LAU EZERMAN. t
Italiaansche sympathie voor Finland.
H
ICUEEP/
Een Dokter's Dilemma.
Advertenties
HET HAARLEMSCHE STADSBEELD.
DINSDAG 9 JANUARI 1940
Moskou als openbare vijand no. 1.
Onze correspondent te Rome schrijft:
ET einde van het jaar 1939 heeft voor de
Italianen nog een aardige verrassing me
degebracht: een zooals men het in ons
vaderland zou noemen échte, ouder-
wetsohe winter. Maar voor Italië is dit noch echt,
noch ouderwetsch en zeker niet voor de hoofdstad
en de nog zuidelijker gelegen streken. Terwijl we
met de Kerstdagen, de bevolking der Eeuwige
Stad nog in het verrukkelijkste lenteklimaat lar.gs
de bloeiende perken van de elegante Via Vittorio
Veneto zagen rondwandelen, is thans plotseling
een intense koudegolf over het „zonnige" schier
eiland gekomen. In de bergstreken van het Frioul
werden temperaturen van 29 onder nul gemeten
en de bladen hebben bericht dat te Venetië een
man doodgevroren is. Ook heeft het gesneeuwd.
Tien uren achter elkaar viel onafgebroken een
dichte sneeuw, welke Rome en geheel Zurd-Italië
met een wit kleed van 30 tot 50 c.M. dikte over
dekte. Het feit is zoo zeldzaam dat zelfs de Paus
zijn werk onderbrak en gedurende langen tijd van
zijn balcon af het ongewone schouwspel gadesloeg.
Inderdaad zou men de klassieke Latijnsche littera
tuur tevergeefs doorspeuren op zoek, naar de min
ste toespeling op een sneeuwval in het oude Rome.
Alleen de ten tijde van keizer Augustus levende
dichter Horatius, gewaagt van het witte sneeuw
kleed, maar dan van den hoogen en ruigen berg
Soracte. Nu echter ziet men dc jongelui ski loopen
vóór de Sint Pieter, ziet Napels den ouden Vesi-
vius zijn vurige pijp rooken gehuld in een witten
mantel en heeft men zelfs in het zuidelijk gelegen
Bari den juist in vollen gang zijnden olijvenoogst
moeten staken.
.In politiek opzicht eindigt het jaar in de Italiaan
sche hoofdstad met de apotheose van de historische
verzoening tusschen het Quirinaal en het Vaticaan.
Men kan zeggen, dat de tweede helft van deze
maand December voor de Italiaansche politiek in
het teeken staat van de wederzijdsche bezoeken
van het Italiaansche koningspaar bij den Paus en
van den Paus in het Quirinaal. Niet dat de .bezoe
ken zelf en de bij deze gelegenheden ten toon ge
spreide praal zoo overdadige belangstelling ver
dienen ofschoon er hierbij wel duidelijk geble
ken is hoezeer het Italiaansche volk gelukkig is
over de tien jaar geleden eindelijk gevonden op
lossing .van een eeuwenoud vraagstuk, dat als het
eenige nog de voltooiing van zijn nationale eenheid
in den weg stond.
De herhaalde intieme besprekingen tusschen
Paus en Koning, alsmede tusschen him minis
ters van Buitenlandsche Zaken graaf Ciano
en kardinaal Maglione en vooral de omstan
digheid dat de Heilige Vader zich bereid liet
vinden de oude Pauselijke residentie van het
Quirinaal, waaruit de Pausen zeventig jaar
geleden werden verdreven, als gast te betre
den, hebben aan de Italianen de overtuiging
geschonken, dat hun regeering en de Heilige
Stoel elkaar hebben gevonden op een ge
meenschappelijke basis, die in deze dagen en
gezien de verschillende Pauselijke redevoe
ringen en kondgevingen, die haar omlijstten,
geen andere kan zijn dan het blijven zoeken
naar den vrede.
Uiteraard kan de Paus met betrekking tot de
actueele vraagstukken over het algemeen slechts
academische en theoretische beschouwingen ge
ven, opdat zijn neutraliteit of,althans objectiviteit
dopr geen der strijdvoerenden 'in- twijfel kan woi>
den. ge trokken. Steeds blijkt dan ook weer, dat alle
partijen den Pausejijkén lof op zich zelf en de Pau
selijke maanwoorden op hun tegenstanders weten
te betrekken. Een uitzondering op dezen regel
maakt slechts den aanval der bolsjewisten op Po
len en in veel sterker mate nog op Finland, die
reeds verscheidene keeren door Pius XII op zeer
ondubbelzinnige wijze werden gebrandmerkt. Een
samengaan van Italië en het Vaticaan op den weg
naar voorbereiding van een nieuwen vrede en
als eerste schrede tot dit doel van de redding
der Christelijke en Europeesche beschaving, zou
dus kunnen beteekenen dat het Vaticaan meer toe
gankelijk wordt voor Italiaansche argumenten no
pens de sohuld aan den oorlog en de aangewezen
redmiddelen, terwijl de Fascistische regeering op
haar beurt den koers scherper tegen Rusland
richt dan tot dusver' vereenigbaar werd geacht met
de solidariteit jegens den asgenoot.
Inderdaad getuigt de Italiaansche houding tegen
over het Russisch-Finsche conflict geleidelijk van
steeds meer vastberadenheid. Zeer zeker werd de
overval op het vreedzame kleine Finland door
een oppermachtig schijnenden buurman al dadelijk
met het grootste onbehagen gadegeslagen, maar er
werd toch ook de grootste aandacht, geschonken
aan de officieuse Duitsche nota, -wgarin de Fin-
sche regeering en den Scandinavischen staten hun
zonden werden voorgehouden. In de verantwoor
delijke kringen werd er ook onmiddellijk aan her
innerd dat Finland destijds met hartstocht aan de
beruchte sancties had deelgenomen en het Finsche
beroep op den Volkenbond scheen heelemaal de
deur dicht te doen en wekte slechts ironisch leed
vermaak op. Bovendien heerschte er in die dagen
een zekere strooming, die heel realistisch met de
mogelijkheid rekende van een Russisch opdringen
naar het Zuiden en van oordeel was dat de Ita
liaansche belangen eischten, in dat geval tot een
accoord met Moskou te komen, gelijk ook Berlijn
tot een accoord met de Sovjet-Unie was gekomen,
Het voordeel hiervan zou dan geweest zijn dat de
Riissische „stoomwals" inplaats van in zuid-weste
lijke, in zuid-oostelijke richting kon worden gedi
rigeerd en dat bovendien de Italiaansche Twaalf-
eilanden-archipel, door een gedeelte van Anatolië
zou kunnen worden gedekt
Een „belangengrens" met Rusland zou dan vol
gens zeker voorbeeld wel af te bakenen zijn ge
weest.
Deze houding is, zooals gezegd, thans gron
dig veranderd. Algemeen is men het er over
eens, dat Finland de heldhaftige wachtpost is
geworden voor onze Westersche beschaving en
noodzakelijk moet worden gesteund in zijn
dapperen strijd tegen den gemeenschappelij-
ken vijand.
HOLLANDAMERIKA LIJN
Burgerdijk 7 v. Rotterdam n. New York.
Bilderdijk, 7 v. Rotterdam n. New York.
Drechtdijk, 7 v. Rotterdam n. N. Orleans.
JAVA—NEW-YORK LIJN
Soekaboemi. 7 v. Batavia te New-York.
Palemtoang, New-York n. Java 8 te Singapore.
ROTTERDAMSCHE LLOYD
Bengalen, (thuisreis) p. 8 Kaap Guardafui.
Dempo, Batavia n. Genua, 7 van Sabang.
Sommelsdijk, 7 v. Rotterdam n. Java.
STOOMVAART MIJ. NEDERLAND
Tjikandi, (uitreis) 7 v. Suez.
SILVER JAVA PACIFICLIJN.
Jagersfontein, 7 van Manilla n. Pacifickust.
Kota Noüan. Pt. Angeles n. Java 7 te Soe-
C&teja,
Terwijl men tot in den laatsten tijd ten volle
bereid was begrip te toonen voor de Russische
wenschen van een terugkeer van Bessarabië, dat
door het geminachte Roemenië van Titulescoe
werd bezet gehouden, ontmoet tegenwoordig de
enkele gedachte van een mogelijke uitbreiding van
den Russisch en invloed naar onverschillig welken
kant, onmiddellijk het soherpste verzet. Het be
hoeft niet .te verwonderen dat de pers, die het
dichtst bij het Vaticaan staat, dus de uitgesproken
katholieke bladen, in deze houding het felst zijn.
„Nooit kunnen wij ook maar het geringste stukje
weg gemeenschappelijk afleggen met Sovjet-Rus
land. Met den vijand no. 1 van onze beschaving
bestaat geen enkel aanrakingspunt, maar zullen wij
vroeg of laat onherroepelijk in botsing moeten ko
men!" aldus schrijft de „Avvenire". Zelfs de
duizendmaal gesmade en gehoonde Volkenbond
kreeg in dit blad een sympathieke noot en mi-
rabile dictu! het werd door het Italiaansche
persministerie niet belet.
Nadat Italië door de groote rede van graaf Ciano
in de Corporatieve Kamer zich heeft verdedigd
tegen het verwijt, niet loyaal geweest te zijn te
genover den bondgenoot en daardoor dus met het
verleden heeft afgerekend, trekt het thans de con
clusie uit de gebeurtenissen in de wereld en zoekt
het zich ter behartiging van zijn nationale en cul-
tureele belangen vrienden, waarmede het niet de
risico loopt zich ooit te kunnen compromitteeren.
(Nadruk verboden).
HET TOONEEL.
Het Residentie Tooneel.
Er is in ons land weer een opmerkelijke voor
liefde voor Shaw, voor den vroegeren Shaw wel te
verstaan, die de „Plays pleasant and unpleasant"
schreef. Candida, zagen wij nog niet lang geleden
van het Rotterdamsch Hofstad Tooneel, Pygmalion
van Het Amsterdamsch Tooneel, en thans heeft Het
Nederlandsch Tooneel Mevrouw Warren's Bedrijf
en Het Residentie Tooneel Een Doktqr's Dilemma
weer op het repertoire.
Het is waarlijk geen wonder, dat men terug grijpt
naar Shaw's eerste tooneelwerken, want hij heeft
zich zelf later behalve dan in St. Joan nooit
meer overtroffen. Zijn stukken uit zijn eerste perio
de zijn van veel gi'ooter tooneelwaarde dan zijn in
de laatste jaren geschreven werken, waarin de
spitsvondige en geestige schrijver zich zelf bijna
altijd opnieuw geheel op den voorgrond dringt ten
koste van de dramatische personen. Men hoort in
zijn laatste tooneelspelen doorgaans enkel nog maar
Shaw en dan zoo uitvoerig, dat hij er de belangstel
ling voor zijn werk meestal door doodt.
Maar welk een waarlijk groot tooneelschrijver
toont hij zich in een stuk als Een Dokters Dilemma,
dat hier gisteren als abonnementsvoorstelling werd
gegeven. In dit stuk zien wij Shaw ten voeten uit. Ik
ken geen wërlc van Shaw van zoo fel sarcasme als
dit in medische kringen spelende stuk.
Molière heeft dikwijls, den draak gestoken met
de doktoren, maar hoe tam lijkt de Fransche blij
speldichter in zijn spel vergeleken bij Shaw. Bij
dezen Ierschen schrijver blijft er van de medici
niet veel meer over, al laat hij ons dan ook enkele
eerlijke, bhave doktoren zien. Maar Shaw rekent
niet alleen af met de „gepatenteerde" wetenschap,
hij doet het ook met het door de wereld gepaten
teerde fatsoen. Hij stelt, immers een groep van zoo
genaamde „achtenswaardige" doktoren tegenover
een schilder, die van plicht en moraal, zooals de
wereld deze verstaat, geen begrip heeft, en nu lijkt
het mij wel zeker, dat de sympathie van Shaw
eerder aan den kant van dezen immoreelen kunste
naar staat, die sterft in zijn geloof aan Michel
Angelo, Velasquez en Rembrandt, aan de macht der
teékening, aan het mysterie der kleuren, aan de ver
lossing van alle kwaad door de eeuwige schoonheid
en aan de zending der kunst, die zijn handen had
gezegend dan aan die van de „fatsoenlijke" dok-
t -ren.
Uit de opvoering van Het Residentie Tooneel
komt dat niet zoo zeer uit, doordat Johan de
Meester in Dubedat meer den man zonder geweten
dan den kunstenaar accentueert. Wie indertijd
Alexander Moissi in deze rol heeft gezien met
Else Mauhs als een prachtige Jennifer naast hem
zal het verschil hebben gevoeld. Moissi was
tegenover de groep der philisters volkomen de kun
stenaar en daardoor ondanks zijn gebreken
de meerdere. Hij gaf dezen van plicht en fatsoen
geen begrip hebbenden, maar in zijn roeping en
kunst geloovenden artist met een verrukkelijk-
fijnen toets.
In Moissi was iets van Dubedat, al was hij dan
ook allerminst een immoreel mensch. Maar on
maatschappelijk was hij wel en als kunstenaar ik
herinner mij dat nog zeer goed uit een gesprek,
dat ik eens met hem in Salzburg had, het jaar,
voordat hij voor het eerst in Nederland optrad
zag hij op de officieele „fatsoenlijke" wereld met
even groote minachting neer als Dubedat dit doet.
Daarom lag die rol Moissi zoo voortreffelijk. Hij
zweefde als het ware vederlicht door het stuk, ter
wijl de doktoren door het gewicht van hun fatsoen
aan den grond verankerd schenen. Moïssi's Louis
Dubedat had met zijn weeke stem en zijn fyn ge
baar van het begin af al gewonnen spel ondanks de
enormiteiten, die hij soms verkondigde er. deed.
Men begreep volkomen, dat een vrouw ondanks
alles in dezen man geloofde en in hem zelfs een
held zag. En de groep wetenschappelijke mannen
werd, vergeleken bij dezen immoreelen artist log,
plomp, burgerlijk en hopeloos belachelijk.
Die tegenstelling was er gisteren ondanks het
vele goede in de vertooning niet, en daardoor
kwam het stuk, zooals Shaw het moet hebben
bedoeld, niet zoo volkomen tot zijn recht als in de
Duitsche voorstelling van eenige jaren geleden.
Johan de Meester speelde Louis Dubedat geestig,
maar hij had niet de ondefinieerbare charme in
deze rol als Moissi. Dit trof mij bij deze tweede
voorstelling meer dan bij de eerste, welke ik
in April vorige jaar te Amsterdam van zag. Toch
had hij zeer mooie momenten en vooral de sterf
scène speelde hjj ontroerend en poëtisch.
De doktoren vormden gezamenlijk een voortref
felijk gespeelde groep en wij zagen hier weer eens
welk een goede spelers Het Residentie Tooneel in
de heeren bezit.
Piet Bron hebben wij zelden beter gezien dan
gisteravond in de rol van den ouden dokter Pa
trick Cullen. Hij herinnerde mij sterk aan een me
disch professor, dien ik gekepd heb en hij maakte
van dezen ouden en nuchteren dokter een prach
tig levende figuur, in wien niets meer van Bron
te herkennen was. Engers speelde Bloomfield Ben
nington vooral geestig. De zelfgenoegzaamheid
straalde van zijn gezicht, maar hij was voor B. B.
toch een beetje te veel caricatuur om bij gewone
menschen vereering en geloof af te dwingen, zoo
als Shaw het toch volgens zijn beschrijving heeft
gewild. En een dokter, die in de allerhoogste krin
gen zelfs aan het Hof practiseert, leek hij
mij toch ook niet. Jan C. de Vos was een stevige
vobuste Walpole, La Chapelle een zielige, innig
goedige Blenkinsop, Van Buuren een „gladde"
Loony Schutzmacher.
Sir Colenso Ridgeon is een mooie rol van Dirk
Verbeek. Hij speelde dezen arrivé met die onge
dwongenheid en lichte maar toch niet hinderlijke
pedanterie, die wij van dezen Ridgeon verwach
ten, gewild jong en met een distinctie en aplomb,
die zijn overwicht over vele collega's verklaren.
Vera Bondam is een zeer mooie en teere Jen
nifer Zij had haar stem voor deze rol op een iets
hoogere diapason gesteld en speelde deze in Du
bedat volkomen geloovende vrouw met innemen
de charme, groote innigheid en diep gevoel, een
kindvrouwtje eigenlijk nog in de eerste bedrijven,
in de laatste volgens mij feitelijk overbodige
acte met sterke bewustheid en kracht.
Er lag over deze geheele voorstelling ook in
de decors een artistieke distinctie, die prettig
aandeed. Het was wel heel jammer, dat. de glad
heid der wegen zoovele abonnés er van terugge
houden heeft schouwburgwaarts te gaan, juist bij
een zoo zeldzaam boeiend en knap gespeeld stuk.
De zaal toonde zich zeer dankbaar, vooral na
de vierde en vijfde acte. Een succes voor Het Re
sidentie Tooneel en voor onze schouwburg-direc,
tie, die het stuk had gekozen.
J^ B. SCHUIL.
JUBILEUM- EN NIEUWJAARSRECEPTIE
COMMISSARIS DER KONINGIN.
De Commissaris vaq de Koningin en baronesse
Röell zullen hun Nieuwjaarsreceptie voor autori
teiten en particulieren houden op Woensdag 17
Januari, des avonds te negen uur. Deze receptie zal
met het oog op het ambtsjubileum plaats vinden
ten gouvernementshuize te Haarlem (Paviljoen aan
den Dreef).
Deputaties van vereenigingen en corporaties, die
gelukwenschen willen aanbieden, zullen op Dins
dag 16 Januari in den namiddag eveneens ten gou-
verenementshuize worden ontvangen. Over het
juiste uur wordt verzocht overleg te 'plegen met
den griffier der Provinciale Staten.
Gisteravond is de bekende tooneelspeler Lau
Ezerman in „De Lichtenberg" te Amersfoort.,
waar hij pas een operatie had ondergaan, op 47-
jarigen leeftijd ovexTeden.
Onze medewerker J. B. Schuil schrijft ons in
verband met dit overlijden:
Na Oscar Touxuxiaire Lau Ezerman, 't zijn wel
zware verliezen, die ons Nederlandsch Tooneel
dit seizoen lijdt. Want ook Ezerman was een
groot acteur, dien wij zeer zullen missen.
Tourniaire en Ezerman hadden als mensch en
tooneelspeler veel met elkaar gemeen. Evenmin
als in Tourniaire zou men in Ezerman, wanneer
men hem buiten den schouwburg op straat ont
moette den tooneelspeler herkennen. Men zou
Ezerman eerder voor een wat nonchalant pro
vinciaal dan voor een acteur hebben gehouden.
En even als Tourniaire gaf Ezerman weinig
om uiterlijken roem. Hij had een te groote men-
schenkennis om niet te weten, wat dien roem dik
wijls waard is. Hij had er ook te veel gevoel voor
humor voor. Hij speelde komedie, nu ja, omdat
het zijn vak was, maar niet om „lauweren te
oogsten".
ter aanprijzing van
geneesmiddelen
of geneeswijzen
VRIJZ. DEM. BOND.
Mr. A. M. Joekes, voorzitter van de Vrijz.-Dem.
Tweede-Kamerfractie, en mr. P. J. Oud, burge
meester van Rotterdam, zullen in de komende
weken, ieder afzonderlijk, voor de afdeeling
Haarlem van den Vrijz.-Dem. Bond, een spreek
beurt vervullen.
HEDENMIDDAG DéFILé OP DE GROOTE
MARKT.
Ter gelegenheid van het 126-jarig bestaan van
het 7e en 18e reg. inf. zal heden, Dinsdagmid
dag, o,p de Groote Markt vóór het Stadhuis voor
den commandant en den bux-gemeester van Haar-
dem een défilé worden gehouden, waaraan ook
een kleine marsch door de stad wordt verbon
den.
Onderging 80 jaar geleden een groote verandering.
Oude Gracht tusschen Groot Heilgland en Kleine Houtstraat.
In den loop der eeuwen is het Haarlemsche
stadsbeeld herhaaldelijk veranderd. Een der
meest- ingrijpende wijzigingen had in 1860
plaats dus nu juist 80 jaar geleden. Toen zijn
namelijk de Oude Gracht en de Kraaienhcorster-
gracht (waar nu de Nassalaan is) gedempt. Het
verdwijnen van deze grachten uit de stad, waar
voor breede wegen in de plaats kwamen, was
j wn veel beteekenis. Wie de oude afbeeldingen
van deze schilderachtige grachten ziet betreurt
dat er teen zooveel mooi's veiioren is gegaan,
maar niemand zal durven, ontkennen dat het
drukker wordende verkeer in.de binnenstad be
hoefte had, aan breedere wegen.
In 1861 volgden dedemping van de Raam- en
Voldersgracht, in 1866 van "de Beek en de Raaks
en tenslotte in 1868 van de Achter Nieuwe Gracht
(de tegenwoordige ParklaarD
Als kunstenaar hadden zij beiden gemeen, dat
zij door en door Hollandsch waren in hun kunst.
Zij zochten beiden steeds naar het zuivere, waar
achtige en natuurlijke in de kunst en waren
als de meeste Hollandsche kunstenaars het grootst
in het realisme, al was Tourniaire waarschijnlijk
ook door den invloed van Willem Royaards
universeeler.
Het spel van belden was zoo natuurlijk, zoo
verbluffend echt. dat men bij hen herhaaldelijk
niet meer aaii komediespelen dacht. Het leek
het leven en de natuur zelve. Dat zij beiden dit
resultaat bereikten, kwam, omdat zij over een
zeer groote vakkennis beschikten eii werkelijk
kunstenaars Waren.
Men heeft Ezex-man in zijn kunst wel eens
met Frans Hals 'vergeleken. En terecht! Hij
beeldde zijn figuren evenals Hals het in zij:
poi-tretten deed breed, krachtig, forsch en
tintelend van leven uit, met een rijk gevoel voor
humor maar tevens met een scherp psycho
logisch doorzicht. Men voelde, als men Ezerman
zag spelen, dat er in hem veel was en hierin
verschilde.hij feitelijk van Tourniaire van
den bolijken, oubolligen Frans Hals maar dat
hij tevens den ernst van den grooten schilder
die de menschen tot in hun diepste wezen
doorschouwde, bezat
Ik heb Ezerman zoo ongeveer in al zijn rollen
gezien, maar ik herinner mij niet, dat hij ooit
één rol vèrknoeid heeft, zelfs niet als een rol
hem minder goed lag. En van de vele figuren die
hij gespeeld heeft, waren er tallooze en hier i,
weer 'n overeenkomst met Tourniaire zoo vol
maakt, zoo prachtig levend, dat men ze nooit
meer kon vergeten.
Evenals bij Tourniaire, heeft het nog al lang
geduurd, voordat zijn kunst door het publiek naar
haar volle waarde werd geschat. Hij is zijn car
rière als tooneelspeler te Haarlem begonnen en
wel bij „Hollandia", het film- en tooneelgezel-
schap, dat indertijd door Maurits Binger was
opgercht. Hij had er de tooneelschool, waar hij
op advies van Alida Tartaud—Klein heen was
gegaan voor verlaten na een studie van twee
jaar en kwam bij Hollandia onder leiding van
L.. H. Chrispijn, die hemivooral kleine type rollen
liet spelen.
Lang heeft Ezerman's filmcarrière niet ge
duurd, want al heel spoedig brak de wereldoorlog
uit en werd het gezelschap ontbonden. Van dat
oogenblik af werd Ezerman wat hij feitelijk
heel zijn verder leven is gebleven reizend
komediant.
Na eenige jaren van zwerven van het eene
troepje naar het andere, kwam hij in 1919 bij Het
Schouwtooneel en het was bij dit gezelschap,
hetwelk hij tot het laatst toe trouw is geble
ven, dat hij zich als tooneelspeler heeft gevormd.
Hij kreeg bij het gezelschap van Adriaan van der
Horst zeer veel te doen, maar doordat aan Jan
Musch en Ko van Dijk steeds de hoofdrollen
werden toebedeeld, waren het althans in de
eerste jaren voornamelijk rollen van het
tweede plan. Doch hoe langer hoe meer zag de
leider van Het Schouwtooneel, welk een ver
trouwde en goede kracht hij in Ezerman
vooral in het komische bezat. Ezerman bleek
een acteur, die steeds maat wist te houden
zelfs in kluchtspelrollen van zijn figuren men-
schelijke wezens vermocht te maken.
Het zou ondoenlijk zijn een ook maar eenigszins
volledige opsomming van Ezerman's rollen te ge
ven, maar ik wil hier toch enkele noemen, die
karakteristiek zijn geweest voor zijn talent. Ik
denk dan allereerst aan dien geestigen, voluit
prachtigen pantoffelheld de incarnatie van
het soort in De Doofpot van Jaap van der
Poll. Ik zie hem nog met zijn goedig gezicht,
dat aan een zeehond deed denken, reageeren op
de bitse uitvallen van zijn vrouw mevrouw
De Boei-van Rijk oei-komisch en toch
steeds ingetogen fijn en zuiver menschelijk. En
onweerstaanbaar was hij, toen hij aan het slot
als triomphator uit den strijd te voorschijn
kwam. Dat was in een toch zeer middelmatig
stuk groot komisch spel.
Overtuigende bewijzen van zijn sterk komisch
talent gaf hij ook als de vagebond in de sim
pele klucht „Samen uit"en als de zure Marécat
in Onze beste Vrienden, van Sardou. In de
klucht „Als je maar 'n verleden hebt", deed hij
in de hoofdrol zeker niet onder voor Jan Musch
met wien hij doubleerde en van een bijfi
guur als papa Livingston in ,Een jaar getrouwd'
wist hij een kabinetstukje te maken. Nooit gaf
hij iets te veel of te weinig, ook in den bollen
spiegel zagen wij toch steeds achter de carica
tuur den mensch.
Maar ook in ernstige rollen heeft Ezerman
herhaaldelijk getoond een voortreffelijk karak
terspeler te zijn. Hoe prachtig was hij bijvoor
beeld in „De vrouw, die verloor" van Zoetmulder
als Damman, degemoedelijke schilder, die on
danks zijn materialisme toch steeds volkomen
artist bleef. Onvergetelijk zal voor mij ook zijn
geborneerde burgemeester Stockman in Ibsen'
Volksvijand blijven. En welk een kracht was er
in den harden boer in Kindexen van ons Volk
worden alleen ter plaatsing aan
vaard, wanneer zij voorzien zijn
van een stempel van de Commissie
van Controle op de Aanprijzing
van Geneesmiddelen en Genees
wijzen, gevestigd te 's-Gravenhage.
ANNONCES VAN GELDAANB1ED1N-
GEN worden eerst na gunstige
informatie, verkregen van een be
voegde instantie, voor plaatsing
aangenomen.
van Cooleii, in welk stuk hij ook nog verrukkelijk
geestig een vei-waten dorpsbovenmeester speel
de.
Zijn mooiste rol heeft hij bij Het Nieuwe
Schouwtooneel gespeeld in Komedianten van
Ostrowsky, waarin hij als de tragi-komische
treurspeler monumentale tooneelspeelkunst gaf.
Zelfs in zijn meest fantastisch optreden werd
deze berooide komediant, dien hij breed en
magistraal uitbeeldde, nooit belachelijk. Een ac
teur van rijke verbeelding toonde Ezerman zich
toen, een karakterspeler van groot formaat.
De laatste jax-en zijn voor Ezerman niet het
gemakkelijkst geweest. Wij weten, dat hij, vooral
nadat hij het A.B.C.-Cabaret, waarvan hij eenige
jaren lid is geweest, had verlaten, een zeer moei
lijken tijd heeft gehad. Hij heeft alle misères,
die het leven van den tooneelspeler in den tegerx-
woordigen tijd, meebrengt, gekend en van den.
oubolligen humoi-istischen Ezerman was niet
veel meer overgebleven, toen ik hem in Septem
ber nog eens sprak.
Bij de zomeruitvoeringen van „De Vroolijke
Vrouwtjes van Windsor" onder regie van Van
Dalsum, heeft hij nog met succes Falstaff ge
speeld. Daarna is hij overgegaan bij het gezel
schap Bouber en de laatste rol, die ik van hem
gezien heb. was de brave tuinier Gantelhoven in
Kriebeltjes Hoogtepunt, waarvan hij zoo'n sap
pige, levendie figuur maakte. Maar in zijn hart
wat bitterheid, in fel contrast met de rol, die
hij speelde. Hoe gaarne zouden wij hebben ge
wild, dat de laatste jaren wat zonniger waren
geweest van dezen acteur, die ons in zijn leven
zoo veel moois heeft geschonken.
MUZIEK.
Het a.s. concert der C. 0. V.
HAARLEM. Dinsdag.
Het programma varx het eerstvolgend concert
der Christelijke Oratorium Vereeniging, dat
D. V. op 11 Januari gegeven zal worden, bevat
twee werken van Beethoven, die pas lang na
zijn dood algem-eene waardeering hebben ver
worven, nl, de Mis in C, op. 86 en de Koorfanta
sie op. 80.
De Mis op. 86 was Beethoven's eerste groote
schepping op het gebied der door een kerkelijik-
ritueelen tekst geïnspireerde xnuziek. Beetho
ven's behandeling der stof week echter reeds
in deze eersteling zóó veel af van de gebruike
lijke, dat de kunstbeschermer Vorst Esterhazy,
voor wien hij deze Mis geschreven had, na de
eerste uitvoering den componist toevoegde:
„Maar mijn waarde Beethoven; wat hebt ge nu
weer gemaakt?" Was dus de eex-ste ontvangst
blijkbaar vrij koel, later werd de beteekenis.van
dit werk overvleugeld door die der kolossale
Missa Solemnis op. 123. Toch zijn de punten
van overeenkomst tusschen Beethoven's beide
Miscomposities veel talrijker dan die tusschen
zijn eerste en de tallooze zijner voorgangers.
Men heeft dan ook wel de eerste een voorlooper
der tweede genoemd. Intusschen zou men zeer
verkeerd doen hieruit de conclusie te trekken, d%t
de eerste als een oxxrijp, onvoldragen kunstwerk
zou beschouwd moeten worden. Integendeel: ook
de z.g. „Kleine Mis" is een evenwichtig, rijp
kunstwerk, dat tal van eminente schoonheden
bergt; slechts is alles in bescheidener dimensies
gehouden en worden aan de uitvoerexrden niet
zulke exorbitante elschen gesteld, als in de Missa
Solemnis het geval is. Bovendien wijkt deze laat
ste nog veel verder van den zuiver liturgischen
stijl af.
Heeft de Mis in C den componist tot op zekere
hoogte den weg bereid naar de Missa Solemnis,
evenzoo is de Koorfantasie de voortrekker ge
weest, die later door de 9de Symphonie op. 125
gevolgd zou worden. De eerste uitvoering der
Fantasie had plaats in 1808 te Wecnen, op een
door Beethoven gegeven z.g. „Musikalische
Akademie", een uitvoering van eigen werken. Het
programma van dit concert vermeldde o.m. de
volgende „eex-ste uitvoertxigen": de Symphonie
Pastorale, de Vijfde Symphonie, het Vierde
Pianoconcert en de Koorfantasie. Een waar
monsterconcert dus; maar ook een ongeëven
aarde muzikale gebeurtenis! Beethoven zelf in
terpreteerde de solo-klavierpartijen. Het was zijn
laatste optreden in 't openbaar; als klavier
virtuoos nam hij op dezen avond afscheid van
het groote publiek. Zijn Vijfde Pianoconcert
werd door Czerny ten doop gehouden.
Vermelding verdient nog dat zijn op. 30 als
volgt op het programma aangekondigd was
„Fantasie auf dem Clavier, welche sich nach und
nach mit Eintreten des ganzen Orchesters u.
zuletzt mit Einfallen von Chören als Finale
endet", en voorts dat Beethoven zóó op 't nip
pertje klaar was met de compositie, dat er geen
tijd was om ze behoorlijk te repeteeren. De ge
volgen bleven niet uit: in het Alia breve liep
ae zaak totaal in 't honderd, zoodat men opnieuw
moest beginnen. Het thema, dat voor de Varia
ties dient en dat later door de zangstemmen
overgenomen wordt had B. reeds vele jaren
vroeger geschreven op een liedtekst van Bur
ger; de tekst der Fantasie schijnt door Beetho
ven zelf ontworpen te zijn.
K. DE JONG.
Hoe sneller u rijdthoe sneller de
benzine-distributie arriveert! Denkt daar
aan, voordat u het „gas op de plank
trapt'*! Rijdt niet sneller dan 70 KW/a.
TZqi