Als de steenen spreken konden.., R Jrinqalshot. FingalshoL O, Ossian, hoe lacht mij daar Uw weemoed aan, Hoe leert de storm Uw' toon aan mijne ziel verstaan Rhijnvis Feith. AAN de Schotsche Westkust liggen, als grimmige voorposten in den Atlantischen Oceaan, de Hebridische eilanden, ruim vijfhonderd in getal, waarvan er honderd bewoond zijn. Misschien maakten zijn eens deel uit van het Ultima Thule, het noordelijk einde der wereld, naar de primitieve aardrijkskundige kennis van lang vervlogen tijden. Maar zoo rotsig-onherbergzaam, zoo omstuwd door de eeuwige branding kunnen ze niet zijn of enkele hunner, nauw verbonden aan het wondere rijk der Keltische sagen en legenden, genieten een bijzondere vermaardheid. Zoo wordt van het eiland Jona verhaald dat er tallooze koningen een laatste rustplaats vonden; want de overle vering wil dat de aldaar rustende dooden op den dag des oordeels voor de algeheele vernietiging gespaard zullen worden. In runenschrift zouden vele grafsteenen de namen dragen van vorsten uit Schotland, Ierland, Frankrijk en Noorwegen wel 64 in getal. Verschillende bouwvallen ge tuigen er van de ontmoeting tusschen heidendom en Christelijke leer: waar eens een tempel dei- Druïden stond, herinnert nu een ruïne aan een kapel, door een Sehotseh Apostel in de 6e eeuw n. Chr. gebouwd. En menigvoudig schijnen de bas- reliefs te zijn, waarop afbeeldsels van offeranden aan den heidenschen god Odin naast Bijbelsche voorstellingen prijken. Merkwaardig nog mag het onbewoonde eiland Staffa genoemd worden. Zuidelijker gelegen, vormt het als het ware een brug tusschen de Schotsche kust en Ierland, de bakermat van zoo vele zinrijke en schoone episoden van den Kelti- schen sagenschat. Staffa dan, voor zoover het rotsig-ongenaakbaar uit de zee oprijst, bestaat uit den top van een uitgewoeden vulkaan, die eens z'n gloeienden lavastroom in zee stuwde en daarmee natuurwonderen tooverde, die bijkans hun weerga niet hebben. Want de lava versteende in plotselinge afkoeling tot zuilenrijen die, op eengestapeld als door de hand van een mag'ischen bouwmeester, portalen en gewelven vormen, pa leizen en kerken gelijk. Eén zoo'n zuilenpaleis staat aan Staffa's west kust en meet een diepte van 84 M. naar men zegt, een breedte van 12 M. en draagt een gewelf van wel 25 M. hoogte. Diep stuwt de zee haar golven in den wondergrot en spat het schuim der bran ding als nevelige reuzegestalten, die door de zui lengalerij schijnen te zweven, metershoog. Zoo onstuimig moet de zee er zijn, zoo sterk de stroom, dat het weinigen gegeven is, de grot te naderen en te betreden. Maar wiën wind en getij gunstig waren, weet te vertellen van den zang der too- vergodinr.en, die van een bekoorlijk neuriën kon aanzwellen tot een vervaarlijk dreigenden donder van paukenslagen. Het zijn de golven die de zui lenreeksen bespelen op hun wijze, lokkend en be dreigend tegelijk. Eens regeerde. PASSENDER benaming had men aan die zui lengrot moeilijk kunnen geven: Fingalshol! Eens regeerde, verhaalt de legende, over het rijk Mor ven, dat aan de N.W. kust van Schotland toen Caledonië geheeten gelegen was, een ze kere Fin Mac Cumhal, ook wel Finn, Fionn, Fian en later Fingal genoemd. In de Schotsche Hoog landen leeft zijn naam als die van een edelen held nog altijd voort en de Iersche boeren ver halen aan het haardvuur bij voorkeur de nobele daden van den roemrijken Finn en zijn zoon Oisin (later Ossian genaamd). Het moet in de 3de eeuw n. Chr. geweest zijn, dat in Ierland een zekere Cormach mac Art re geerde! wiens legerscharen werden gevormd door een militaire orde, Fianna van Erin genaamd. En het zou Finn beschoren zijn geweest, deze schare aan te voeren, dank zij de onvervaardheid, waar mee hij de stad Tara, zetel der regeering, verloste van een vreeselijke dreiging. Tegen den dageraad verscheen sinds eenigen tijd een booze geest, die de stad bestookte met vuurkogels. En het schrik kelijke was dat géén dien boosdoener vermocht te verdrijven omdat de liefelijke melodieën, die de kwelduivel aan zijn harp wist te ontlokken, zoo hemelsch-zoet klonken dat wie het hoorde al het aardsche vergat en in droomen verzonk. Finn, die gelijk zijn vader Cumhal den Koning trouw gezworen had, vroeg en verkreeg toestemming den geest te dooden. Met behulp van een toover- sneer die, tegen het voorhoofd gedrukt, boven- menschelijke krachten wekte, wist hij, ondanks het zoete harpgestreel, den boozen geest na een achtervolging onschadelijk te maken. Sindsdien was Finn het hoofd der Fianna. Dappere, edelmoedige daden verrichtte Finn, wonderlijke avonturen beleefde hij. Eens, tijdens zijn afwezigheid, verscheen een hem gelijkende gestalte, die de in blijdschap toesnellende Saba, Finn's vrouw, door aanraking met een hazelaars- tak, veranderde in een hert. Het volgde den vreemden toovenaar naar verre, onbekende land streken Zeven jaren later ontmoette de treurende Finn ter jacht een jongen man in wien hij een kind van zijn geliefde Saba herkende. Oisin werd hij genoemd, hetgeen „klein hert" beteekent Oisin, die eens beroemd als krijgsman, maar meer nog geëerd als diehter zou worden, zoodat van alle dingen die nu worden verhaald over de Fianna van Erin, de menschen plegen te zeggen: aldus zong de bard Oisin, zoon van Finn. Naar het Land der Jeugd. KAN iets Oisin's avontuurlijken en tragischen tocht naar het Land der Jeugd levendiger in de verbeelding oproepen dan de nevelige schuim- gestalten die de branding in Fingalshol toovert? Aldus luidt de legende: Eens, op jacht, ontmoet ten Finn en Oisin een jonge maagd, die aange reden kwam op een sneeuwwit paard. Koninklijk was het kleed dat ze droeg, zelfs glinsterde een kroon op haar hoofd en blonken de zilveren hoe ven van haar ros al even voornaam als zijn gou den manen. Zoo machtig was de betoovering waarmee Niam met het Gouden Haar van haar geboorteland vertelde, dat alles zweeg en stil werd: de wind, de jachthonden, de paarden. En toen het tooverlied ten einde was, steeg Oisin op het witte ros en verdween hij met Niam als een lichtstraal. Het paard droeg de twee gelieven door gouden nevels, langs schimmige kasteelen, over golvende zeeën naar het Land der Jeugd. Na korten tijd werd het verlangen naar het va derland Oisin te machtig; met de belofte te zullen terugkeeren besteeg hij Niam's witte wonderpaard en verdween, na dringend gewaarschuwd te zijn, vooral niet af te stijgenDoor nevelen en over woeste baren naderde Oisin het rijk van Finn, z'n vader, doornig en verwilderd lag het land schap voor hem, nietig-klein en vreemd schenen hem de bewoners, die zijn oog in de woestenij ontdekte. Als slaven zwoegden ze aan het verrol len van een zwaren steen. Dat ziende hield Oisin z'n paard in, om de behulpzame hand te bieden. En ziet: de zadelriem brak, Oisin sloeg voorover en raakte met het hoofd de aarde en meteen was Niam's ros in nevels opgegaan en zagen de verschrikte bewoners den fieren jonkman veran derd in een stokouden grijsaard, wiens matte oog hen nauwelijks onderscheiden kon. Zoo, als een gebrekkige oude, hoorde Oisin, dat Finn de zijnen al 300 jaren geleden gestorven waren en het Rijk nu bestuurd werd door den Heiligen Patrick, boodschapper van het Christendom. Bij den goeden Heilige gebracht weeklaagde de zanger Oisin over de verloren jeugd, en het zoo geliefd verledenEn St. Patrick liet door zijn schrijvers al wat Oisin verhaalde ten nauwkeu rigste aanteekenen Zoo verdichtte Michael Comyn in 1750 de Gaeli- sche legende van Finn en diens zoon, den bard Oisin. Romantische heimwee. 1750: het was de tijd der Romantiek, die mee- sleepende geestesstrooming, welke vol onvoldaan heid met het onvolmaakte heden, vol melancho lische hunkering naar gelukzaliger tijden en oor den, terugzag naar vervlogen jeugd in een verle den dat rijker en schooner gedroomd werd in een sfeer van innige natuurverwantschap. Was er wel begeerlijker stof te vinden voor de romanti sche mijmering dan de lotgevallen van Fingal en Ossian, zooals ze voortleefden in de heldenveree- rende overlevering? Fingalshol: misschien zette Finn nooit een voet aan den wal van het rotsige eiland Staffa, waarschijnlijk zong de bard Ossian er nimmer zijn heldenzangen. Maar het décor van de magisch-gebouwde zuilenhal, de schui mende zeevlokken, het geloei van branding en stormwinden om het eenzame rotsgebergte; de zang der toovergodinnen op de zuilenharp het was er alles wèl naar geaard, zich te verdroomen in de lang vervlogen tijden der Keltische sagen en legenden Zoo verscheen dan in 1760 een bundel fragmen ten van oude dichtkunst, vertaald naar de ti tel vermeldde uit de Gaelische en Iersche taal door een zekeren Macpherson en in 1762 gevolgd door een tweeden bundel van dezelfde hand: „Fingal, een oud-episch dichtwerk, door Ossian, zoon van Fingal, vertaald uit het Gaelisch". Macpherson was uit Ierland geboortig; het Gaelisch was zijn moedertaal en niet onwaar schijnlijk mocht het heeten dat hij uit den mond der boeren van de heldendaden van Koning Fingal en zijn zoon Ossian had gehoord. Zelfs werd verteld dat Macpherson op een reis door de j Hooglanden een gansch epos in handen had ge- j kregen, door den bard Ossian gedicht 't Was niet alleen succes dat de „vertaling" van Ossian aan Macpherson bracht; want de echtheid der bewerking werd door menigen geleerde in| twijfel getrokken en zelfs waren er, zooals de beroemde dr. Johnson en de dichter Bisschop Thomas Percy, die de oorspronkelijke Gaelische teksten wenschten te zien. Toen rijke nationalis tische Schotten een som gelds bijeengebracht hadden om de Ossiansche oerteksten in druk te doen uitgeven, bleef Macpherson, twintig jaren na zijn triomph, niet veel anders over dan in het zweet zijns aanschijns z'n zoogenaamde Engel- sche vertalingenin het Gaelisch te vertalen, om schijnbaar voor den dag te kunnen komen met de oorspronkelijke gedichten. De dood ver loste den dichter in 1796 van de volbrenging der droeve taak, eigen werk te verloochenen: toen tien jaren later eindelijk gepubliceerd werd wat hij aan ontdekte manuscripten had nagelaten, bleek het meerendeel der Fingal-en-Ossian- zangen door hemzelf gedicht te zijn. Vervuld van den romantisehen geest des tijds had hij aan de gestalten van Fingal en de zijnen nieuw leven ingeblazen, de overgeleverde sagen en legenden vertolkt op z ij n wijze, die wonderwel harmonieerde met de sfeer, die Fingalshol rond den melancholischen bezoeker weet te wekken. In één van zijn liederen laat Macpherson Colma weeklagen: „O, van de rotsen der heuvelen, van den top der door den wind omloeide bergen spreekt, o geesten, der dooden, spreekt! mij zult ge niet verschrikken. Waar, waar zijt gij ter ruste gegaan? In welk hol kan ik u vinden? Geen stem, hoe zwak ook, spreekt in den wind tot me; geen verwaaid antwoord hoor ik in de woedende stormen Overal in Europa maakten Macpherson's Os- sian-zangen school. Goethe's Werther is in een Ossiansche sfeer geschreven; Herder, Klopstock en Hamann dichtten verzen in Ossianschen trant; Napoleon placht met Ossian op zak te vel de te trekken. Ook Holland bracht z'n tribuut aan de Ossian- mode: als onze Rhijnvis Feith schrijft: de springvloed gierde over de rots, de winden over de duistere heideGrimmig rukte de zee aan, hare golven klommen klaterend tegen de rots op. Als de bliksem de donkerheid verzwolg zagen wij in de diepten, der witte zeilen, door de schuimen de baren opgeheven is de invloed niet ver te zoeken: hij heeft Ossian te pakken, Ossian echter hem niet: onze brave romanticus bleef ver bene den zijn illustere voorbeeld Macpherson. Merkwaardig zoomin in de Keltische sagen als in Macpherson's verdichting ervan wordt het verhaal van Fingal's einde beschreven: Ging hij op in één dier nevelen,- waarvan in Ossian's zangen zoo veelvuldig sprake is? Of wordt hij met de zijnen, gelijk Barbarossa in de Kyffhauser, vastgehouden in een betooverd hol, waar zij zooals de overlevering vertelt hun tijd afwach ten om te herrijzen en te strijden tegen tirannie en onrecht? „In een betooverd hol: waarom zou den wij mèt Macpherson aan onze fantasie niet den vrijen loop laten en het' voor mogelijk hou den, dat het Fingalshol is? De branding zal er in onze ooren te onstuimiger, het toovergezang daarbinnen te verlokkender door klinken. C. J. E. DINAUX Canadeezen in Engeland ontscheept. Een Camadeesche divisie is Maandag aan de Engelsche kust ontscheept. Bij duizenden zoo meldt Reuter begaven de Canadeesche soldaten zich van de groote Oceaan- söhepen aan land, terwijl een eskader der Britsche marine de wacht hield en vliegtuigen in de lucht waakten tegen een aanval bij verrassing op een van de grootste concentraties van troepen sedert het begin van den oorlog. De minister der Dominions, Eden, zeide in zijn welkomstwoord tegenover de Canadeesche troepen namens den Koning, dat in de geschiedenis helden daden, der Canadeesche wapens zijn opgeschreven. Hij voegde hieraan toe: „Eens te meer hebt gij gehoor gegeven op het beroep dat op u is gedaan of gij Engelsch of Fransch sprekende Canadeezen zijt. Het volk van Grool-Brittannië, van alle krin gen der maatschappij, zal nimmer dit groote bewijs van vriendschap en samenwerking vergeten". Wilden de officieren van de „Graf Spee" wel uitvaren? MONTEVIDEO 19 December (Reuter). Vol gens hier in omloop zijnde geruchten heeft zich aan boord van de „Graf Spee" een incident voorgedaan, toen de kapitein het besluit mededeelde het schip tof zinken te brengen. In tegenwoordigheid van de manschappen zouden de officieren geantwoord hebben, dat zulk een maatregel schandelijk was, en dat zij verkozen uit te varen en te vechten, zelfs indien dit een wissen dood beteekende. De Amerikaansche minister Huil heeft gis teren gezegd, dat, indien de Europeesche oor logvoerenden binnen de driehonderd mijls- zöne tot vijandelijkheden zouden overgaan, de 21 republieken in conferentie zouden bijeen komen om tê bepalen welke actie zij zullen ondernemen. SPAANSCH VERKEERSTOESTEL VERONGELUKT. Te Gibraltar is waargenomen, hoe een Spaansch post- en passagiersvliegtuig brandende kwam aan vliegen. Korten tijd later stortte het toestel in zee, op ongeveer 10 K.M. ten zuiden van Gibraltar. Britsche oorlogsschepen voeren uit om assistentie te verleenen. Zij namen de geheel verkoolde lijken der inzittenden van het toestel aan boord. Wintel-zitting Provinciale Staten. p HAARLEM. Dinsdag. Hedenmorgen half elf kwamen de Provinciale Staten van Noord-Hoiland te Haarlem bijeen voor het houden van de winterzitting. Goedgekeurd werd een voorstel tot het verleenen van een bijdrage voor 1940. 1941 en 1942, telkens van f 1800, aan de Vereeniging „Het Noord-Hol- landsch Groot Yorkshire Varkensstamboek" ten be hoeve van de varkensfokkerij. Subsidie Paardenfokkerij. Ged. Staten stellen voor, te bepalen, dat de pro vinciale bijdrage, welke krachtens hun besluit van 28 December 1937, over 1940 zou toekomen aan de Provinciale Regelingscommissie voor de Paarden fokkerij in Noord-Holland, zal worden uitgekeerd aan de in dit gewest werkzame stamboekvereeni- gingen of haar provinciale afdeelingen, zulks naar verhouding van de subsidieverdeeling over verschil lende paarden typen, krachtens de door den Minis ter van Economische Zaken te stellen regelen. De heer Saai (N.S.B.) zegt, dat als men wil komen tot een zoo zuiver en sterk mogelijk paar denras er zoo weinig mogelijk moet worden gekruist. Om dit te bevorderen, stelt spreker voor, het subsidie te verdubbelen en te brengen op f 9000. De heer He ilk er (R.K.) geeft de N. S. B.- fractie in overweging, dit voorstel in te. trekken, tctdat de huidige subsidie is afgeloopen. Mr. Slingenberg (Ged. Staten) (V.D.) ont raadt eveneens aanneming van het voorstel-Saal. Ged. Staten zijn voornemens, binnenkort een studie van de Stamboekregeling te maken. De heer Saai kan er dan later eventueel mee terug komen. De heer Saai neemt met de toezegging van Ged. Staten genoegen. Het voorstel Ged. Staten wordt daarop goedge keurd. Proeftuin te Aalsmeer. Door Ged. Staten wordt voorgesteld, aan de Ver eeniging tot oprichting en instandhouding van den Proeftuin te Aalsmeer ten behoeve van de exploi tatie van dezen proeftuin tot wederopzeggens jaar lijks een subsidie van hoogstens f 2500 te verleenen. De heer Van Wees (R.K.) vraagt verhooging van het subsidie, wanneer het later mocht blijken, dat het niet voldoende zal zijn. De heer Van Dok (S.D.A.P.) zou willen, dat ook in tuinbouwkringen het voorbeeld van het be stuur van bovengenoemde vereen, zal worden ge volgd, omdat de groententeelt evenzeer als de bloemisterij met een sinds lang verouderd teeltplan staat tegenover de gewijzigde verhoudingen. Mr. Slingenberg (Ged. Statenverdedigt het voorstel. Mocht later blijken, dat meer geld noodig is, dan zullen Ged. Staten dit overwegen. Het voorstel van Ged. Staten wordt goedgekeurd. Subsidie voor Veilig Verkeer. Ged. Staten stellen voor, aan het Verbond van Vereenigingen voor Veilig Verkeer voor 1940 een bijdrage van f 100 te verleenen. De Prov. Staten vereenigen zich hiermede. Geldleening van f83.000. Voor het aanleggen van een rechtstreeksche ver binding, geschikt voor rijverkeer, van Zuid Schar- woude naar Heerhugowaard en voor het dekken van een gedeelte der kosten van den bouw van een brug over het Kanaal Huigendijk—Oudkarspel nabij Zuid-Scharwoude, stellen Ged. Staten voor, hen te machtigen tot het aangaan van een in 30 jaar af te lossen 2 y2 pet. annuïteitsgeldleening van f 83.000 bij den Rijksdienst der Werkverruiming. Wordt goedgekeurd. Door Ged. Staten wordt voorgesteld te besluiten, ten a laste van den dienst 1939 aan het Koninklijk Zoölogisch Genootschap „Natura Artis Magistra" een subsidie te verleenen ten bedrage van 1/3 van het tekort van-het boekjaar 1939/1940 tot een maximum van f 23.100, onder voorwaarde, dat de overige 2/3 door de gemeente Amsterdam en/of door derden worden gedekt. De heer Keulemans (A.-R.) geeft in over weging, niet al te roekeloos met de gelden der pro vincie voor Artis om te springen en het verleenen van de subsidie van jaar tot jaar aan de orde te stellen. De heer Lopes Dias (S.D.A.P.) is niet tegen het verleenen van steun, maar dan moet rekening worden gehouden met het feit, dat Artis niet lan ger een zuiver Amsterdamsche instelling is, zoodat een verschillende behandeling van Amsterdam mers en niet-Amsterdammers niet langer gerecht vaardigd is. De heer Harms en (comm.) brengt hulde aan de dagelijksche leiding van Artis. Die heeft er voor gezorgd, dat het een instituut van wereldbekend heid is geworden. De heer As s ch er (lib.) heeft tot zijn verbazing gehoord, dat het aantal leden slechts 1000 be draagt. Dat was vroeger duizenden. Er moet meer propaganda voor gemaakt worden. Spreker zal er zich tegen verzetten, als men van Artis een o ver heids-instituut wil maken. Nog vele sprekers voeren over dit voorstel het woord. Zij worden door den heer Polak (Ged. Staten) (S.D.A.P.) beantwoord. Hij sohetst, dat Artis in moeilijke omstandigheden verkeert. Wil men niet, dat deze cultureele instelling spoedig gesloten zal worden, dan moet steun worden ver leend. Het is niet voldoende, om alleen voor dit jaar financieelen steun te verleenen, want anders loopt het toch mis. Alle krachten moeten worden ingespannen, om er toe te geraken, dat Artis in de toekomst geen steun meer noodig heeft. Spreker kan niet zeggen, in welk jaar het subsidie niet meer verleend zal moeten worden, maar Ged. Sta ten zeggen toe, dat zij de Staten anuwkeurig van de exploitatie op de hoogte zullen houden. Het voorstel van Ged. Staten wordt z.h.st. aan genomen. Hierna wordt de vergadering gesloten. De agent, die op een afstand had staan kijken, kwam snel aanloopen. „Mevrouw", zei hij, „het is beslist vex-boden, dat U met den arrestant spreekt zonder toestem ming!" „Man, lees dezen brief dan", ant woordde Mevrouw Dinges en zij duwde den agent het Engelsche epistel onder zfln neus. De agent kon echter geen Engelsch ont cijferen en daar er juist gewaarschuwd werd, dat de arrestant en Padje voor den plaatsvervangende commissaris moest verschijnen, duwde hij metrouw op zij en bracht den vreemdeling, zoowel als den dikken jongen, die appelen had gekaapt, naar agent nummer 18, Toen mevrouw Dinges haar neef zag opbrengen, wilde zij hem achterna loopen. Spriet trok eens nadenkend aan zijn baardje. Die begreep er nu heelemaal niets meer van. Zooveel lawaai om een vreem deling, die toch heusch wel niet in zeven slooten tegelijk zou loopen. Neen, het ging Spriet boven zjjn pet, Een half millioen Russen op Finsch gebied. Finland heeft 350.000 man onder de wapei^ HELSINKI, 19 December (Reuter) Uit de dedeelingen van Finsche verkenners blijkt dau Russische troepen in Finland versterkt zjjn Jij 200.000 man uitgezochte troepen van het ga^f zoen van Moskou. Men schat de Russische w!' macht aan het Finsche front thans op een bit millioen man. Vermoedelijk liggen drie divtó? tusschen Petsamo en Salla, tien divisies tussr Salla en het Ladoga-meer en tien in Karelië Finland heeft 350.000 man onder de wapt Vermoedelijk zijn de nieuwe versterkingen^ de Russen bestemd voor de landengte van KaïM om te pogen de Mannerheim-linie te doorbreken Naar schatting hebben de Russen thans tusscK 30.000 en 40.000 man en 250 tanks verloren. w Duitsche parachutisten als spionnen. Uit een waarschuwend artikel in de Intrain» geant van gisteravond blijkt, dat de Duitschers tót vliegmachines getracht hebben spionnen met val schermen achter het front neer te laten. Verschik lenden van hen zouden in de legerzöne reeds snapt zijn. s Wanneer zij gevat worden, wacht hun niet de he, handeling van een gevangene, die in militair mi, form en met de wapens in de hand is gevangen genomen, doch het executiepeloton', daar zij van kleeren verwisselen en in burger ondermijnen werk trachten te verrichten. Het is duidelijk dat voor deze opdrachten pt-, sonen gekozen worden, die het Fransch volkc®» machtig zijn en uitstekend spreken, zoodat zij a* onopvallend onder het volk kunnen mengen. Daar, om vraagt de Intransigeant de medewerking van alle burgers en vooral van het boerenvolk, om te. gen dit gevaar te waken en in principe wantrou. wend té staan tegenover eiken parachutist, djl buiten de officieele vliegvelden tradht te landen' dezen zoo mogelijk aan te houden en steeds oü middellijk -de militaire of politieele autoriteiten te waarschuwen. „Blo- Vacantieoord". AMSTERDAM, 18 December. Zooals be- kend is de stichting „Bio-Vacantieoord", welke jaarlijks met Kerstmis en Pasehen in de bios. copen geldinzamelingen houdt, bestemd voorde uitzending van zwakke kinderen uit behoeftige gezinnen naar het ..Russenduin" te Bergen aan Zee, indertijd door het Nederlandsche film-en bioscoopbedrijf opgericht ter compensatie van de te vele collecten welke door tal van liefdadig heidsinstellingen voordien in de bioscopen wer den gehouden. Op verzoek van het algemeen steuncomité 1939 heeft het hoofdbestuur van den Neder- landschen Bioscoopbond zijn bemiddeling ver leend bij het tot stand brengen eener samen werking tusschen genoemd comité en de stich ting „Bio-Vacantieoord" met het doel een zoo groot mogelijke opbrengst te verkrijgen van de aanstaande Kerstcollecte en deze opbrengst tusschen beide instellingen gelijkelijk te verdee- len. Dat hierdoor bij wijze van hooge uitzonde» ring is afgeweken van de algemeene gedragslijn, nl. dat in de bioscopen uitsluitend voor het blo- vacantieoord wordt gecollecteerd, vindt uitslul- tenr zijn oorzaak in de buitengewone tijds omstandigheden. De organisatie en de leiding der gemeenschappelijke collecte is in handen van het bestuur der stichting .Bio-Vacantie oord", dat aanstonds in de Kerstweek op fe', bioscoopbezoekend publiek een beroep zal do» ten bate van beide genoemde instellingen. TIJDELIJKE VERHOOGING UURLOON VAN P. T. T.-PERSONEEL IN TIJDELIJKEN DIENSl! Te rekenen van 16 December 1939 is het uurlood van de hulpbestellers en arbeiders in tijdelijk» dienst, enz. alsmede van het hulppersoneel bij technischen dienst, werkzaam in den buitendienst, in verband met de heerschende koude, tot nades order met 10 cent verhoogd. Duitsch protest bij de Chileensché regeering, SANTIAGO DE CHILI, 19 December (Havas) Bt Duitsche ambassadeur heeft een bezoek gebracht aan den minister van buitenlandsche zaken. In wel ingelichte kringen wordt vernomen dat hij op niet officieele wijze heeft geprotesteerd tegen het besluit van de regeering van Chili om toe te staan dat het door de Britten buitgemaakte Duitsche schip „Düs- seldorf" de haven van Antofagasta binnen mag komen. Spaansche vliegvelden worden akkers. MADRID, 19 December. (Havas). Generaal Franco heeft opdracht gegeven dat de meeste vliegvelden aan den landbouw teruggegeven zul len worden. De politieke Junta heeft verder besloten een nationale arbeids-organisatie op te richten, naar 1 1 het voorbeeld van de Italiaansehe Dopo Lavoro om 1 den arbeidérs de bescherming van den Staat te verzekeren. Uruguay acht het volkenrecht niet geschonden. MONTEVIDEO, 19 December (Reuter). D9 minister van buitenlandsche zaken van Uru guay heeft verklaard dat zijn land het interna tionale recht niet heeft geschonden door de hou ding ten aanzien van de „Admiral Graf Spee" en hij voegde hieraan toe, dat de door Duitschland afgelegde verklaringen volgens welke het asyl- recht zou zijn overtreden „onbegrijpelijk" zijn. De minister deelde mede, dat de Duitsche ge zant veertien dagen tijd verzocht om het schip te herstellen. Noorscb schip op een mijn. OSLO, 18 December (Havas-A.N.P.i Het Noorsche stoomschip „Glittrefjalt") (2400 ton) is op de Noordzee op een mijn geloopen. Stalin Donderdag 60 jaar. MOSKOU, 19 December. Tass meldt dat ter gelegenheid van den zestigsten verjaardag van Stalin, welke Donderdag 21 December ge vierd wordt, in geheel Rusland lezingen over zijn leven en werken gehouden worden. Voorts worden tentoonstellingen georganiseerd en excursies gemaakt naar de historische plekken, waar hij geleefd en gewerkt heeft, met name naar het plaatsje Gori in Georgië waar hij g6" boren is.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 6