Als de steenen spreken konden..,
R
Jrinqalshot.
FingalshoL
O, Ossian, hoe lacht mij daar Uw
weemoed aan,
Hoe leert de storm Uw' toon aan
mijne ziel verstaan
Rhijnvis Feith.
AAN de Schotsche Westkust liggen, als
grimmige voorposten in den Atlantischen
Oceaan, de Hebridische eilanden, ruim
vijfhonderd in getal, waarvan er honderd
bewoond zijn. Misschien maakten zijn eens deel
uit van het Ultima Thule, het noordelijk einde
der wereld, naar de primitieve aardrijkskundige
kennis van lang vervlogen tijden.
Maar zoo rotsig-onherbergzaam, zoo omstuwd
door de eeuwige branding kunnen ze niet zijn of
enkele hunner, nauw verbonden aan het wondere
rijk der Keltische sagen en legenden, genieten
een bijzondere vermaardheid. Zoo wordt van het
eiland Jona verhaald dat er tallooze koningen
een laatste rustplaats vonden; want de overle
vering wil dat de aldaar rustende dooden op den
dag des oordeels voor de algeheele vernietiging
gespaard zullen worden. In runenschrift zouden
vele grafsteenen de namen dragen van vorsten
uit Schotland, Ierland, Frankrijk en Noorwegen
wel 64 in getal. Verschillende bouwvallen ge
tuigen er van de ontmoeting tusschen heidendom
en Christelijke leer: waar eens een tempel dei-
Druïden stond, herinnert nu een ruïne aan een
kapel, door een Sehotseh Apostel in de 6e eeuw n.
Chr. gebouwd. En menigvoudig schijnen de bas-
reliefs te zijn, waarop afbeeldsels van offeranden
aan den heidenschen god Odin naast Bijbelsche
voorstellingen prijken.
Merkwaardig nog mag het onbewoonde eiland
Staffa genoemd worden. Zuidelijker gelegen,
vormt het als het ware een brug tusschen de
Schotsche kust en Ierland, de bakermat van zoo
vele zinrijke en schoone episoden van den Kelti-
schen sagenschat. Staffa dan, voor zoover het
rotsig-ongenaakbaar uit de zee oprijst, bestaat
uit den top van een uitgewoeden vulkaan, die
eens z'n gloeienden lavastroom in zee stuwde en
daarmee natuurwonderen tooverde, die bijkans
hun weerga niet hebben. Want de lava versteende
in plotselinge afkoeling tot zuilenrijen die, op
eengestapeld als door de hand van een mag'ischen
bouwmeester, portalen en gewelven vormen, pa
leizen en kerken gelijk.
Eén zoo'n zuilenpaleis staat aan Staffa's west
kust en meet een diepte van 84 M. naar men zegt,
een breedte van 12 M. en draagt een gewelf van
wel 25 M. hoogte. Diep stuwt de zee haar golven
in den wondergrot en spat het schuim der bran
ding als nevelige reuzegestalten, die door de zui
lengalerij schijnen te zweven, metershoog. Zoo
onstuimig moet de zee er zijn, zoo sterk de stroom,
dat het weinigen gegeven is, de grot te naderen
en te betreden. Maar wiën wind en getij gunstig
waren, weet te vertellen van den zang der too-
vergodinr.en, die van een bekoorlijk neuriën kon
aanzwellen tot een vervaarlijk dreigenden donder
van paukenslagen. Het zijn de golven die de zui
lenreeksen bespelen op hun wijze, lokkend en be
dreigend tegelijk.
Eens regeerde.
PASSENDER benaming had men aan die zui
lengrot moeilijk kunnen geven: Fingalshol!
Eens regeerde, verhaalt de legende, over het rijk
Mor ven, dat aan de N.W. kust van Schotland
toen Caledonië geheeten gelegen was, een ze
kere Fin Mac Cumhal, ook wel Finn, Fionn, Fian
en later Fingal genoemd. In de Schotsche Hoog
landen leeft zijn naam als die van een edelen
held nog altijd voort en de Iersche boeren ver
halen aan het haardvuur bij voorkeur de nobele
daden van den roemrijken Finn en zijn zoon Oisin
(later Ossian genaamd).
Het moet in de 3de eeuw n. Chr. geweest zijn,
dat in Ierland een zekere Cormach mac Art re
geerde! wiens legerscharen werden gevormd door
een militaire orde, Fianna van Erin genaamd. En
het zou Finn beschoren zijn geweest, deze schare
aan te voeren, dank zij de onvervaardheid, waar
mee hij de stad Tara, zetel der regeering, verloste
van een vreeselijke dreiging. Tegen den dageraad
verscheen sinds eenigen tijd een booze geest, die
de stad bestookte met vuurkogels. En het schrik
kelijke was dat géén dien boosdoener vermocht
te verdrijven omdat de liefelijke melodieën, die
de kwelduivel aan zijn harp wist te ontlokken,
zoo hemelsch-zoet klonken dat wie het hoorde al
het aardsche vergat en in droomen verzonk. Finn,
die gelijk zijn vader Cumhal den Koning trouw
gezworen had, vroeg en verkreeg toestemming
den geest te dooden. Met behulp van een toover-
sneer die, tegen het voorhoofd gedrukt, boven-
menschelijke krachten wekte, wist hij, ondanks
het zoete harpgestreel, den boozen geest na een
achtervolging onschadelijk te maken. Sindsdien
was Finn het hoofd der Fianna.
Dappere, edelmoedige daden verrichtte Finn,
wonderlijke avonturen beleefde hij. Eens, tijdens
zijn afwezigheid, verscheen een hem gelijkende
gestalte, die de in blijdschap toesnellende Saba,
Finn's vrouw, door aanraking met een hazelaars-
tak, veranderde in een hert. Het volgde den
vreemden toovenaar naar verre, onbekende land
streken
Zeven jaren later ontmoette de treurende Finn
ter jacht een jongen man in wien hij een kind
van zijn geliefde Saba herkende. Oisin werd hij
genoemd, hetgeen „klein hert" beteekent Oisin,
die eens beroemd als krijgsman, maar meer nog
geëerd als diehter zou worden, zoodat van alle
dingen die nu worden verhaald over de Fianna
van Erin, de menschen plegen te zeggen: aldus
zong de bard Oisin, zoon van Finn.
Naar het Land der Jeugd.
KAN iets Oisin's avontuurlijken en tragischen
tocht naar het Land der Jeugd levendiger in
de verbeelding oproepen dan de nevelige schuim-
gestalten die de branding in Fingalshol toovert?
Aldus luidt de legende: Eens, op jacht, ontmoet
ten Finn en Oisin een jonge maagd, die aange
reden kwam op een sneeuwwit paard. Koninklijk
was het kleed dat ze droeg, zelfs glinsterde een
kroon op haar hoofd en blonken de zilveren hoe
ven van haar ros al even voornaam als zijn gou
den manen. Zoo machtig was de betoovering
waarmee Niam met het Gouden Haar van haar
geboorteland vertelde, dat alles zweeg en stil
werd: de wind, de jachthonden, de paarden. En
toen het tooverlied ten einde was, steeg Oisin
op het witte ros en verdween hij met Niam als
een lichtstraal. Het paard droeg de twee gelieven
door gouden nevels, langs schimmige kasteelen,
over golvende zeeën naar het Land der Jeugd.
Na korten tijd werd het verlangen naar het va
derland Oisin te machtig; met de belofte te zullen
terugkeeren besteeg hij Niam's witte wonderpaard
en verdween, na dringend gewaarschuwd te zijn,
vooral niet af te stijgenDoor nevelen en over
woeste baren naderde Oisin het rijk van Finn,
z'n vader, doornig en verwilderd lag het land
schap voor hem, nietig-klein en vreemd schenen
hem de bewoners, die zijn oog in de woestenij
ontdekte. Als slaven zwoegden ze aan het verrol
len van een zwaren steen. Dat ziende hield Oisin
z'n paard in, om de behulpzame hand te bieden.
En ziet: de zadelriem brak, Oisin sloeg voorover
en raakte met het hoofd de aarde en meteen
was Niam's ros in nevels opgegaan en zagen de
verschrikte bewoners den fieren jonkman veran
derd in een stokouden grijsaard, wiens matte
oog hen nauwelijks onderscheiden kon. Zoo, als
een gebrekkige oude, hoorde Oisin, dat Finn
de zijnen al 300 jaren geleden gestorven waren
en het Rijk nu bestuurd werd door den Heiligen
Patrick, boodschapper van het Christendom. Bij
den goeden Heilige gebracht weeklaagde de
zanger Oisin over de verloren jeugd, en het zoo
geliefd verledenEn St. Patrick liet door zijn
schrijvers al wat Oisin verhaalde ten nauwkeu
rigste aanteekenen
Zoo verdichtte Michael Comyn in 1750 de Gaeli-
sche legende van Finn en diens zoon, den bard
Oisin.
Romantische heimwee.
1750: het was de tijd der Romantiek, die mee-
sleepende geestesstrooming, welke vol onvoldaan
heid met het onvolmaakte heden, vol melancho
lische hunkering naar gelukzaliger tijden en oor
den, terugzag naar vervlogen jeugd in een verle
den dat rijker en schooner gedroomd werd in een
sfeer van innige natuurverwantschap. Was er
wel begeerlijker stof te vinden voor de romanti
sche mijmering dan de lotgevallen van Fingal en
Ossian, zooals ze voortleefden in de heldenveree-
rende overlevering? Fingalshol: misschien zette
Finn nooit een voet aan den wal van het rotsige
eiland Staffa, waarschijnlijk zong de bard Ossian
er nimmer zijn heldenzangen. Maar het décor
van de magisch-gebouwde zuilenhal, de schui
mende zeevlokken, het geloei van branding en
stormwinden om het eenzame rotsgebergte; de
zang der toovergodinnen op de zuilenharp het
was er alles wèl naar geaard, zich te verdroomen
in de lang vervlogen tijden der Keltische sagen en
legenden
Zoo verscheen dan in 1760 een bundel fragmen
ten van oude dichtkunst, vertaald naar de ti
tel vermeldde uit de Gaelische en Iersche taal
door een zekeren Macpherson en in 1762 gevolgd
door een tweeden bundel van dezelfde hand:
„Fingal, een oud-episch dichtwerk, door Ossian,
zoon van Fingal, vertaald uit het Gaelisch".
Macpherson was uit Ierland geboortig; het
Gaelisch was zijn moedertaal en niet onwaar
schijnlijk mocht het heeten dat hij uit den mond
der boeren van de heldendaden van Koning
Fingal en zijn zoon Ossian had gehoord. Zelfs
werd verteld dat Macpherson op een reis door de j
Hooglanden een gansch epos in handen had ge- j
kregen, door den bard Ossian gedicht
't Was niet alleen succes dat de „vertaling" van
Ossian aan Macpherson bracht; want de echtheid
der bewerking werd door menigen geleerde in|
twijfel getrokken en zelfs waren er, zooals de
beroemde dr. Johnson en de dichter Bisschop
Thomas Percy, die de oorspronkelijke Gaelische
teksten wenschten te zien. Toen rijke nationalis
tische Schotten een som gelds bijeengebracht
hadden om de Ossiansche oerteksten in druk te
doen uitgeven, bleef Macpherson, twintig jaren na
zijn triomph, niet veel anders over dan in het
zweet zijns aanschijns z'n zoogenaamde Engel-
sche vertalingenin het Gaelisch te vertalen,
om schijnbaar voor den dag te kunnen komen
met de oorspronkelijke gedichten. De dood ver
loste den dichter in 1796 van de volbrenging der
droeve taak, eigen werk te verloochenen: toen
tien jaren later eindelijk gepubliceerd werd wat
hij aan ontdekte manuscripten had nagelaten,
bleek het meerendeel der Fingal-en-Ossian-
zangen door hemzelf gedicht te zijn.
Vervuld van den romantisehen geest des tijds
had hij aan de gestalten van Fingal en de zijnen
nieuw leven ingeblazen, de overgeleverde sagen
en legenden vertolkt op z ij n wijze, die wonderwel
harmonieerde met de sfeer, die Fingalshol rond
den melancholischen bezoeker weet te wekken.
In één van zijn liederen laat Macpherson Colma
weeklagen: „O, van de rotsen der heuvelen, van
den top der door den wind omloeide bergen
spreekt, o geesten, der dooden, spreekt! mij zult
ge niet verschrikken. Waar, waar zijt gij ter ruste
gegaan? In welk hol kan ik u vinden? Geen
stem, hoe zwak ook, spreekt in den wind tot me;
geen verwaaid antwoord hoor ik in de woedende
stormen
Overal in Europa maakten Macpherson's Os-
sian-zangen school. Goethe's Werther is in een
Ossiansche sfeer geschreven; Herder, Klopstock
en Hamann dichtten verzen in Ossianschen
trant; Napoleon placht met Ossian op zak te vel
de te trekken.
Ook Holland bracht z'n tribuut aan de Ossian-
mode: als onze Rhijnvis Feith schrijft: de
springvloed gierde over de rots, de winden over
de duistere heideGrimmig rukte de zee aan,
hare golven klommen klaterend tegen de rots op.
Als de bliksem de donkerheid verzwolg zagen wij
in de diepten, der witte zeilen, door de schuimen
de baren opgeheven is de invloed niet ver te
zoeken: hij heeft Ossian te pakken, Ossian echter
hem niet: onze brave romanticus bleef ver bene
den zijn illustere voorbeeld Macpherson.
Merkwaardig zoomin in de Keltische sagen
als in Macpherson's verdichting ervan wordt het
verhaal van Fingal's einde beschreven: Ging hij
op in één dier nevelen,- waarvan in Ossian's
zangen zoo veelvuldig sprake is? Of wordt hij
met de zijnen, gelijk Barbarossa in de Kyffhauser,
vastgehouden in een betooverd hol, waar zij
zooals de overlevering vertelt hun tijd afwach
ten om te herrijzen en te strijden tegen tirannie
en onrecht? „In een betooverd hol: waarom zou
den wij mèt Macpherson aan onze fantasie niet
den vrijen loop laten en het' voor mogelijk hou
den, dat het Fingalshol is? De branding zal er
in onze ooren te onstuimiger, het toovergezang
daarbinnen te verlokkender door klinken.
C. J. E. DINAUX
Canadeezen in Engeland ontscheept.
Een Camadeesche divisie is Maandag aan de
Engelsche kust ontscheept.
Bij duizenden zoo meldt Reuter begaven de
Canadeesche soldaten zich van de groote Oceaan-
söhepen aan land, terwijl een eskader der Britsche
marine de wacht hield en vliegtuigen in de lucht
waakten tegen een aanval bij verrassing op een
van de grootste concentraties van troepen sedert
het begin van den oorlog.
De minister der Dominions, Eden, zeide in zijn
welkomstwoord tegenover de Canadeesche troepen
namens den Koning, dat in de geschiedenis helden
daden, der Canadeesche wapens zijn opgeschreven.
Hij voegde hieraan toe: „Eens te meer hebt gij
gehoor gegeven op het beroep dat op u is gedaan
of gij Engelsch of Fransch sprekende Canadeezen
zijt. Het volk van Grool-Brittannië, van alle krin
gen der maatschappij, zal nimmer dit groote bewijs
van vriendschap en samenwerking vergeten".
Wilden de officieren van de
„Graf Spee" wel uitvaren?
MONTEVIDEO 19 December (Reuter). Vol
gens hier in omloop zijnde geruchten heeft zich aan
boord van de „Graf Spee" een incident voorgedaan,
toen de kapitein het besluit mededeelde het schip
tof zinken te brengen. In tegenwoordigheid van de
manschappen zouden de officieren geantwoord
hebben, dat zulk een maatregel schandelijk was, en
dat zij verkozen uit te varen en te vechten, zelfs
indien dit een wissen dood beteekende.
De Amerikaansche minister Huil heeft gis
teren gezegd, dat, indien de Europeesche oor
logvoerenden binnen de driehonderd mijls-
zöne tot vijandelijkheden zouden overgaan, de
21 republieken in conferentie zouden bijeen
komen om tê bepalen welke actie zij zullen
ondernemen.
SPAANSCH VERKEERSTOESTEL
VERONGELUKT.
Te Gibraltar is waargenomen, hoe een Spaansch
post- en passagiersvliegtuig brandende kwam aan
vliegen. Korten tijd later stortte het toestel in zee,
op ongeveer 10 K.M. ten zuiden van Gibraltar.
Britsche oorlogsschepen voeren uit om assistentie
te verleenen. Zij namen de geheel verkoolde lijken
der inzittenden van het toestel aan boord.
Wintel-zitting Provinciale Staten.
p HAARLEM. Dinsdag.
Hedenmorgen half elf kwamen de Provinciale
Staten van Noord-Hoiland te Haarlem bijeen voor
het houden van de winterzitting.
Goedgekeurd werd een voorstel tot het verleenen
van een bijdrage voor 1940. 1941 en 1942, telkens
van f 1800, aan de Vereeniging „Het Noord-Hol-
landsch Groot Yorkshire Varkensstamboek" ten be
hoeve van de varkensfokkerij.
Subsidie Paardenfokkerij.
Ged. Staten stellen voor, te bepalen, dat de pro
vinciale bijdrage, welke krachtens hun besluit van
28 December 1937, over 1940 zou toekomen aan de
Provinciale Regelingscommissie voor de Paarden
fokkerij in Noord-Holland, zal worden uitgekeerd
aan de in dit gewest werkzame stamboekvereeni-
gingen of haar provinciale afdeelingen, zulks naar
verhouding van de subsidieverdeeling over verschil
lende paarden typen, krachtens de door den Minis
ter van Economische Zaken te stellen regelen.
De heer Saai (N.S.B.) zegt, dat als men wil
komen tot een zoo zuiver en sterk mogelijk paar
denras er zoo weinig mogelijk moet worden gekruist.
Om dit te bevorderen, stelt spreker voor, het
subsidie te verdubbelen en te brengen op f 9000.
De heer He ilk er (R.K.) geeft de N. S. B.-
fractie in overweging, dit voorstel in te. trekken,
tctdat de huidige subsidie is afgeloopen.
Mr. Slingenberg (Ged. Staten) (V.D.) ont
raadt eveneens aanneming van het voorstel-Saal.
Ged. Staten zijn voornemens, binnenkort een studie
van de Stamboekregeling te maken. De heer Saai
kan er dan later eventueel mee terug komen.
De heer Saai neemt met de toezegging van Ged.
Staten genoegen.
Het voorstel Ged. Staten wordt daarop goedge
keurd.
Proeftuin te Aalsmeer.
Door Ged. Staten wordt voorgesteld, aan de Ver
eeniging tot oprichting en instandhouding van den
Proeftuin te Aalsmeer ten behoeve van de exploi
tatie van dezen proeftuin tot wederopzeggens jaar
lijks een subsidie van hoogstens f 2500 te verleenen.
De heer Van Wees (R.K.) vraagt verhooging
van het subsidie, wanneer het later mocht blijken,
dat het niet voldoende zal zijn.
De heer Van Dok (S.D.A.P.) zou willen, dat
ook in tuinbouwkringen het voorbeeld van het be
stuur van bovengenoemde vereen, zal worden ge
volgd, omdat de groententeelt evenzeer als de
bloemisterij met een sinds lang verouderd teeltplan
staat tegenover de gewijzigde verhoudingen.
Mr. Slingenberg (Ged. Statenverdedigt
het voorstel. Mocht later blijken, dat meer geld
noodig is, dan zullen Ged. Staten dit overwegen.
Het voorstel van Ged. Staten wordt goedgekeurd.
Subsidie voor Veilig Verkeer.
Ged. Staten stellen voor, aan het Verbond van
Vereenigingen voor Veilig Verkeer voor 1940 een
bijdrage van f 100 te verleenen.
De Prov. Staten vereenigen zich hiermede.
Geldleening van f83.000.
Voor het aanleggen van een rechtstreeksche ver
binding, geschikt voor rijverkeer, van Zuid Schar-
woude naar Heerhugowaard en voor het dekken van
een gedeelte der kosten van den bouw van een
brug over het Kanaal Huigendijk—Oudkarspel
nabij Zuid-Scharwoude, stellen Ged. Staten voor,
hen te machtigen tot het aangaan van een in 30 jaar
af te lossen 2 y2 pet. annuïteitsgeldleening van
f 83.000 bij den Rijksdienst der Werkverruiming.
Wordt goedgekeurd.
Door Ged. Staten wordt voorgesteld te besluiten, ten
a laste van den dienst 1939 aan het Koninklijk
Zoölogisch Genootschap „Natura Artis Magistra"
een subsidie te verleenen ten bedrage van 1/3 van
het tekort van-het boekjaar 1939/1940 tot een
maximum van f 23.100, onder voorwaarde, dat de
overige 2/3 door de gemeente Amsterdam en/of
door derden worden gedekt.
De heer Keulemans (A.-R.) geeft in over
weging, niet al te roekeloos met de gelden der pro
vincie voor Artis om te springen en het verleenen
van de subsidie van jaar tot jaar aan de orde te
stellen.
De heer Lopes Dias (S.D.A.P.) is niet tegen
het verleenen van steun, maar dan moet rekening
worden gehouden met het feit, dat Artis niet lan
ger een zuiver Amsterdamsche instelling is, zoodat
een verschillende behandeling van Amsterdam
mers en niet-Amsterdammers niet langer gerecht
vaardigd is.
De heer Harms en (comm.) brengt hulde aan
de dagelijksche leiding van Artis. Die heeft er voor
gezorgd, dat het een instituut van wereldbekend
heid is geworden.
De heer As s ch er (lib.) heeft tot zijn verbazing
gehoord, dat het aantal leden slechts 1000 be
draagt. Dat was vroeger duizenden. Er moet meer
propaganda voor gemaakt worden. Spreker zal er
zich tegen verzetten, als men van Artis een o ver
heids-instituut wil maken.
Nog vele sprekers voeren over dit voorstel het
woord. Zij worden door den heer Polak (Ged.
Staten) (S.D.A.P.) beantwoord. Hij sohetst, dat
Artis in moeilijke omstandigheden verkeert. Wil
men niet, dat deze cultureele instelling spoedig
gesloten zal worden, dan moet steun worden ver
leend. Het is niet voldoende, om alleen voor dit
jaar financieelen steun te verleenen, want anders
loopt het toch mis. Alle krachten moeten worden
ingespannen, om er toe te geraken, dat Artis in de
toekomst geen steun meer noodig heeft. Spreker
kan niet zeggen, in welk jaar het subsidie niet
meer verleend zal moeten worden, maar Ged. Sta
ten zeggen toe, dat zij de Staten anuwkeurig van
de exploitatie op de hoogte zullen houden.
Het voorstel van Ged. Staten wordt z.h.st. aan
genomen.
Hierna wordt de vergadering gesloten.
De agent, die op een afstand had staan
kijken, kwam snel aanloopen. „Mevrouw",
zei hij, „het is beslist vex-boden, dat U met
den arrestant spreekt zonder toestem
ming!" „Man, lees dezen brief dan", ant
woordde Mevrouw Dinges en zij duwde
den agent het Engelsche epistel onder zfln
neus.
De agent kon echter geen Engelsch ont
cijferen en daar er juist gewaarschuwd
werd, dat de arrestant en Padje voor den
plaatsvervangende commissaris moest
verschijnen, duwde hij metrouw op zij en
bracht den vreemdeling, zoowel als den
dikken jongen, die appelen had gekaapt,
naar agent nummer 18,
Toen mevrouw Dinges haar neef zag
opbrengen, wilde zij hem achterna loopen.
Spriet trok eens nadenkend aan zijn
baardje. Die begreep er nu heelemaal niets
meer van. Zooveel lawaai om een vreem
deling, die toch heusch wel niet in zeven
slooten tegelijk zou loopen. Neen, het ging
Spriet boven zjjn pet,
Een half millioen Russen op
Finsch gebied.
Finland heeft 350.000 man onder de wapei^
HELSINKI, 19 December (Reuter) Uit de
dedeelingen van Finsche verkenners blijkt dau
Russische troepen in Finland versterkt zjjn Jij
200.000 man uitgezochte troepen van het ga^f
zoen van Moskou. Men schat de Russische w!'
macht aan het Finsche front thans op een bit
millioen man. Vermoedelijk liggen drie divtó?
tusschen Petsamo en Salla, tien divisies tussr
Salla en het Ladoga-meer en tien in Karelië
Finland heeft 350.000 man onder de wapt
Vermoedelijk zijn de nieuwe versterkingen^
de Russen bestemd voor de landengte van KaïM
om te pogen de Mannerheim-linie te doorbreken
Naar schatting hebben de Russen thans tusscK
30.000 en 40.000 man en 250 tanks verloren.
w
Duitsche parachutisten als
spionnen.
Uit een waarschuwend artikel in de Intrain»
geant van gisteravond blijkt, dat de Duitschers tót
vliegmachines getracht hebben spionnen met val
schermen achter het front neer te laten. Verschik
lenden van hen zouden in de legerzöne reeds
snapt zijn. s
Wanneer zij gevat worden, wacht hun niet de he,
handeling van een gevangene, die in militair mi,
form en met de wapens in de hand is gevangen
genomen, doch het executiepeloton', daar zij van
kleeren verwisselen en in burger ondermijnen
werk trachten te verrichten.
Het is duidelijk dat voor deze opdrachten pt-,
sonen gekozen worden, die het Fransch volkc®»
machtig zijn en uitstekend spreken, zoodat zij a*
onopvallend onder het volk kunnen mengen. Daar,
om vraagt de Intransigeant de medewerking van
alle burgers en vooral van het boerenvolk, om te.
gen dit gevaar te waken en in principe wantrou.
wend té staan tegenover eiken parachutist, djl
buiten de officieele vliegvelden tradht te landen'
dezen zoo mogelijk aan te houden en steeds oü
middellijk -de militaire of politieele autoriteiten te
waarschuwen.
„Blo- Vacantieoord".
AMSTERDAM, 18 December. Zooals be-
kend is de stichting „Bio-Vacantieoord", welke
jaarlijks met Kerstmis en Pasehen in de bios.
copen geldinzamelingen houdt, bestemd voorde
uitzending van zwakke kinderen uit behoeftige
gezinnen naar het ..Russenduin" te Bergen aan
Zee, indertijd door het Nederlandsche film-en
bioscoopbedrijf opgericht ter compensatie van
de te vele collecten welke door tal van liefdadig
heidsinstellingen voordien in de bioscopen wer
den gehouden.
Op verzoek van het algemeen steuncomité
1939 heeft het hoofdbestuur van den Neder-
landschen Bioscoopbond zijn bemiddeling ver
leend bij het tot stand brengen eener samen
werking tusschen genoemd comité en de stich
ting „Bio-Vacantieoord" met het doel een zoo
groot mogelijke opbrengst te verkrijgen van de
aanstaande Kerstcollecte en deze opbrengst
tusschen beide instellingen gelijkelijk te verdee-
len.
Dat hierdoor bij wijze van hooge uitzonde»
ring is afgeweken van de algemeene gedragslijn,
nl. dat in de bioscopen uitsluitend voor het blo-
vacantieoord wordt gecollecteerd, vindt uitslul-
tenr zijn oorzaak in de buitengewone tijds
omstandigheden. De organisatie en de leiding
der gemeenschappelijke collecte is in handen
van het bestuur der stichting .Bio-Vacantie
oord", dat aanstonds in de Kerstweek op fe',
bioscoopbezoekend publiek een beroep zal do»
ten bate van beide genoemde instellingen.
TIJDELIJKE VERHOOGING UURLOON VAN
P. T. T.-PERSONEEL IN TIJDELIJKEN DIENSl!
Te rekenen van 16 December 1939 is het uurlood
van de hulpbestellers en arbeiders in tijdelijk»
dienst, enz. alsmede van het hulppersoneel bij
technischen dienst, werkzaam in den buitendienst,
in verband met de heerschende koude, tot nades
order met 10 cent verhoogd.
Duitsch protest bij de Chileensché
regeering,
SANTIAGO DE CHILI, 19 December (Havas) Bt
Duitsche ambassadeur heeft een bezoek gebracht
aan den minister van buitenlandsche zaken. In wel
ingelichte kringen wordt vernomen dat hij op niet
officieele wijze heeft geprotesteerd tegen het besluit
van de regeering van Chili om toe te staan dat het
door de Britten buitgemaakte Duitsche schip „Düs-
seldorf" de haven van Antofagasta binnen mag
komen.
Spaansche vliegvelden worden
akkers.
MADRID, 19 December. (Havas). Generaal
Franco heeft opdracht gegeven dat de meeste
vliegvelden aan den landbouw teruggegeven zul
len worden.
De politieke Junta heeft verder besloten een
nationale arbeids-organisatie op te richten, naar 1 1
het voorbeeld van de Italiaansehe Dopo Lavoro om 1
den arbeidérs de bescherming van den Staat te
verzekeren.
Uruguay acht het volkenrecht
niet geschonden.
MONTEVIDEO, 19 December (Reuter). D9
minister van buitenlandsche zaken van Uru
guay heeft verklaard dat zijn land het interna
tionale recht niet heeft geschonden door de hou
ding ten aanzien van de „Admiral Graf Spee" en
hij voegde hieraan toe, dat de door Duitschland
afgelegde verklaringen volgens welke het asyl-
recht zou zijn overtreden „onbegrijpelijk" zijn.
De minister deelde mede, dat de Duitsche ge
zant veertien dagen tijd verzocht om het schip te
herstellen.
Noorscb schip op een mijn.
OSLO, 18 December (Havas-A.N.P.i Het
Noorsche stoomschip „Glittrefjalt") (2400 ton)
is op de Noordzee op een mijn geloopen.
Stalin Donderdag 60 jaar.
MOSKOU, 19 December. Tass meldt dat
ter gelegenheid van den zestigsten verjaardag
van Stalin, welke Donderdag 21 December ge
vierd wordt, in geheel Rusland lezingen over
zijn leven en werken gehouden worden. Voorts
worden tentoonstellingen georganiseerd en
excursies gemaakt naar de historische plekken,
waar hij geleefd en gewerkt heeft, met name
naar het plaatsje Gori in Georgië waar hij g6"
boren is.