Chamberlain over den toestand Graaf Csaky's reis naar Italië. M" Xaezeqxjiny aan steun- Een vrouwenhand, Vliegeraanvallen op de Engelsche oostkust. De geest in Duitschland. Militaire hulp van Italië en Joego Slavië, ingeval Hongarije door de Russen wordt aangevallen? RADIO WOENSDAG 10 JANUARI 1940 1940 EEN BELANGRIJK JAAR. aan Finland, geen Cautece ocmatiteit In een Dinsdagmiddag in het Mansion House te Londen gehouden rede heeft minister-presi dent Chamberlain o.a. het volgende gezegd: Sedert de oorlog verklaard werd, zijn mijn ge dachten en handelingen slechts op één doel ge richt geweest alles te doen wat den oorlog tot een goed einde zou kunnen brengen. Aan dit doel maak ik al het andere ondergeschikt. Dit nieuwe jaar, dat waarschijnlijk rijk aan historische gebeurtenissen zal zijn, is rustig begonnen, doch het is de rust van de kalmte voor den storm. Tot dusver is er geen algemeen treffen geweest. Wij weten niet hoe lang dit zal duren. Op zee zien wij het duidelijkst het verloop der vijandelijkheden in de eerste vier maanden van den oorlog. Ik geloof dat wij kunnen zeggen, dat het resultaat niet onbevredigend is. Sprekend over den strijd in Finland zeide Chamberlain: De Finnen kunnen er zeker van zijn dat ons antwoord op de te Genève aangenomen resolutie niet slechts een for maliteit zal zijn. Voortgaande zeide de ministerpresident: Wij moeten wel opmerken hoe snel de kwade dingen, waarover ik gesproken heb, zich zouden versprei den, tenzij er paal en perk aan wordt gesteld. Thans is het de beurt van Finland, te worden aangevallen door een mogendheid, waarmede Duitschland een onzalig pact heeft gesloten. Fin land vecht thans tegen de macht van on nadenkend geweld, zooals wij zelf vechten. Finland's schitterende successen vervullen ons met bewondering voor zijn heldhaftigheid. Na woorden van medegevoel te hebben ge wijd aan de aardbevings- en overstromings rampen in Turkije, vervolgde Chamberlain: Niets zou meer de taak van een vreed- zamen wederopbouw vergemakkelijken dan uitbreiding van de Britsch-Fransche finan- cïeele en economische samenwerking tot andere naties in Europa en misschien de de geheele wereld. Chamberlain vervolgde: De mobilisatie van het menschenmateriaal voor militaire doeleinden in dit land geschiedt reeds op uitgebreide schaal. Ik ben er zeker van dat ons volk één is in den vasten wii den oorlog te winnen, doch niet zoo zeker dat het begrijpt, waarvoor het gesteld is. Wij moeten het stellen zonder vele dingen, die wij zeer zullen missen. Steeds meer menschen schakelen wij in in de productie van oorlogs materiaal. Ik zeg niet, zoo vervolgde de premier, dat wij het toppunt bereikt hebben van onze eischen aan de rijkere klassen, doch haar levensstandaard is reeds merkbaar lager geworden. Ik wil niet zeggen dat er geen loonsverhoogingen moeten zijn, doch 't zou een fout zijn de loonen te verbin den met de kosten van levensonderhoud. Wij moeten sparen, wij moeten den invoer Controleeren, wij moeten het stellen zonder on- noodige artikelen. Wij aarzelen niet-, iets aan de rantsoenlijst toe te voegen, wanneer de nood zakelijkheid hiervan zich opdringt. Het Duitsche volk moet. naar Chamberlain verder zeide, beseffen dat de verantwoordelijk heid voor het voortduren van dezen oorlog en al het lijden, dat het komende jaar nog met zich mee zou kunnen brengen, bij hen ligt, evenals bij de tyrannen, die boven hen staan. die ls avonds even met Purol wordt inge wreven, is, hoe ruw en rood zij ook van het huishoudelijk werk moge zijn, weer spoedig wit als sneeuw en zacht als zij. Doos 30-60 ct. (Adv. Ingez. Med.) De Duitsche luchtaanvallen op Britsche oorlogsschepen. Slechts driemaal werd een oorlogsschip geraakt, aldus een mededeeling van Engelsche zijde. Van gezeghebbende Engelsche zijde wordt medegedeeld dat vijandelijke vliegtuigen se dert het uitbreken van den oorlog slechts drie maal een Britsch oorlogsschip met bommen heb ben kunnen treffen. Deze drie door Duitsche bommen getroffen oorlogsbodems zijn de „Iron Duke", die als oefenschip dienst doet, de torpedojager „Mohawk" en de kruiser „Southampton". In het geval van de „Iron Duke" en dat van de „Mohawk" troffen de bom men niet rechtstreeks doel, doch vielen zij wel zoo dichtbij dat de bomsplinters schade konden aanrichten. Er wordt op gewezen, dat het vlieg kampschip „Ark Royal" zelfs niet beschadigd is. in talrijke duels met Duitsche vliegtuigen, zoo besluit men, hebben de Britsche oorlogs schepen steeds gezegevierd. ENGELSCH TANKSCHIP OP DE NOORDZEE VERGAAN. Vermoedelijk op een mijn geloopen. TWINTIG DOODEN? Het Britsche tankschip „Liberty" (8.485 ton) is naar Reuter meldt, tijdens het weekeinde in de Noordzee gezonken, naar men ge looft ten gevolge van het stooten op een mijn. Men vreest dat twintig man, waaronder de kapitein, om het leven gekomen zijn. Achttien overlevenden zijn uit Frankrijk in een Kanaalhaven aangekomen. Een der red dingbooten was omgeslagen. Nader wordt vernomen dat de bemanning, na dat een ontploffing een gat in het vaartuig had ge slagen, zich in de reddingsbooten had begeven, uit vrees, dat -bramd aan boord zou uitbreken. Daar van een dergelijken brand niets bleek, keerden de kapitein en verscheidene anderen weer aan boord terug. Enkele minuien later deden zich twee he vige ontuloffingen voor en vrijwel onmiddellijk ver dween het schip in de diepte. De premier besloot met de woorden: Wij wor den gesteund door de volken van het Imperium, door de macht en de vastberadenheid van onzen grooten en moedigen bondgenoot Frankrijk en door de moreele goedkeuring van allen, die be seffen, dat het lot der beschaving verbonden is met ons succes. Tegen zulk een combinatie zullen de machten van het kwade vergeefs vechten. HET FRANSCHE PARLEMENT BIJEEN. Herriot herkozen tot voorzitter der Kamer. Dinsdagmiddag is het Fransche parlement voor het eerst in 1940 bijeengekomen. De zitting van den senaat werd om 19.40 uur geopend onder voorzitterschap van het oudste lid Dame cour, die de gebruikelijke openingsrede uit sprak. Hij herinnerde eraan dat het parlement een functie moet vervullen van controle en samenwerking met de regeering, waarna hij zeide, dat Frankrijk en Engeland hun hulpbron nen en oorlogslasten regelen en zoo zeer vereend zijn, dat mén zou kunnen zeggen, dat zij slechts één natie vormen. Zij zijn vastbesloten den „to talen oorlog" te voeren en zullen tot de over winning stand houden. Damecoux eindigde met hulde te brengen aan de geallieerde legers en regeeringshoofden. De Kamer werd eveneens om 15.40 uur ge opend onder voorzitterschap van het oudste lid, Lévy Alphandéry. Onmiddellijk in den aanvang deed zich een incident voor, veroorzaakt door de aanwezig heid van zeven gemobiliseerde communistische afgevaardigden. Na een korte schorsing werd besloten, dat hun geval bestudeerd zou worden door het voorloopige bureau. Dit bureau be sliste, dat de kwestiezal worden voorgelegd aan de Kamer, onmiddellijk na de installatie van het definitieve bureau. Bij de hervatting der zitting sprak .Lévy Alphandéry zijn openingsrede uit, waarin hij, na hulde gebracht te hebben aan de Britsche - Fransche troepen, o.a. zeide, dat het geen enkel Franschman, op straffe van verraad te plegen, meer veroorloofd is onwetend te zijn omtrent den zin en den verschrikkenj ken inzet van den strijd, die het land is opgelegd. Het gaat om slavernij c.f herstel van den eerbied voor de menschelijke vrijheid en veiligheid. Tijdens de rede van Alphandéry deed zich wederom een incident voor door de communisten Na de passage, waarin Alphandéry hulde bracht aan het leger stonden alle afgevaardigden op met uitzondering van de communisten. De ver gadering gaf krachtig uitdrukking aan haar verontwaardiging en op voorstel van Alphandéry werd een motie van afkeuring aangenomen en besloten deze leden te verwijderen. De commu nistische afgevaardigden werden daarop naar buiten geleid. De achtergebleven Kamerleden zongen eens gezind de Marseillaise en Alphandéry zette zijn rede voort. Na zijn rede las hij een schrijven voor van Daladier, die zich verontschuldigde in verband met het hem overkomen ongeval niet aanwezig te kunnen zijn. De Kamer ging vervolgens over tot de verkie zing van een president en van de andere leden van het bureau. Herriot werd met 350 van de 434 stemmen herkozen tot voorzitter. Nader meldt Havas: Vier communistische af gevaardigden, Mercier, Michels, Guyo, en Grenier zijn door de Kamer tijdelijk uitgeslo ten. Deze maatregel brengt met zich mede, dat hun verboden wordt deel te nemen aan de werk zaamheden van de Kamer, waar zij niet meer zullen mogen verschijnen dan na het verstrij ken van den vijftienden dag der zitting, die volgt op de zitting, waarin tot de maatregel besloten werd. Bovendien brengt deze straf met zich mede, dat de afgevaardigden de helft Drie schepen tot zinken gebracht. De Engelsche admiraliteit deelt mede dat gemeld wordt, dat vijandelijke vliegtuigen Dinsdag aanvallen hebben gedaan op kleine, niet geëscorteerde koopvaardijschepen op de Noordzee. Volgens ontvangen berichten werden drie schepen tot zinken gebracht: le: het Brit sche stoomschip „Gowrie" (689 ton); alle leden der bemanning werden door een Deensch schip gered. 2e: het Deensche schip „Ivan Kondrup" (239 ton); elf leden der bemanning werden gered en door een Britsch schip aan land ge zet, doch tien man worden nog vermist. 3e: Het Deensche schip „Feddy" (955 ton) Omtrent het lot der bemanning zijn nog geen berichten ontvangen. Bij hun aanvallen op de scheepvaart voor de Engelsche oostkust hebben de Duitsche vlieg tuigen volgens Reuter ook vijf Finsche visschers- vaartuigen voor de Schotsche oostkust met ma chinegeweren beschoten. Niemand der opvaren den werd echter gewond en de bootjes konden veilig thuiskomen. Het schijnt dat een stoomschip de aandacht van de visschers heeft afgeleid en dat de vlieg tuigen daarop koers zetten in de richting van dit schip. Later werd dien kant uit het geluid van ontploffende bommen gehoord. Men heeft o.a. twee Heinkel-machines waar genomen. Twee niet geïdentificeerde vliegtuigen héb ben Dinsdag op groote hoogte gecirkeld boven een stad in het gebied van de Firtlh of Tay in Schotland. Zij zetten daarop koers naar zee. waar later vier zware ontploffingen werden gehoord. Britsche gevechtsvliegtuigen stegen op en keer den later terug. Tengevolge van den mist kon geen contact met de vijandelijke toestellen ver kregen worden. Een mededeeling van het Duitsche Nieuwsbu reau zegt- „Duitsche gevechtsvliegtuigen hebben Dinsdag een verkenningsvlucht naar de oostkust van En geland en Schotland ondernomen. Daarbij zijn verscheidene gewapende patrouillevaartuigen en koopvaardijschepen, die door deze vaartuigen ge- convoyeerd werden, aangevallen en vernield. Alle vliegtuigen zijn onbeschadigd terugge keerd. Een doode en vele gewonden op lichtschip. Naar wij Dinsdag reeds in een groot deel der oplaag meldden is ook een Engelsch lichtschip door vliegtuigen getroffen. Hierbij werden min stens 32 schepelingen gewond. Een officier kwam om het leven. De Duitsche vliegmachines beschoten volgens United Press, het dek met machinegeweervuur gedurende een half uur, met korte tussclhen- poozen. De ambulance, die de slachtoffers afhaalde in een haven aan de oostkust, vervoerde zestien ge wonden van het lichtschip; acht hadden wonden aan hoofd en gelaat en werden verbonden, doch behoefden niet opgenomen, acht anderen werden in een ziekenhuis opgenomen. De reddingboot van de kust bracht de overige gewonden aan boord, eveneens acht in getal. De reddingboot van de kustwacht, die de an dere gewonden alsmede acht ongedeerden aan land zal brengen is totdusverre nog niet in de haven aangekomen. Het lichtschip was juist buitengewoon vol daar het manschappen aan boord had ter aflossing van de bemanning van andere lichtschepen. Velen der manschappen kregen hoofdwonden door granaatscherven, die naar men aanneemt afkomstig waren van het afweergeschut van het schip, dat het vliegtuig aanviel. De bemanning van het schip zag rook uit het Duitsche vlieg tuig komen toen het vluchtte. Men gelooft dat minstens vier bommen op het lichtschip zijn ge worpen. Hoerastemming is aan het verdwijnen. Onrust over omsingelingspolitiek van de tegenpartij. Meer voorlichting van het publiek. Onze Berlijnsohe correspondent schrijft ons d.d. 5 Januari: Degenen, die er vast op rekenden, dat nog vóór Kerstmis „die onzinnige oorlog" afgeloopen zou zijn en dat waren er in Duitschland heel wat meer dan men in het buitenland schijnt te weten zijn bedrogen uitgekomen. .Sommigen van hen hopen nu, dat Paschen een bevredi gende oplossing zal brengen. En de meerderheid der bevolking schijnt de overtuiging te koeste ren, dat althans op het eerstvolgende Kerst feest deze oorlog geen schaduiw meer zal wer pen. Die zienswijze vat men als het ware samen met de veelzeggende woorden: „1940 is het jaar der beslissing!" Ihtusschen beginnen de weerbare mannen, die nog niet opgeroepen zijn of die aan het einde van den Poolschen veldtocht weer huiswaarts mochten keeren, zich al meer en meer vertrouwd te maken met de gedachte, dat ook zij van de partij zullen zijn, wanneer de oorlog dit voorjaar nu werkelijk losbreekt. Dat de huidige staat van beleg eeuwig zal kunnen voortduren wordt min der waarschijnlijk geacht, ofschoon men er van overtuigd is, dat een bestorming van de Magi- not-linie een even dolle onderneming zou zijn als een offensief tegen den Westwal. van hun parlementaire vergoeding gedurende twee maanden niet ontvangen, terwijl voorts in hun kieskring een uittreksel uit het proces verbaal over de motie van afkeuring aange plakt zal worden. Na hun uitsluiting vertrokken de vier afgevaardigden uit het parlementsge bouw, na hun militaire uniformen te hebben aangetrokken De twee andere communistische afgevaardigden, Dewez en Parsal, die zich aan gesloten hadden bij de hulde aan de gemobili- seerden en een derde, Benenson, die op dat oogen- blik niet in de zaal aanwezig was, waren niet betrokken bij het incident. Onze correspondent te Boedapest schrijft: 'EN heeft in Hongarije van officieele zijde lang getracht vol te houden dat de reis van graaf Csaky alleen maar van parti- ticulier karakter was en in het geheel geen politieken achtergrond had. Doch in diploma tieke en journalistieke kringen wist men natuurlijk maar al te goed dat hij daarginds zijn Italiaanschen collega graaf Ciano zou ontmoeten en dat er be langrijke kwesties ter sprake zouden worden ge bracht. Er is kort geleden een Italiaansche militaire commissie in Hongarije geweest. Het heette, dat deze alleen maar kwam spreken over het leveren var. wapenen en van oorlogstuig van Italië aan Hongarije, maar het schijnt, dat er door de Italia nen en de Hongaren nog over heel wat andere dingen onderhandeld is. Namelijk over wat er zal gebeuren, wanneer Rusland toch zal trachten Karpato Rusland (Roethenië) binnen te dringen, de streek, die in de maaand Maart van het vorige jaar, na het uiteenspatten van Tsjecho Slowakije, bij Hon garije werd gevoegd. Het schijnt, dat Italië in zulk een geval geen oogenblik zal aarzelen Italiaansche troepen naar Hongarije te zenden. Deze zouden dan over Joego Slavisch gebied naar Hongarije moeten komen. Men acht het niet uitgesloten, dat dan Joego Slavië tegelij kertijd een troepenmacht zou meesturen. In Italië werd in de laatste weken opmerkelijk veel over het Hongarije in het noordoosten be dreigende gevaar van de Russen geschreven. En de vriendschappelijke betrekkingen tusschen Hongarije en Joego Slavië zijn ook in den laatsten tijd steeds hechter geworden. Over de kwestie van de in den Joego-Slavischen staat wonende Hongaarsche na tionale minderheid wordt thans in het geheel niet meer gesproken. En men verwacht binnen korten tijd het bezoek van een Joego-Slavischen minister te Boedapest. Men heeft thans in Hongarije twee vleeschlooze dagen ingevoerd. Maandag en Vrijdag. Geheel vleeschloos zijn zij echter niet, want men zal op die dagen weliswaar nergens gewone vleeschsoorten kunnen koopen en deze ook in geen restaurant of eethuis voorgezet krijgen, maar toch wel alle moge lijke soorten wild en gevogelte en visch, alsmede vetten, ossetong en varkenstong en rundertong en lever en dergelijke. Valt een Maandag of een Vrij dag met een feestdag tezamen, dan kan men weer alles krijgen waarnaar het hart, of liever gezegd het verhemelte, verlangt. Men heeft deze nieuwe bepaling ten deele inge voerd, omdat er nog steeds in het naburige Duitsch land zooveel stemmen opgaan, die er verontwaar digd over zijn dat de Hongaren in zulk een over vloed leven en ten deele ook omdat er weliswaar geen gebrek aan vee is, maar men ervoor moet oppassen dat het voer voor het vee, speciaal voor de varkens niet te schaarsch wordt. Veel varkensvoer werd steeds uit Roemenië ingevoerd en met dat land zijn moeilijkheden ontstaan. De Russen zijn nog steeds druk bezig communis tische propaganda in Karpato Rusland of Roethe nië te maken. Zij smokkelen nog voortdurend groote hoeveelheden pamfletten over de grens, maar hun anti-Hongaarsche radio-campagne is iets minder fel geworden. Want zij was hoofdzakelijk bestemd om door de bewoners van Roethenië opgevangen te worden, "doch de bevolking is er over het algemeen zóó arm, dat zij er geen radiotoestel op na kan hou den. Veel menschen huizen er met hun varkens er hun geiten in één vertrek BEKAAR. De massa leert den werkelijken toestand kennen. Na een langdurige aarzeling schijnen zoowel de Duitsche pers als de anders toch zoo actieve radio het oogenblik gekomen te achten om de groote massa eens wat uitvoeriger op de hoogte te brengen omtrent den werkelijken stand van zaken. In de eerste oorlogsmaanden heeft men de openbare meening in het Derde Rijk als het ware in slaap gewiegd door onafgebroken de publieke aandacht op te eischen voor de successen van de Duitsche weermacht in het Oosten. Daarnaast stelde men dan de werkloosheid der geallieerden in het Westen, waaraan men de verklaring gaf van een soort radeloosheid tegenover den on- rieembaren Westwal. Daarna verviel men in een directe hoerastem ming, die gebaseerd was op de vele schepen., welke dag-in, dag-uit door Duitsche torpedo's en mijnen ten onder gingen. Eigenlijk bestaat deze hoerastemming nóg, ook al heeft de tra gische ondergang van de Admiral Graf Spee" en zijn kapitein een eigenaardig licht ge worpen op de uitvoerige beschrijving, welke men even tevoren van zijn heldhaftige daden gegeven had. De breede massa moge dan voor dezen nieuwen oorlog al heel weinig geest driftig gestemd zijn, ze twijfelt er niet aan, of de moeilijkheden op het gebied der levensmid- d^lenvoorziening moeten in Frankrijk en Enge land minstens even groot zijn als in Duitsch land. Men gaat zelfs nog een stapje verder. Dat merkte ik, toen ik kort geleden weer naar Berlijn terugkeerde. Mien bestormde mij van allen kant met de vraag, hoe het er nu werke lijk bij ons uitziet, of we nog van alles vol doende hebben om te leven, of er ook bij ons al zoo 'n tekort heerscht aan specerijen, of we heusch nog echte koffie en thee en cacao drin ken, of we kleeren en ondergoed zonder distri butiekaarten kunnen koopenen nog veel meer. Ik heb deze vragen met de vereischte voorzichtigheid beantwoord, want het ligt nu eenmaal in de menschelijke natuur, dat men jaloersch wordt op menschen, wien het beter gaat en in een tijd van tegenstellingen doet men verstandiger, die niet onnoodig te ver scherpen. Geleidelijk is men er de laatste weken toe overgegaan het Duitsche volk duidelijk te maken dat deze oorlog op den duur met anderé wape nen uitgevochten zal moeten worden dan met mijnen en onderzeeërs langs de Engelsche kust en met schermutselingen tusschen patrouilles in het zoogenaamde Niemandsland tusschen de Duitsche en de Franschen fortificaties. De Duitsche tactiek om, globaal gesproken, alleen rsaar overwinningen en geen nederlagen te publiceeren, stemt de massa in 't algemeen echter niet wantrouwend. De vrees voor omsingeling. De diplomatieke activiteit in de Scandinavi sche landen, op den Balkan en in het naburige Oosten treedt thans al meer en meer op den voorgrond en langzaam aan begint de eenvou dige krantenlezer overtuigd te raken, dat de om singelingspolitiek door het Duitsch-Russische verdrag geenszins zooals men eenige maan den geleden met een zucht van verlichting ver wachtte onmogelijk geworden is maar dat de Engelschen en de Franschen er hardnekkig aan blijven vasthouden en zulks niet heelemaal zon der succes. Dat de geallieerden voortaan niet alleen Duitschland maar ook Rusland met een cordon van bondgenooten trachten in te sluiten, heeft in Duitschland een onmiskenbaar gevoel van onbehaaglijkheid teweeggebracht, hetwelk als het ware nog versterkt wordt doordat de pers de vorderingen, welke de omsingelingspolitiek maakt, eerder aandikt dan verzwakt. Temeer om dat men het Duitsche volk jarenlang gesugge reerd heeft, dat het geheel en al op zichzelf aan gewezen is en moederziel alleen staat te midden van een wereld vol vijanden, vinden beweringen dat dozijnen landen gereed staan om met de geallieerden tegen Duitschland op te treden, grif geloof. Met behulp van de groote landkaarten, welke overal hangen, tracht de man van de straat zich een duidelijk beeld te vormen van hetgeen hem en zijn land nog te wachten staat. Noorwegen en Zweden zouden zich met de geallieerden en Finland kunnen verbinden om een wal op te werpen tegen den Russischen bondgenoot en tevens de contróle in handen te nemen van de Oostzee. Met den Duitschen overzeeschen han del ware het dan voorgoed gedaan. De Balkan- staten zouden onder het patronaat van Turkije een gevaarlijke wig kunnen drijven tusschen de Duitsche Zuid-Oost-grens en de belangrijkste Russische ertsgroeven en olievelden. Voorts lig gen Iran en Irak, in den rug gesteund door Sy rië en Afghanistan, uiterst gevaarlijk ten op zichte van Rusland, wanneer generaal Weygand er in zou slagen Engeland's toestemming te krijgen voor een opmarsch van Fransche kolo niale troepen naar de petroleumvelden van Ba koe. De Duitsche pers zegt meestal op gezag van de Italiaansche bladen dat de Engelschen een bescherming van de Mosoel-Hjn voldoende achten en van generaal Weygand's opmarsch naar Bakoe niets willen weten, omdat Frankrijk op die manier ook een soort oliemagnaat zou worden, wat zij tot eiken prijs willen vermijden Zoo gezien is het natuurlijk van weinig be lang, dat er bij tijd en wijle een paar Engelsche bomvliegtuigen boven de Duitsche Bocht wor den neerzrhaald èn dat er zoo nu en dan een paar leden van een Fransche patrouille gevan gen genomen worden. Zelfs het feit, dat de En gelschen reeds een vrij groote hoewel naar ver houding geringe tonnage aan handelsschepen verloren hebben verliest veel van zijn beteeke- nis, wanneer Duitschland hier tegenover van zijn handelsbetrekkingen en van al zijn grondstofleveranciers afgesneden zou kunnen worden. Ongetwijfeld zijn we zoover nog lang niet, maar dat zijdie in het Derde Rijk de open bare meening leiden, het voor juist achten, de bevolking op de mogelijkheid eener zoodanige ontwikkeling te wijzen, verdient ongetwijfeld ook onze aandacht. Steeds meer synthetische producten. Na zooveel ernstige problemen willen wij deze beschouwing over de stemming in de Rijks hoofdstad met een op zichzelf heugelijk feit be sluiten. Op 2 Januari noteerde onze kalender het laatste kwartier van dë maan. Dat wil zeggen, dat we minstens tot 9 Januari des avonds in ab solute duisternis gehuld zijn, wat bij den ster ken sneeuwval der laatste dagen verre van aan genaam is. Maar „als de nood het hoogst is, dan I. G. Farben het dichtst nabij!" Dit wereld vermaarde consortium Duitschland heeft er zijn synthetische benzine en rubber reeds aan te danken zal naar verluidt het Duitsche volk weldra ook aan synthetische peper en andere specerijen en naar ons plechtig verzekerd werd, ook aan synthetischekoffie helpen. Thans staat-men op het punt om de absolute duister nis van Berlijn radicaal uit den weg te ruimen. In de laboratoria van de I. G. Farben heeft men een procédé ontwikkeld, waardoor het mogelijk wordt om met geringe kosten in groote hoe veelheden uit teer een phosforiseerende verfstof af te scheiden, waarmee men thans reeds doen de is trappen en stoepen, trottoirs en verkeers punten, ingangen van theaters, bioscopen, café's en winkels duidelijk zichtbaar te maken! Als de voorteekenen niet bedriegen, zullen we dus bin nen kort in een helsche duisternis van maan- looze avonden en nachten weer met iets minder gevaar voor ons lichamelijk welzijn boodschap pen kunnen doen en den riskanten tocht naar de dichtstbijliggende tramhalte kunnen onderne men. Griep, Kou, Pijn. hïpm°ti$biS altijd een poeder of cachet van Mljnhardt* Mijnbardt's Poeders per stuk 8 ct. Doos 45 er. Cachets, genaamd, ,Mijnhardtjes"2st. 10ct.Doos50cB (Adv. ingez. Med.) PROGRAMMA DONDERDAG 11 JANUARI. HILVERSUM I 1875 en 414.4 M. AVRO-Uitzeiuling. .00 Berichten ANP, gramofoonmuziek. 10.00 Morgenwijding. 10.15 Gewijde muziek (gr. pl.). 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Omroeporkest. 11.00 Weekoverzicht. 11.15 Omroeporkest en so list. 12.15 AVRO-Dansorkest. 12.45 Berichten ANP gramofoonmuziek1.00 Gramofoonmuziek. 1.15 AVRO-Aeoliah-orkest, 2.00 Voor de Vrouw. 2.30 Viool en orgel. 3.00 Brei- en borduurcursus. 3.45 Gramofoonmuziek. 4.00 Voor zieken en thuiszit- tenden. 4.30 Gramofoonmuziek. 5.00 AVRO-week- kaleidoscoop. 5.30 AVRO-Amusementsorkest en solist. 6.30 Sporthalfuur. 7.00 Voor de kinderen. 7.05 Voor de militairen. 7.30 Engelsche les. 8.00 berichten ANP, mededeelingen. 8.20 Concertge bouworkest en solist (ca. 9.10 Cyclus: Bouwers van Nederland overzee). 10.30 Gramofoonmuziek. 11.00 Berichten ANP. Hierna tot 12.00 AVRO- Dansorkest. HILVERSUM II 301.5 M. 8.00—9.15 KRO. 10.00 NCRV. 11.00 KRO. 2.00—12.00 NCRV. 8.00 Berichten ANP. 8.05—9.15 en 10.00 Gra mofoonmuziek. 10.15 Morgendienst. 10.45 Gra mofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00 Berichten. 12.15 KRO-orkest. (12.45—1.10 Be richten ANP, gramofoonmuziek). 2.00 Handwerk- uurtje. 2.55 Gramofoonmuziek. 3.00 Vrouwen halfuurtje. 3.30 Gramofoonmuziek. 3.45 Bijbel lezing. 4.45 Gramofoonmuziek. 5.00 Handen arbeid voor de jeugd. 5.306.25 Orgelconcert. 6.30 Gramofoonmuziek. 6.45 C.N.V.-kwartiertje. 7.00 Berichten. 7.15 Internationaal overzicht. 7.45 Gramofoonmuziek. 8.00 Berichten ANP. herhaling SOS-berichten. 8.15 Christ. Oratorium Vereeni- ging te Haarlem, de Haarlemsche Orkestver- eeniging en solisten. 9.10 Gramofoonmuziek. 9.30 Causerie: De Kamers van Koophandel in dezen tijd. 10.00 Berichten ANP, actueel halfuur. 10.30 Pianovoordracht en gramofoonmuziek. 11.00 Gra mofoonmuziek. Ca. 11.50—12.00 Schriftlezing. ENGELAND 391 en 449 M. (Na 6.20 n.m. ook 342 M.) 12.20 BBC-Harmonie-orkest. 12.20 Radiotooneel 1.20 Berichten. 1.30 De Karl Caylus Players. 2.00—2.20 Orgelspel. 3.20 Concert. 4.05 Variété. 4.20 Berichten. 4.35 Causerie: Talking it over. 4.50 Revue-uitzending. 5.20 Kinderhalfuur. 5.50 Va riété 6.20 Berichten. 6.35 Causerie. 6.50 Populair concert. 7.05 Radiotooneel met muziek. 7.50 Va riété. 8.20 Symphonie-concert. 9.20 Berichten. 9.35 Causerie: War Commentary. 9.50 Variété. 10.35 Avondwijding. 10.55 Ambrose en zijn or kest. 11.50 Viool en piano. 12.2012.35 Berichten. RADIO-PARIS 1648 M. 12.05 Zang. 12.15 Altviool-voordracht. 1.05 Zang. 1.35 Pianovoordracht. 2.00 Gramofoonmu ziek. 2.05 en 2.30 Klarinet-kwartet. 3.20 Sympho nie-concert. 5.20 Radiotooneel. 6.20 Operette uitzending. 9.50 en 10.20 Pianovoordracht. 11.05 Radiotooneel. 11.35 Variété. 12.0512.20 Lichte muziek. KEULEN 456 M. 5.50 Omroeporkest en solist. 7.40 Gramofoon muziek. 9.30 Pianovoordracht. 9.50 Gramofoon muziek. 11.20 Leo Eysoldt's orkest en soliste. I.15 Muzikaal tusschenspel. 1.35 Populair con cert. 2.45 Gevarieerd programma. 3.35 Omroep orkest en soliste. 4.30 Zang en piano. 4.50 Fol kloristisch programma. 5.20 Gramofoonmuziek. 6.20 Otte Dobrindt's orkest. 7.35 tot sluiting: Zie Deutschlandsender. BRUSSEL 322 M. 12.20 en 1,302.20 Gramofoonmuziek. 5.20 Radiotooneel, 6.50 en 7.20 Gramofoonmuziek. 8.20 Voor soldaten. 8.50 en 9.35 Bont programma. 10.3011.20 Omroepdansorkest. BRUSSEL 484 M. 12.20 Gramofoonmuziek. 12.50 en 1.30 Radio orkest. 1.502.20 Gramofoonmuziek. 5.20 Radio orkest. 6.35 Pianovoordracht. 6.55 en 7.35 Gra mofoonmuziek. 8.20 Voor soldaten. 8.50'en 9.35 Omroepsymphonieorkest, Omroepkoor en solist. 10.30 Viool en piano. Hierna tot 11.20 Gramofoon muziek. DEUTSCHLANDSENDER 1571 M. 7.35 Folkloristisch programma. 8.05 Programma om de figuur van Mozart. 9.20 Berichten. 9.50 Omroepkleinorkest. 10.20 Politiek overzicht.- Hier na: Concert. 11.20 Berichten. Hierna: Concert. II.20 Berichten. Hierna tot. 12.20 Nachtconcert,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 7