BEGRAFENIS DER GESNEUVELDEN VAN DE „GRAF SPEE" Echtpaar z.k. door Mr. Kea Bossers Tijdens het bezoek van generaal I. H. Reynders aan Den Helder werd door de marinekapel voor het eerst de door den dirigent Leistikow gecomponeerde „Generaal Reyndersmarsch" gespeeld, De generaal dankt den kapelmeester voor de muzikale hulde Een hartelijk weerzien bij den terugkeer van het eerste contingent Engelsche troepen voor het Kerstverlof in het vaderland Speurend naar vijandelijke oorlogs bodems. De commandant van een Duitschen onderzeeër op zijn post aan de periscoop Onder den titel „Hoe was het in de jaren 1914 1918" wordt in het Nederlandsch Persmuseum te Amsterdam een tentoonstelling ingericht Renza Sawada, de nieuwe Japansche gezant in Frankrijk, is te Parijs aan- ekomen, waar hij officieel namens de l^igtie verwelkomd werd Bij het monument „Voor hen die vielen" werd door generaal I. H. Reynders tijdens zijn bezoek aan den Helder een krans gelegd 26 „O zoo leuk! Buitengewoon. M'n wagen laten mollen en ik vanavond de rommel weer opknap pen. Een half dozijn tanden uit de versnellingsbals ïisschen, geweldig is het." Hendrik kwam gedienstig met een kleerborstel. «Zeg, je mag je wel behoorlijk afschuieren, als je met de freule gaat rijden. Zeg, staat je pet we) goed? Kijk nog eens in den spiegel, zeg!" Prank keilde den kleerborstel over de tafel en ®aeet de deur achter ach dicht. «Wel, heb je interessant geconverseerd met freule Ada?" vroeg Lies 's avonds over de keuken tafel. „Bar" zei Frank. „Freule, minder gas alstu blieft. Freule, denkt u om de débrayage? Ik heb Sas zitten verbijten zeg." i «Ik ook" zei Lies. „Jaloersch?" vroeg Frank en schaterde. Jaloersch was ze natuurlijk niet en ze vond zich zelf een idioot, maar iederen middag als Frank vertrokken was voor zijn rijles, had Lies het land. Natuurlijk vond dat malle Haagsche wicht het pikant om met Frank te rijden. Dat kind had óók bogen in haar hoofd. En Frank? In hun vroegere «ringetje hadden zij beiden voor „antiek" en «eeuwige parkieten" gegolden. Maar nu in het grenzeloos saai gedoe van iederen dag zou hij zoo'n afleidinkje misschien heel genoeglijk vinden. 5a gevleid zijn bovendien. Nu doe je net zoo onwys als Frank, constateerde ze. Ja maar, verdedigde ze zichzelf, zij hield het vóór zich en deed Frank geen malle en ongegronde verwijten. En dan ze wist het goed genoeg: het was eigenlijk in den grond heel iets anders een gevoel van machte loosheid, van niet meer op te kunnen tegen een ander, die alles had, wat zij had verloren. Eiken middag vocht ze met haar tranen boven de aard- appelpan. Zag ze zichzelf, in haar eeuwige witte jas 's avonds in de eeuwige zwarte jurk. Haar krullen, altijd haar grootste trots, werden er niet mooier op, altijd in die damp en wasem, al stopte je ze nog zoo stijf onder een mutsje. Haar handen waren niet meer te redden, sinds de inmaak be gonnen was. Frank moest haar wel leelijk gaan vinden langzamerhand. Ze kreeg medelijden met zichzelf. Den geheelen winter was het zoo goed gegaan, had ze zich overal in kunnen schikken, Maar nu het nieuwe, het erg avontuurlijke be gon er een beetje af te gaan, dat was één. En dan de zomer, waar je juist hier in het Gooi ieder een zoo uitbundig van zag genieten. Als je je maar even buiten waagde, zag je ze er op uit trekken. Niet alleen de jonge menschen met volop vrijen tijd, maar ook de huismoeders, die het anders ze ker zoo druk hadden als zij. Die waren hun eiger, baas. Die hoefden niet lreele dagen te verknoeien met koken en inmaken, als ze liever met hun kin deren achter op de fiets de hei introkken of gin gen zwemmen. En het ergste van alles was nog die lamme tennisbaan. Den heelen morgen hoorde je het geklik van de ballen. En 's avonds begon het opnieuwO, één keer weer een racket te mogen vasthouden, één keer weer los en vrij in je witte jurk over de baan te kunnen springen, één keer weer de opwinding van een wedstrijdDe bewon dering in Franks oogen, toen hij haar voor het eerst had zien spelen, het eerste jaar, dat hij lid van hun club geworden was. En later, toen ze samen uitkwamen in de mixed doubles. Die zalige overwinningenKinderachtig was ze. Tennissen was een mal spelletje, een goed tijdverdrijf voor rijke menschen. Maar ze was toch pas vierentwin tig. Zou er nu nooit iets anders meer zijn, dan werk en nog eens werk? „Vijf jaar minstens nog" had Frank laatst voorgerekend. En wat dan nog? Met zoo'n prulkapitaaltje zouden ze nóg heel stil letjes aan moeten beginnen, nóg jaren griezelig zuinig moeten zijn: twee kamers boven een ga rage, op z'n hoogst. Tennissen nooit meer. Uit gaanmisschien als ze vijftig waren. Ze werd hoe langer hoe opstandiger. Frank vond iederen avond haar gezichtje strak. Hij was be- leedigd, zocht de oorzaak verkeerd. Dacht Lies nu werkelijk, dat hij zich door dat freuletje zou laten inpalmen, gesteld al, dat ze het er op aan legde? Wat natuurlijk heelemaal onzin was. 't Schaap had haar beetje hersens een verstandige vrouw noemde Jimmy dat! hard genoeg noodig, om eenig benul te krijgen van chauffeeren. Lies moest eens weten, dat zijn deel van de conversatie voor negentig procent uit „neem me niet kwalijk, freule" en „daar deugt niets van, freule" bestond. Maar als Lies plezier had in die malle kuurtjes, vooruit maarToch bleef het hem dwars zit ten: Lies was de oude niet meer. Niet meer de altijd vroolijke kameraad, die alleen zijn moeilijk heden erg vond en zelf zich door alles heen lachte. Daar had dat geduvel om die rijlessen eigenlijk niets mee te maken. Dat was al eerder begonnen. Al vanafhet vertrek van Jimmy. Apekool, zei Frank. Ga je nu geen dingen verbeelden, die niet bestaan. Het was absurd en totaal ongemotiveerd. Maar heelemaal van zich afzetten kon hij het toch niet. Lies was op „de Waeldonck" niet de eenige, die de zomer opstandig maakte. Ze begreep best, dat de anderen even hard naar vrijheid en buitenlucht verlangden, al bleef het in haar baantje toch altijd het moeilijkst te harden. Maar Toos maakte het haar wel heel erg lastig, den laatsten tijd. Lies, van huis uit alleen gewend aan de nog niet groot steeds georiënteerde dienstmeisjes van haar Gel- dersche geboortestad, had van het begin af nogal moeite gehad met Toos, die van het slag: veel uit gaan, veel kleeren, elke week naar den kapper en zoo min mogelijk werken was. En alleen de goe digheid van Annie, die altijd wilde schikken, en haar eigen verdraagzaamheid hadden totnogtoe groote botsingen voorkomen. Maar nu was Lies niet zoo erg verdraagzaam meer en ze trok zich dan ook niets aan van Toos' protesten, toen ze de meisjes verteld had, dat, zoo lang de freules van Reeuwijck er waren, zij beiden en Hendrik om beurten 's avonds tot elf uur moes ten blijven. „Van wie moeten we dat?" vroeg Toos direct venijnig. „Van jou soms? En waar is dat ineens voor noodig?" „De Jonker heeft het zoo gecommandeerd, om dat er nu bijna eiken avond bezoek komt" zei Lies kortaf. „En hjj heeft groot gelijk. Frank en ik kunnen het 's avonds nu onmogelijk alleen af. Als ze getennist hebben, komen ze soms met tien of twaalf menschen binnen theedrinken." „Dan heb jij dat zeker opgestookt. Je hebt toch zoo'n wit voetje bij den ouwe" keef Toos. „Weet je wat" negeerde Lies, „als het je niet bevalt, dan ga je 't zelf maar aan den Jonker zeggen. Je kunt voor mijn part ophoepelen, liever vandaag dan morgen. Dan heb je voortaan den heelen dag vrij. Kun je 's morgens, 's middags en 's avonds gaan dansen!" „Dansen" snoof Toos. „Daar zou ik m'n mona maar over houden, als ik jou was. Zal ik het daar soms ook eens over hebben, als ik toch naar den Jonker ga? Ik weet over jou ook wel wat fijns te smoezen, mooie madam met je kouwe drukte!" „Ga je gang" zei Lies. „Ik denk niet, dat de Jonker het heel erg zal vinden, dat Frank en ik, als we vrij hebben, ook eens gaan dansen. Wij loopen er tenminste verder de kantjes niet af." „Frank en ik, Frank en ik" treiterde Toos. „Zeg schijnheilig mirakel, dacht je soms, dat ik laatst m'n oogen in m'n zak had?" „En nu is het genoeg!" riep Lies. „Je doet maar, wat je niet laten kunt, maar d'r uit ga je. En heel gauw! Of ik ga zelf naar den Jonker." „Ja, durf 'ns" sarde Toos nog, maar ze was al bij de deur. „Wacht maai1" riep ze nog in de gang, „jjj zult nog wel eens anders piepen!" Met trillende vingers schonk Lie3 zich een glas water in. „Ordinaire herrie" zei ze. „Ajasses." Ze beefde van top tot teen. Wat kon Toos in 's he melsnaam bedoelen met die geheimzinnige dreige menten? Dat ze haar niet kon uitstaan, wist ze al lang. En dat ze valsch was ook. Dat geduvel mét die melkboer indertijd had ze ook alleen aan Toos te danken gehad. Meidengeklets en meiden ruzie. Bah, wat min. Je moest er eigenlijk boven staan ja. makkelijk praten, als je er midden in zat. Als je dag in dag uit met zulke menschen samen was, als gelijke met hen moest meeleven. „We zijn gedeclasseerd" had Frank gezegd. Frank ze durfde hem dit niet eens te vertellen. Waar om eigenlijk niet? Als Toos beleedigd was, dat ze haar dien avond links hadden laten liggen en wat kon het anders zijn? was Frank daar evengoed debet aan Wacht even dét was hetnee, dat was toch tè krankzinnig. Toos had Frank dien avond heelemaal niet gezien, had haar alleen met Van Hardenberg zien dansen. Daarvandaan die insinuaties!Lies plofte op een stoel neer in een nerveuze lachbui. Het drama bleek een blijspel te zjjn. Alleen Frank zou het sowieso niet appréciëeren, zoover kende ze hem wel. Daargelaten dan nog. dat hij momenteel van een ongenaakbaarheid wasniet gewoon meer, zou Hendrik zeggen. Enfin Toos, zou wel niet zoo hard van stapel loopen. Zeur niet, zei ze tot zich zelf en ga aan je werk. Eén lijntrekster in huis is genoeg. Toos bleef zonder verder protest na, als het haar beurt was, zat halstarrig zwijgend bij hen in de keuken. Gelukkig maar, dat er nooit veel tijd om te zitten overbleef. Want Frank was al even min spraakzaam. Het was en bleef een lamme boel, dacht Lies. En toen kwam er natuurlijk weer zoo'n onzalig plan van den baas. Weekenden in Noordwijk met zijn beide nichtjes. Natuurlijk per auto. Freule Ada wilde Oom onderweg haar vorderingen vertoo- nen. Ook dat nog. AWordt veryolgd-X Het Concerthuis te Assen is door feilen brand geteisterd, waardoor een groot gedeelte van het gebouw vernield werd De begrafenis der gesneuvel den van de «Graf Spee" te Montevideo. Matrozen droe gen hun ge vallen makkers ten grave.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1939 | | pagina 11