Echtpaar z.k.
Mr. Kea Bossers
VoIencJammers „komen" de haven van Marken binnen, maar niet per schuit,
want het eiland is nu met den vasten wal door het hechte ijsdek verbonden
De oorlogsindustrie onder hoogspanning. Een
romp wordt geconstrueerd in een der Duitsche
fabrieken, v/aar het materiaal voor de moderne
krijgsverrichtingen in groote hoeveelheden wordt
vervaardigd
Achter het front in Finland De eerste hulp aan de gewonde soldaten wordt
in de daartoe ingerichte ambulance-treinen verleend door het medisch personeel,
dat de landsverdedigers met groote toewijding verzorgt
De post voor
Marken De ijsvlet
komt de haven
binnen. De winter
maakt de commu
nicatie met den wal
gemakkelijker
Het s.s „Rotterdam van de Holland-Amerika-lijn op weg naar Hendrik Ido
Ambacht, waar het voor sloop verkocht is. Het schip bij het vertrek uit de
Maasstad
De Finsche generaal Wallenius
temidden van zijn soldaten
aan het Salla-front, waar hard
nekkig gestreden wordt tegen
de Russische troepen
Op ongedwongen wijze bewoog H. K. H Prinses Juliana zich Vrijdag op de
banen van de Haagsche IJsclub, nadat de Prinses de wekelijksche vergadering
van het hoofdbestuur van het Ned. Roode Kruis had bijgewoond
De Nederlandsche schaatskampioenschappen zijn Vrijdag te Groningen begonnen. Ean tweetal snapshots, Gonne Donker,
Neerlands snelste amateur-schaatsenrijdster en Jan Langendijk moedigen den winnaar van de 500 meter, Jan Roos aan,
die men op de andere foto in actie ziet
De eerste schreden op het ijsvlak zijn
niet altijd even gemakkelijk
door
En zoo reden ze op een zonnlgen herfstmorgen
„de Waeldonck" uit. Lies voorin naast Frank,
achterin vier groote manden appels. „Of we naar
de veiling gaan" vond Lies. „Zeg, ik ben nog nooit
met jou in uniform op stap geweest. Nu kunnen
we natuurlijk niet ergens leuk gaan dansen of
«oo, hè?"
„Allicht niet. Vin je 't erg?"
„Och èrgMaar ik verlang toch wel heel
erg naar eens wat afwisselingNaar eens iets
dóls." Ze zou maar niet zeggen, hoe ze er naar
snakte, weer eens écht genoeglijk uit te zijn. Thee
drinken en dansen een leuke bandMet z*n
twe'éen samen of met een paar gezellige menschen
erbij. Ze zuchtte. Boterhammen in een melkinrich
ting en theedrinken in een buitencafétje nou ja
't was beter dan niets. Per saldo had de Jonker
ook kunnen eischen, dat ze vóór eenen terug wa
ren En de tocht was in ieder geval zalig.
In Amersfoort laadden ze de eerste mand af.
„Kijk eens" zei Frank, toen hij terugkwam en
hield zg'n hand op." ,„Twee kwartjes, je krijgt een
plomblère straks."
„Fijn" zei Lies, Frank, die zonder een spier te
vertrekken fooien aannam. Hij had zich wèl
leeren aanpassen. De volgende mand leverde een
kwartje op. „En nu gaan we de wagen wegzetten
en koffiedrinken" zei Frank.
Voor de deur van de lunchroom, die ze hadden
uitgezocht „netjes en niet te deftig hier
zullen ze me wel niet terugsturen" zei Frank
bleef hij ineens staan.
„Verdorie, nu heb ik vergeten de wagen af te
sluiten. Dat is me nog nooit overkomen. Straks
stelen ze onze appels. Ga maar vast naar binnen,
ik ben zóó terug."
Lies stapte binnen, botste in de deur bijna tegen
een oude dame op. „Sorry" stamelde ze, ving met
een een doos gebakjes op, die de oude dame bijna
liet vallen. ToenTante Phine!" zei ze ontzet.
.Lies, jij hier Kind, hoe gaat het We dachten
dat jullie nog steeds in het buitenland waart."
„Nee, we zijn op het oogenblik hier" zei Lies
overbodig. „En hoe maakt u het, Tante? Bent u
hier gelogeerd? En hoe gaat het met Tante
Martha?"
„Best hoor. Maar je ziet er niet al te goed uit,
wat ben je mager geworden. Ik zou je op straat
niet herkend hebben. Trouwens, mijn oogen worden
heel slecht. En wie was die officier, die zoo juist
by je was?" vroeg het oude dametje nieuwsgierig.
„Dieofficier??" Lies moest het even ver
werken. „O, dat was eh een kennis van
Frank een vlieger uit Soesterberg."
„Zóózóó" zei tante Phine, of ze het maar half
vond.
Tyd winnen, dacht Lies. In vredesnaam zien te
ontsnappen, vóór Frank terugkwam. 25e zou het
niet overleven, de goei ziel.
„Welken kant moet u uit, Tante, dan loop ik
een eindje met u op."
„En je was toch van plan hier naar binnen te
gaan?"
„Dat heeft geen haast" weerde Lies af. „Ik vind
het veel te gezellig, u ontmoet te hebben. Is Tante
Martha ook hier?"
„Ja, we zg'n beiden gelogeerd by Mevrouw van
Asperdonk, je weet wel, die je verleden jaar by
ons ontmoet hebt. Haar man is in het voorjaar
overleden."
„Zielig" zei Lies yverig en zette er flink den
pas in. Nu stond Frank natuuriyk intusschen in
de luchroom en wist niet, waar ze gebleven was.
En Tante Phine verdacht haar misschien van een
afspraakje met een officier. Als Frank nu maar
wegbleef, haar niet achterna kwam. Ze kreeg het
benauwd. Omkijken durfde ze niet. En Tante
praatte maar door. Over oude kennissen, over de
gezondheid van Tante Martha. Lies zei machinaal
„ja Tante" en „nee Tante" en „o, wat prettig voor
u". Eindelijk waagde ze het even om te kyken
niemand te zien. Ze bleef staan. „Nu, Tantetje, ik
moet heusch terug, vindt u goed, dat hier afscheid
van u neem?"
„Hè Lies, je zult toch wel even meegaan, om
Tante Martha te begroeten?"
„Nee, werkelijk niet, het spijt me verschrikke-
lyk, maar ik moet eh mijn trein lialen" hak-
kele Lies. „Doet u heel veel groeten."
Natuurlijk kwamen daar juist Franks lange
beenen den hoek om. Hg was gelukkig nog een
eindje weg en Tante was bijziende
„O juist" zei het oude dametje merkbaar ge-
froisseerd. „Laat ik je niet langer ophouden. Je
vriend van zooeven komt er weer aan, zie ik. Tot
ziens." Een koel handdrukje styfjes wendde
Tante Phine zich om. Verwezen staarde Lies haar
na. Je kon 't haar van achteren aanzien, hoe ge
choqueerd ze was, de arme dot. Enfin nog
beter zoo.
„Hallo zeg, waar was jij ineens gebleven?"
schalde Franks stem behoorlgk luid. „Is me dat
een manier om er vandoor te gaan. Wou je me
kwaadwillig verlaten soms?"
Toen kon Lies zich niet meer inhouden en haakte
zich schaterend aan Franks arm. „Drama num
mer zóóveel" snikte ze. „O Frank, ik ben gebla
meerd, voorgoed, bij de heele familie!"
„Welke familie?' vroeg Frank verbijsterd.
„By de Tantes. Dèt ze wees in de verte, waar
een zwart schimmetje energiek voorstapte „dat
is Tante Phine. Die liep ik in de armen, toen ik die
lunchroom binnen wou gaan. En die vroeg on-
middellgk, wie die officier was, die ik daarjuist
bg me had. Ze bedoelde jóü notabene ze is zoo
kippig, weet je en ik prevelde maar gauw iets
van „een vlieger uit Soesterberg" en toen ben
ik braaf met haar meegewandeld, in de hoop jou
uit de buurt te houden, maar toen ik afscheid nam,
kwam jy natuurlijk net de hoek om. En toen zei
ze, zwaar gechoqueerd: „daar komt je vriend weer
aan", en draaide me de rug toe. En ze heeft
natuurlgk jouw hartelijke begroeting óók gehoord.
Ziezoo. Over vijf minuten weet Tante Martha
het schandaal in geuren en kleuren. En Mevrouw
van Asperdonk. En overmorgen weet 't daarginds
de heele stad."
Frank lachte onbedaarlijk. „Funest, zeg, zou
Jimmy zeggen. Heb ik jou in opspraak gebracht!
Knappe echtgenoot, die me dat nadoet. Zullen we
er samen eens langs wandelen, zóó bijvoorbeeld?"
Hg sloeg zijn arm om haar schouders, ingehouden
pret in zg'n oogen.
„Ben je stapel?" zei Lies. ,,'t Is toch al erg
genoeg."
„Jg verlangde immers toch zoo naar afwisse
ling, zeg. Je wou zoo graag iets dóls doen. Dat
zei je vanmorgen nog."
„Ja, toe maar" zei Lies. Dat verlangen is al
weer voldoende bevredigd. Op 't oogenblik ver
lang ik alleen maar een boterham."
„En een plombière" zei Frank.
„Lies, de Jonker heeft al twee keer naar je ge
vraagd" wist Hendrik meteen te vertellen, toen
ze bg de garage uitstapten.
„Oei" schrok Lies. Ze bibberde alweer als een
schoolkind, dat gespybel heeft arme puk, dacht
Frank. Ze was nog altyd als de dood voor den
baas. Goed, dat ze hem nooit meemaakte, als hg
uit zg'n humeur was. De Jonker was soms erg
pietluttig, zooals alle oude heeren, die weinig om
handen hebben. En hg, nu ja, hij was ook wel eens
nonchalant. Een krasje op het spatbord, benzine,
die hij vergat op te schry'ven, twee minuten later
vóór, dan hg besteld was hg" liet niets passeer en,
de baas. En dan altijd die koele afgemeten stem
nog moeilijker te harden, dan wanneer je ge
woon uitgekafferd werd. Och tenslotte ging je
er niet op achteruit, door te leeren je te buigen
en onderdanig ,,Ja Jonker" en .,"t Sprjt me erg
Jonker" te zeggen, terwijl je inwendig'kookte en
dacht „loop naar de hel." Maar hij wilde Lies zoo'n
ervaring toch liever besparen. Vier uur was het
ze hadden het wel wat laat gemaakt. Frank
liep onrustig heen en weer tusschen de garage en
de keuken.
„Wel?" vroeg hg door 't open raam, toen hy
Lies zag binnenkomen. „Was hij nydig?"
„Nee, hoezoo? Heelemaal niet. Hii had een ver
rassing voor me. Maandag komt de nieuwe ge
dienstige."
„O, gelukkig," zei Frank opgelucht. „Ik was
bang, dat je uitbrander zou krijgen, omdat we
zoo lang zg'n weggebleven, 't Is kwart over vier."
„Al zóó laat!" schrok Lies en dook meteen in
haar huishoudschort. „Dan vertel ik je de rest
vanavond wel, hoor." Ze rende naar de provisie
kast.
„Frankie" zei ze 's avonds, „zeg, ik moet je
nog vertellen van de nieuwe meid."
„O ja, dat is waar ook. Kom maar voor den dag
met je verhaal", zei Frank en legde zg'n krant
neer.
„Ja" zei Lies, ,,'t is niet zoo'n erg leuk ver
haal zie je. Ik had bg mezelf gedacht, de Jonker
te vragen, om er een werkster bg te nemen, in
plaats van een kamermeisje. Dan kon die ook
wat van het ruwe werk hier in de keuken van
mg overnemen en dan kan ik Annie helpen met
bedden opmaken en kamers doen. Dat zou ik echt
fgn gevonden hebben."
„En!" vroeg Frank.
„Gaat niet door" zei Lies. „De baas heeft al
iemand aangenomen. Op recommandatie van
wie denk je? Van Emilie."
„Wel heb ik ooit! Laat dat mensch zich met
haar eigen zaken bemoeien. Een mooi exemplaar
zal dat zijn, waar die je mee opscheept."
„Het is een gewezen kamenier-linnenmeid vao
een vriendin van haar" vertelde Lieg. „Ontslagen
wegens bezuiniging. Ze heet AJida Pannemans, ae
is twee-en-veertig jaar en Frank, ik durf het
haast niet te zeggen, zoo verschrikkeiyk is het,-t
ze wordt intern.
(Wordt vervolg**