De gewone borrels en de gewone gesprekker.
Frank verveelde zich een beetje, voelde er ook
niets voor, in het tempo der anderen mee te hij*
schen. Tot Jimmy hem aanstootte: „Zeg, zit je te
suffen? Van Hardenberg heeft je al twee keeï
iets gevraagd."
„Sorry" zei Frank, wat vroeg je?"
„Waar jij uithangt tegenwoordig. Ben je niet ia
de magistratuur gegaan Ik dacht, dat dat dee*
tyds een uitgemaakte zaak was?"
.(Wordt vervolgde-
Duizenden vluchtelingen uit Finland arriveerden te Tornea, aan de Zweedsche
grens, waar zij door de leden der vrouwelijke hulp-organisaties liefderijk werden
verzorgd
Lord Willingdon, de vroegere onderkoning van
Britsch Indië, bracht een bezoek aan de Indische
sectie der ambulance-diensten te Londen, bij
welke gelegenheid de hooge gast volgens
Indische traditie met een bloemenkrans vereerd
werd
In opdracht van O. en O. worden door
verschillende Nederlandsche onderwijs
inrichtingen cursussen gegeven voor de
militairen, waartoe de „taken worden
afgehaald en onder leiding van ge
mobiliseerde docenten „verwerkt
Het kwartet uit „de moord van Raemsdonck", het aardig schimmenspel, dat tijdens de vroolijke
Kerstmarkt in de zalen van den Haagschen Kunstkring wordt opgevoerd
Kapitein ter zee L. A. C. M. Doorman,
die vermoedelijk benoemd zal worden
tot opvolger van vice-admiraal A. Vos
als hoofd van de afdeeling materieel
zeemacht
De ramp op de
Amer. Te Raams
donkveer had Vrij
dag de begrafenis
plaats van drie der
vier slachtoffers
van de ramp op de
Amer De droeve
stoet op weg naar
het kerkhof
De Commissaris der Koningin in Utrecht, jhr mr. dr. Bosch, ridder van Rossntnal,
bezichtigt de nationale p!uimveetentoons:eil<ng, welke Vrijdag door hem te
Utrecht werd geopend in het Jaarbeursgebouw
De opperbevelhebber van het Duitsche leger, generaal von Brauchitsch,
bespiedt in een observatiepost de Fransche stellingen tijdens zijn jongste
bezoek aan de Westwall