LAU EZERMAN. t Italiaansche sympathie voor Finland. H ICUEEP/ Een Dokter's Dilemma. Advertenties HET HAARLEMSCHE STADSBEELD. DINSDAG 9 JANUARI 1940 Moskou als openbare vijand no. 1. Onze correspondent te Rome schrijft: ET einde van het jaar 1939 heeft voor de Italianen nog een aardige verrassing me degebracht: een zooals men het in ons vaderland zou noemen échte, ouder- wetsohe winter. Maar voor Italië is dit noch echt, noch ouderwetsch en zeker niet voor de hoofdstad en de nog zuidelijker gelegen streken. Terwijl we met de Kerstdagen, de bevolking der Eeuwige Stad nog in het verrukkelijkste lenteklimaat lar.gs de bloeiende perken van de elegante Via Vittorio Veneto zagen rondwandelen, is thans plotseling een intense koudegolf over het „zonnige" schier eiland gekomen. In de bergstreken van het Frioul werden temperaturen van 29 onder nul gemeten en de bladen hebben bericht dat te Venetië een man doodgevroren is. Ook heeft het gesneeuwd. Tien uren achter elkaar viel onafgebroken een dichte sneeuw, welke Rome en geheel Zurd-Italië met een wit kleed van 30 tot 50 c.M. dikte over dekte. Het feit is zoo zeldzaam dat zelfs de Paus zijn werk onderbrak en gedurende langen tijd van zijn balcon af het ongewone schouwspel gadesloeg. Inderdaad zou men de klassieke Latijnsche littera tuur tevergeefs doorspeuren op zoek, naar de min ste toespeling op een sneeuwval in het oude Rome. Alleen de ten tijde van keizer Augustus levende dichter Horatius, gewaagt van het witte sneeuw kleed, maar dan van den hoogen en ruigen berg Soracte. Nu echter ziet men dc jongelui ski loopen vóór de Sint Pieter, ziet Napels den ouden Vesi- vius zijn vurige pijp rooken gehuld in een witten mantel en heeft men zelfs in het zuidelijk gelegen Bari den juist in vollen gang zijnden olijvenoogst moeten staken. .In politiek opzicht eindigt het jaar in de Italiaan sche hoofdstad met de apotheose van de historische verzoening tusschen het Quirinaal en het Vaticaan. Men kan zeggen, dat de tweede helft van deze maand December voor de Italiaansche politiek in het teeken staat van de wederzijdsche bezoeken van het Italiaansche koningspaar bij den Paus en van den Paus in het Quirinaal. Niet dat de .bezoe ken zelf en de bij deze gelegenheden ten toon ge spreide praal zoo overdadige belangstelling ver dienen ofschoon er hierbij wel duidelijk geble ken is hoezeer het Italiaansche volk gelukkig is over de tien jaar geleden eindelijk gevonden op lossing .van een eeuwenoud vraagstuk, dat als het eenige nog de voltooiing van zijn nationale eenheid in den weg stond. De herhaalde intieme besprekingen tusschen Paus en Koning, alsmede tusschen him minis ters van Buitenlandsche Zaken graaf Ciano en kardinaal Maglione en vooral de omstan digheid dat de Heilige Vader zich bereid liet vinden de oude Pauselijke residentie van het Quirinaal, waaruit de Pausen zeventig jaar geleden werden verdreven, als gast te betre den, hebben aan de Italianen de overtuiging geschonken, dat hun regeering en de Heilige Stoel elkaar hebben gevonden op een ge meenschappelijke basis, die in deze dagen en gezien de verschillende Pauselijke redevoe ringen en kondgevingen, die haar omlijstten, geen andere kan zijn dan het blijven zoeken naar den vrede. Uiteraard kan de Paus met betrekking tot de actueele vraagstukken over het algemeen slechts academische en theoretische beschouwingen ge ven, opdat zijn neutraliteit of,althans objectiviteit dopr geen der strijdvoerenden 'in- twijfel kan woi> den. ge trokken. Steeds blijkt dan ook weer, dat alle partijen den Pausejijkén lof op zich zelf en de Pau selijke maanwoorden op hun tegenstanders weten te betrekken. Een uitzondering op dezen regel maakt slechts den aanval der bolsjewisten op Po len en in veel sterker mate nog op Finland, die reeds verscheidene keeren door Pius XII op zeer ondubbelzinnige wijze werden gebrandmerkt. Een samengaan van Italië en het Vaticaan op den weg naar voorbereiding van een nieuwen vrede en als eerste schrede tot dit doel van de redding der Christelijke en Europeesche beschaving, zou dus kunnen beteekenen dat het Vaticaan meer toe gankelijk wordt voor Italiaansche argumenten no pens de sohuld aan den oorlog en de aangewezen redmiddelen, terwijl de Fascistische regeering op haar beurt den koers scherper tegen Rusland richt dan tot dusver' vereenigbaar werd geacht met de solidariteit jegens den asgenoot. Inderdaad getuigt de Italiaansche houding tegen over het Russisch-Finsche conflict geleidelijk van steeds meer vastberadenheid. Zeer zeker werd de overval op het vreedzame kleine Finland door een oppermachtig schijnenden buurman al dadelijk met het grootste onbehagen gadegeslagen, maar er werd toch ook de grootste aandacht, geschonken aan de officieuse Duitsche nota, -wgarin de Fin- sche regeering en den Scandinavischen staten hun zonden werden voorgehouden. In de verantwoor delijke kringen werd er ook onmiddellijk aan her innerd dat Finland destijds met hartstocht aan de beruchte sancties had deelgenomen en het Finsche beroep op den Volkenbond scheen heelemaal de deur dicht te doen en wekte slechts ironisch leed vermaak op. Bovendien heerschte er in die dagen een zekere strooming, die heel realistisch met de mogelijkheid rekende van een Russisch opdringen naar het Zuiden en van oordeel was dat de Ita liaansche belangen eischten, in dat geval tot een accoord met Moskou te komen, gelijk ook Berlijn tot een accoord met de Sovjet-Unie was gekomen, Het voordeel hiervan zou dan geweest zijn dat de Riissische „stoomwals" inplaats van in zuid-weste lijke, in zuid-oostelijke richting kon worden gedi rigeerd en dat bovendien de Italiaansche Twaalf- eilanden-archipel, door een gedeelte van Anatolië zou kunnen worden gedekt Een „belangengrens" met Rusland zou dan vol gens zeker voorbeeld wel af te bakenen zijn ge weest. Deze houding is, zooals gezegd, thans gron dig veranderd. Algemeen is men het er over eens, dat Finland de heldhaftige wachtpost is geworden voor onze Westersche beschaving en noodzakelijk moet worden gesteund in zijn dapperen strijd tegen den gemeenschappelij- ken vijand. HOLLANDAMERIKA LIJN Burgerdijk 7 v. Rotterdam n. New York. Bilderdijk, 7 v. Rotterdam n. New York. Drechtdijk, 7 v. Rotterdam n. N. Orleans. JAVA—NEW-YORK LIJN Soekaboemi. 7 v. Batavia te New-York. Palemtoang, New-York n. Java 8 te Singapore. ROTTERDAMSCHE LLOYD Bengalen, (thuisreis) p. 8 Kaap Guardafui. Dempo, Batavia n. Genua, 7 van Sabang. Sommelsdijk, 7 v. Rotterdam n. Java. STOOMVAART MIJ. NEDERLAND Tjikandi, (uitreis) 7 v. Suez. SILVER JAVA PACIFICLIJN. Jagersfontein, 7 van Manilla n. Pacifickust. Kota Noüan. Pt. Angeles n. Java 7 te Soe- C&teja, Terwijl men tot in den laatsten tijd ten volle bereid was begrip te toonen voor de Russische wenschen van een terugkeer van Bessarabië, dat door het geminachte Roemenië van Titulescoe werd bezet gehouden, ontmoet tegenwoordig de enkele gedachte van een mogelijke uitbreiding van den Russisch en invloed naar onverschillig welken kant, onmiddellijk het soherpste verzet. Het be hoeft niet .te verwonderen dat de pers, die het dichtst bij het Vaticaan staat, dus de uitgesproken katholieke bladen, in deze houding het felst zijn. „Nooit kunnen wij ook maar het geringste stukje weg gemeenschappelijk afleggen met Sovjet-Rus land. Met den vijand no. 1 van onze beschaving bestaat geen enkel aanrakingspunt, maar zullen wij vroeg of laat onherroepelijk in botsing moeten ko men!" aldus schrijft de „Avvenire". Zelfs de duizendmaal gesmade en gehoonde Volkenbond kreeg in dit blad een sympathieke noot en mi- rabile dictu! het werd door het Italiaansche persministerie niet belet. Nadat Italië door de groote rede van graaf Ciano in de Corporatieve Kamer zich heeft verdedigd tegen het verwijt, niet loyaal geweest te zijn te genover den bondgenoot en daardoor dus met het verleden heeft afgerekend, trekt het thans de con clusie uit de gebeurtenissen in de wereld en zoekt het zich ter behartiging van zijn nationale en cul- tureele belangen vrienden, waarmede het niet de risico loopt zich ooit te kunnen compromitteeren. (Nadruk verboden). HET TOONEEL. Het Residentie Tooneel. Er is in ons land weer een opmerkelijke voor liefde voor Shaw, voor den vroegeren Shaw wel te verstaan, die de „Plays pleasant and unpleasant" schreef. Candida, zagen wij nog niet lang geleden van het Rotterdamsch Hofstad Tooneel, Pygmalion van Het Amsterdamsch Tooneel, en thans heeft Het Nederlandsch Tooneel Mevrouw Warren's Bedrijf en Het Residentie Tooneel Een Doktqr's Dilemma weer op het repertoire. Het is waarlijk geen wonder, dat men terug grijpt naar Shaw's eerste tooneelwerken, want hij heeft zich zelf later behalve dan in St. Joan nooit meer overtroffen. Zijn stukken uit zijn eerste perio de zijn van veel gi'ooter tooneelwaarde dan zijn in de laatste jaren geschreven werken, waarin de spitsvondige en geestige schrijver zich zelf bijna altijd opnieuw geheel op den voorgrond dringt ten koste van de dramatische personen. Men hoort in zijn laatste tooneelspelen doorgaans enkel nog maar Shaw en dan zoo uitvoerig, dat hij er de belangstel ling voor zijn werk meestal door doodt. Maar welk een waarlijk groot tooneelschrijver toont hij zich in een stuk als Een Dokters Dilemma, dat hier gisteren als abonnementsvoorstelling werd gegeven. In dit stuk zien wij Shaw ten voeten uit. Ik ken geen wërlc van Shaw van zoo fel sarcasme als dit in medische kringen spelende stuk. Molière heeft dikwijls, den draak gestoken met de doktoren, maar hoe tam lijkt de Fransche blij speldichter in zijn spel vergeleken bij Shaw. Bij dezen Ierschen schrijver blijft er van de medici niet veel meer over, al laat hij ons dan ook enkele eerlijke, bhave doktoren zien. Maar Shaw rekent niet alleen af met de „gepatenteerde" wetenschap, hij doet het ook met het door de wereld gepaten teerde fatsoen. Hij stelt, immers een groep van zoo genaamde „achtenswaardige" doktoren tegenover een schilder, die van plicht en moraal, zooals de wereld deze verstaat, geen begrip heeft, en nu lijkt het mij wel zeker, dat de sympathie van Shaw eerder aan den kant van dezen immoreelen kunste naar staat, die sterft in zijn geloof aan Michel Angelo, Velasquez en Rembrandt, aan de macht der teékening, aan het mysterie der kleuren, aan de ver lossing van alle kwaad door de eeuwige schoonheid en aan de zending der kunst, die zijn handen had gezegend dan aan die van de „fatsoenlijke" dok- t -ren. Uit de opvoering van Het Residentie Tooneel komt dat niet zoo zeer uit, doordat Johan de Meester in Dubedat meer den man zonder geweten dan den kunstenaar accentueert. Wie indertijd Alexander Moissi in deze rol heeft gezien met Else Mauhs als een prachtige Jennifer naast hem zal het verschil hebben gevoeld. Moissi was tegenover de groep der philisters volkomen de kun stenaar en daardoor ondanks zijn gebreken de meerdere. Hij gaf dezen van plicht en fatsoen geen begrip hebbenden, maar in zijn roeping en kunst geloovenden artist met een verrukkelijk- fijnen toets. In Moissi was iets van Dubedat, al was hij dan ook allerminst een immoreel mensch. Maar on maatschappelijk was hij wel en als kunstenaar ik herinner mij dat nog zeer goed uit een gesprek, dat ik eens met hem in Salzburg had, het jaar, voordat hij voor het eerst in Nederland optrad zag hij op de officieele „fatsoenlijke" wereld met even groote minachting neer als Dubedat dit doet. Daarom lag die rol Moissi zoo voortreffelijk. Hij zweefde als het ware vederlicht door het stuk, ter wijl de doktoren door het gewicht van hun fatsoen aan den grond verankerd schenen. Moïssi's Louis Dubedat had met zijn weeke stem en zijn fyn ge baar van het begin af al gewonnen spel ondanks de enormiteiten, die hij soms verkondigde er. deed. Men begreep volkomen, dat een vrouw ondanks alles in dezen man geloofde en in hem zelfs een held zag. En de groep wetenschappelijke mannen werd, vergeleken bij dezen immoreelen artist log, plomp, burgerlijk en hopeloos belachelijk. Die tegenstelling was er gisteren ondanks het vele goede in de vertooning niet, en daardoor kwam het stuk, zooals Shaw het moet hebben bedoeld, niet zoo volkomen tot zijn recht als in de Duitsche voorstelling van eenige jaren geleden. Johan de Meester speelde Louis Dubedat geestig, maar hij had niet de ondefinieerbare charme in deze rol als Moissi. Dit trof mij bij deze tweede voorstelling meer dan bij de eerste, welke ik in April vorige jaar te Amsterdam van zag. Toch had hij zeer mooie momenten en vooral de sterf scène speelde hjj ontroerend en poëtisch. De doktoren vormden gezamenlijk een voortref felijk gespeelde groep en wij zagen hier weer eens welk een goede spelers Het Residentie Tooneel in de heeren bezit. Piet Bron hebben wij zelden beter gezien dan gisteravond in de rol van den ouden dokter Pa trick Cullen. Hij herinnerde mij sterk aan een me disch professor, dien ik gekepd heb en hij maakte van dezen ouden en nuchteren dokter een prach tig levende figuur, in wien niets meer van Bron te herkennen was. Engers speelde Bloomfield Ben nington vooral geestig. De zelfgenoegzaamheid straalde van zijn gezicht, maar hij was voor B. B. toch een beetje te veel caricatuur om bij gewone menschen vereering en geloof af te dwingen, zoo als Shaw het toch volgens zijn beschrijving heeft gewild. En een dokter, die in de allerhoogste krin gen zelfs aan het Hof practiseert, leek hij mij toch ook niet. Jan C. de Vos was een stevige vobuste Walpole, La Chapelle een zielige, innig goedige Blenkinsop, Van Buuren een „gladde" Loony Schutzmacher. Sir Colenso Ridgeon is een mooie rol van Dirk Verbeek. Hij speelde dezen arrivé met die onge dwongenheid en lichte maar toch niet hinderlijke pedanterie, die wij van dezen Ridgeon verwach ten, gewild jong en met een distinctie en aplomb, die zijn overwicht over vele collega's verklaren. Vera Bondam is een zeer mooie en teere Jen nifer Zij had haar stem voor deze rol op een iets hoogere diapason gesteld en speelde deze in Du bedat volkomen geloovende vrouw met innemen de charme, groote innigheid en diep gevoel, een kindvrouwtje eigenlijk nog in de eerste bedrijven, in de laatste volgens mij feitelijk overbodige acte met sterke bewustheid en kracht. Er lag over deze geheele voorstelling ook in de decors een artistieke distinctie, die prettig aandeed. Het was wel heel jammer, dat. de glad heid der wegen zoovele abonnés er van terugge houden heeft schouwburgwaarts te gaan, juist bij een zoo zeldzaam boeiend en knap gespeeld stuk. De zaal toonde zich zeer dankbaar, vooral na de vierde en vijfde acte. Een succes voor Het Re sidentie Tooneel en voor onze schouwburg-direc, tie, die het stuk had gekozen. J^ B. SCHUIL. JUBILEUM- EN NIEUWJAARSRECEPTIE COMMISSARIS DER KONINGIN. De Commissaris vaq de Koningin en baronesse Röell zullen hun Nieuwjaarsreceptie voor autori teiten en particulieren houden op Woensdag 17 Januari, des avonds te negen uur. Deze receptie zal met het oog op het ambtsjubileum plaats vinden ten gouvernementshuize te Haarlem (Paviljoen aan den Dreef). Deputaties van vereenigingen en corporaties, die gelukwenschen willen aanbieden, zullen op Dins dag 16 Januari in den namiddag eveneens ten gou- verenementshuize worden ontvangen. Over het juiste uur wordt verzocht overleg te 'plegen met den griffier der Provinciale Staten. Gisteravond is de bekende tooneelspeler Lau Ezerman in „De Lichtenberg" te Amersfoort., waar hij pas een operatie had ondergaan, op 47- jarigen leeftijd ovexTeden. Onze medewerker J. B. Schuil schrijft ons in verband met dit overlijden: Na Oscar Touxuxiaire Lau Ezerman, 't zijn wel zware verliezen, die ons Nederlandsch Tooneel dit seizoen lijdt. Want ook Ezerman was een groot acteur, dien wij zeer zullen missen. Tourniaire en Ezerman hadden als mensch en tooneelspeler veel met elkaar gemeen. Evenmin als in Tourniaire zou men in Ezerman, wanneer men hem buiten den schouwburg op straat ont moette den tooneelspeler herkennen. Men zou Ezerman eerder voor een wat nonchalant pro vinciaal dan voor een acteur hebben gehouden. En even als Tourniaire gaf Ezerman weinig om uiterlijken roem. Hij had een te groote men- schenkennis om niet te weten, wat dien roem dik wijls waard is. Hij had er ook te veel gevoel voor humor voor. Hij speelde komedie, nu ja, omdat het zijn vak was, maar niet om „lauweren te oogsten". ter aanprijzing van geneesmiddelen of geneeswijzen VRIJZ. DEM. BOND. Mr. A. M. Joekes, voorzitter van de Vrijz.-Dem. Tweede-Kamerfractie, en mr. P. J. Oud, burge meester van Rotterdam, zullen in de komende weken, ieder afzonderlijk, voor de afdeeling Haarlem van den Vrijz.-Dem. Bond, een spreek beurt vervullen. HEDENMIDDAG DéFILé OP DE GROOTE MARKT. Ter gelegenheid van het 126-jarig bestaan van het 7e en 18e reg. inf. zal heden, Dinsdagmid dag, o,p de Groote Markt vóór het Stadhuis voor den commandant en den bux-gemeester van Haar- dem een défilé worden gehouden, waaraan ook een kleine marsch door de stad wordt verbon den. Onderging 80 jaar geleden een groote verandering. Oude Gracht tusschen Groot Heilgland en Kleine Houtstraat. In den loop der eeuwen is het Haarlemsche stadsbeeld herhaaldelijk veranderd. Een der meest- ingrijpende wijzigingen had in 1860 plaats dus nu juist 80 jaar geleden. Toen zijn namelijk de Oude Gracht en de Kraaienhcorster- gracht (waar nu de Nassalaan is) gedempt. Het verdwijnen van deze grachten uit de stad, waar voor breede wegen in de plaats kwamen, was j wn veel beteekenis. Wie de oude afbeeldingen van deze schilderachtige grachten ziet betreurt dat er teen zooveel mooi's veiioren is gegaan, maar niemand zal durven, ontkennen dat het drukker wordende verkeer in.de binnenstad be hoefte had, aan breedere wegen. In 1861 volgden dedemping van de Raam- en Voldersgracht, in 1866 van "de Beek en de Raaks en tenslotte in 1868 van de Achter Nieuwe Gracht (de tegenwoordige ParklaarD Als kunstenaar hadden zij beiden gemeen, dat zij door en door Hollandsch waren in hun kunst. Zij zochten beiden steeds naar het zuivere, waar achtige en natuurlijke in de kunst en waren als de meeste Hollandsche kunstenaars het grootst in het realisme, al was Tourniaire waarschijnlijk ook door den invloed van Willem Royaards universeeler. Het spel van belden was zoo natuurlijk, zoo verbluffend echt. dat men bij hen herhaaldelijk niet meer aaii komediespelen dacht. Het leek het leven en de natuur zelve. Dat zij beiden dit resultaat bereikten, kwam, omdat zij over een zeer groote vakkennis beschikten eii werkelijk kunstenaars Waren. Men heeft Ezex-man in zijn kunst wel eens met Frans Hals 'vergeleken. En terecht! Hij beeldde zijn figuren evenals Hals het in zij: poi-tretten deed breed, krachtig, forsch en tintelend van leven uit, met een rijk gevoel voor humor maar tevens met een scherp psycho logisch doorzicht. Men voelde, als men Ezerman zag spelen, dat er in hem veel was en hierin verschilde.hij feitelijk van Tourniaire van den bolijken, oubolligen Frans Hals maar dat hij tevens den ernst van den grooten schilder die de menschen tot in hun diepste wezen doorschouwde, bezat Ik heb Ezerman zoo ongeveer in al zijn rollen gezien, maar ik herinner mij niet, dat hij ooit één rol vèrknoeid heeft, zelfs niet als een rol hem minder goed lag. En van de vele figuren die hij gespeeld heeft, waren er tallooze en hier i, weer 'n overeenkomst met Tourniaire zoo vol maakt, zoo prachtig levend, dat men ze nooit meer kon vergeten. Evenals bij Tourniaire, heeft het nog al lang geduurd, voordat zijn kunst door het publiek naar haar volle waarde werd geschat. Hij is zijn car rière als tooneelspeler te Haarlem begonnen en wel bij „Hollandia", het film- en tooneelgezel- schap, dat indertijd door Maurits Binger was opgercht. Hij had er de tooneelschool, waar hij op advies van Alida Tartaud—Klein heen was gegaan voor verlaten na een studie van twee jaar en kwam bij Hollandia onder leiding van L.. H. Chrispijn, die hemivooral kleine type rollen liet spelen. Lang heeft Ezerman's filmcarrière niet ge duurd, want al heel spoedig brak de wereldoorlog uit en werd het gezelschap ontbonden. Van dat oogenblik af werd Ezerman wat hij feitelijk heel zijn verder leven is gebleven reizend komediant. Na eenige jaren van zwerven van het eene troepje naar het andere, kwam hij in 1919 bij Het Schouwtooneel en het was bij dit gezelschap, hetwelk hij tot het laatst toe trouw is geble ven, dat hij zich als tooneelspeler heeft gevormd. Hij kreeg bij het gezelschap van Adriaan van der Horst zeer veel te doen, maar doordat aan Jan Musch en Ko van Dijk steeds de hoofdrollen werden toebedeeld, waren het althans in de eerste jaren voornamelijk rollen van het tweede plan. Doch hoe langer hoe meer zag de leider van Het Schouwtooneel, welk een ver trouwde en goede kracht hij in Ezerman vooral in het komische bezat. Ezerman bleek een acteur, die steeds maat wist te houden zelfs in kluchtspelrollen van zijn figuren men- schelijke wezens vermocht te maken. Het zou ondoenlijk zijn een ook maar eenigszins volledige opsomming van Ezerman's rollen te ge ven, maar ik wil hier toch enkele noemen, die karakteristiek zijn geweest voor zijn talent. Ik denk dan allereerst aan dien geestigen, voluit prachtigen pantoffelheld de incarnatie van het soort in De Doofpot van Jaap van der Poll. Ik zie hem nog met zijn goedig gezicht, dat aan een zeehond deed denken, reageeren op de bitse uitvallen van zijn vrouw mevrouw De Boei-van Rijk oei-komisch en toch steeds ingetogen fijn en zuiver menschelijk. En onweerstaanbaar was hij, toen hij aan het slot als triomphator uit den strijd te voorschijn kwam. Dat was in een toch zeer middelmatig stuk groot komisch spel. Overtuigende bewijzen van zijn sterk komisch talent gaf hij ook als de vagebond in de sim pele klucht „Samen uit"en als de zure Marécat in Onze beste Vrienden, van Sardou. In de klucht „Als je maar 'n verleden hebt", deed hij in de hoofdrol zeker niet onder voor Jan Musch met wien hij doubleerde en van een bijfi guur als papa Livingston in ,Een jaar getrouwd' wist hij een kabinetstukje te maken. Nooit gaf hij iets te veel of te weinig, ook in den bollen spiegel zagen wij toch steeds achter de carica tuur den mensch. Maar ook in ernstige rollen heeft Ezerman herhaaldelijk getoond een voortreffelijk karak terspeler te zijn. Hoe prachtig was hij bijvoor beeld in „De vrouw, die verloor" van Zoetmulder als Damman, degemoedelijke schilder, die on danks zijn materialisme toch steeds volkomen artist bleef. Onvergetelijk zal voor mij ook zijn geborneerde burgemeester Stockman in Ibsen' Volksvijand blijven. En welk een kracht was er in den harden boer in Kindexen van ons Volk worden alleen ter plaatsing aan vaard, wanneer zij voorzien zijn van een stempel van de Commissie van Controle op de Aanprijzing van Geneesmiddelen en Genees wijzen, gevestigd te 's-Gravenhage. ANNONCES VAN GELDAANB1ED1N- GEN worden eerst na gunstige informatie, verkregen van een be voegde instantie, voor plaatsing aangenomen. van Cooleii, in welk stuk hij ook nog verrukkelijk geestig een vei-waten dorpsbovenmeester speel de. Zijn mooiste rol heeft hij bij Het Nieuwe Schouwtooneel gespeeld in Komedianten van Ostrowsky, waarin hij als de tragi-komische treurspeler monumentale tooneelspeelkunst gaf. Zelfs in zijn meest fantastisch optreden werd deze berooide komediant, dien hij breed en magistraal uitbeeldde, nooit belachelijk. Een ac teur van rijke verbeelding toonde Ezerman zich toen, een karakterspeler van groot formaat. De laatste jax-en zijn voor Ezerman niet het gemakkelijkst geweest. Wij weten, dat hij, vooral nadat hij het A.B.C.-Cabaret, waarvan hij eenige jaren lid is geweest, had verlaten, een zeer moei lijken tijd heeft gehad. Hij heeft alle misères, die het leven van den tooneelspeler in den tegerx- woordigen tijd, meebrengt, gekend en van den. oubolligen humoi-istischen Ezerman was niet veel meer overgebleven, toen ik hem in Septem ber nog eens sprak. Bij de zomeruitvoeringen van „De Vroolijke Vrouwtjes van Windsor" onder regie van Van Dalsum, heeft hij nog met succes Falstaff ge speeld. Daarna is hij overgegaan bij het gezel schap Bouber en de laatste rol, die ik van hem gezien heb. was de brave tuinier Gantelhoven in Kriebeltjes Hoogtepunt, waarvan hij zoo'n sap pige, levendie figuur maakte. Maar in zijn hart wat bitterheid, in fel contrast met de rol, die hij speelde. Hoe gaarne zouden wij hebben ge wild, dat de laatste jaren wat zonniger waren geweest van dezen acteur, die ons in zijn leven zoo veel moois heeft geschonken. MUZIEK. Het a.s. concert der C. 0. V. HAARLEM. Dinsdag. Het programma varx het eerstvolgend concert der Christelijke Oratorium Vereeniging, dat D. V. op 11 Januari gegeven zal worden, bevat twee werken van Beethoven, die pas lang na zijn dood algem-eene waardeering hebben ver worven, nl, de Mis in C, op. 86 en de Koorfanta sie op. 80. De Mis op. 86 was Beethoven's eerste groote schepping op het gebied der door een kerkelijik- ritueelen tekst geïnspireerde xnuziek. Beetho ven's behandeling der stof week echter reeds in deze eersteling zóó veel af van de gebruike lijke, dat de kunstbeschermer Vorst Esterhazy, voor wien hij deze Mis geschreven had, na de eerste uitvoering den componist toevoegde: „Maar mijn waarde Beethoven; wat hebt ge nu weer gemaakt?" Was dus de eex-ste ontvangst blijkbaar vrij koel, later werd de beteekenis.van dit werk overvleugeld door die der kolossale Missa Solemnis op. 123. Toch zijn de punten van overeenkomst tusschen Beethoven's beide Miscomposities veel talrijker dan die tusschen zijn eerste en de tallooze zijner voorgangers. Men heeft dan ook wel de eerste een voorlooper der tweede genoemd. Intusschen zou men zeer verkeerd doen hieruit de conclusie te trekken, d%t de eerste als een oxxrijp, onvoldragen kunstwerk zou beschouwd moeten worden. Integendeel: ook de z.g. „Kleine Mis" is een evenwichtig, rijp kunstwerk, dat tal van eminente schoonheden bergt; slechts is alles in bescheidener dimensies gehouden en worden aan de uitvoerexrden niet zulke exorbitante elschen gesteld, als in de Missa Solemnis het geval is. Bovendien wijkt deze laat ste nog veel verder van den zuiver liturgischen stijl af. Heeft de Mis in C den componist tot op zekere hoogte den weg bereid naar de Missa Solemnis, evenzoo is de Koorfantasie de voortrekker ge weest, die later door de 9de Symphonie op. 125 gevolgd zou worden. De eerste uitvoering der Fantasie had plaats in 1808 te Wecnen, op een door Beethoven gegeven z.g. „Musikalische Akademie", een uitvoering van eigen werken. Het programma van dit concert vermeldde o.m. de volgende „eex-ste uitvoertxigen": de Symphonie Pastorale, de Vijfde Symphonie, het Vierde Pianoconcert en de Koorfantasie. Een waar monsterconcert dus; maar ook een ongeëven aarde muzikale gebeurtenis! Beethoven zelf in terpreteerde de solo-klavierpartijen. Het was zijn laatste optreden in 't openbaar; als klavier virtuoos nam hij op dezen avond afscheid van het groote publiek. Zijn Vijfde Pianoconcert werd door Czerny ten doop gehouden. Vermelding verdient nog dat zijn op. 30 als volgt op het programma aangekondigd was „Fantasie auf dem Clavier, welche sich nach und nach mit Eintreten des ganzen Orchesters u. zuletzt mit Einfallen von Chören als Finale endet", en voorts dat Beethoven zóó op 't nip pertje klaar was met de compositie, dat er geen tijd was om ze behoorlijk te repeteeren. De ge volgen bleven niet uit: in het Alia breve liep ae zaak totaal in 't honderd, zoodat men opnieuw moest beginnen. Het thema, dat voor de Varia ties dient en dat later door de zangstemmen overgenomen wordt had B. reeds vele jaren vroeger geschreven op een liedtekst van Bur ger; de tekst der Fantasie schijnt door Beetho ven zelf ontworpen te zijn. K. DE JONG. Hoe sneller u rijdthoe sneller de benzine-distributie arriveert! Denkt daar aan, voordat u het „gas op de plank trapt'*! Rijdt niet sneller dan 70 KW/a. TZqi

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 3