FIDELIO.
KORT VERHAAL
hcckst
Litteraire
ICantteekeningen.
TAFELTENNIS
BILJARTEN
ATHLETIEK
IJs- er
Sneeuwvermaak
I"
'ÖINSDAG 2 JANUARI 1940
Jaarswisseling van een hockeyer.
Loom gestrekt zit hij bij den haard, de hockeyer
op non-actief. Nu al weken achtereen spannen de
elementen samen om hem het hockey-genoegen
onmogelijk te maken; het is afwisselend regen,
verst, sneeuw. En dat, terwijl de gewone competitie
niet gespeeld kon worden, doch een z.g. nood-
competitie, wegens de onvolledigheid der teams
door de mobilisatie, die juist ook vele hockeyers
heeft weggehaald. Neemt u nu eens een club als
B. M. H. C., een der grootste Haarlemsche clubs
met niet minder dan 7 elftallen in de competitie en
nog eenige jeugdelftallen. Vooral het eerste team
komt meestal onvolledig uit, omdat zoo ongeveer
de helft van het elftal gemobiliseerd is. Daardoor
zijn de resultaten in de nood-competitie, vooral in
het begin, vaak onberekenbaar geweest. Langza-
nierhand herstelt de toestand zich wel; het- verlof
wordt zoo geregeld, dat de hockeyclub er niet
slecht bij vaart. Zoo is het bij B. M. H. C., niet
alleen, maar ook bij de andere vereenigingen in
Haarlem, Beverwijk en Zandvoort en overal in den
lande.
De nood-competitie van gemobiliseerden is nu bij
de jaarswisseling zoo ongeveer op de helft; som
mige teams hebben wat minder, andere wat meer
gespeeld.
B..M. H. C. heeft de eerste helft eigenlijk wat
onder pari gespeeld. Als A. de Roos niet meespeelt
is de kracht tot scoren uit den aanval verdwenen
en aangezien De Roos meestal niet aanwezig was,
heeft B. M. H. C. van de zes gespeelde wedstrijden
er nog slechts twee kunnen winnen! Als De Roos
wat meer aanwezig kan zijn, zal B. M. H. C. nog
best eenige plaatsen stijgen.
De Haarlemsche elftallen, vorig seizoen spelend
in promotie- en tweede klasse, zijn ondergebracht,
in de afdeeling Haarlem/Amsterdam A. Daarvan
voeren H. B. S., Strawberries en B. M. H. C. 2 een
nek-aan-nek-race om de eerste plaats, een eind
resultaat is hier niet te voorzien. Het geluk van het
aanwezig zijn van bepaalde cracks, zal zeker van
invloed zijn. Zandvoort is in deze afdeeling een
goede middelmaat, maar Alliance zit leelijk in de
knel. Vooral deze vereeniging schijnt erg van de
mobilisatie te lijden. Alliance is een der weinige
Haarlemsche elftallen, die de tweede helft en het
nieuwe jaar weinig rooskleurig ingaan, temeer
daar er geen redelijke kans op verbetering is.
En zoo heeft de Kon. Ned. Hockey Bond van den
nood een deugd gemaakt en een nood-competitie
ingesteld. De hockeyer-pur-sang speelt er even
plezierig om, omdat hij speelt niet uitsluitend om
de knikkers, maar in hoofdzaak om het spel.
Het jaar 1940 zal ons ongetwijfeld maatschappe
lijke zorgen brengen; zorgen die veel belangrijker
ziji'. dan een balspelletje. Maar moge het nieuwe
jaar ons toch heerlijke sportmiddagen brengen.
Vaarwel 1939! Welkom 1940!
DAMES-HOCKEY
Beschouwingen over de eerste helft
van het seizoen.
Nu de eerste drie maanden van het hockeyseizoen
achter den rug zijn en ongeveer de helft van het
competitie-programma afgewerkt is, lijkt het ons
goed om alles wat afgewerkt is en wat nog ge
beuren gaat, eens nader onder de loep te nemen.
In de Hoofdklasse HaarlemAmsterdam prijkt
B. D. H. C. bovenaan. Deze voorsprong is niet ge
heel en al werkelijkheid, immers de Bloemendaal-
sche dames hebben een wedstrijd meer gespeeld:
gesp. gew. gel. verl. pnt. v.-t.
B. D. H- C.
9
8
0
1
16
31— 9
Amsterdam
8
7
0
1
14
39—14
Rood Wit
7
5
0
2
10
45— 6
B. D. H. C. II
7
3
0
4
6
12—20
Rood Wit II
7
2
1
4
5
16—36
Amsterdam II
7
2
0
5
4
13—25
Hurley
8
2
0
6
4
10—23
Strawberries
7
0
1
6
1
7—35
Eigenlijk hebben B. D. H. C. en Amsterdam
gelijke kansen voor de eerste plaats, doch de
hoofdstedelijke dames moeten Rood Wit op eigen
veld bestrijden, terwijl Bloemendaal het Heem-
steedsche elftal thuis ontvangt. Het programma van
B. D. H. C. is hierdoor iets gunstiger en daardoor
de kans om het behoud van de eereplaats grooter.
Rood Wit is het eerste deel van het hockey
seizoen beneden haar kunnen gebleven. Zij beschikt
nog steeds over het zelfde goede materiaal en toch
wil het niet zooals het vorig seizoen. Mist dit team
het bezielend voorbeeld van mevrouw Kessler
Leeuwenberg?
De reserve ploegen van B. D. H. C., Amsterdam
en Rood Wit geven elkaar weinig toe: zij slaan een
goed figuur in deze voor haar nieuwe omgeving.
Vooral Rood Wit II zal in haar gewijzigden vorm
nog wel een en ander van zich laten hooren, want
vooral in den laatsten tijd waren de resultaten zeer
goed te noemen.
Als hekkesluiter fungeert hier Strawberries, dat
zich in deze hoofdafdeeling blijkbaar niet op haar
plaats voelt. Toch doet het frissche open spel, dat
zij speelt, het beste voor de toekomst hopen.
In de Afdeeling B District Haarlem staat H. B. S.
aan het hoofd.
H. B. S.
8
7
0
1
14
62—13
B. D. H. C. 3
8
5
1
2
11
33—10
Zandvoort
7
5
0
2
10
27—14
B. D. H. C. 4
7
3
1
3
7
21-27-
Rood Wit 3
5
2
0
3
4
17—28
B. D. H. C. 5
7
2
0
5
4
21—30
Alkmaar
6
1
0
5
2
9—25
Zandvoort 2
6
1
0
5
2
5—43
In het midden zien we weer een elftal van Rood
Wit in gezelschap van twee Bloemendaal-elftallen,
voorspellen is hier zeer moeilijk, want wel heeft
B. D. H. C. 7 een zwaarder programma achter den
rug. dan B. D. H. C. 6 en Rood Wit 4, die de wed
strijden tegen H. B. S. 2 en Kraaien nog voor de
boeg hebben, maar de resultaten van de lagere
elftallen zijn in sterke mate afhankelijk van het
aantal invalsters in de hoogere teams, zoodat op
de uitslagen andere factoren dan de sterkte alleen
van invloed zijn.
Jammer genoeg voor Strawberries is ook haar
tweede elftal hekkesluitster, doch met zoo weinig
gespeelde wedstrijden is alles nog mogelijk.
Voor de jeugdcompetitie, waarin twee elftallen
van Rood Wit en H. B. S. en drie elftallen van
B. D. H. C. uitkomen, zijn slechts enkele wedstrij
den gespeeld, zoodat hierover weinig te melden
valt.
Voor de Bekerwedstrijden (Jannette Walen en
Amsterdam-beker) hebben R. W. I, II en III, B. D.
H. C. I, II, III, en IV, Zandvooi't, H. B. S. en Straw
berries uit de omgeving van Haarlem ingeschreven.
Hiervan zijn Rood Wit 3 en B. D. H. C. 4 ge
ëlimineerd door resp. De Staart en TOGO II, ter
wijl B. D. H. C. 3 en Strawberries door overwin
ningen resp. op Kieviten 2 en Kameleon II zich in
de tweede ronde plaatsten, waar de andere elftallen
door een walk-over inkwamen. Deze tweede ronde
is vastgesteld voor 7 Januari,
Indien de weersgesteldheid eerstdaags beter mee
werkt, dan in de afgeloopen weken, dan verwach
ten wij èn in de competitie èn in de Bekerwedstrij
den nog eenige belangrijke wedstrijden. Moge in
1940, naast al het andere, deze wensch in
vervulling gaan.
Leo van Brcen. Vaarwel, Budapest.
Uitgaaf Bigot en Van Rossum N-V.,
Amsterdam.
H. B. S., dat in zeer goeden vorm speelt, staat
hier vrijwel onbedreigd bovenaan, immers haar
grootste concurrent B. D. H. C. 3 versloeg zij reeds
in de return-match. De strijd, om de tweede plaats
belooft interessant te worden, daar Zandvoort, dat
aan H. B. S. de eenige nederlaag wist toe te brengen,
niet onderschat mag worden.
B. D. H. C. 4, Rood Wit 3 en B. D. H. C. 5 vormen
een goede middelmoot. Rood Wit 3 heeft wel pas
vijf wedstrijden gespeeld, doch heeft nog de drie
ontmoetingen tegen II. B. S,, Zandvoort en Alk
maar, die waarschijnlijk slechts twee winstpunten
opleveren; B. D. H. C. 4 maakt in den wedstrijd
tegen Zandvoort 2 een zeer goede kans op vermeer
dering van het aantal punten. Verwacht zou dus
mogen worden, dat als alle drie elftallen 8 wed
strijden gespeeld hebben, het aantal punten wordt:
B. D. H. C. 4 9, Rood Wit 6 en B. D. H. C. 5 4. Doch
wat is wisselvalliger, dan uitslagen van dames-
hockey?
Zandvoort 2 draagt in deze afdeeling de roode
lantaarn; gebrek aan goede speelsters schijnt hiel
de oorzaak van te zijn. Laten wij hopen, dat deze
club in 1940 steeds volledige elftallen op de been
weet te brengen.
In Afdeeling C district Haarlem zien we H. B. S. 2
als no. 1, voorwaar een mooie prestatie van deze
vereeniging, die we met beide elftallen bovenaan
in haar afdeeling staat. Toch is de positie van
H. B. S. 2 niet zoo onbedreigd als van het eerste;
Kraaien n.l., dat twee maal een gelijk spel wist te
bewerkstelligen, loert op den eersten den besten
misstap van H. B. S. 2 om gelijk te komen
H. B. S. 2
Kraaien
Rood Wit 4
B. D. H. C. 6
B. D. H. C. 7
Kraaien 2
Strawberries 2
NED. TAFELTENNISBOND.
Afdeeling Haarlem.
Secretariaat: Spaarnwouderstraat 108 te Haar
lem.
Uitslagen 18 Dec.28 Dec. 1939:
Eerste klasse:
Barna 1—LUTO 1 4—6
H.T.T.C. 1—T.O.G. 1 0—10
T.O.G. 2Heemstede 1 010
Shot 1Barna 1 64
Tweede klasse A:
Barna 3Shot 2 19
LUTO 2—T.O.G. 5 9—1
T.O.G. 5Barna 1 d 73
Rozenprieel 1—Barna 1 d 100
Tweede klasse B:
H.T.T.C. 3—Heemstede 2 7—3
Heemstede 2Shot 5 91
Shot 4—T.O.G. 4 3—7
Derde klasse A:
Barna 3 dRabenhaupt 1 uitgest.
Meerlebosch 1Rozenmfeel 2 19
Rabenhaupt 1Oosterkwartier 2 uitgest.
Shot 6Oosterkwartier 1 19
Allards Oog 1Oosterkwartier 1 37
Derde klasse B:
Meerlebosch 3—Rozenprieel 4 46
Derde klasse B:
Meerlebosch 3.Rozenprieel 4 46
Rozenprieel 3Rabenhaupt 2 uitgest,
Allards Oog 2Meerlebosch 3 91
Oosterkwartier 3Rozenprieel 4 100
Derde klasse C:
H.T.T.C. 3—Heemstede 1 0—10
T.O.G. 1—Barna 2 uitgest.
Heemstede 2—H.T.T.C. 2 4—6
Oosterkwartier 1H.T.T.C. 3 91
Heemstede 1—Barna 2 91
Programma tweede helft.
De wedstrijden van de tweede helft der.compe-
tilie zullen in de week van 13 Januari 1940 begin
nen met uitzondering van eenige, hieronder ver
melde, inhaalwedstrijden.
Het programma van alle nog te spelen wedstrij
den zal, wederom in boekvorm, aan de wedstrijd
secretarissen toegezonden worden. Belangstellen
den kunnen deze programma's bij den competitie
leider. Spaarnwouderstraat 108, tegen lagen prijs
bekomen.
D a tu m i nh a al wed s tr ij den
10 Jan. 1940: Meerlebosch 1Allards Oog 1 7.30
uur.
10 Jan. 1940: Rabenhaupt 1—Shot 6 8 uur.
De overige wedstrijden worden wekelijks in dit
blad vermeld.
Sliot.
Speellokaal: Hotel Vreeburg. Bloemendaal.
Secretaris: G. J. Waanders, Boschlaan 29, Bloe
mendaal.
Daar de bondscompetitie eenige weken stilstaat
is er Vrijdag een tournooitje gehouden voor Shot
leden. G. van Frankenhuysen drong tot de finale
door. Het was een goede training voor den op
Zondag 7 Januari te spelen wedstrijd voor het
kampioenschap van Haarlem. Winaar daarvan is
tevens een jaar houder van den mooien Haarlem's
Dagblad-beker. Ook hier zal Shot met vele leden
vertegenwoordigd zijn.
HAARL. KORFBALBOND.
H. K.
Een eerste roman van een schrijver die reeds
een paar dichtbundels en twee novellen gepleegd
heeft, doch wiens arbeid ons tot nu toe volslagen
onbekend bleef, althans niet in het geheugen is
blijven hangen. Nu bezit dit Vaarwel Budapest
zóó opmerkelijke verdiensten aan schrijf kundig
heid eerstens, doch vooral aan ongezochte leuk-
Hollandsche geestigheid, dat men gaarne over
den schrijver iets zal willen weten. Wij bezigen
daarom, tegen onze gewoonte, den omslag van
het boek, waarop de uitgevers eenige zakelijkhe
den over hem mededeelen, hetgeen ons meer in
teresseert dan de meestal oncritische aanprij
zingen, waarop uitgevers soms de koopers van
hun boeken tracteeren. Welnu dan: „Leo van
Breen werd in 1906 in Goes geboren en studeerde
na de H.B.S.-jaren Nederlandsche letteren. Hij
werd reeds vroeg journalist. Op 24-jarigen leeftijd
vestigde hij plotseling een bouwgrond-onderne
ming op het eiland Schouwen, waarbij hij meer
malen als ontwerper optrad. Merkwaardig is, dat
ook één zijner voorouders, de zeventiende eeuw-
sche dichter Jacob Cats, zich in dezelfde streek
met grondexploitatie bezig hield.
Na eenige jaren kreeg de schrijver genoeg van
de Schouwsche dreven. In zijn verzencyclus „Een
reis per leunstoel" gaf hij uiting aan hevige ver
langens om weg te trekken. Dit verlangen werd
hem te machtig, want hij vertrok even plotseling
uit Schouwen als hij er gekomen was, en vestigde
zich in Den Haag als luchtvaartjournalist. Om
zich in te werken doorkruiste hij het luchtruim
in vele richtingen en vertoefde een lange periode
in het buitenland, vooral ih Italië en Hongarije".
In het eerste land zal Van Breen de stof voor
;ijn Vaarwel Boedapest vinden. Want daar, in het
kleine San Remo, laat hij het echtpaar Weiss, uit
gewekenen uit de Hongaarsche hoofdstad en daar
vroeger een aanzienlijke juwelierszaak drijvend,
een klein pension voor lieden met kleine of geheel
ledige beurzen beginnen, dat met moeite in stand
wordt gehouden en waarin de zonderlingste van
huis en haard verdrevenen of vervreemden een
onderdak vinden, totdat papa Weiss ze, als hun
rekening al te bekrompen voldaan wordt, er uit
zet. Een leelijke, maar hartgrondig-goede meid,
Ilonka, eveneens uit Budapest afkomstig, werkt en
kookt en doet daar voor de Weissen van alles en
nog wat tegen genot van kost en inwoning die bei
de van niet grooten omvang zijn. Zelfs de schrale
fooitjes, die Ilonka bij hooge uitzondering van
een gast, die een paar lire heeft weten te bemach
tigen krijgt, troggelt Weiss haar onder een grapje
af en steekt ze in eigen zak. Het is daar een, wat
men in het onparlementair Hollandsch, een
zoodje zou noemen, doch waar Van Breen de amu
sante kanten van heeft waargenomen en buiten
gewoon aardig, zonder eenig opzettelijk grappig-
heidsvertoon, weergegeven.
De toestanden in Europa hebben de laatste ja
ren een eigenaardig nomadenvolk doen ontstaan,
gevluchtten en verjaagden van allerlei stand
menschen die het vroeger Veel beter gehad heb
ben en anderen die er misschien veel beter op
geworden zijn, doordat hun toch al thuis de-grond
onder de voeten begon warm te worden. Beschei
den stakkers onder de eersten, die zich moeilijk
aan d ennieuwen toestand aanpassen, klaploo-
pers van professie onder de anderen, voor wie de
verandering van lucht niet zonder aantrekkelijk
heid is. En het is vooral het zoet Italië waar die
nobele en minder nobele zwervers heen getrok
ken zijn. Het was dicht bij; het leven is er goed
koop en in het Zuiden is de zon warm. In de klei
nere plaatsen, waar nog een zekere mate van
mondain vertier gevonden wordt, krioelt van alles,
door elkaar, de handigen die nog wat van huil
bezit hebben kunnen meenemen, en de anderen
aan wie dit niet gelukt is, of die eenvoudig niets
meer bezaten om mee te nemen. En het leventje
dat daar in kleine hotels en pensions geleefd
wordt geraakt onvermijdelijk in een sfeer van
comédie, leugen, flesschentrekkerij of nog erger.
Voor een romancier ligt er de stof voor het opra
pen. Hij kan den triesten kant van het geval zien,
maar ook de vroolijke zijde ervan naar voren
orengen. Van Breen behoort tot de laatste cate
gorie, maar hij doet het toch zóó, dat den lezer
de feitelijke tragiek van de situatie niet geheel
verborgen blijft. Zijn boek deed mij eenigszins
denken aan een roman van Eduard Veterman,
dat een paar jaar geleden hier besproken is en
meen ik De Azuren Kust heette. De gevallen
spelen zich in soortgelijke milieux af. In mijn her
innering is Veterman's boek litterair beter ver
antwoord: de slavenhandel dien Van Breen den
ouden Weiss met de zachtmoedig-leelijke Ilonka
laat bedrijven en later de figuur van den heer
Mürmelplatz gaan net langs het kantje der waar
schijnlijkheid. Maar daartegenover is Van Breen':
humor zoo leuk langs den neus weg en zoo zon
der verdere litteraire pretentie dat de lezer e:
ongetwijfeld een prettige herinnering aan be
houdt. 1
Een staal van zijn verteltrant zij hier tenslotte
ter kennismaking aangehaald. Er is sprake van
een paar nieuwe gasten aan den disch in den hui-
Weiss: (pag. 164)
„Tegenover haar zat een reusachtige Zweed, die
met zijn verschoten oogen en bleeke haren uit
zag. als men hem bij vergissing in de wasch had
gedaan en eigenlijk alleen maar vergeten had
hem door de mangel te halen en op te strijken.
Klaarblijkelijk was deze Zweed uit een der boe
ken van Selma Lageriöf weggeloopen en wist hij
nu niet goed wat hij met zijn leven moest aan
vangen. Een paar weken geleden was hij in San
Remo aangekomen, maar het Casino had zoozeer
zijn afkeer opgewekt, dat hij spoedig daarna naar
Rome was afgereisd. Maar Rome was hem heele-
maal niet bevallen. Hij vond, dat de reclamepa
pieren der reisbureaux eenstemmig logen, want
de stad was niet goud maar bruin van kleur, nu
de zon niet schijnen wilde. Het Colosseum herin
nerde hem aan een afgebrand warenhuis dat hij
als kind in Stockholm had gezien en de Tiber
zag grauw en vuil. Er dreven visschersbooten in,
met Kruisnetten, precies als bij hem thuis. Twee
lange dagen liep hij om de St. Pieter heen, want
daar waren duiven die men kon voeren, hoewel
men daaraan zijn geheele kostbare vacantie toch
niet kon verknoeien. Dat hij bij het Capitool geen
ganzen zag rondloopen vervulde hem met een wa
re verbittering, want hij ervoer nu, dat ook de
geschiedenisboeken het met de waarheid zoo
nauw niet namen, etc.
„Nu zat Musiklehrerin Gutz tegenover hem aan
tafel en staarde hem met roodomrande oogen aan
alsof eindelijk de droom harer jeugd binnen het
bereik harer handen was gekomen en zij vast be
sloten was, zich deze niet te laten ontglippen.
Maar de Zweed gaf haar geen enkel houvast. Hij
verlangde zoo sterk terug naar zijn geliefd Stock
holm, dat er in zijn hart geen plaats was voor an
dere gedachten. Kon men maar met goed fatsoen
vroeger thuiskomen!"
C. „Haarlem"
Arends, Nic.
d. Laan-
7
4
3
0
11
29— 8
7
3
3
1
9
28—10
4
3
1
0.
7
30— 8
4
2
0
2
4
15—16
7
1
1
5
3
22—40
5
1
0
4
2
16—35
4
1
0
3
0
.7—30
Secretariaat: H. R.
straat 36.
Gespeeld op Zondag 31 December: Alles afge
keurd.
Te spelen op Zondag 7 Januari. Hiervoor is het
programma nog niet bekend. Eventueele aanschrij
vingen volgen.
Aangenomen als adspirantlid: Gerardus v. d.
K Woensdag 3 Januari: Bijeenkomst der adspiran-
ten in gebouw Flora, Pretoriaplein om 7 uur.
Oefenen: bekende tijden.
Meerlebosch.
Secretariaat: Roemer Vi'sserstraat 187.
Wedstrijden voor Zondag 7 Januari:
T. II. B. IMeerlebosch I
Aurora 3Meerlebosch II
Meerlebosch 4—Zwaluwen 2
Aan leden en vrienden van Meerlebosch
voorspoedig en sportief 1940 toegewenscht.
2 uur
10 uur
2 uur
een
Derde klas kampioenschap groot
biljart.
Het bestuur van den Ned. Biljartbond heeft be
sloten het kampioenschap van Nederland derde
klasse groot-biljart op 2, 3 en 4 Februari a.s. te
houden onder leiding van de afdeeling „Caland" te
Rotterdam.
Wereldrecordhouder Tamila
gesneuveld.
Uit Helsinki: Erkki Tamila, de bekende lange af-
standlooper, is gesneuveld. Hij was wereldrecord
houder op den afstand 15 mijl met een tijd van 1
uur 19 min. 43.6 sec., gemaakt op 30 Augustus 1937
te Joensuu Verder bezat hij het wereldrecord over
25.000 Meter met een tijd van 1 uur 21 min. 7 sec.,
gemaakt op 6 September 1.1. te Joensuu.
GROOTE VOORZICHTIGHEID
GEBODEN!
Weliswaar ligt er door de vrij strenge vorst in
den afgeloopen nacht een ijskorstje op de singels
slooten, vaarten en grachten en zelfs op een groot
gedeelte van het Spaarne, maar dit ijs is in hooge
mate onbetrouwbaar.
Men zij dus gewaarschuwd.
Te Haarlem,
De banen van de IJsclub voor Haarlem en Om
streken aan de Kleverlaan zijn hedenmorgen weer
opengesteld. Het ijs is in een ♦««*-
stand.
St. Moritz,
De IJsbaan St. Moritz aan de Amsterdamsche
Vaart was Maandag den geheelen dag open. Dit zal
ook vandaag het geval zijn. Het ijs is uitstekend.
Maandag werd er druk gereden.
Te Heemstede.
Hedenmiddag twaalf uur zijn ook de banen van
de ijsclub „De Volharding" te Heemstede voor het
publiek opengesteld. Ook in de avonduren kan men
er terecht. Het ijs is uitstekend.
Te Zandvoort.
De ZandvooÈtsche jeugd heeft haar zin gekregen,
want omdat er zeer weinig gelegenheid is om
gratis schaatsen te rijden, kunnen de kinderen
er nu met sleden op uit.
Van alle kanten klonken Maandagmorgen het ge
lach en het gejoel door de frissche morgenlucht.
Eerst werden de hellende straten tot slede-banen
gepromoveerd, doch de dienst der Publieke Werken
bedierf noodgedwongen de pret, door overal
zand te strooien. De meesten gaven er toen de voor
keur aan. naar de duinen te trékken.
De Waarheid over Multatuli en zijn
gezin. Een antwoord aan Julius
Pée, Menno ter Braak e.a. van De
Schoondochter. Den Haag, Van
Stockum en Zoon.
Een jaar geleden verscheen in de Wereldbiblio
theek een werk van Dr. Julius Pée, een Vlaamsch
Multatulikenner, dat getiteld was .Multatuli en
de Zijnen".
Wij hebben dat werk in deze aanteekeningen
besproken en vrij scherp veroordeeld omdat de
schrijver daarin op vrij onverkwikkelijke, en met
Multatuli's kunstenaarsschap niets van doen heb
bende wijze diens overleden zoon Edu te lijf ging,
allerhand andere dingen, die voor het publiek van
niet het minste belang zijn, uit brieven en mede-
deelingen oprakelde en daardoor blijk gaf den
goeden smaak te missen, die per slot van reke
ning beslissen moet waar, wanneer en hoe het
privé-leven van een kunstenaar met zijn werk
kan en mag geconfronteerd worden in een voor
het groote publiek bestemd geschrift.
Edu's weduwe en vele anderen met haar
hebben het voor hem opgenomen en de eerste
dient thans Dr. Pée en zijn Hollandschen verde
diger Menno ter Braak van repliek in het boek,
waarvan hierboven de titel staat. Wij kunnen er
ons over verheugen dat Multatuli's schoondochter
er in slaagt Pee's gemis aan goeden smaak met
documenten te bewijzen en zijn onvoorzichtighe
den aan de kaak te stellen, kunnen ook de vrou
welijke vinnigheden in haar betoog tot Pee en
zijn medestanders begrijpen, al bewonderen wij
die niet, kunnen ten slotte betreuren dat een
W.-B. uitgaafje oorzaak moest zijn van een pen-
nestrijd als erover gevoerd is, daar die uitgeverij
als regel tot de kieskeurigste behoort, en moeten
besluiten met de meening dat dit verweerschrift
van mevr. E. Döuwes Dekker Jr. in hoofdzaak be
stemd is voor hen, die van Dr. Pee's boek hebben
kennis genomen, zich er aan geërgerd hebben of
het oppervlakkig doorgebladerd, en verder voor
allen die in de materie belangstellen, hoe de ver
houding van den zoon van Multatuli tot zijn va
der en omgekeerd geweest is; en hoe de zoon
in geenen deele beantwoordde aan het portret
dat Dr. Pee van hem getracht heeft te ontwerpen.
Een algemeen belang is door deze quaestie weer
naar voren gekomen: de noodzakelijkheid om op
het gebruik maken van particuliere correspon
denties in openbare archieven of verzamelingen
toezicht en controle uit te oefenen, opdat tegen
onkieschheden gewaakt kan worden. Toegegeven
moet echter worden dat geen voorschrift tegen
een gemis aan goeden smaak bij den gebruiker
bestand is.
J. H. DE BOIS
handeling wat opgehouden zijn: als geheel b*»
schouwd bevat de opera „Fidelio" toch zulk een
schat van heerlijke, hetzij lyrische, hetzij drama
tische muziek, dat een goede uitvoering steeds een
superieur kunstgenot waarborgt.
De uitvoering door het Ned. Op. Ens. was in,
vele opzichten goed en zelfs zeer goed te noemen,
vooral wat betreft de prestaties der vocale solis
ten en van den dirigent. Albert Kramer (,.Don
Ferdinando"), Chris van Dam („Pizarro"), Jac.
Turner („Florestan"), Albert Bode („Rocco"),
Francine Bijloos („Marcelline"), Chris Taverne
(„Jaquino")dat waren tot dusver onbekende
namen voor ons. Thans weten we welk een uit
stekende krachten die allen zijn. In de kleinere
partijen der twee gevangenen voldeden Constant
v. d. Elshout en Anton v. Eek eveneens goed. Maar
boven alles uit stak de vocale en dramatische be-
teekenis van de veterane Liesbeth Poolman—
Meissner, de eminente zangeres, die ook destijds
bij de Co-Operatie de partij van „Fidelio" („Leo-
nore") vertolkte. De kracht van haar stem en
haar uitbeelding waren ook nu nog opmerkelijk.
Het orkest der H. O. V. verklankte liet instru
mentale deel der partituur verdienstelijk, al wa
ren soms (b.v. in de eerste ,,Fidelio"-aria) on
effenheden te bemerken. De uitvoering der groote
„Leonore"-Ouverture tusschen het derde en het
vierde tafereel der 2e acte verwierf een langdurig
applaus.
Een nieuwe verschijning voor Haarlem was dë
dirigent Karei Mengelberg. Zijn prestaties heb ik
hierboven reeds onder de zeer goede genoemd; ik
wil nog in 't bijzonder vermelden', hoe goed en
zeker hij alles wat op het tooneel gezongen werd
leidde en in de hand had. Dat ons orkest zijn In
tenties niet altijd even stipt volgde zal wel aan
onwennigheid toe te schrijven zijn. Immers ons
orkest fungeert slechts bij enkele gelegenheden
als opera-orkest en is dus vanzelf op de klankver
houdingen in een orkestbak en op de aanwij
zingen van een vreemden dirigent niet geheel in
gesteld.
Het operakoor zong eenigszins droog, maar zui
ver. De regie van Chris van Dam gaf een bevre
digend verloop aan de handeling; de grimee
ringen waren zeer geslaagd.
Aan het einde dezer opvoering klonk langdurige
bijval en werden de hoofdpersonen, w.o. ook de
dirigent, op het tooneel met bloemen gehuldigd.
Ik sluit me bij deze hulde van ganscher harte aan.
Ik wensch het Ned, Op. Ens. geluk met het wel
slagen van zijn nobele onderneming en hoop dat
die tot bloei kome. Daarvoor is het echter, wat
onze stad betreft, noodig, dat ook de élite onzer
muziekminnaars haar belangstelling toont en bij
een volgende uitvoering de plaatsen inneemt, die
nu nog onbezet bleven Zij zal er. denk ik, geen
spijt van hebben, al biedt de orkestbak van onzen
Stadsschouwburg niet voldoende ruimte om het
Concertgebouworkest er in te doen plaats nemen.
K. DE JONG
MUZIEK.
Nederlands Opera Ensemble.
Een opera-opvoering te Haarlem! En nog wel
door een Nederlandsch ensemble!!
Sinds de Italiaansche Opera, teleurgesteld door
het gestadig verminderd bezoek harer te Haar
lem gegeven voorstellingen, deze enkele jaren ge
leden staakte, was onze stad behoudens een
sporadische leerlingenopvoering op kleine schaal
operaloos. Om ons een opvoering alhier door
een Nederlandsch ensemble van beteekenis te
herinneren moeten we tot de tijden der Co-Ope
ratie teruggaan.
Eindelijk, eindelijk hebben we Zaterdagavond
in den Stadsschouwburg dan weer eens een opera
opvoering gehad. Het reeds vier a vijf jaren be
staande Ned. Opera Ensemble heeft het aange
durfd om hier te komen en zelfs om zich nu eens
niet met Gounod's „Faust" te introduceerep.
Waarmee dan? Met „De witte Raaf"? De keuze
zou toepasselijk geweest zijn, indien een opera
met dien titel bestond. Haar leiding heeft toe
passelijkheden, heeft gemakkelijk succes ver
smaad en Beethoven's eenige opera gekozen.
„Fidelio" is Beethoven's smartekind geweest.
Nadat de première op 20 Nov. 1805 het niet eens
tot een „succes d'estime" had kunnen brengen,
heeft hij zijn opera tweemaal omgewerkt, het
laatst in 1814, toen zij haar definitieve gedaante
kreeg. En ook in deze kan ze nog niet als een
volmaakt kunstwerk gelden. De oorzaken harer
onvolkomenheden zijn deels in de leemten van
den tekst, deels in Beethoven's eigen kunste
naarsnatuur te zoeken. De tekst brengt de han
deling in 't begin naar een kleinburgerlijk, pro
zaïsch milieu, waar pas bij het optreden van
Leonore (Fidelio) een andere sfeer komt. Van Pl-
zarro's eerste optreden is de gemotiveerdheid niet
gemakkelijk in te zien. Het koor der gevangenen
vormt een ongetwijfeld treffend intermezzo, maar
het houdt de handeling op.
Beethoven, minder all round dramatisch com
ponist dan Mozart, kon alleen voor groote men-
schelijke karakters en groote conflicten in geest
drift geraken. En dus interesseert zijn muziek bij
de eerste scènes in „Fidelio" door zuiver-muzikale
eigenschappen, maar we voelen er de ziel van den
toondichter niet in. Het is, alsof Beethoven daar
het oude „zangspel" als voorbeeld genomen heeft.
Pas met de hoofdpersoon komt de muziek op een
hooger plan. Reeds het beroemde Kwartet (no. 3)
Is een meesterstuk èn van factuur èn van karak
teristiek en de groote Aria van Fidelio (no. 9)
heeft zulk een dramatische kracht en heroieke
vlucht, dat ze reeds gevaarlijk vooruitloopt op de
spanning van het conflict in de tweede acte.
Deze tweede acte ls meer homogeen dan de
eerste en hier verheft Beethoven's muziek dan
ook het hoogst en zonder noemenswaardige
inzinkingen. Er zijn in de muziek van dit bedrijf
stukken, die de komst der Missa Solemnis schil
Een opwelling van
eerlijkheid.
Door Ablova.
N de straat slenterde een man. Een vrij have
loos uitziend individu met een verschoten
regenjas aan en een groezelige pet over het
hoofd getrokken. Hij had nog één uur tijd
voor de boot vertrok naar zijn geboorteland. Zijn
laatste centen had hij voor zijn passage-biljet uit
gegeven, en om die paar centen te verdienen
moest hij twaalf lange jaren in de gevangenis
matten vlechten.
Nee, dacht hij grimmig, dit vervloekte Balkan
landje had hem ook niet veel geluk gebracht;!
beter om het thuis nog maar eens te probeeren.
Wie van de gladde jongens zou nog in het vak
zijn? Gladde Toontje? De Kromme?
Zoo zoetjes aan werd het tijd om naar de haven
te gaan. In één van de straten kwam hij langs
een groot gebouw. Ministerie van Buitenlandsche
Zaken, stond er met groote letters boven de deur.
Een paar passen verder lag iets op straat: een
bruin, plat voorwerp. Onverschillig slenterde de
man naderbij, zette er zijn voet bovenop en be
gon toen aan een schoenveter te peuteren. In
derdaad, het was een portefeuille, een dikke lee-
ren portefeuille. Onder zijn arm door keek hij de
straat af; er was niemand in de buurt. De rest
was een koud kunstje; vliegensvlug verdween het
bruine ding in zijn zak.
Verderop in een portiek keek hij schichtig wat
er in zat en moest werkelijk even naar adem.
happen. Ongelooflijk, propvol bankpapier. Een
oogenblik verloor hij alle voorzichtigheid uit het
oog; hij zette zijn pet schuin op het hoofd en
maakte een huppelpasje van vreugde. Daar wierp
hem For tuna op het allerlaatste oogenblik een
fortuin in den schoot. Onder de beschutting van
zijn jas begon hij haastig te tellen, vingerlikkend
en grinnikend: hij was rijk, rijkEr zaten ook
nog papieren in de portefeuille en een paar visite
kaartjes van den Minister-President. Haha, niet
slecht, te begrijpen dat die knaap een goed ge-
vulden buidel had.
Maar toen hij het bankpapier weer in de por
tefeuille propte, aarzelde hij even en keek naar
het geld, alsof hij een geestverschijning zag. Zoo
bleef hij eenige minuten staan, keerde zich om en
liep terug naar het gebouw waar hij zoo-even
voorbij gekomen was.
De Minister-President viel hem om den hals,
toen hij hem zag binnenkomen, met de porte
feuille in de hand.
Eindelijk, riep hij verheugd uit. Eindelijk
eens een eerlijk mensch. Eindelijk kan ik eens een
fatsoenlijk mensch de hand drukken. Gaat u zit
ten, geachte heer.
De havelooze man wilde iets zeggen, maar dë
ander ging alweer verder:
U weet niet hoe moeilijk het is een eerlijk
mensch te vinden. Drie Ministers van Financiën
heb ik achter elkaar den bons moeten geven. Ten
einde raad heb ik nu al zeventien dagen lang een
portefeuille voor mijn raam gelegd, in de hoop
een rechtschapen mensch te mogen ontdekken.
Zestien keer verdween de portefeuille en werd
mijn vertrouwen beschaamd. En ziedaar, den ze
ventienden keer heb ik eindelijk succes. Van he
den af, geachte heer, bent U Minister van Finan
ciën.
Op dat historische oogenblik klonk van uit dë
verte de diepe bastoon van een vertrekkende
stoomboot. De havelooze man, de portefeuille in
de hand, scheen nog een opmerking te willen
maken, maar slikte deze bijtijds weg. Toen druk
ten de beide Excellenties elkaar geroerd de hand.
Den volgenden dag werd de nieuwe Minister
van Financiën plechtig geïnstalleerd en hem dë
sleutel van de schatkist overgedragen.
De tijd gaat sneL Acht-en-veertig uur later
landde een vliegtuig op ,Le Bourget". Een deftig
gekleed heer stapte uit. Hij had twee zware kof
fers bij zich, nam een taxi en liet zich naar ééh
van de luxe-hotels rijden. Dienzelfden middag
nog bracht hij een bezoek aan „Gladde Toontje'*
en verhaalde deze zijn wedervaren.
Toen hij uitgesproken was, viel een korte stilte,
Daarop vroeg Gladde Toontje aarzelend:
Maarweet je wat ik wel erg vreemd vind
in je verhaal?
Nou?
Die bevlieging van eerlijkheid om de portefeuil
le werkelijk terug te brengen.
Snap je dat dan niet, ezel? Ik ging terug om
mijn beklag te doen.
Wat zeg je? Je beklag
Natuurlijk, toen ik de bankbiljetten in dié
portiek nog eens goed bekeek, zag ik direct, dat»
ze valsch waren.
tenLn piLnëïïT vISM" I nen te voorspellen.Hler heeft detoondlchter zich
moeizatun weer naar boven klauteren, [geheel laten gaan. En nu moge daardoor soms de (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden^