FINLAND VERDEDIGT ZICH
Echtpaar z.k.
door
Mr. Kea Bossers
i
Een oogenblik rust voor een warmen dronk. Finsche soldaten hebben hun tocht
door het besneeuwde en bevroren land tijdens de bestrijding der vijandelijke
legerafdeelingen even gestaakt, om met een hartversterking nieuwen moed te
verzamelen voor hun verderen opmarsch
Het historisch gebouw van het voor
malig Makelaarsgilde aan den N Z,
Voorburgwal te Amsterdam, is geheel
gerestaureerd en weder in gebruik
genomen
Op patrouille. - Een Fransche onder
zeeër tijdens zijn verkenningstocht op
den Atlantischen oceaan De uitkijk
spiedt nauwkeurig naar elk teeken van
leven op den uitgestrekten water
spiegel
De strijd in het hooge Noorden. Met welke ontzaglijke moeilijkheden het militair transport van het Finsche
leger tijdens zijn dappere verdediging tegen de Russische troepen gepaard gaat, bewijst bovenstaande foto
Met muziek voorop ging het naar de kwartieren na
afloop van de wedstrijden op de schaats, welke
Dinsdag te Oostzaan voor militairen werden ge
organiseerd
Oorlog in wintertijd. Een Duitsche
cavalerie-afdeeling maakt na een in-
spannenden rit eenige oogenblikken
halt, om man en paard een welkome
rust te geven
Op de vlucht voor den indringer. Het
vee uit het Finsche grensgebied wordt
door de boeren naar veiliger plaatsen
gebracht, om het niet in handen van
de Russische troepen te laten vallen
De Fransche marine en de luchtafweer.
De bescherming der vitale deelen van
de marine-organisatie vormt een be
langrijk onderdeel van de activiteit der
Fransche strijdkrachten. Een uitkijkpost
„ergens" in actie
De ondergang van het Duitsche slagschip „Graf Spee"', dat door zijn commandant nabij de haven van
Montevideo tot zinken werd gebracht Zware rookwolken drijven boven den door explosies vernielden
oorlogsbodem. (Radiografisch overgebrachte foto)
24
„Dat het al weken lang prachtig zomerweer is
en dat ik al weken lang binnen zit. Dat ik na
onze vacantie letterlijk nog geen deur uit ben ge
weest."
„O, is 't anders niet?" zei Frank tactvoL „Had
dat dan eerder gezegd. We kunnen toch altijd
's avonds gaan fietsen. Je moet niet zoo slacht-
off-erig doen, Lies. Tot straks hoor. Zorg maar, dat
de bui vanavond over is. Ik heb al genoeg te stel
len met het humeur van den baas vandaag."
lies goot met een zucht het water in de af-
waschteil. Wat had ze het land! En wat had ze
er opeens hartgrondig genoeg van! Van alles, van
de heele lamme boel hier. En 't liet Frank blijk
baar ijskoud„Zorg maar, dat de bui vanavond
over isWelzeker, dat ging van zelf. Prettige
afleiding genoeg. Afwasschen, aardappelen schil
len, groenten schoonmaken tuinboonen nog wel,
daar kreeg je zulke gezellige handen van. En de
gootsteen was verstopt. Hendrik had al twee dagen
beloofd, hem door te zullen steken. Die wist ook.
wat hrj liever deed. Mannen wisten het altijd wel
zoo te draalen, dat de vervelendste karweitjes vooi
de vrouwen bleven liggen. Frank hard werken
dubbele dienst was het de laatste weken geweest
Dat beteekende: rijden met Jimmy en fuiven met
Jimmy. En ondertusschen was het in de keuken
dag in dag uit wecken en jam maken en dan nog
bovendien extra-verzorgde maaltijden in verband
met den logé. Die aardbeien eergisteren ze was
er nu nog moe van Ineens schoten haar de
woorden van Gerrie te binnen: „Dacht je, dat je
man het moeiljjker had dan jij Dan zou hij al
een bizonder hondenbaantje moeten hebben." Lies
zuchtte nog eens. Wat wilde ze dan eigenlijk
Frank in de keuken en zij voor afwisseling achter
het stuur soms? „Ik wou" zei ze, „dat Frank net
zelf eens merkte, dat ik van ons beiden het meeste
tekort kom." Het was de Jonker geweest, die
Frank er toe had aangezet, haar af en toe eens
mee uit te nemen. Toen ze eenmaal op reis waren
was Frank schattig en attent genoeg geweest
maar het heele vacantieplan was ten slotte van
haarzelf uitgegaan. En nu ze moest het zeil
maar zeggen als ze wilde gaan fietsen, vond
Frank. Maar dat vertikte ze, dacht Lies koppig
Als Frank het zelf niet zag, hoe noodig ze het had
af en toe eens een pretje, een uitgangetje best
dan bleef ze thuis. „Tot nader order wegkwijnen'
zei ze en lachte zichzelf uit.
Toos kwam binnen, haalde een bus boenwas ur
de kast, bleef toen treuzelen.
„Zeg, kan ik je straks soms helpen? We ziji
bjjna klaar binnen.'-"
„Heb je de lampen wel afgeborsteld?" vroeg
Lies. „Dat hadden jullie vorige week vergeten.'
„Je mag komen kijken" zei Toos, ,,'t is allemaal
In orde. Laat die boonen maar staan, die zal iP
wel doppen."
„Wat ben je gedienstig" zei Lies wantrouwen-
„Moet je iets van me hebben?"
„Nou, als het kon zie je, dan zou ik vanavom
wel een uurtje vroeger wegwillen" zei Toos, eet
beetje verlegen, omdat Lies het zoo gauw dóórhad
„We zouden gaan dansen, zie je, er is zoo'n lolligi
nieuwe tent geopend met een reuzeband en eei
dansvloer buiten onder de boomen. En allemaal
gekleurde lampjes, eenig zeg."
„O zoo" zei Lies. „En begint dat daar al zoo
vroeg
„Nee. ik wou me eerst nogeven laten water
golven. Hè, ik wou, dat ik jouw haar had" zei
Toos en keek benijdend naar Lies' krullebol.
..En ik wou. dat ik vanavond kon gaan dansen"
zei Lies. „Zoo zie je alweerIk zal zorgeij, dat
ik om zes uur een opgewarmd kliekje voor je heb,
goed?"
„Je bent een reuzemeid" zei Toos.
Dansen, dacht Lies. Buiten onder de boomen. Een
dansvloer met gekleurde lampjes. En een reuze
band, zei Toos. Ze priemde met venijnige halen
een breinaald door den gootsteen. Natuurlijk liep
hg nog niet door. Moest ze dat lamme ding open-
schroeven. En dan al die vieze rommel eruit schep
pen. Ze griezelde al bij voorbaat. Zou ze Hendrik
erbjj halen?
„Weten jullie, waar Hendrik is?" vroeg ze in den
salon, waar Toos en Annie verwoed aan 't boenen
waren.
„In de studeerkamer, de boekenkasten schoon
maken," vertelde Annie. „De Jonker is er zelf bij.'
Ook al weer mis, dacht Lies. Dat was een werk
voor den heelen middag. Dan zelf maar een schroe
vendraaier gaan zoeken. Ze liep de garage bin
nen keek hulpeloos rond. Hier kwam ze bijna
nooit.
„Wat k'om jij doen?" klonk ineens verwonderd
Franks stem. Hij kwam onder de Renault vandaan
gekrabbeld. „Zoek je iets?"
„Een schroevendraaier. Ik had je heelemaal niei
gezien, zeg. Heb je weer stukken?"
„Wanneer heb ik met dat vervloekte onding
géén stukken?" tierde Frank. „Daar hangen de
schroevendraaiers." Hij wees met een paar roet
vingers naar rechts. „Waar heb je die voor noo
dig?"
„De gootsteen is verstopt en Hendrik Hendrik
- die heeft natuurlek geen tijd
„Groote goden en huil jij daarom? Wat krijger,
we nou? Jasses Lies, wat mankeert jou vandaag
toch?"
Lies zat op de treeplank van de Renault en
snikte. Niet alleen om de gootsteen, wilde ze zeg
gen. Maar omdat het zoo'n zalig weer is. En om
dat de vacantie weer zoo eeuwig lang voorbij lijkt
En omdat Toos gaat dansenMaar ze zweeg.
Wat gaf bet Frank zou het toch niet begrijpen
Frank kwam naast haar zitten op de treeplank
„Ziezoo Mevrouw Roberts, vertel nu maar eens,
wat er aan de hand is. Ik heb precies v\jf minuten
tijd voor je. Zeg, schei nou eerst eens uit met die
tranen. Kijk me eens aan."
Lies keek op. Er was geen plekje aan Franks
gezicht en handen, dat niet vuil was. Hij had toch
ook wel zijn deel in de nare karweitjes. Ze legde
voorzichtig haar wang tegen een schoon plekje
van zijn overallmouw.
,,'t Is al weer over" zei ze. „Ik had alleen maar
zoo verachrikkeli)k het land. Frankie, het wordt mij
ook wel eens te machtig."
„Wat een wonder" zei Frank. „Dat overkomt
mij zeker nooit?" Hij keek neer op haar behuild
gezichtje tegen zijn schouder. „Wat zitten we hier
mooi, zeg. De Heer en Mevrouw Robbertsten
Haeve stellen U voor: „Idylle in de garage." Hij:
de chauffeur; zij: het keukenmeisje. Lach je nu
nóg niet?"
„Als ik dèt moest voorstellen" zei Lies, ineens
moed vattend, „dan zou ik nu zeggen: ik wil van
avond met jou gaan dansen."
„Aha" zei Frank. „Was daar het heele drama
om begonnen? Jullie vrouwen zijn toch allemaal
hetzelfde. Vanavond gaan we naar Hamdorff, hoor.
Is het verdriet nou voorbij? Dat dacht ik wel.
Maak dan maar, dat je wegkomt."
Ze viel met nieuwen moed op den gootsteen aan
Lies leunde genietend achterover in haar stoei
„Leuke tent, zou Toos zeggen, 't Is tenslotte
toch maar goed, dat we niet naar Hamdorff zijn
gegaan."
„Ja" beaamde Frank. „Hier is het ook gezellig
en niet zoo gevaarlijk voor ons. Ik zie hier ten
minste niemand, die we kennen, jij wel?"
„Geen sterveling" zei Lies. „Maar 't is nog erg
leeg, juist prettig om te dansen."
De band zette een slow-fox in.
„Willen we?" vroeg Frank en stond op. „Als ik
't nog maar kan, ik heb ineens zoo'n stijf gevoel
in mijn beenen."
„Suggestie" lachte Lies hem uit. Dansen ver
leer je nooit. Zie je wel?" Ze keek naar hem op,
„zalig, hé Frankie? Wat is dèt lang geleden."
De muziek in den zomeravond. Een beetje wina
door de boomtoppen. Binnen de lichtkringen van
de lampen telkens groepjes menschen; gelach, ge
praat en gerinkel van glazen. Het werd hoe
langer hoe voller.
Gearmd liepen ze naar hun tafeltje terug, zagen
opeens iemand in hun richting buigen. Frank wei
felde een seconde, groette dan terug.
„Wie was dat?" vroeg Lies verschrikt. Een be
kende Frank zou in staat zijn, direci weg te
gaan. „Zeg, ik wil wel ijs" zei ze vlug om hen s£
te leiden. „Een of andere geheimzinnige cipe.
Geef me de kaart eens aan."
„Hier." Frank schoof haar de spijskaart tee.
„Verdomd vervelend, zeg. Dat is een vriend 28
Jimmy, ik weet waarachtig op het moment met
meer, hoe hij heet. Het is een jaargenoot vf o
Zullen we weggaan?"
„Ben je mal" protesteerde Li«a „Ik derk er
niet over. Die meneer zal ons niet opeten. Er we
hebben nog niets besteld. Daar komt al eea
aanstormen. Lekker! Nou l.un je niet eens v
Frank schikte zich in het on ermyjdelijke. t fcas
ook wel een beetje dwaas, weg te willen gaan»
omdat er heelemaal aan den anderen kant iumdH<!
zat, die hij wel eens ontmoet had. Ze waren oéb
een misdadigers. Laar hrj za.p- toe met genoe
gen, hoe een groot gezelschap meisjes en jor. eW
alle tafeltjes in hun buurt in beslag kwam nemen.
„Nu zijn we heelemaal in 't hoekje geduwf
zei Frank, toen de club eindelijk een grooter
kring had gevormd tusschen hun taielty et «ten
dansvloer. „Vindt je 't niet vervelt ad, dat je niets
meer van het dansen kunt zien zep
1 „Welnee, we zitten best. En ik daus v el Lever
zelf, dan dat ik toekijk. Hoor je die tango?"
„Straks" beloofde Frank. „Je moet eerst iji eten.
Kijk eens, met wat voor een gevaarte die ober
komt aanzetten."
Lies lepelde haar jjs. hoorde intusschen de ge
sprekken naast haar. Zieker een tennisclub, die
aan 't feesten is" zei ze.
„Zal wel" zei Frank zonder he langstelling.
iWorit ï«rvals<ü.