Na drie jaar weer naar Canada KORT VERHAAL Z: Verantwoordeli jkheic Helleborus Niger. Door Dr. W. C. N. VAN DER SLEEN Tienduizenden levens vernietigd in de jacht naar rijkdom GLETSCHERS VAN ALASKA. Opneming uit een vliegtuig boven Skagway. Wij waren in de Inside Passage, Binnendoor, zouden wij in het Hollandsch zeggen en dat be- teekent-, dat er voor de kust van Alaska zoovele eilanden liggen, dat groote stoomschepen door beschutte baaien en zeearmen kunnen varen in rustig kalm water, tusschen met zwaar dennen bosch begroeide berghellingen, waar bovenuit bergen hun massieve rotstoppen verheffen. Ik kan mij haast niets heerlijkers denken dan zoo'n tochtje op een luxueus ingericht zeekasteel met het voortdurend wisselende uitzicht op visschers- plaatsjes aan stille baaien, groene berghellingen, helder door de zon beschenen aan den eenen kant, imposant donker, wanner zij in de schaduw oprijzen, want boven licht en schaduw beide torenen steile rotswanden, soms sneeuwbeplekt, maar meestal bezet met breede groote gletschers. die hun oorsprong vinden in uitgestrekte blanke rondingen van hagelwitte sneeuw, die .alle scherpe contouren verzachten en dan in breeden stroom omlaag glijden door dalen, die eerst begrensd worden door loodrechte rotswanden, later door zachter glooiende hellingen, waarop teer berken bosch verder omlaag plaats maakt voor het don kerder groen van dennen en sparren. En de glet scher zelf doet mee aan deze kleursveranderipg. Het hagelwit krijgt een groenige tint; waar de breede gletscher saamgeperst wordt in een nauwe dalopening ontstaan lengtespleten, die het licht smaragdgroen weerkaatsen en wanneer nog dichter bij den zeespiegel de gletsohertcmg zich waaiervormig uitspreidt en schijnt te botsen tegen het zware dennenbosch, ontstaan overal barsten, spleten en scheuren, die honderden meters diep doordringen in het ijslichaam en de stralende blauwe kleur van het gletscherijs duidelijk doen uitkomen, zoodat wij uit onze fauteuil in de ruime salon van ons schip haast kunnen den ken, dat wij na uren van zwaar, vermoeiend klimmen eindelijk een der beroemde uitzicht punten in onze Alpen hebben bereikt. Een dag op de Scheidegg leert u minder van gletschers en bergwereld, dan een uur op een schip tus schen Petersburg en Skagway. En dat laatste uur zal in uw herinnering blijven als een tijd van ongelooflijke schoonheid. Het wordt slechts door één ding overtroffen en dat is door een uur vliegen boven de onmetelijke ijsvelden rond Skagway. Daar ligt een gletscher, die ongeveer viermaal zoo groot is als de oppervlakte van heel Zwitserland. Elke week varen twee of drie toe ristenschepen af en aan door deze prachtige wateren. Veertig jaar geleden voeren er vaak vijf per dag, andere schepen echter met heel andere passagiers. Bijeengekomen van alle hoe ken der aarde evenals onze verzameling genot zoekers, maar toen waren het gelukzoekers, aan- getrpkken door de verhalen van fabelachtigen rijkdom, die daar in het dal van de Klondike zoo maar voor het oprapen moesten liggen. Deze menschen, jong en oud, mannen en vrouwen, moeten dat landschap heel anders hebben aan gezien. Zij wisten, dat het beloofde land achter deze bergruggen lag. Zij moeten met angst en vreeze hebben opgezien naar de steile rotswan den en de witte onmetelijkheid, die ons aan spoort tot juichen en zingen, De donkere dennen- bosschen, die ons aanlokken als prachtige kampeerterreinen en ideale streken voor de jacht met de camera moeten hen vervuld heb ben met schrik en ontzetting, terwijl ze dachten aan beeren en wolven en voor de meesten van hen onbekende gevaren van de wildernis. Wij reizen in den nazomer. In 1898 kwamen de mees ten in het vroege voorjaar. De tocht naar de goudvelden. Vorst en sneeuw maakten het verblijf aan dek haast onmogelijk, beneden was alles overvol, lagen slapenden en zieken op het tusschendek en in de gangen, maar dit alles was slechts een kleinigheid, vergeleken bij de ontberingen, die straks zouden komen. Aan de noordpunt van het Lynchannel werden de passagiers aan land gezet, misschien in 20 graden vorst en een flink sneeuwbuitje. Daarin een tent op slaan en het je zelf gemakkelijk maken, is niet ieders werk en velen van hen hadden nog nooit in een tent geslapen. Achter Skagway en Dyea, de twee havenplaatsen, strekten zich White-pass en Chil- kcot-pass uit, als witte hellingen, beplekt met zwarte punten, menschen opweg omhoog. Er zijn dagen geweest, dat er twintig- en dertigduizend menschen in de tentenkampen in Skagway leef den, zich klaarmakende voor de reis omhoog. De tocht naar de goudvelden zou zeker een of twee maanden duren; onderweg zou niets te krijgen zijn, geen voedsel en geen hulp. Even over de pashoogte moesten booten worden gebouwd om daarmee de rivier af te zakken. Wie werkelijk goed uitgerust wilde zijn had voor zich alleen een 500 kilo bagage noodig. Pakpaarden, ossen, honden om de slede te trekken waren alleen voor ongehoorde sommen te koop. Duizend gulden Voor een paard of os, driehonderd gulden voor een goeden trekhond waren gewone prijzen. Een hoefnagel kostte een dollar, in die tijden f 2.50. Daar werd geld verdiendmaar hoeveel werd er niet uitgegeven en ging verloren. Men zegt-, dat er nog altijd meer geld in Alaska is ingebracht, dan er tot nu toe aan goudswaarde is uitgekomen Honderdduizenden hebben den tocht aanvaard, tienduizenden zijn omgekomen, bezweken onder den last, die zij niet gewoon waren te dragen, doodgevroren door de vreeselijke koude stormen op dc pashoogte, verdronken in poelen halfge- smolten sneeuw, waarin niemand hen had zien wegglijden. Niemand zal ooit weten hoeveel men schen opdeze beide bergpassen in één winter het leven hebben gelaten en hoevelen er na het doorstaan van al deze ellende zijn omgekomen in de stroomversnellingen van den bovenloop van den Yukon. Want de bergpas was eerst het begin- der moeilijkheden. De gelukkigen, die na drie a vier weken zwoegen al hun hebben en houden, (alleen het onmisbare hoor) op de pas hoogte hadden weten te krijgen (slechts 1200 meter boven zee), sloegen hun tent op aan Lake Bannett en begonnen met het bouwen van een boot. Dat had ook geen van hen eerder gedaan en het resultaat was dan ook niet altijd schit terend. Wat maar genoeg drijfkracht had en niet lekte, was een boot. Ondertusschen begon de sneeuw te smelten, maar het ijs lag nog dik in het meer en het wachten was geen genot ln de overbevolkte en verpeste omgeving. Een der goudzoekers, Robbert Service, een schrijver en dichter, die een mooi boek schreef over The trail of '98. vermeldt zoo eens ter loops; om een plekje vcor onze tent vrij te maken, moesten we zes doode paarden opzij sleepen. Zoo'n enkele mectedeeling spreekt boekdeelen. Den 17en Juni brak het ijs in het meer en kon de wilde a-ace beginnen. Met riemen en zeilen 1 werd zooveel mogelijk vaart gezet, maai- niet lang. Toen nam de rivier het over. In snellen stroom joeg ze voort tusschen met rozen bezette oevers, sneller en sneller, tot plotseling de oevers steenig werden, hooger en hooger oprezen en het water omlaag gutste door een rotskloof van hier en daar nauwelijks tien meter breedte. Toen gold bet niet meer elkaar vóór te komen, maar het veege lijf te redden. Afstand houden van elkaar en van den rotswand. Een botsing deed onverbiddelijk beide booten met hun inhoud in de diepte verdwijnen. Dan verbreedde zich de kloof tot een groote ronde kom, waar middenin een groote rots den schuimenden stroom splitste. Draaikolken vormden zich aan weerskanten. Vele booten maakten hier een halven slag rond en dreven achterste voor het tweede stuk van de kloof in, wat niet veel uitmaakte, want de meeste booten waren voor en achter gelijk, ais een schouw bij ons en hadden voor en achter een groote roeiriem om in het snelle water gemak kelijker te sturen. Weer verbreedde zich de rivier tot een lachende, bloeiende stroom, met zacht glooiende oevers, maar niemand dacht nog aan rust. Miles Canyon was 'gelukkig gepasseerd, maar het ergste, de Whitehorse Rappids moest nog ko men. Ik heb ze gezien; we hebben het water omlaag zien stuiven en donderen en rustig aan den kant gezeten, overleggende, wat ik hier en wat ik daar zou doen. En we zijn tot de conclusie gekomen, dat ik voor honderd dollar er door wilde varen, maar er was gelukkig niemand in de buurt, die er dat geld voor over had! De arme goudzoekers van '98 echter hadden de rivier niet eerst kunnen bestudeeren .Zij hadden geen ideaal schip, zooals wij, maar iets tusschen een zeepkist en een zolderschuit. Maandenlang heeft de politie een groot net uitgespannen gehad beneden deze stroomversnellingen om de lichamen en bezittin gen van verongelukten op te vangen en het is gebeurd, dat zestig lichamen in één graf werden vereenigd. Ondertusschen werd met koortsach tige haast gebouwd aan een balken weg, waar langs de booten over land zouden kunnen worden getrokken om de stroomvei'snellingen te ver mijden. Zoo dra deze portage road klaar was, werd het varen door de vernellingen verboden. In Whitehorse was steeds een groote drukte. Bijna allés werd kletsnat op den tocht door het kokende water en een zak meel droogt langzaam. De tocht verder omlaag leverde geen moeilijkheden, maar duurde weken en weken in zonnehitte en muggen plaag. De grootste teleurstelling kwam in Dawson zelf aan den mond der Klondike rivier, waar bleek, dat de heele vallei al bezet was en den goudzoekers werd aangeraden maar gauw weer huis toe te gaan. Menigeen vond echter toch nog in meer afgelegen streken goudhoudende grond, wroette en ploeterde er maanden lang om bij terugkeer in Dawson een makkelijke prooi te blijken voor de eigenaars van drankgelegenheden en danshuizen. Het zoo gewonnen, zoo geronnen gold wel nergens sterker dan hier en ondertus schen kochten sluwe handelaars voor een paar groote maatschappijen de beste claims op, we tende, dat waar de goudwasscher met zijn een voudige ijzeren pan niets meer kon bereiken daar de moderne machine nog rijke winst zou kunnen maken. Het Klondikedal, Bearcreek, Bo nanza en Eldorado worden thans ondersteboven gehaald door reusachtige baggermachines. Gouden roggebroodjes. Consolidated mining verzendt elke drie dagen per vliegmachine een paar gouden roggebroodjes ter waarde van vijftig a zeventigduizend gulden en buitendien komen nog een paar Keer in de week gouddelvers binnen van ver over de bergen en brengen een zakje stofgoud naar de bank. Altijd slingeren er wel een paar zoo door de stra ten van de verlaten stad, waar vroeger veertig duizend menschen woonden en nu misschien vierhonderd. Bijna alle huizen staan leeg, alles ziet er vervallen uit, maar waar nog iemand woont prijkt de tuin in een weelde van bloemen, groeien aardappels, sla en worteltjes, ond^r glas rijpen tomaten en meloenen; de grond is vrucht baar, de zon schijnt lekker; het lijkt een goed land om in te leven! Dat blijkt ook, wanneer wij de goedzoekers en vallenzetters zien vertrekken naar het terrein vair hun werkzaamheden. Er zijn er, die elk jaar een paar duizend pond levensmid delen komen inslaan, meest spul in blik natuur lijk, behalve een paar zakken meel en suiker. Maar er zijn er ook, die slechts kort in stad komen met- een buidel stofgoud, wat nuggets of een bundel kostbare huiden en die vertrekken in een klein oud wrak bootje met een aanhang- motor, die met touwtjes aan elkaar hangt en al hun winterprovisie in een oude sinaasappel- kist. Dat zijn de menschen, die den tijd neanen om een klein tuintje te bewerken, wat bessen te verzamelen, wat visch te drogen en die veel gezonder, gemoedelijker, minder in zenuwachtige haast leven dan zij, die elke minuut dat ze wak ker zijn al hun kracht besteden aan het najagen van dat groote fortuin, dat toch maar door wei nigen zal worden gevonden. Ge kunt nog gaan goudwasschen aan de oevers van de Yukon. Ik trof er een paar baardige jonge kerels op een grintbank aan den oever der rivier. Ze maakten geregeld in den zomer 6 a 8 dollar per dag met goudwasschen en gingen 's winters vallen zetten. Goudwasschen langs de rivier is vrij, maar als ge een ander wilt beletten vlak naast u te gaan, moet ge een speciale vergunning voor een bepaald stuk land koopen. Er zit overal goud in den grond in Alaska, maar het merk waardige is, dat bijna alles gevonden wordt in 't zand en grint der rivieren, dus in verweerde rots, terwijl de plek,, waar het in het vaste ge steente uit het binnenste der aarde omhoog moet zijn gekomen nog steeds niet is ontdekt. Er zijn een paar plekjes, waar goudhoudende kwartsaderen in kwartsporfier worden verwerkt, maar dat is niet de moeite waard. Er is echter ander werk in Alaska. Een flinke kerel kan daar altijd nog zijn geld verdienen, want het is een land, dat eerst bezig is zich te ontplooien. Ik ontmoette er een Frieschen boe renzoon, natuurlijk arm er heen gegaan, thans eigenaar van een flink taxibedrijf met drie groote Buickwagens. Een andere flinke Holland- sclie jongen is mede-eigenaar van een houthak- kersbediijf in Whitehorse en is twee jaar geleden even overgekomen om vader en moeder nog eens de hand te drukken. Dat is toch altijd een teeken, dat de zaken goed gaan. Dat reisje heeft hem toch zeker een dikke duizend, gulden gekost. En hij heeft, niet eens een flinke Hollandsche huis vrouw meegenomen terug en moest ons dus zelf een paar pannekoeken bakken voor het ont bijt. Maar ze waren lekker; huis, keuken en moes tuin waren Hollandsch netjes. Die jongen heeft het goed, heel wat beter dan zeer velen, die thuis bij moederspappot, zijn gebleven. (Nadruk verboden). Sovjetvertegenwoordigers, die verdwenen. Functionarissen in het voormalige repubiikeinsche Spanje. NEW YORK, 12 Jan. Een artikel in het tijd schrift „The Nation" onthult dat alle Sovjet-auto riteiten, die in Spanje de republikleinen geholpen hebben, o.a. generaal Gorieve, die eenmaal Ma drid voor den ondergang wist te bewaren, thans uit het militaire of officieele leven verdwenen zijn. De volgende personen, omtrent wier lot niets bekend is, werden gearresteerd: Generaal Grishin, generaal Maximof, die het succesvolle Ebro-offen- sief leidde, Marcel Rosenberg, Sovjet ambassadeur in Spanje, Gaikis zijn opvolger, Stashevisky, ver tegenwoordiger van den Sovjet-handel, Antono Vavseyenko, consul generaal van Rusland in Ca- talonië, Michail Koltsof, Pravda-correspondent, generaal Uritzky van het defensie bureau te Mos kou, die de wapentransporten naar het „roode" Spanje leidde. De eenige uitzondering zou gene raal Grigorovich zijn, die Spanje in de eerste helft van 1938 verliet om een post in het Verre Oosten te aanvaarden. Hij zou thans, zoo wordt gemeld, aan het Finsehe front staan onder zijn waren naam Stern. (United Press). LAKE BENNETT, waar de goudzoekers van 1898 hun booten moesten bouwen. De Filmster en het hart door COR BANDT Szn. E had flink wat rouge aangebracht. En er bungelde een cigaret in haar mondhoek. En haar hoed zoo een met veel veeren en breede randen stond precies recht op haar bewonderd hoofd. Want ze speelde vamp hoofdrollen. En Straks Zouden Er Journalisten Komen' Niet om haar zoomaar te interviewen natuurlijk.dat was iets voor gewone filmster ren. Niet echter voor een Madge Cuscuscus! Zij liet zich niet zoomaar interviewen. Daar was ze vamp voor. De heeren zouden straks worden ver gast op eenglimp. U weet wel, zoo'n speciale, héél snelle filmsterren-glimp. In Amerika vullen ze er een front-pagina mee. Maar dat moest alle maal zoo. Vanwege de reclame. Madge Cuscuscus was zoo'n filmster, die alles heeft verzekerd. Ze kon, zoo zei men, zich gemak kelijk kleeden in haar polissen. Ze had een zoo veel duizend dollars oogopslag en een dertigdui zend dollars wiegel-tred! In elk gevalze zal wel veel premies hebben moeten betalen. Maar om kort te blijven. Het gerucht was ver spreid, dat Zij er was en dat Zij in het Grand Hotel logeerde. Madge Cuscuscus? In Holland? Het was voor de actieve redacties genoeg. De zes telefoonlijnen van het Grand Hotel waren van dat moment af voortdurend in gesprek. Men in formeerde. En de directie wist van niets. Want Madge Cuscuscus was in-cog-ni-to! Althans voor de reporters. „Maar" had de directie gezegd, „als de heeren misschien een dame met platina-kleu- rige haren en een heupwïegeltred en heel veel en heel dure toiletten bedoelen Toen waren de zes telefoonlijnen weer voor normaal gebruik vrij gekomen. De journalisten waren op komst. Men zou samendrommen in de hall en zij zou zeer snel, maar vooral heupwiege lend en elegant, van een vergeten èrgens in de lift „zweven". Dat was voorloopig genoeg voor een vette kop over twee kolommen. (HF ET was zoo gegaan. Ze h ad geflitst. Ze had geheupwiegeld en er was een verrast ge mompel door de journalisten-rijen gegaan, daar in de hall. En nu glimlachte Madge Cuscuscus haar honderd-duizend-dollars-glimlach. Van baar reclame-manager had ze gehoord, dat de reporters zeer gedeprimeerd en onder protest uit de hall waren verdreven. „Want ze hadden haar toch zélf gezien!" En de filmster staarde voor zich uit met dien blik, die zoo- en zooveel waard was. Ze staarde zelfs, zonder er bij -te denken, dat die blik zooveel waard was. Want ze dacht aan Jan. Niet dat die jongen haar iets kon schelenZe vroeg zich alleen maar af, of hij nu zou komen en of hij zijn excuses zou komen aanbieden. Men wist hier in Holland, dat zij een Hollandsche was. Dat ze zes jaar geleden heelemaal alleen, als een arm maar reeds schoon meisje naar Amerika was vertrokken. Dat ze daar aan die Gouden Poorten van Hollywood had aangeklopt, dat een beroemd maar snauwerig regisseur haar had bijgebracht, uit een flauwte, die gespééld was. Dat ze toen had mogen „proefdraaien" en dat ze daarna een rolle tje had gekregen. En daarna een grootere en nóg een grootere en zelfs een hoofdrol en toen dat ze beroemd was. Holland wist ook, dat ze aanzoe ken van prinsen en zoo had ontvangen en afge wezen. Dat alle huwelijks-geruchten op niets wa ren uitgeloopen. En dat ze zeer bevriend was met Garbo en dat ze die heel familiair Gr eet je noem de. En haar secretaris had haar verzekerd, dat het allemaal indruk had gemaakt. Ieder in Hol land, vertelden ze haar, dwéépte met Madge Cus cuscus. Ze dacht, dat ze dat wei prettig vond. Daarom, zei ze altijd, lees ik zélf mijn Hollandsche „fan-mail". Maar nooit was er een brief van Hem bij geweest. Ze had er ook niet naar uitgekeken. Want dat was al lang voorbij. Misschien was hij wel getrouwd en had hij een paar kinderen. Of was hij den verkeerden weg opgegaan. Of was hij nog steeds chauffeur op zoo'n leelijke vrachtauto. Het hinderde ook allemaal niks. Hij had haar toen gezegd, dat hij haar geen dure flat kon geven en dat hij ook niet tooveren kon en dat hij heusch wel zijn best deed en dat de tij den nu eenmaal slecht waren. Zij had toen ge antwoord dat hij een nietsnut was en dat hij zich moest ontwikkelen en nog meer leelijke dingen. Zoomaar op straat. „Z ij zou dan wel toonen, dat er voor vooruitstrevende menschen geen slechte tijden bestonden. Maar als ze dan eenmaal rijk zou zijn, behoefde hij ook niet meer bij haar aan te kloppen". Toen was ze weggewandeld, koel en zelfbewust, en zonder om te kijken. Vooral dat laatste, dacht ze, herinnerde zij zich nog goed. Hij had haar achterna geschreeuwd „Tot van avond, Truus!" Want in werkelijkheid heette ze gewoon Truus Jansen, 's Avonds was ze al ver trokken en h o e. Dat kon ze vanavond weer in de kranten lezen. Zes jaren van roem lagen nu achter haar, dacht Madge, zes lange jaren ook van eenzaamheid, vond ze. Maar dat hinderde niks. Zij, Madge Cus cuscus, zou hém en velen van haar vroegere ken nissen uitnoodigen een voorstelling in het mooiste en meest luxueuse theater van Nederland bij te wonen. Ze zou hem toonen dat hij toen ongelijk had. In dat theater, daar op het tooneel, zou zij hem eerst bekoren door haar spel, meende ze, en dan hem bedanken voor de gelegenheid, die hij haar had geboden beroemd en rijk te worden. Hij zou dan zijn tegenwoordige armoede voelen en hij zou weten wat vernedering was. Tenzij hij hier naar het hotel kwam en haar zijn excu ses aanbood. Maar ze had reeds geïnformeerd welk theater het mooiste, het beste en het duurste was. Ze wist het al „Light Palace" heette het. Daar zou ze dien aap van een jongen vernederen. Ze zou wraak op hem nemen, omdat hij haar toen zoomaar had laten gaan, hoewel hij ook niet ge weten had dat zij het toen werkelijk meende. De telefoon stoorde haar in de wreede gedach ten gang. Het was haar reclame-manager. „Miss Cuscuscus. ik heb een klein plannetje voor U opgezet. Overal in het land hangen we groote borden en plakkaten op. En daarop zetten we: „Zij komtMéér niet. Dat doen we veertien dagen lang. Bovendien reserveeren we eiken avond in alle Nederlandsche kranten een heele pagina met „Zij Komten in de bioscopen draaien we reclame-films en lantaarn-plaatjes met niets anders dan „Zij komtWe zullen ze stapel nieuwsgierig maken. Intusschen zal ik Light Palace goedkoop zien te krijgen. Misschien betaalt men mij een half mlllioen voor twee avondenO.K.?" „Swell!" zei de vamp en het leek net of haar oogen een beetje mat waren. Ze vertelden haar, dat men geen flauw idee had wie „Zij" was. Men giste, men vermoedde, maar altijd verkeerdhet was een doorslaand succes geworden. Alleen zei men, wilde men Light Palace zelfs niet voor één avond geven. En ook niet als men er geld bij legde. Onder geen voorwaarde. Ook het op één na het beste theater kon men niet krijgen. Zelfs niet toen Light Palace hoorde, dat „Zij" Miss Madge Cuscuscus was. „Dan nooit" had men ten antwoord gekregen. „Dan ga ik er zélf heen!" zei Madge Cuscuscus woedend. En ze ging er heen. Met heel haar schoonheid, met al haar verzekerde ledematen en oogopsla gen en zoo. Ze bleef lang weg. Héél lang. En toen haar reclame-manager eindelijk maar eens op belde, kreeg hij meteen zijn congé. Het geld voor den terugtocht lag klaar. Want dat Jan nog eens theater-directeur en eigenaar zou (worden.... (Havas bericht uit Moskou het in Rusland steeds fa wordtwaardoor de moeilijkk toenemen en meldt nog „in band hiermede", dat Stalin chef van den. weerkuru dienst heeft afgezet.) Wanneer ik mijn gedachten wijd Aan Rusland, moet ik altijd rillen, Zonder het nu bepaald te willen. En dan vooral in.dezen tijd. De kou in Mos-kou is een kou Waaraan de Rus vanouds gewend is, Maar die in ons land onbekend is En die ik niet graag voelen zou. Maar het schijnt nu zelfs in die stad De spuigaten toch uit te vriezen, Men gaat er het geduld verliezen, Dat men met dezen vorst nog had. Die toestand zit ook-Stalin hoog, Hij maakt als altijd korte metten, Door den weerkund'ge af te zetten, Is 't dat die meteoro loog? Neen, het is daar klaarblijklijk zoo, Dat deze man het weer moest dwingen, En kan hij 't niet? geen beuzelingen. Eruit ontslagen nitsjewo! Ook hier kan 't vriezen dat je rilt, Maar desondanks, wil ik wel wedden, Zal warmer hart de functie redden. Van de directie van de Bilt. P. GAS; daarop had Zij nooit gerekend en dat hij was geworden door Mar filmstja, dat nu eenmaal zoo'n samenloop. En dat haar niet aan den buitenkant zat, maar op de g plaats en dus ook niet verzekerd was was nóg zoo'n gelukkige omstandigheid. En dat Madge Cuscuscus' aanstaande mar nog eigenaar van een tandpastafabriek waj en daarom kon profiteeren van de gema reclame van „Zij Komt het is het laf feit, dat deze geschiedenis zoo gelukkig mj Want hij ging voort met reclame maken. Komtde nieuwe Tandpasta Glimsnel!" COR BANDT St (Nadruk verboden. Auteursrechten voorbehoudei AANBESTEDINGEN. HAARLEM Vrijd'c Door den Rijkswaterstaat werd hedenmo; te Haarlem aanbesteed het onderhouden werken van het Noordzeekanaal gedurende (in twee perceelen en in massa). Laagste schrijver voor beide perceelen en. voor de m was J. van der Vlies te Sliedrecht, nam< perceel 1 voor 74.700, perceel 2 voor 2! en de massa voor 98.400. Verder werd aanbesteed het onderhoud de buitenduinen op Terschelling. De laagste schrijving was van M. Kooijman te Midsi op Terschelling voor 5240. Kerstroos. Helleborus niger grandiflorus. Dit jaar, evenals het vorige brengt begin nuari' ons vorst. Daarom is het misschien i zonderling om over bloeiende planten in c tuin te praten. Want gedurende de vorst stal de meeste planten hun bloei. Ook de kerstro die in December haar eerste bloemen al had; opend. Maar nauwelijks is de vorst voorbij of nie? bloemen bloeien open, zonder dat de plant f schade schijnt te hebben gehad van de gri mige kou. Wel is het raadzaam om de planten wat schut te zetten, dat heeft een dubbel nut, w beschut staan zal vaak met zich meebrengen t daar ter plaatse zoo nu en dan wat schac valt. En dat zijn twee voorwaarden voor het g: gedijen van Helleborus. Wat den grond betreft, deze moet liefst gi diep zijn losgewerkt, verder voedzaam, kalk en, vooral 's zomers, niet te droog. Wanneer aan al deze voorwaarden is volda kan men jaren achtereen van deze pracht winterbloeiende planten genieten. Helleborus niger grandiflorus bloeit met g: te witte bloemen van December tot Ms: Het heeft ieder jaar opnieuw een gr te bekoring om deze teeruitziende smette! witte bloemen in zulke barre wintermaanden den tuin te zien ontluiken. Het is misschien aardig om te weten, dat gave witte blaadjes die tezamen den mooien vi van een enkelbloemige roos nabootsen, niet bloem- maar de kelkblaadjes zijn. De bloe blaadjes zelf zijn onaanzienlijk klein en hebt den vorm van honingbakjes. Behalve deze Helleborus niger grandiflorus er nog een nieuwere variëteit, die eveneens r December tot Maart bloeit. Het is de H. uil hyibr. Keessen, die ook groote witte tó men heeft, maar zoo mogelijk, nog uitbundige! in zijn bloei, vooral wat het aantal der bloeffl betreft. Het kan geen kwaad om gedurende felle vc de planten met wat dennetakjes te overdekl tegen de drogende kou. Nog vroeger, al in October-November bloeit Helleborus niger var. praecox. Alle andere vat teiten bloeien buiten pas in Maart-April-të daarbij zijn er ook vele met gekleurde bloem: b.v. H. colchicus met roode, H. hybr. atrop: pureus met wijnroode en H. Kochi met brui geel-groene bloemen. De bloemen van H. guttanus zijn van buit purperkleurig, van binnen, van uit het midc- naar den rand: groen-wit-purper. Maar het mooiste van alle blijven toch wel t witte groot-bloemige variëteiten, die in de termaanden onzen tuin al iets lieflijks gevem &.A 8

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 10