Ruwe, schrale huid
Onderwijsbegrooting goedgekeurd.
Noodlottige aanrijding te Bloemenda
VffrjDAG 22 DECEMBER 1939
TWEEDE KAMER
Eveneens het crediet van f 100 millioen
voor voedselvoorziening.
DEN HAAG Donderdag.
Nadat de Kamer o.m. het crediet van 100 mil
lioen voor de voedselvoorziening z.h.st. had goed
gekeurd, gingen de beraadslagingen over de be-
grooting van Onderwijs weer voort. Er traden zoo
veel sprekers op, dat we beter meenen te doen hen
niet allen stuk voor stuk te vermelden. Het voor
naamste toch, van wat er is opgemerkt, vindt men
hieronder terug bij de weergave van 's ministers
beantwoording der afgevaardigden, welke bij de
afdeeling Lager Onderwijs hun licht hadden laten
schijnen.
Voor een enkelen spreker, i.e. de heer S u r i n
(r.-k.) zij echter een uitzondering gemaakt. Deze
opperde nl. in verband met de wijze van karige
belooning van de kweekelingen met acte het
denkbeeld, hoe veel goedikooper de minister van
Defensie uit zou zijn, als hij naar het voorbeeld
van wat z'n ambtgenoot van Onderwijs doet met de
kweekelingen met acte, die op niet veel meer dan
'n kweekelingen-salaris ge
bruikt worden om onderwij
zersplaatsen te vervullen
den rang van „soldaten met
sterren" zou uitvinden om
aldus te ontkomen aan de
volledige officiers-traktemen
ten en dezen heeren dan sol
daten-soldij met een kleinen
toeslag toe te kennen. Spr.
klaagde er over, dat de mi
nister vrijwel niets wil doen
voor de kweekelingen-met-
acte.
Verder kunnen we vermel
den, dat mr. v. Dijken (a.-r.) van dezen, ver
moedelijk laatsten, parlementairen werkdag 11
1939 ten zeerste genoten heeft. Genoemde afge
vaardigde is een ijverig man, een scherpzinnig ju
rist, die om zoo te zeggen met welhoeken en
wetten opstaat en naar bed gaat. Ge kunt hem ver
na het middernachtelijk uur terstond uit z'n slaap
wekken, door iets over een juridische interpreta
tie-kwestie hardop te zeggen. Dan zal hij zich
terstond den uitgeslapen rechtsgeleerde toonen,
tevens den man die destijds als referendaris van
den Raad v. State ontelbare rechtsgeleerde puzzles
onder de oogen placht te krijgen en te helpen op
lossen.
Welnu, toen gisteren de
heer v. Sleen (s.d.), heden
Mr. W endelaar (lib.)
kritiek uitoefenden op een in
hun oogen onjuiste toepassing
der bepalingen van de L.O.-
wet inzake het oprichten van
'n bijzondere school, die zich
te Doetinchem en te Mourik
zou hebben voorgedaan,
kreeg mr. v. Dijken een
pracht-gelegenheid om van
een juridisch kluifje te smul
len. Het werd voor hem edh- fAnu-Rev. Partij)
ter zoo iets als een overvloe
dig kerstmaal, waarbij ook de plumpudding met
verrassenden inhoud voor de heeren Slotemaker
de Bruine (c-h.) en Tilanus (c.-h.) niet ontbrak,
namelijk in den vorm van een afstraffing over een
juridische zonde door hen begaan in verband met
een andere kwestie van wetstoepassing, te weten
die welke samenhangt met de kwestie van de ver
goeding aan boventallige onderwijzers. De heer
Tilanus zou dm mens op dit punt gezondigd hebben
door het vorige jaar minister Slotemaker te heb
ben „verleid" om op volgens mr. v. Dijken niet
toelaatbare wijze art. 56. tweede lid der L.O. wet
zoo te interpreteeren en toe te passen, dat zoo nu
en dan aanstelling van boventallige onderwijzers
zou geschieden ofschoon zulks bij behoud van de
leerlingenschaal eigenlijk niet zou kunnen. Intus-
schen bleek de heer Tilanus de methode van wets
toepassing. gelijk deze thans valt waar te nemen,
onjuist te achten.
Minister Bolkestein begon zijn uiteenzet
tingen met achtereenvolgens een aantal Ln 't debat
aangeroerde detailpunten de revue te laten pas-
seeren.
Als de in bewerking zijnde Landbouwarbeidswet
moeilijkheden in verband met landbouwverlof zou
opleveren zal aldus kreeg de heer Loerakker
(R.K.) te hooren de Minister het zijne doen ten
einde te trachten die moeilijkheden te voorkomen.
Een primair belang voor 't onderwijs is de vrij
heid voor gemeentebesturen om den huns inziens
meest geschikten candidaat ter benoeming voor te
dragen. Stopzetting van de verplichting tot benoe
ming van wachtgelders wensch van den heer
Thijssen (S. D.) kan niet om financieele redenen,
die nu eenmaal t.a.v. allerlei wat men anders zou
verlangen (zie b.v. de kwestie van de leerlingen-
schaal!) invloed uitoefenen; daarom moet o.m. ook
afgewezen worden de door den heer Krol (C. H.)
beplei te pensionneering van onderwijzeressen op
55-jarigen leeftijd, hetgeen insgelijks geldt met be
trekking tot de door diverse afgevaardigden aanbe
volen wettelijke regeling van het voorbereidend la
ger onderwijs. Naar aanleiding van de beschouwin
gen van den heer Truyen (R.K.) over vernieuwingen
op onderwijsgebied, gaf de Minister te verstaan, dat
hij een sterk voorstander is van het zooveel mogelijk
door den wetgever gelegenheid doen geven allerlei
soorten van onderwijs te laten genieten.
Een gedeelte van het rapport omtrent het
wetsontwerp betreffende de spelling is van een
onzer overzeesche Regeeringen binnengekomen,
zoo kan de Minister den heer Truyen en an
deren meedeelen.
Aan Dr. Vos' (lib.) aanbeveling voor de differen
tiatie bij het onderwijs zal de Minister de noodige
aandacht wijden. Wat het door den afgevaardigde
gevoerde pleidooi voor gedeeltelijk herstel van het
ambulantisme, gaf de heer Bolkestein te verstaan,
dat z.i. het gezag in de school daarmee niets te ma
ken heeft.
En nu de kweekelingen met acte. Minister Bol
kestein voelt er alles voor dit instituut, dat hij zelf
verkeerd vindt, te doen verdwijnen. Intusschen
moet hij voorop stellen, dat het allereerste wat dient
te geschieden, verlaging van de leerlingenschaal is.
Daarna wat daarmee samenhangt de behan
deling van art. 56, tweede lid (aanvulling van bo
ventallige onderwijzers) en zou men dan nog zitten
met het probleem van de kweekelingen-met-acte.
dan zou voorziening op dat punt nog aan de orde
moeten komen. Verbetering nu van hun financieele
vergoeding was echter verkeerd, want dat zou juist
veeleer consolideering van instituut, dat ten spoe
digste moet verdwijnen, tengevolge kunnen hebben.
Spr. rekent vervolgens voor, dat ondor de huidige
situatie slechts ongeveer 900.000 gulden „over" zou
blijven voor verbetering van de leerlingenschaal en
dat ware veel en veel te weinig. Dan kan men dit
bedrag dus beter gebruiken voor het aanstellen van
boventallige onderwijzers op grond van art. 56,
tweede lid der L. O. wet. Met dat al geeft de Minis
ter volmondig toe, dat deze toepassing der wet,
schoon wel rechtmatig, verre van aanbeveling ver
dient en dus ook zoo spoedig mogelijk dient op te
houden. Maar nogeens, verbetering van de leer
lingenschaal behoort voorop te gaan.
Bij de afdeeling „Kunsten en wetenschappen"
Dracht Dr. Vos (lib.) den Minister dank, dat hij
zerg heeft gedragen voor inschakeling van het Rot-
terdamsche en Haarlemsche orkest bij muziekuit-
voeringen voor O. en O.; hij mogen eveneens het
tooneel doen inschakelen.
Langzamerhand maakt zich van de afgevaardig
den de gebruikelijke animo meester om te gaan
„passagieren", zooals Dr. Moller (R.K.) 't
noemde, die het had over erkenning van den archi-
tectentitel en eveneens voor vakmusici, waarna Dr.
Brugmans (s.d.) o.m. vroeg naar plannen in
zake de thans onder prof. Walch's directoraat ge
komen Tooneelschool te Amsterdam en voorts de
instelling van een staatsprijs voor litteratuur be
pleitte, waardoor tevens iets op materieel gebied
voor onze schrijvers zou worden gedaan. De jeug
dige s.d. afgevaardigde slaagde er met zijn keurig
tevens kort betoog in, de rumoerige Kamer toch
weer tot luisteren te brengen!
De heer De Visser (commun.) meende dat we
niet alleen aan de doode maar ook aan de levende
kunstmonumenten moeten denken en dus dient er,
indien even mogelijk, voor de behoeftige kuns
tenaars meer gedaan te worden.
De Minister zegde toe een en ander te zullen
overwegen, er aan toevoegende, dat er al stappen
worden gedaan om ook tooneelgezelschappen mee te
laten optreden voor O. en O. bijeenkomsten, dat z.i.
bescherming van den architecten-titel inderdaad
zeer noodzakelijk is. Verder wees hij er op, dat een
staatsprijs voor litteratuur om andere dan finan
cieele redenen (ruzie over de keuze van den uitver
korene!) wel eens bezwaarlijk zou kunnen zijn.
Wat de behoeftige kunstenaars betreft, daarvoor
wordt wel iets gedaan. Ten zeerste betreurt de Mi
nister dat hij op dit oogenblik nog niet kan toe
zeggen het Philharmonische orkest te Rotterdam te
steunen. Zoodra de betreffende advies-commissie
gereorganiseerd is, zal zij als eerste taak krijgen te
adviseeren over herziening der subsidieeringen van
de orkesten, waarbij dan tevens de kans op toe
kenning van subsidie voor het Rotterdamsch orkest
onder de oogen kan worden gezien. De heer v.
Sleen (s.d.) voerde nog een zeer warm pleidooi
voor dit eene, van de subsidies tot dusverre uitge
sloten orkest, dat hij gaarne nog in dit seizoen een
subsidie van f 10.000 toegekend wilde hebben. Met
hem kwam mevr. Mr. BakkerNort (v.d.)
tegen de bevriezings-methode op subsidieerings-
terrein op, terwijl ze het in 't algemeen voor ver
schillende orkesten opnam (o.m. dat van Haarlem),
waarvan soms leden vijf maanden in 't jaar op den
steun zijn aangewezen.
Een nadere toezegging kon de Minister intus
schen niet doen. Of 't mogelijk zal zijn, met behoud
van 't totaal der subsidies, Rotterdam mee te doen
profiteeren moet nog worden nagegaan, of de toe
stand der andere orkesten zoo is, dat zij elk een
kleine vermindering van de subsidie zouden kun
nen verdragen, kan minister Bolkestein op 't mo
ment niet overzien.
Met aanteekening van het „tegen" der commu
nisten en van den chr. democr. v. Houten nam de
Kamer de begrooting aan.
Het slot bestond uit een gevoelvol speech je van
den voorzitter, waarin hij o.m. de waarde van de
vrije samenwerking tusschen kabinet en Kamer
onderstreepte en allen hartelijke Kerst- en Nieuw
jaars wenschen meegaf.
E. v. R
Gesprongen handen en ruwe QI O O
lippen genezen snel met I U fi L
(Adv. Ingez. Med.)
Nog een Zweedsch schip op
een mijn geloopen.
Ook op de Westergronden.
Zeventien schipbreukelingen in IJrnuiden
aangebracht.
Met 17 schipbreukelingen aan boord, opvarenden
van het 1300 ton metende Zweedsche s.s. Vega van
de Falkland A/B te Solvesborg, is gisternamiddag
in IJrnuiden binnengekomen de Zweedsche hout
boot Venern.
De Vega, evenens met hout voor een Nederland
sche haven geladen, was Woensdagavond kwart
voor zes op de Westergronden op een mijn geloo
pen. Bij dit ongeluk werden zes opvarenden gewond,
waarvan drie ernstig. Deze werden, nadat twee
dokters hen hadden verbonden, per ziekenauto
naar het Antonius Ziekenhuis in IJrnuiden over
gebracht. Een van hen heeft een gebroken heup, de
beide anderen hebben een been gebroken. De drie
anderen waren slechts licht gewond en behoefden
niet te worden opgenomen.
Veertien schipbreukelingen w.o. twee Finnen
werden door de zorgen van den Zweedschen vice-
ccnsul den heer L. Dijksen in twee hotels in
IJrnuiden ondergebracht, n.l. 9 in het Augusta
Hotel, vijf in Hötel No. Een.
Onder de geredden, die een onderdak kregen in
het Augusta Hötel bevindt zich de stuurman, die
Duitsch spreekt. Van hem vernamen we eenige
bijzonderheden over het ongeluk.
Alles hebben we verloren, vertelde hij ons, zoo
snel ging alles in zijn werk, dat we niets hebben
kunnen redden. Hij twijfelde er niet aan, dat zijn
schip op een mijn was geloopen. Pas hadden ze door
de radio vernomen van het ongeluk, dat de Adolf
Bratt eenige uren tevoren was overkomen en het
spreekt vanzelf, dat dit bericht op alle opvarenden
van de Vega diepen indruk had gemaakt, want de
Vega bevond zich dicht bij de plaats waar de Adolf
Bratt, ook een Zweedsch bootje was verongelukt.
De ontploffing was zeer hevig. De stuurman be
vond zich juist in de pantry toen de ontploffing
geschiedde. Een hevige vuurzee spoot aan stuur
boordzijde omhoog. Op de plaats, waar de Vega ge
raakt was, spleet het schip letterlijk in tweeën, de
zware voormast brak af en werd in zee geslingerd.
Daar het schip zware slagzij maakte en de zee zeer
woelig was, kostte het heel wat moeite, de beide
booten te strijken. Men moest deze aan den hoogen
kant van het schip te water laten, uit vrees, dat
men anders de deklast over zich heen zou krijgen.
Gelukkig was de Venern in de nabijheid. Deze
zette twee booten uit, die de zeventien schipbreu
kelingen oppikten. Later zag men ook nog een red
dingboot (de Brandaris), maar deze keerde terug,
toen bleek, dat haar hulp niet meer noodig was.
Eenvoudig wordt ons dat allemaal verteld; een
der andere schipbreukelingen luisterde, hij vulde
nu en dan het verhaal van den stuurman aan. Deze
leek wel het meest van allen onder den indruk te
zjjn. Maar ook de anderen zijn verre van luid
ruchtig of spraakzaam. Jonge kerels zijn het alle
maal, de jongste is 15 jaar, een ander geeft zijn
geboortedatum op: 20 December 1920. Hij werd dus
op den dag van het ongeluk negentien jaar
Dat ze goed verzorgd worden spreekt wel vanzelf.
Het wachten is nu op een behoorlijk „pakje". Over
eenige dagen gaan ze per trein naar het vaderland
terug.
Hun schip zijn ze kwijt en ook al hunne bezittin
gen. Maar zij mogen van geluk spreken, dat ze een
mijnramp overleefd hebben.
De „Vega" is op haar lading blijven drijven. Men
onderzoekt thans de mogelijkheid of het schip nog
te bergen is.
N.S.M. gaat de grootste scheeps
helling van ons land bouwen.
Eerste paal gister geslagen.
Donderdagmiddag ls op het terrein van de
N.V. Nederlandsche Scheepbouw Maatschappij
te Amsterdam-Noord de eerste paal geheid voor
de nieuwe helling, waarmede de werf, die mo
menteel vier hellingen telt, wordt uitgebreid en
die de grootste helling van Nederland zal wei
den.
Ofschoon de bestaande hellingen van de N.S.M.
ruim voldoende zijn voor den bouw van een schip
als bijv. de „Oranje", mag worden aangenomen,
dat in de toekomst ook de Nederlandsche reede-
rijen grooter schepen zullen bouwen, terwijl
verder de mogelijkheid niet is uitgesloten, dat
ook de marine tot bouw van grootere schepen
overgaat.
De nieuwe helling zal dan ook 250 meter lang
worden en kan desgewenscht later worden ver
groot tot een lengte van 300 meter. Zij zal groot
genoeg zijn voor den bouw van schepen tot ruim
70.000 ton. Bij een lengte van 250 meter steekt het
hoogste gedeelte 6.20 meter boven het bouwland
uit, terwijl het laagste gedeelte 4.50 meter onder
het waterniveau ligt. Daardoor zal het in een
bouwput komen te liggen, die wordt afgesloten
door twee sluisdeuren, welke bij een te water-
lating verwijderd worden. Het onderste gedeelte
van het schip komt dan, nog op de helling, in
het water te liggen en krijgt daardoor een op-
waartschen druk, die voorkomt, dat het casco
bij het afloopen, als het zwaartepunt op het einde
van de helling komt, in balans komt en daardoor
als het ware gaat wippen. Bij verwijdering van
de sluisdeuren komt de nieuwe helling over een
lengte van ongeveer 85 meter onder water. De
doorlaat-breedte van de helling wordt 33 meter
en het geheele bouwsel komt te rusten op 1735
betonpalen, die geleverd zijn door de schok-
industrie te Zwijndrecht.
Op de betonfundeering komen betonpalen. die
het (betonde k van de helling schragen. Dit dek zal
op het bovengedeelte 1 meter dik zijn, maar in
het midden van het ondergedeelte van de hel
ling, waar deze den zwaarsten druk te verdragen
krijgt, 1.80 meter.
Enkele reederijen bestelden pas in
September paravanen.
Regeering geeft antwoord op vragen van
Mr. Donker.
Op de vragen van den heer Donker betreffende
de levering van door de K. N. S. M. bestelde para-
varien, de mogelijkheid van aanschaffing van para-
vanen op andere wijze dan door bemiddeling van
he* departement van defensie en de wenschelijk-
heid van een voorschrift tot het aanbrengen van
paravanen aan in de gevaarlijke zönes varende
schepen, hebben de ministers van defensie, van
waterstaat en van economische zaken geantwoord,
dat het inderdaad juist is, dat de K. N. S. M. na
het uitbreken van den oorlog, op 1 September j.l..
drie stellen paravanen bij de marine heeft besteld
door bemiddeling van den inspecteur-generaal voor
de scheepvaart.
Sinds 1937 zijn de Nederlandsche reederijen door
lezingen, tentoonstelingen en demonstratievaarten
met paravanen, ingelicht over het nut en het
bruik daarvan.
Nadat bij de eerste proefnemingen nog fouten
werden ontdekt, die verbetering eischten, kon in
December 1938 een geslaagde proef met het m.s.
Clea gehouden worden, waarna door -den Rotter-
damschen Lloyd (14 stel), de Nederlandsch-Indi-
sche Tankstoomboot Mij. (44 stel), en de Stoom
vaart Mij. Nederland (2 stel) werden besteld, die in
September j.l. alle werden ontvangen.
Nadat in Juni j.l. met het m.s. Brastagi opnieuw
een demonstratievaart werd gehouden, waarbij vele
vertegenwoordigers van reederijen, o.a. van de
Koninklijke Ned. Stoomboot Mij., aan boord waren,
zijn eerst na het uitbreken van den oorlog andere
reederijen, waaronder de K. N. S. M., ook tot be
stelling overgegaan.
Vanwege het departement van defensie zijn di
rect na het binnenkomen der aanvragen, op 14
September, in Duitschland 30 stel paravanen be
steld, zijnde het grootst mogelijke aantal, dat op
korten termijn in het buitenland was te krijgen. De
overige paravanen worden hier te lande in licentie
vervaardigd.
Er moet rekening mede worden gehouden, dat
zelfs in vredestijd voor een dergelijk precisie-
instrument als een paravane een levertijd van 8
maanden bedongen werd, voor de in September-
October bestelde paravanen is deze levertijd tot
47 maanden kunnen worden gereduceerd.
De voor de koopvaardijschepen bestemde para-
varen zijn van Duitsche origine, de licentierechten
zijn thans aan den Nederlandschen staat verkocht
onder vooi'behoud, dat de aanmaak alleen zal ge
schieden ten behoeve van de Nederlandsche marine
en koopvaardij. Daar de Nederlandsche staat zich
tot geheimhouding dezer constructie tegenover
derden verplicht, kan de aanmaak hier te lande van
deze paravanen alleen geschieden vanwege of in
opdracht van het departement van defensie.
De mogelijkheid wordt niet uitgesloten geacht,
dat Nederlandsche reederijen in Frankrijk, Enge
land of Italië rechtstreeks paravanen kunnen be
stellen. De levertijd zal vermoedelijk niet korter
zijn dan de bovengenoemde, terwijl een type ver
kregen zou worden, afwijkend van dat, waarop
indertijd de keuze is bepaald en waarmede nieuwe
proeven zouden moeten worden genomen.
De minister van waterstaat heeft een commissie
benoemd, die advies zal geven over noodige aan
vulling van redding- en veiligheidsmiddelen aan
boord van koopvaardijschepen in de tegenwoordige
omstandigheden. Deze commissie zal over de nood
zakelijkheid van paravanen zeker ook moeten oor-
deelen. De genoemde drie ministers zullen hun oor
deel ten aanzien van het stellen van een verplich
ting aan de scheepvaartmaatschappijen na het
advies dezer commissie kunnen bepalen.
Twee Haarlemsche arbeiders slachtoffers.
Sneltrein versplintert een
vrachtauto.
Een droevig ongeluk, clat helaas twee men-
schenlevens heeft geëischt, is gisteren op kor
ten afstand van het Station Bloemendaal voor
gevallen. Een uit Haarlem komende sneltrein
heeft een vrachtauto, die over een onbewaakten
overweg de spoorbaan passeerde gegrepen en
totaal vermorzeld. De twee inzittenden, arbei
ders uit Haarlem, werden op slag gedood.
WAT ER VAN DE VRACHTAUTO OVERBLEEF
de afgerukte achterwielen waren het eenige, dat
na de aanrijding gevonden werd. Langs de
spoorbaan was de grond bezaaid met houtsplin
ters en andere fragmenten, waartusschen nog
de pet van een der slachtoffers (zie de foto)
te voorschijn kwam.
Ongeveer 50 M. benoorden het Bloemendaal-
sche station wordt de dubbele spoorbaan naar
de richting Velsen gekruist door een particu
lieren weg, een zoogenaamd otpad, waarlangs
daartoe bevoegden een perceel land kunnen be
reiken, dat behoort aan den "neer P. J. Huybens,
vrachtrijder te Haarlem. Veiligheidshalve is ter
plaatse, waar de weg de spoorbaan bereikt, een
stevig hek aangebracht. Het uitzicht op dezen
overweg, die_ uit den aard der zaak onbewaakt is,
is naar het Noorden onbelemmerd. Anders is het
met de tegenovergestelde richting. De spoorlijn
toch maakt even bezuiden den overweg een
bocht, waarin het station Bloemendaal ligt. Zoo
als men weet steekt boven het perron het dak
van den tunnel uit, hetgeen almede niet bevor
derlijk is aan het zicht, wanneer men over
steekt. Gistermiddag nu had de heer Huybens
twee zijner arbeiders, C. J. v. d. Veldt, wonende
Hendrik Roozenlaan 53 en D. van Gelder, wo
nende Har men jansstraat 20, beiden te Haarlem,
opgedragen, mest, die op het land te Bloemen
daal lag, te transporteéren met een vrachtauto.
Beide mannen waren reeds eenige jaren in dienst
van den heer Huybens en volkomen vertrouwd,
zoowel met het werk als met het gevaar van den
overweg.
Te ongeveer drie uur kwamen zij met de
vrachtauto van den kant van het dorp Bloemen
daal den weg oprijden. Het schijnt, dat zij zich
vergewist hebben, dat uit het Noorden geen ge
vaar dreigde, een trein hebben laten passeeren en
toen aanstalten hebben gemaakt de spoorbaan
over te steken. Op hetzelfde oogenblik echter
kwam de sneltrein uit Haarlem, die niet te Bloe
mendaal stopt, doch dit station te 3.07 uur pas
seert de bocht om, zoodat een aanrijding niet te
vermijden viel. Wel moet de bestuurder nog vol
gas gegeven hebben, om de vrachtauto nog
juist vóór den trein de spoorbaan over te krijgen,
doch het was te laat: Met een geweldigen
klap werd de auto gegrepen, ooggetuigen zagen
een zware stofwolk en toen de sneltrein op korten
afstand van de plaats van het ongeval tot staan
was gebracht, bleken de schrikkelijke gevolgen.
De vrachtauto was zoo goed als geheel versplin
terd en de zwaar verminkte lijken der beide in
zittenden werden langs de spoorbaan gevonden.
Ook de motorwagen van den trein was zwaar
beschadigd en ongeschikt voor verderen dienst,
zoodat de reizigers moesten uitstappen en met
een anderen trein na eenig oponthoud de reis
konden vervolgen. Een mast van de bovenleiding
was voorts zoodanig ontzet, dat deze in den na
middag gesloopt moest worden.
Het spreekt vanzelf, dat het ongeval een groo-
te menigte (naast de spoorbaan zijn een paar
kleine vijvers, waarop vrij druk schaatsen ge
reden werd) ter plaatse bracht. De gemeentelij
ke politie zette evenwel met assistentie van een
aantal militairen het overpad af, zoodat de noo
dige maatregelen konden worden getroffen.
Spoedig waren de medici J. J. Westenburg, arts,
en Dr. H. L. van Beusekom op de plek van het
ongeval aanwezig, waarna het stoffelijk over
schot van de beide verongelukten tijdelijk in een
leegstaanden wagon werd overgebracht. In den
vooravond had het vervoer naar de Algemeene
Begraafplaats te Bloemendaal plaats, waartoe
door Mr. N. J. G. Sikkel, subst, officier van Jus
titie bij de Arr. Rechtbank te Haarlem, die het
justitieel onderzoek leidde, verlof was gegeven.
De „dienst", dien een groot aantal militairen Donderdagmiddag moesten ver
richten, zullen zij wel heel aangenaam gevonden hebben, want zij mochten op
de groote ijsbaan „St. Moritz" aan de Amsterdamsche Vaart, gaan schaatsen
rijden. In lange slierten scheerden ze over de gladde vlakte.
De beide slachtoffers van het ongeval
nog jonge menschen; de 31-jarige v. d,
laat een weduwe met twee-, zijn kamera^
37-jarige van Gelderen, een vrouw eveneens'
twee kinderen achter. Het waren twee harój
kende, oppassende werklieden, die, als
reeds eenige jaren in dienst van den heer
bens stonden.
De Justitie heeft verlof tot hun be
verleend.
Het gebeurde veroorzaakte natuurlijk de:
dige drukte aan het station Bloemendaal,;
was noodig, enkele diensten op de lijn Haarle»
IJrnuiden te laten uitvallen. Tegen den a
functionneerde de dienst intusschen weer
maal.
Een herstellingswagen van de Ned. Spoon
gen zorgde er voor, dat de ontzette mast
electrische bovenleiding werd verwijderd.
Bij de reconstructie van het ongeval kan:
bezwaarlijk tot een andere conclusie komen
dat het gebrek aan voldoende uitzicht de
zaak van het gebeurde is. De beide manp
kenden den toestand ter plaatse, schijnen a
de voorzichtigheid in acht te hebben
men, doch konden, in de auto zittend, niet a
of er uit het Zuiden wellicht gevaar dreig
Wellicht zijn zij in de meening geweest, dai
juist een trein gepasseerd was. Het is anders
zwaarlijk aan te nemen, dat zij het risico heb:
aangedurfd, een overweg te passeeren. waarin
ieder oogenblik een sneltrein kon passeeren.
De heer Huybens, de patroon van de i
verongelukten, dien we van morgen spraken,
als zijn meening te kennen, dat onvoorzien
heid uitgesloten is. Beide mannen hebben nj
mer blijk van roekeloosheid gegeven, dochn
men integendeel altijd de noodige voorzichtig!»
in acht, als zij er met de auto, een Chevron
vrachtwagen op uit moesten.
Hoofdzakelijk kleine beleggi
schreven op Sfaatsleening ia
Bijzondere faciliteiten voor deze
inschrijvers bij een semi-gedwonge
leening
Het A. N. P. heeft aan den minister van fïnancita
gevraagd, of hij ook eenige mededeeling kon
omtrent het gehalte der beleggers, die voornam^
aan de jongste staatsleening hebben deelgenop?
De minister verklaarde zich hiertoe bereid.
Het zijn aldus minister de Geer voornamelij
de particuliere beleggers geweest, en onder
vele weinig vermogenden, die naar mijn inlichting
krachtig hebben medegewerkt. De opmerking'1
enkele bladen, dat, door de belastingfaciliteit e
de vermogensbelasting te verbinden, de houdsj
van kleine en middenvermogens zijn afgeschrikt,
dan ook met de feiten in strijd.
Daarentegen hebben de groote instellingen,
enkele sprekende uitzonderingen na, gemeend'
zij zich van deelneming te moeten onthouden, h
hun deelneming tot een zeer bescheiden bedrag»
moeten beperken.
Daar onder het aanzienlijk aantal kleine inscL-;.
vers er blijkbaar vele zijn, die zich met moeite w
dit geval liquide hebben kunnen maken, heeftas
reeds de vraag opgedaan, of, wanneer Strata sa
gedwongen of semi-gedwongen leening zal mofta
volgen, hiermee niet rekening ware te houden.
Die vraag ging de minister voort is rrij
inziens bevestigend te beantwoorden. Ik stel rij
dan ook voor om, indien het tot zulle een leeniag
mocht komen, een bepaling op te nemen, dat Ja
thans te ontvangen obligaties desgewenscht
100 pet. in ontvangst zullen worden genomen :j i
de storting op de gedwongen of semi-gedwongs
leening. Bij de vaststelling van het bedrag dier laat»
ste leening zal met deze aflossingsmogelijkheid -
maximaal honderd millioen omvattende dan va-
zelf rekening moeten worden gehouden.
Het spreekt vanzelf, dat dit meebrengt, dat Se
eventueele gedwongen of semi-gedwongen leening
dan tot hetzelfde rentepercentage zal moeten wor*
den uitgegeven als de huidige leening. Werd ea
lager percentage gekozen, dan zou de geboden fa
ciliteit voor de tegenwoordige inschrijvers zond»
waarde zijn en dan ook door niemand worden gs*
bruikt. Werd een hooger percentage gekozen, dan
zouden de thans toegewezen obligaties een agio
krijgen waarvoor geen reden bestaat.
De vraag, of, wanneer het tot een verplichte lee
ning komt, de methode van „den stok achter de
deur" (dus van de semi-gedwongen leening) zal
worden gevolgd als in de jaren 19141918, dan wel
een zuiver gedwongen leening zal worden uitge
schreven als in 1919, is nog niet voor beantwoor»
ding vatbaar. De administratieve omslag, die aan
de laatstgenoemde oplossing verbonden is, maakt
het eerste het meest waarschijnlijk. Het ligt voor
de hand. dat in dat geval ook ditmaal, evenals in
1914 en volgende jaren, de in reserve gehouden ge
dwongen leening een lager rentetype zal moeten
vertoonen dan de semi-gedwongen leening zelve,
Waar de laatste, om de reeds aangegeven redan, te
gen 4 pet. zal moeten worden uitgegeven, zal dan
derhalve de rente van de in reserve gehouden lee
ning daarbeneden moeten blijven.
Afkoop van bloembollen.
Telers houden vrije beschikking over
plantgoed.
Van officieele zijde vernemen wij, dat de vrij
willige inlevering van hyacinten en van tulpen,
waarvoor de regeering een vergoeding van 3 ct.
per K.G. in uitzicht heeft gesteld, uitsluitend
betrekking heeft op plantgoed. Onverkoopbare
leverbare bloembollen kunnen, evenals vorige
jaren tegen vergoeding van de binnenlandsche
minimumprijzen, verminderd met de voorge
schreven kortingen, aan stichting: „Bloembol"
len-surplusfonds" te Haarlem ter overneming
worden aangeboden.
Ten opzichte van den prijs van 3 ct. per K.G>
welke van regeeringswege voor het aangeboden
plantgoed zal worden vergoed, vernemen wij»
dat deze meer bedraagt, dan de prijs, welke
voor het door vermaling daaruit ontstaan vee
voeder kan worden bedongen, zoodat prijz®11
van 6 cents per K.G. als in enkele berichte0
zijn genoemd, onjuist zijn.
Daaromtrent vernemen wij nog dat de telers
zonder eenige beperking de vrije beschikking
over hun plantgoed behouden, zoodat het hun
volkomen vrijstaat, dit product zoo mogelijk te*
gen hoogeren prijs te verhandelen, dan in ge*
val van inlevering bij de Nederlandsche sier-
teeltcentrale kan worden verkregen.
Geen luchtgevecht boven Utrecht
De regeeringspersdl-enst meldt:
Een der avondbladen heeft Donderdag een
bericht verspreid volgens 't welk dien dag boven
Utrecht een luchtgevecht tusschen vreemde en
Nederlandsche vliegtuigen zou zijn geleverd
Dit bericht mist eiken reëelen grond.