BESTE VRIENDINNETJES EN
OP 'T IJS
door W. B.—Z.
Cliche
Jet is al aan 't rijden
Heelemaal alleen,
En wat zwiert ze keurig
Op haar ene been.
Moeder zet klein Suusje
daad'lijk in de slee
Vader rijdt er achter
Dat 's een goed idee.
Moes rijdt dan met Jetje
't Baantje op en neer.
't Is niet eens zo koud hoor,
't Is fijn winterweer.
Vader zegt: „Ons Jetje
Wordt een grote meid.
'k Hoop, dat ze met mij ook
Nog een baantje rijdt."
BEP VOND HANDWERKEN „AFGRIJSELIJK"
Om vier uur want Bep woonde een eindje
buiten de stad en was dus om twaalf uur overge
bleven wachtte Bep een verrassing.
Want wie stond daar voor de school, toen Annie
en zij de deur uit stormden?
„Vader!" riep Bep verbaasd, en opeens vloog ze
wild om Vader's hals.
„Wat leuk. dat u me komt halen? Wat enig!
hoe kornt dat zo?"
„Dag Beppekind, dag Annie. Kom eens kalm
naast me lopen, dan zal ik je het grote nieuws
vertellen."
„Enig!" zei Bep en ze stak haar arm door
die van Vader.
„Raden kun je het natuurlijk helemaal niet,"
zei deze.
,.We gaan uit eten en nu komt U me halen!"
„Ja," zei Vader, „we eten vanmiddag bij tante
Mies. Leuk?"
„O, dol verrukkelijk! Maar waarom zo opeens?
Is er een reden voor?"
„Er is een heel heerlijke reden. Je hebt vanmid
dag om twaalf uur een lief klein broertje gekre
gen. Dus begrijp je dat het in huis erg stil moet
zijn."
„Ozei Bep „owat heerlijk!" En ze
zuchtte eens heel diep en keek Vader stralend
aan.
En toen waren de vragen niet van de lucht, van
Bep en Annie beide.
Of het broertje blond was, of het al kon lachen,
hoe het heette en nog veel, véél meer! En toen
Vader beloofde ,dat ze 't in 't voorbijgaan heel,
héél eventjes mochten zien, was Bep bijna niet
meer te houden, 't Liefst was ze hard vooruitge-
hold. En Annie zei: „Ik maak een mutsje voor je
broertje, hoor, omdat jij handwerken zo afgrijse
lijk vindt. Een rose jongensmutsje met een
pluimpje."
Bep zat 's avonds in tante Mies' gezellige huis
kamer aan een klein tafeltje haar strafregels te
pennen en er tussendoor honderduit te babbelen.
„O. Tante, hij is zo lief. Hij heeft zulke schattige
kleine oortjes en vingertjes en teentjes. En zulk
schattig pluishaar op z'n koppetje. Vindt U de
wieg niet beeldig. Tante?Hè, nou had ik
haast geschreven: „in de wieg wordt gehand
werkt." Pff, wat veel hè, vijftig regels!"
„Nu maar even opschieten en niet praten," zei
Tante.
Maar even later begon Bep toch weer. „Tante
Annie maakt een mutsje voor hem met een
pluimpje. Aardig van haar hè?"
„Zo", zei Tante, „waarom Annie? Waarom jij
niet?"
Nu, toen schaterde Bep toch heus van het
lachen! Die Tante, zou ze helemaal niet weten,
dat Bep eenvoudig griezelde van alles wat hand
werken was?
„Hè Tante, ik!" riep ze verontwaardigd.
„Ik kan toch niet handwerken, immers. Moet U
dat malle rolnaadje zien!" En Bep duwde het
vieze vodje onder Tante's neus.
En toen.gebeurde er iets heel wonderlijks.
Want Tante lachte niet en deed ook niet ver-
onwaardigd zoals „Bengeltje", maar ze zei:
Wedden, dat jij wèl handwerken kunt en wat
keurig ook!"
„Hè Tante, hoe kunt U 't zeggen!"
„Wedden dat je een beeldig mutsje voor je
broertje kunt maken, als ik je help?"
„Méént U 't?"
„Ik meen het. Wil je?"
Voor broertje? Ik een mutsje voor broertje,
voor mijn heerlijk lief schatje?" riep Bep. „Nu,
graag natuurlijk. Maar
„Geen maren. Waar een wil is is een weg. Heb
je al eens gehaakt?"
„Gehaakt? Nou, een losse, een vaste en een
stokje."
WIJ SPELEN BRUILOFT
door W. B.—Z.
Wij spelen o zo heerlijk samen
Een bruiloftsfeest.
En onze Mies is van haar leven
Nog nooit zo mooi geweest.
We hadden nog een lapje tule
Van een gordijn,
Dat zou de sluier van ons bruidje
Juist kunnen zijn.
De bruigom droeg een broek van vader
En ook zijn hoed,
We vonden heus het stond hem deftig
En 't zat hem goed.
Bruidsmeisjes waren Stien en Emmy
Het ging zo fijn.
Ze droegen jurken vol met strikken
Van rood satijn.
Wij spelen o zo heerlijk samen
Dit bruiloftsfeest,
Straks mag ik ook eens bruidje wezen.
Want Mies is het al zo lang geweest.
MET DEN „WEEKMAKER" NAAR BOVEN.
Een interessante vlucht tot op 5500
meter boven de aarde!
Misschien hebben jullie allemaal weieens ge
lachen om den „weermaker", den meteoroloog
want zo heet de weerkundige met een deftig
woord die in een vliegtuig naar boven stijgt en
daar zóveel interessante dingen over het weer in de
toekomst aan de weet komt, dat je haast zou gaan
.geloven, dat hij er zelf iets aan toe of af kan doen!
Nu ja, lachen is gemakkelijk, maar doe het hem
maar eens na! Hij moet iedere dag tweemaal op
stijgen tot een hoogte van minstens 5000 M., dus
bijna zo hoog als de hoogste berg van Eui-opa, en
daarna aan de hand van zijn instrumenten nauw
keurig berekenen wat voor weersgesteldheid we
waarschijnlijk in de naaste toekomst kunnen ver
wachten.
Het belangrijkste instrument, dat hiex-toe dient is
de meteorograaf, een soort koker met inhoud, die
aan een der draagvlakken van het vliegtuig wordt
bevestigd en die zelfstandig de luchtdruk, de voch
tigheid en de tempei-atuur daarboven optekent.
Er: bovendien kijkt de meteoroloog natuurlijk
tijdens het vliegen goed om zich heen, om de waar
nemingen van het instrument te kunnen aanvullen
met wat hij gezien heeft. Ga je eens met hem mee
op zo'n hoge vlucht? Goed, alles is klaar, stap dus
maar in.
Je gaat maar kalmpjes naast den waarnemer
zitten, maar doe me een plezier en praat niet tegen
hem, want dat zou hem teveel afleiden. Kijk nu
eens op de klok: 3 uur 12. Juist, en kijk vervolgens
eens even het raam uit: je ziet de aai-de plotseling
onder je wegzinken. Hè, dat is merkwaardig: we
zijn opgestegen met heldere zonneschijn en als we
„Dat is voldoende. De rest leer ik je wel", zei
Tante.
„O, heerlijk!" riep Bep en ze vloog Tante on
stuimig om de hals, „maareigenlijk geloof ik
er niets van, dat ik d at voor elkaar krijg!"
De volgende Woensdag trok Beb met een heel
geheimzinnig gezicht haar mantel aan en zei:
„Vader, ik ga naar tante Mies hoor. En ik moet
een kwartje meebrengen!"
„Een kwartje? Waar-voor dat?"
„Geheim," zei Bep, „diep, ondoorgrondelijk ge
heim. Maar tante Mies weet ervan."
„Nu, dan is 't goed," lachte Vader en Bep kreeg
't kwartje en stevende naar tante Mies. Maar
eerst kocht ze onderweg een half knotje beeldige
roze wol.
't Werd een middag van ingespannen werken,
want tante Mies was keurig netjes en niet gauw
tevreden. Eerst moest Bep nogeens prima
prima haar handen wassen, toen kreeg ze een
schone zakdoek op haar schoot en toen begon de
pret!
Menige zucht werd er geslaakt, menig steekje
weer uitgehaald en om vier uur zat Bep met een
kleur als vuur nog te zwoegen.
„Ziezo", zei Tante toen, nu is 't genoeg. Zon
dagmiddag mag je weer komen."
„Hè, Tante nog eventjes."
„Nee, 't is nu heus genoeg, anders ga je jagen
en dan wordt 't slordig."
„Denkt U dat ik 't ooit leer?"
Vast, 't valt me hard mee! Maar nu is 't
spreekwoord: de aanhouder wint."
Bep straalde. En dien Zondagmiddag kwam,
zonder hulp van Tante, 't mutsje helemaal af.
En toen maakten ze er samen een schattig roze
met wit pluimpje op.
Nu, je begrijpt dat moeder blij was met het
beeldige mutsje en dat ze bijna omviel van ver
bazing toen ze hoorde, dat Bep dat zelf ge
maakt had.
En toen Bep Tante Mies nog eens heel harte
lijk bedankte, zei deze:
„Maar nu moet je me iets beloven, Beppekind!"
„Ik geloof, dat ik 't wel weet", zei Bep.
„Dat ik op m'n handwerkldp net zo m'n best
moet doen als op het mutsje."
„Precies", zei Tante, „en daarbij heb ik je ook
een klein beetje geholpen. En toen liet Tante
haar de lap zien: keurig gewassen! En de
schone zakdoek nam Bep mee naar school.
„Als dat niet helpt, helpt niemendal," lachte ze.
Nu, het hielp. En „Bengeltje" zette verbaasde
ogen op, dat snap je.
R. DE RUYTER-v. d. FEER.
Mijn geheel is een meubelstuk van 11 letter's.
11 5 5 2 is een meisjesnaam.
3 10 1 2 is een meisjesnaam.
5 4 11 10 is een meisjesnaam
8 11 9 10 is een jongensnaam.
8 3 5 komt van 't varken.
6 is 2.
7 8 9 10 2 is een groot land.
Vul de kruisjes in met letters zoodat je twe#
spreekwoorden krijgt.
Rxsx rxext, xrxexd xdxlx.
Neem uit deze zinnen telkens één woord, zodat ef
een spreekwooi-d wordt gevormd.
De koe loopt in de weide.
Het beest weet van geen tijd.
Zij gaat van rechts naar links.
Snel loopt ze nooit.
Of ze haar verstand gebruikt, weet ik niet.
Heb je hem gezien?
Ja ik wel.
Wie kan uit oliebollen 't volgende halen: een vett#
cloeistof, een meisjesnaam, een jongensnaam, een
rond lichaam, iets, wat klank geeft en een lichaams
deel.
x
x
X
X X X X X X X
X
X
x
een klinker
een meisjesnaam.
een frisse koelte
een viervoetig dier.
krijgen we dagelijks
een verkorte meisjesnaam.
een medeklinker.
Van boven naar beneden en van links naar recht#
moet je hetzelfde wooi-d lezen.
Verborgen meisjes namen.
nu naar beneden kijken, zien we de weilanden,
bossen en heiden verdwijnen in een bleekblau
we nevel, die wel wat lijkt op tabaksrook.
't Is inmiddels 3 uur 17 geworden en de hoogte
meter wijst.... 1000 M.
Enkele minuten later bereiken we een hoogte van
1200 M. en daarmee de nevelgrens. Als een zwem
mer, die zijn hoofd boven het water uitsteekt, ver
heft onze machine zich boven de nevelsluier, die
steeds over de aarde hangt en die bestaat uit rook
en stof. Kijken we in de richting van de zon, dan
zien we de nevel blauw als tabaksrook, aan den
tegenovergestelde kant echter wordt hij naar de
horizon toe steeds donkerder, tot bijna bruin. En
nu slaan we eens een blik vol bewondering naar
boven!
Prachtig en nog eens prachtig, die diepblauwe
lucht boven ons hoofd! Die kleur krijgen we op onze
aarde alleen maar te zien bij het allerschitterendste
winterweer of in het hooggebergte, 't Is een heel
nieuwe, verrukkelijk mooie wereld, waarin we nu
snel omhoog stijgen.
3 uur 25: We zijn op 2500 M.; 3 uur 29: 3000 M.!
Een blik op de thermometer toont ons, dat we vlie
gen in luchtlagen, die pi-ecies op het vriespunt zijn.
En dat, terwijl we een kwartiei-tje geleden op aarde
volop in de nazomer zaten!
De aarde, even kijken, hoe die er nu weer uitziet!
Alles schijnt van deze hoogte af in schemei-ing
gehuld: het land lijkt donkeibruin, afgewisseld
met donkergrijs van water. Gi'ote meren zien eruit
als vuile regenplassen. Aan de horizon drijven
wolken. Aan de kant van de zon vertonen ze kleu
ren, zoals wij ze op aarde nooit tegenkomen: zilver
blond, geel blauwachtig, zachtgroen
De machine stijgt nog voortdurend en opeens
wijst de piloot naar rechts beneden: er ligt daar
een grote fabrieksstad. Als een enonne varkens
blaas ligt boven de fabi-ieken een rookwolk, die
zelfs een eind boven de nevelgrens uitsteekt. Vlak
onder ons trekken een paar wolkenflarden voorbij
en om ons heen schitteren millioenen fijne ijskristal
letjes. 't Zijn boodschappertjes van de veder wolleen,
die boven ons hoofd, misschien wel 8000 M. hoog,
als zachtwitte bloesemtakken tegen de blauwe
hemel liggen te bloeien.
De romp van ons vliegtuig is beijzeld, de thermo
meter wijst 20 gr. onder nul. Als een vreemde fata
morgana zien we opzij van ons de z.g. „opderzon"
verschijnen: een weerspiegeling van de dagvorstin
in de ijskristalletjes.
De handen en voeten worden langzamerhand
koud; seconden lang schijnt de adem te stokken: ja,
we beginnen hier op 5500 M. hoogte werkelijk even
aan zuurstofgebrek te lijden!
Intusschen is een dichte wolkenmassa tusschen
ons en de aarde geschoven; we vliegen als boven
een sneeuwveld. Nu wordt het tijd, dat we weer
dalen, naar de aarde terug. Het afscheid zal je wel
even moeilijk vallen. Nu nog een laatste blik naar
boven, waar die heex'lijke blauwe hemelkoepel zich
welft. wèg is alles: we vliegen in een dichte
wolk. Een tijdlang is alles nevelig om ons heen,
dan opeens zien we de aarde op ons afkomen! Nóg
een ogenblik en we zien het vilegveld en voelen
de lichte schok, waarmee onze wielen de aax'de
raken.
Stap maar uit! Je hebt zeker weer erg genoten!
Wijd dan maar eens 'n dankbare gedachte aan den
„weermaker", wiens taak nu nog lang niet ge
ëindigd is! Integendeel: hij vex'dwijnt met zijn koker
in de werkkamer en rekent met behulp van den
meteorograaf uit, wat al die wolken luchtstro
mingen, warmte- en koude-gebieden daarboven nu
wel voor ons te betekenen hebebn.
Varmacht heeft 't gevroren.
Ik bracht hem maar even thuis.
Aan de stok van de vlag reet ik mijn vinger open.
Wat is met ee een meisjesnaam en met aa een
deel van een vis?
IK zat dezer dagen in een almanak van 1763 t«
bladeren en mijn oog viel op één der eerste
bladzijden, waarop Januari stond aangege
ven met de bijnaam Louwmaand. Men heeft
indertijd wel getracht deze naam voor Januari in
gang te doen vinden, maar dat is niet gelukt. Waar
om niet? Misschien omdat men dit Louwmaand
niet begreep. Men heeft verschillende verklaringen
van dit Louw gegeven, maar geen van alle heeft
eigenlijk voldaan. De meest aannemelijke verkla
ring was nog, dat men bij dit Louw moest denken
aan 't Franse woord loup, dat wolf betekent. Men
aanvaardde deze verklaring, vooral omdat December
ook wel wolfsmaand genoemd werd. Ook heeft men
Januari wel Herd of Haardemaand genoemd en
bracht deze namen dan in verband met de Ger
maanse godin Hertha. Duidelijker is de naam Win
termaand een naam, die ook door Karei den Groten
aan de maand gegeven werd. Voor de stedelingen
is met ingang van Januari de tijd van feestdagen
voorbij. Vroeger en nu nog op 't platteland in het
Oosten maar vooral in 't Zuiden van ons land heeft
men nog een feestdag in Januari en wel 6 Januari
Driekoningendag. Eeuwen lang heeft men in ons
land op deze dag of liever op de avond van deze dag
z.g. Driekoningenoptochten gehouden. Niet alleen
de jeugd deed aan deze optochten mee, maar ook
volwassenen.
Reeds in de 3e eeuw na Chr. werd dit feest
gevierd; eerst alleen door de Christenen in Oost-
Europa. Honderd jaar later ook door de Westex'se
Chi'istenen. Er is zelfs een tijd geweest, dat men op
deze dag de geboorte van 't kind Jezus hei'dacht en
dat men 't nieuwe jaar op deze dag begon. Later
is het in sommige plaatsen de gewoonte geworden
om op deze dag het stadsbestuur te kiezen. In ons
land deed men dat o.a. te Amei'sfoort en men noer*-
de dat „ter bone gaan". Waar in ons land nog drie
koningenavond gevierd wordt, trekt de jeugd, voor
afgegaan door drie verklede zangers van huis tot
huis. Eén van hen is dan met roet besmeerd en
draagt aan een stok een papiei'en ster, die door
kaarsjes verlicht wordt. Hondei'd jaar geleden kon
men een dei-gelijke optocht, al zingende door de
Kalverstraat te Amsterdam zien trekken. En nog
geen 40 jaar geleden kon men zo'n optocht door de
doi-pen langs de Zaan en door de straten van Zaan
dam zien trekken. Misschien dat de Zaandamse bur
gemeester ook deze Driekoningenoptocht weer
irachten zal te doen herleven, zoals hij ook met de
Luilak gedaan heeft. Op het Griekse eiland Castel-
rosso trekt op driekoningendag het volk onder ge
leide van 7 priesters in optocht naar het strand. Eén
der priesters draagt dan een crucifix en werpt dit
aan het strand gekomen in 't water. Onmiddellijk
spi-ingen een aantal jongens te water om het kruis
weer op te diepen. Wie zo gelukkig is het weer
naar boven te brengen is niet alleen de held van
de dag, maar krijgt bovendien een flinke geldelijke
beloning. In Engeland en Frankrijk zal men mis
schien nu de dag vrij ongemei'kt vooi'bij laten gaan,
maar andere jaren brandt men in Engeland op 6
Januari grote vuren in 't open veld en in Frankrijk
laat men in de vruchtbomen grote fakkels branden.
Men meent daardoor volop vruchten te krijgen. Ook
in ons land heeft men tot voor kort in sommige stre
ken met brandende fakkels door de boomgaarden
gelopen.
Maar al houden we hier in Holland dan geen drie
koningenoptochten meer, de dag gaat toch niet on
gemerkt voor ons voorbij, want bij de bakkers zien
we voor de ramen liggen Driekoningenbrood d.i,
bi'ood, waai'in een boon gebakken is.
W. B.—Z.
VRIENDJES.
Alle rubriekertjes die mij hunne beste wensen
voor '40 deden toekomen, zeg ik hartelijk dank.
A.s. Woensdag is de clubvacantle geëindigd, 'k Ver
wacht jullie dus Woensdag, 10 Jan. des middags
1.30 uur in de voorzaal van de Bethlehemkei'k,
James Wattstraat IJmuiden.
Beste ANEMOON. Geniet maar fijn van je
schaatsen. Het wintert er dapper op los. Je boft
ook zeg. Pas vacantie gehad en dan direct weer
ijsvacantie. Nog veel genoegen hoor. Dag Anemoon.
Beste BENJAMIN. Ziezo nu is je wens ver-
vuld. Je hebt een piano. Binnenkort kom ik eens
naar je spel luisteren. Je geniet nu zeker wel van
de rust thuis? Je grote zus uit, de gasten ver
trokken, enz. Wanneer krijg ik weer eens een te
kening? Dag Benjamin.
Beste MAJA. Pi'ettig dat je op de Zondags
school Kei'stfeest hebt gevierd. Hoe heet het boek
dat je hebt gekregen? Wil je Gré, namens mij, xxog
met. haar vex-jaardag feliciteren? Wat mocht je
Oudejaarsavond laat opblijven. Het was natuurlijk
echt gezellig, vooral met de oliebollen die Gré ge
bakken heeft, 'k Begrijp dat je blij verrast was
toen je 1.1. Zaterdag een briefje, voor je bestemd,
in de rubriek aantrof. Tot Woensdag. Dag Maja.
Lief KABOUTERTJE. Je hebt dus ook van
d& slede en het ijs geprofiteerd. Wat de club be
treft. Je mag a.s. Woensdagmiddag weer komen.
Dat valt je natuux-lijk mede. Tot kijk dus Dag
Kaboutertje.
Best DROOMKONINKJE. Dat is even gezellig
geweest zeg, met je vriendin naar het Kex-stfeest
van de Zondagsschool. Je zus moet dus nog acht
maanden geduld houden alvorens de z.g.n. mamma
pop haar als moeder krijgt. Hoe oud wordt Hanna
dan? Moet ik eens raden? Ja? Vier jaar. Heb ik
goed gei-aden? Breng je album maar mede. Dag
Droomkoninkje.
Best ZONNEKIND. Dat je ouders met je rap
port best tevreden zijn geloof ik graag. Het is een
uitstekende puntenlijst en gezien, dat niemand je
thuis met je werk kan helpen, is je ra.pport een
echt eigen succes. Voor Duits heb je zelfs een 8J/Z.
Trouwens, al je cijfers zijn uitstekend. Flink zo.
Nu maar weer vex-der zo goed mogelijk wex'ken en
zorgen dat je volgend rapport net zo goed of nog
beter is. Jammer dat jullie mij 1.1. Zondag niet
thuis troffen, 'k Was te Haax'lem. Prettig dat je
kalenderschild zo snoezig is geworden. A.s. Woens
dag is er weer club. 'k Zie je dan natuurlijk weer.
Dag Zonnekind.
Lief KRULLEKOPJE. Je moeder hoopt dat
Ik nog lang gespaard mag blijven voor alle goede
zaken die ik steeds behartig. Hartelijk dank ik
haar voor haar goede wensen. Ook ik hoop nog
jaren lust, kracht en gezondheid te ontvangen om
voor de gemeenschap werkzaam te kunnen zijn..
De oliebollenbakkerij is naar wens geslaagd. Van
verschilende kanten vernam ik ook dat de olie
bollen overheerlijk waren. Het succes is daardoor
reeds voor het volgende jaar verzekex-d. 1.1. Vrij
dag heb ik je ook gezien. Dag Krullekopje.
Lief TEKENAARSTERTJE. Zeg meisje, wat
heb je een keurig postpapier met je verjaardag
gekregen.wat ga je keurig schrijven. Flink zo.
Natuui'lijk heeft je nieuwjaax'swens in je briefje
voor mij dezelfde waarde, als een wens van een
ander rubriekertje per mooie kaart gedaan. Woens
dag begint de club weer. Zie ik je dan weer? Dag
Tekenaarstertje.
Beste LENTEBODE. Wat grappig zeg dat ver
haal dat je me over je neefje in Indië schreef,
'k Begrijp dat je hem graag eens wilt zien maar
dat gaat voox-lopig niet. Je zult moeten wachten
tot ze met verlof naar Holland komen. Breng a.s.
Woensdag je album maar mede. Dag Lentebode.
Beste POLLY. Dat is geen px-ettige tijding zeg,
die je me in je briefje doet toekomen. Hoe gaat
het thans met je vader? 'k Hoop voor hem, voor je
moeder en voor jou en je bx'oers dat de algemeene
toestand beter is en dat hij spoedig moge herstel
len. Het beste hoor. Dag Polly.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF
Maar toen ze een lief klein broertje had gekregen
Lees eens wat er toen gebeurde
„Heerlijk," zei Annie, Bep's beste vriendin,
toexi ze samerx inxiig geai-md het schoollokaal bin-
nenstaptexx.
„Heerlijk, 't eerste uur handwerken!"
„Bah!" zei Bep, „hoe kun je 't zeggen!" Dat
akelig gepriegel met een stiknaadje (vooi'al keu
rig op de draad meisjes) en een x-olnaadje, dat al
pikzwart is vóór je er aan begonnen bent! Nee
hoor. ik vind het afgrijselijk! En Bep schudde
woest haar bruine jongenskop en trok zo'n ver
ontwaardigd gezicht, dat Annie in lachen uit
barstte.
„Nou ja," zei ze, „die rolnaadjes en stiknaad
jes en zoompjes kun je ook wel van me cadeau
krijgen
„Kregen we ze maar cadeau", meende Beb „en
dan kant en klaar!"
„Maar wat ik zo fijn vind, dat is 't vrije hand
werken als je klaar bent! Vind je m'n mutsje niet
schattig worden?"
„O, jawel hooxV' zei Bep goedig, want ze hield
erg veel van Annie, maar in haar hart meexide
ze het eigenlijk niet en vond ze het gehaakte
mutsje, dat Axxnie voor haar kleine zusje maakte
en waar ze aan werken mocht, telkens als het
naaiwerk af was, al net zo'n afgx'ijselijk „gehun-
nekepunnek" als de stiknaadjes en de rolnaadjes.
„Bep is precies een joxigen," zei moeder altijd
„kon jij maar voetballen, hè kind?"
En Vader zei: „wacht maar, dat slaat nogeens
plotseling om en dan wordt onze Beppie een keu-
ï'ige jongedame, hè, robbedoes?"
„Mmzei Bep, „dan kunt U lang wachten!"
„Nu," zei Vader, „ik heb nog wel een beetje ge
duld," Maar'Moeder Vond, dat het geduld van alle
mensen die ernaar verlangden, dat Bep 'n jonge
dame zou worden, wel érg op de proef gesteld
werd.
Dat vond juffrouw Benbergen, de handwerkon-
derwijzeres ook en ze keek altijd met een diepe
zucht schuixxs over haar bril naar Bep's groeze
lige handwerklap, die vaker onder de bank lag
dan er op en die er zo vies uitzag of het hele
lokaal ermee was afgestoft.
„Meisje, meisje, wanneer komt die lap nu eens
af!" klaagde „Bengeltje" dan en dat zei ze van
daag ook weer. toen Bep het groezelige ding te
voorschijn haalde.
De meeste meisjes vonden het altijd een gezel
lig ogenblikje, dat uitpakken vaxi de haxidwerk-
manajes. „Bengeltje" kwam dan rond om te kij
ken, hoe ver ieder gekomen was, hier prijzend,
daar 't hoofd schuddend om die „koeien van ste
ken", gixxds evexi een beetje op weg helpend. De
nieuwe taak werd opgegeven en de meisjes gin
gen meest ijverig aan de slag, want als de taak
af was, mochten ze meestal xiog eventjes doorgaaxi
aan eexi eigen handwerkje, dat ze bij zich hadden.
De eenige, die geen kleurig mutsje of manteltje
had, was Bep. Want ze kón er eenvoudig maar
niet toekomen, ijverig door te wex'ken! Telkens
dwaalden haar ogen af naar buitenNu ook
weer„Hè, wat is 't toch verrukkelijk weer!"
zuchtte Bep. „Kijk xiu toch, die blauwe lucht.
Leuk, boven dat knalrode dak! O, kijk, daar komt
notabene een man het dak op, enig! Zeker een
schoorsteenveger, wat ouderwets, een schoor
steenveger! o nee, hij morrelt wat aan de pannen,
kijk, wat doet ie nou?"
En Bep boog zich zover voorover dat haar hand
werklap wéér op de grond viel.
„Bep!"
„Ja juf!" met een schok zat ze rechtop.
„Nu is 't uit met jou, hoor! Ga maar ixi de hoek
staan en schrijf thuis vijftig maal „in de hand-
werkklas wordt gehandwex'kt." 'En 't rolnaadje
maak je dan ook thuis maar af."
Bep gehoorzaamde, wel wat uit het veld gesla
gen. Die „Bengeltje", die ixieens zó uit d'r slof
schoot! Maar ach, dacht Bep, tex'wijl ze in de
hoek stond ,,'t was toch ook zo'n aardig, lief
mens eigenlijk: altijd klaar om iedereen te hel
pen met haar handwerkjes! Was het dan voor
„Bengeltje" eigenlijk niet verdrietig, dat Bep zo
meer dan slecht haar handwex'k deed? „Ja," dacht
Bep en voor de zoveelste maal nam ze zich stellig
voor, haar leven te beteren!