O. EN O. OP HET IJS. DE WINTER DOET ZIJN INTREDE IN ONS LAND.
f
Echtpaar z.k.
Mr. Kea Bossers
Staatsraad mr. J. B. Kan, een der eersten, die van het ijsvermaak in de Residentie
orofiteerden, is zijn kleinkinderen behulpzaam bij de eerste lastige schreden op
het gladde' ijsvlak
Kerststemming in de Residentie. In verband
met de naderende feestdagen is op het markt,
tertem aan de Herman Costerstraat te 's Graven-
hage een kerstboom geplaatst, welke niet minder
dan 12 meter hoog is
Alle begin is moeilijk
Koude-impressie op het Y in de hoofdstad. Bij de warmte uitstralende kachelpijp aan boord
van een lichter trachten de dekknechts even op verhaal te komen
O. en O. Het
ijsvermaak zal er
zeker toe bijdragen
dat deze voor onze
militairen zoo be
kende klanken in
populariteit zullen
toenemen
Even kijken of het .houdt". Terwijl op enkele meters afstand de zwanen nog
in open water zwemmen, probeeren jeugdige waaghalzen of de dunne ijslaag
hun gewicht kan dragen
t-
De verkeersagent heeft met de koude geen benijdenswaardig baantje.
Oorklepjes ter bescherming tegen den guren wind komen hem zeer
van pas
Ir. M. J. Breuning, directeur der N V.
Nederlandsche Tramwegmaatschappij
te Heerenveen is benoemd tot
Rijksinspecteur van het verkeer te
's-Gravenhage
door
22
„Dat was tenminste de bedoeling van mijn vader.
Ik voelde er zelf ook wel voor. En ook voor de
advocatie. Maar tenslotte is 't geen van beide ge
worden. De oude heer is, zooals je weet, kort voor
mijn doctoraal overleden. En toen kreeg ik, zoodra
ik klaar was. door een neef een verleidelijk aan
bod van de Oliefabrieken en ben ik voor den Mam
mon bezweken."
„Gelijk had je! En stel je het goed?"
„Vorig jaar ontslagen" zei Frank kort.
Van Hardenberg vroeg niet verder.
Eten in het Jaarbeursrestaurant. Jimmy was al
merkbaar vroolijk, de rest kwam ook in stemming.
Ze lieten de muziek het Io Vivat spelen, èn de Alte
Burschenherrlicbkeit, plechtig meegegalmd door
alle acht. De menschen rondom hen begonnen te
kijken.
Ineens ontdekte Jimmy aan een tafeltje in de
buurt een heer. die hem belangstellend zat aan te
gapen.
„Zeg Frank" riep hij over de tafel, zoo hard,
dat de halve zaal het kon hooren, „die vent daar
achter jou met dat stroomlyngezicht irriteert me
ontzettend zeg!" Frank keek om, schaterde me
teen: Lange rechte neus, achteroverwijkend voor
hoofd en een volmaakt kale bo) de definitie was
voortreffelijk. De heele tafel bulderde, sommige
buren waagden het mee te grinniken. Het werd
tjjd om op te stappen, oordeelde Frank.
Terug naar de kroeg, die leeg en verlaten was.
„Dooie boel, Willem" verweet Jimmy den ouden
bediende.
„Ja meneer, het zomersche weer meneer" ver
ontschuldigde Willem.
„Opkrassen maar" stelde iemand voor.
„Weet jullie wat" zei Riemers, „we gaan naar
mijn kast, naar mijn huis, wil ik zeggen. Ik heb
whisky èn ijs èn sodawater."
„Dat sodawater kun je zelf houden" zei Jimmy
lastig. „Weten jullie, lui, dat ik vijf maanden in
training geweest ben Vijf maanden geen druppel,
geen atoom, zweer ik je. En alles tevergeefs, te
vergeefs." Hij dreigde somber te worden.
„Zullen we dan maar?" vroeg Frank vlug.
„Allemaal in mijn wagen" besliste Riemers.
„Wij niet" zei Frank, „wel Jimmy?"
„En waarom niet?" vroeg Jimmy dwars.
„Maar jouw wagen staat toch ook buiten."
„Stil laten staan. Man, wees toch niet zoo ver
kwistend. Waarom moeten we nou die goeie ben
zine verknoeien? We kunnen toch makkelijk met
zyn allen in de wagen van Paul. En dan brengt
Paul ons straks weer hier terug, hè Paul? Dat is
toch practisch."
„Natuurlijk" vielen de anderen by en Frank, die
tegen deze logica niet opkon, zweeg wijselijk.
Ontelbare whisky's in het huis op den Malie
singel. Meer gezang meer moppen. Jassen uit.
HerinneringenToen ik nog groenliep
..Toen ik voor mijn candidaats zat„Weet je
nog van Jansen?" „Ben je gek, vent, dat was
Van Dijk." „Dat lieg je." Ruzie. Afdrinken. „Ik
heb altijd wel geweten, dat jij myn beste vriend
ben
Om drie uur vond Frank het welletjes. De hee-
ren hadden niet veel meer te beweren. „Kom Jim
my" zei Frank, „laten we eens opstappen."
„Nou al? Wat moet je nou den heelen avond
thuis doen?" klaagde Jimmy. Maar hij ging toch
mee. Him gastheer stond er beslist op, hen uit te
laten, maar het bleef bij de goede bedoeling. „Pas
op het stoepje" riep hij hen welmeenend achterna,
viel toen van inspanning in slaap.
In de open voordeur stond Jimmy.
„Verrek, waar is die wagen nou?"
„Op het Janskerkhof1zei Frank. „Dat wou jij
immers."
„Wou ik dat? Nou nog mooier! Ik dat heele
eind willen tippelen. O jawel. Maar dat verdom ik,
als je dat maar weet." Hij wandelde weer naar
binnen, plofte op de hallbank neer, sprong meteen
weer overeind.
„Een fiets" riep hy triomfantelijk, „déar, zie
je wel. De fiets van die goeie ouwe Paul. Nou ztjn
we gered. Die leen ik even. En jij klimt op de duo,
geweldig zeg!"
„Ik loop wel" zei Frank voorzichtig. „Rij jjj
maar vooruit
Het ging inderdaad geweldigOpstappen
slingeren afstappen een eindje loopen op
nieuw probeerenFrank wandelde er kalm ach
teraan, kankerde in zichzelf. Een sof was het ge
weest, de heele avond. Bezopen kerels waren wal
gelijke imbecillen. Allemaal. Niet te harden als je
er straalnuchter bij zat. Maar Jimmy kwam nu
tenminste veilig thuis. Dat was zyn wérk. Dienst
Punt.
Af en toe haalde Frank Jimmy in, sukkelden ze
samen een eindje verder. Tot Jimmy weer wou
fietsenOp de Oude Gracht zag hij hem een
eindje voor zich uit slingeren, de fiets aan de hand.
Midden op de brug bleef hij stilstaan. Uit de verte
hoorde Frank hem redeneeren: „Doodeenvoudig.
Wat stom, dat ik daar niet eerder aan gedacht
heb. Wat ezelachtigFleng over de brug
leuning vloog de fiets het water in. Frank holde,
maar kwam te laat.
„Ziezoo" zei Jimmy handenwrijvend, „dat is ten
minste voor elkaar. Nou heb ik me dat heele eind
door die rotfiets laten negeren. Maar nou ben ik
er af. Praehtoplossing, hè Frank. Vin je 't niet
geniaal, zeg Frank?"
„Schitterend" zei Frank. „Maar zeg, laten we
nou doorloopen. Dadelijk krijgen we nog een agent
op ons dak."
„En wat zou dat?" zette Jimmy ach schrap.
„Ben jij bang voor een agent? Ik niet hoor! Voor
geen tien agenten, voor geen twintig agenten,
voor de heele Utrechsche politie niet. wat kan de
politie ons nou maken? Hè, zeg op!"
Frank wist onpleizierig goed wèt. Minstens bu
rengerucht, misschien openbare dronkenschap.
Maar dat zou op Jimmy weinig indruk maken
Hij kreeg een ingeving.
„Stil nou" fluisterde hy en greep Jimmy's arm.
„Jou kunnen ze immers niets maken, maar my
wel."
„Jou? En wat dan?"
„Mijn rijbewijs intrekken natuurlijk, snap je dèt
niet. En dan ben ik bróódelóós, Jimmy!"
Het lukte. Jimmy hapte vooral op dat mooie
woord. „Dan ben jij broohoodeloos Frank" jam
merde hij. „En door mijn schuld, Frank. Maar dat
nooit hoor. Dè.t doe ik myn besten vriend niet
aan."
„Zie je nou wel" zei Frank. „Kom dan maar
mee."
En zoo bereikten ze den wagen en reden naar
huis.
HOOFDSTUK XIII
„Ik kom afscheid nemen" kondigde Jimmy twee
dagen later aan door het keukenraam.
„Zoo" zei Lies, die van Frank het verhaal ge
hoord had, „ben je voldoende geacclimatiseerd
„Ik moet vluchten" zei Jimmy.
„Voor wie of wat vroeg Lies, lachend om zijn
angstig gezicht. „Overigens, dank je nog wel voor
de sprits."
„Hier" zei Jimmy en plantte een enorme doos
bonbons op de vensterbank. „Als zoenoffer. Omdat
ik de sprits vergeten heb èn omdat ik je man heb
ontvoerd."
„Jij lijkt wel mal" zei Lies. „Maar dank je wel,
hoor." Ze stopte de doos vlug weg in de pannen-
kast, bang, dat Toos of Annie onverwachts
zouden binnenkomen en 't lichtelijk vreemd zou
den vinden.
„Vertel nou eens. waarvoor je op de vlucht
slaat."
„Voor Qom's plannen" zei Jimmy somber.
„Heeft je oom weer een baan voor je gevonden?"
proestte ze.
„Als 't dat alleen was? Daar heb ik me altyd
nogal tegen kunnen verweren. Maar hij wordt di«
plomatiek, de ouwe heer. Probeert me op een an
dere manier te vangen. Overmorgen komen er
nieuwe logé's. Ada en Jenny van Reeuwyck, ook
nichtjes van hem, van den anderen kant. Ada il
Oom's topkaart, begrijp je?"
„O" zei Lies nadenkend, „wil hij...?"
„Combineeren, ja. Me uithuwelijken, dat wil hij.
En daar pas ik voor."
Lies schaterde. Jimmy, die uitgehuwelijkt werd!
„Zie je" zei Jimmy vertrouwelijk en plantte zijn
ellebogen op de vensterbank, ..je zult het mi»
schien niet gelooven, maar tegenover sommige
meisjes ben ik gewoon een weerloos schaap. Met
jou kan ik bijvoorbeeld echt goed praten, maar
verstandige vrouwen van het soort van Ada vafl
Reeuwijck, daar kan ik eenvoudig niet tegen op."
„Dank je wel" zei Lies, „je bent buitengewoon
vleiend."
't Is als een compliment bedoeld, voel je dat
dan niet? Kun jij je een meisje voorstellen, di«
regelrecht van een kostschool komt, waar ze meer
aan dichters en al die onzin, dan aan sport gedaan
hebben. Die den heelen dag daast over Italiaan-
sche kunst en over de zevende van Hïndemith of
hoe heet die kerel. En dat ik met zoo'n meisje
zou trouwen, zeg, kun je je dat voorstellen?"
klonk afgrijzen in zijn stem.
,,'t Zou misschien best losloopen" beurde Lies
hem op. „Jimmy, je kunt toch niet eeuwig vrij-'
gezel blijven. Zou jij ook graag zoo op je eentje
rondslingeren als je oom En vind je het huwelijk
zooiets verschrikkelijks? Vind je Frank bijvoor
beeld te beklagen?"
„Frank heeft gezwijnd" zei Jimmy hartgrondigi
,,'t Wordt al veel beter" lachte Lies. „Je gaaf
vooruit. Jammer, dat ik geen tyd meer heb. Zeg
Jimmy, het beste hoor, maar als ik jou was liep
ik niet hard weg."
.(Wordt vervolgd)»