Nieuwe Winstbelasting moet 50 millioen opbrengen B Wettelijke regeling van vacantie met behoud van loon. Tien procent van de gemaakte winst van N.V.'s Dividend- en tantième belasting komt te vervallen Aspirin -/uwitUi. Auis! 3 j N S D AG 16 JANUARI 1940 minister van financiën, jhr. mr. De Geer, heeft een wetsontwerp in gediend tot heffing van een winstbelasting, onder welken naam een directe belasting zal worden geheven van de binnen het rijk gevestigde naamlooze vennootschappen, commanditaire vennootschappen op aandeeien, coöperatieve vereenigingen en onderlinge verzekeringsmaatschappijen ver- eenigingen, die een beroep of bedrijf uitoefenen. De opbrengst van deze belasting wordt geraamd op 50 millioen gulden, zijnde 10 procent van de door Naamlooze Vennootschappen enz. in een jaar, volgens schatting van den minister, gemaakte winst. Dit is 20 miliioen hooger dan de opbrengst van de bestaande dividend- en tantième-belasting, welke bij aanneming van het thans ingediende ontwerp zal vervallen. Aan de Memorie van Toelichting is het vol- eende ontleend: Naar de minister reeds in de millloenen nota heeft medegedeeld, stelt hij zich voor, de nood zakelijke versterking van de middelen des rijks te verkrijgen door een herziening van de inkom stenbelasting benevens door een verhooging van den belastingdruk op de naamlooze vennoot schappen en de daarmede in de wet op de divi dend- en tantièmebelasting 1917 op een lijn gestelde commanditaire venootschappen op aandeeien, coöperatieve en andere vereenigin gen en onderlinge verzekeringmaatschappijen. De thans voorgestelde vervanging van de divi dend- en tantièmehelasting door een winstbelas ting moet in hoofdzaak worden gezien als een lcwestie van belastingtechniek. De bestaande regeling van de belasting van de naamlooze vennootschappen werkt in de practijk ongelijk en dus onrechtvaardig, en aangezien de tegen woordige organisatie van den belastingdienst toelaat, dit euvel te vermijden langs den weg van den anderen beteren vorm van vennoot schapsbelasting, verdient een vervanging van de dividend- en tantièmehelasting door een winst- belasting aanbeveling. De belangrijkste vraag, die zich bij een be lasting van de winst van naamlooze vennoot schappen voordoet, is wel deze, wat voor de hef fing van een zoodanige belasting onder winst moet worden verstaan. Gesteld voor de taak van een juiste omschrij ving, heeft de minister gemeend, niet te moeten overnemen het winstbegrip dat aan de heffing van de belastingen naar het inkomen ten grond slag ligt. De heffinge van de inkomstenbelasting is gebonden aan natuulijke personen, die kunnen sterven, "net land verlaten, hun bronnen van inkomsten verwisselen voor andere, in al welke gevallen, door de werking van de artikelen 12 tot en met 14 der wet op de inkomstenbelasting 1914 de opbrengst van de vervallen bronnen aan de heffing van de belasting onsnapt. Bovendien is de belasting sterk progressief, waardoor het te meer noodzakelijk wordt, baten nauwkeurig toe te rekenen aan het jaar waarin zij aan den be lastingplichtige zijn opgekomen. Ten aanzien van al deze factoren is de figuur bij de winstbe lasting een andere. De minister heeft daarom gemeend, bij de om schrijving van het winstbegrip zich van de in komstenbelasting te kunnen losmaken en ook overigens er naar gestreefd, aan de afschrij- vingspolitiek van de vennootschappen, enz. zoo weinig mogelijk belemmeringen in den weg te leggen. Daarentegen heeft hij, door den eisch te stellen, dat de waardeering van de baten en de lasten van de vennootschap overeenkomstig goed koopmansgebruik dient te geschieden een waarborg geschapen tegen misbruik. Wat goed koopmans gebruik is en wat niet, zal door de jurisprudentie moeten worden uitgemaakt. De minister vertrouwt, dat op deze wijze aan het bedrijfsleven de noodige vrijheid bij de winstbepaling wordt toegestaan, zonder dat daardoor de belangen van den fiscus worden ge schaad. Het vorenstaande geeft mede den sleutel voor hetgeen dient te geschieden bij het in werking treden van de wet, waaromtrent geen bijzondere bepalingen in het ontwerp voorkomen. Uit arti kel 5 van het ontwerp en uit hetgeen hiervoor werd opgemerkt volgt, dat grondslag voor de hef fing van de belasting is het verschil tusschen de balans bij het begin van het jaar en die bij het einde van het jaar en dat alle balansen worden aanvaard, mits zij slechts volgens hetzelfde systeem zijn opgemaakt. Volgde derhalve een onderneming het systeem, haar bedrijfsmiddelen dadelijk op f 1 af te schrijven, dan kan zij, in dien het voor die onderneming steunt op goed koopmansgebruik, daarmede doorgaan, mits zij ook haar balans bij den aanvang van het eerste jaar waarover de winstbelasting wordt geheven, volgens hetzelfde stelsel opmaakt. Wenscht zij dit niet. en wenscht zij haar activa in bedoelde balans op te nemen voor de werkelijke waarde, dan is haar dat eveneens geoorloofd, doch dan is zij verplicht, hetzelfde te doen in haar balan sen over volgende jaren. Tegen een wijziging van systeem ter gelegenheid van de invoering van de winstbelasting zal geen bezwaar worden gemaakt. Het systeem van heffing van de uitdeelingsbe- lasting brengt mede, dat de fiscus bij dezen vorm van heffing, behalve zijn recht over het geen over de .uitgedeelde winst dadelijk ver schuldigd is, tevens een voorwaardelijke aan spraak verkrijgt tot het bedrag van de belasting over de niet uitgekeerde (gereserveerde) win sten. Wordt derhalve de dividendbelasting op een later oogenblik afgeschaft, dan beteekent dit weliswaar, dat over de uitdeelinig uit toekomstige winsten geen belasting meer zal worden gehe ven, doch is er geen aanleiding, ook de aan spraak van 's rijks schatkist op de belasting over de in de toekomst te verrichten uitdeelingen uit de oude reserves te doen vervallen. Dit „aandeel" van de overheid in de bij de af schaffing van de dividend- en tantièmebelasting en de gelijktijdige invoering van de winstbelas ting aanwezige reserves zou kunnen worden gel dend gemaakt, door bedoelde reserves aan een speciale heffing te onderwerpen, aldus, dat bin nen een zeker tijdsverloop, bijv. van 3 jaar de belasting over die reserves zou moeten worden betaald. De minister is echter van meening, dat het denkbeeld van een zoodanige bijzondere heffing moet worden verworpen, dit beteekent natuurlijk niet, dat de bij de invoering van de winstbelas ting bestaande reserves verder geheel buiten aanmerking kunnen worden gelaten. Daargela ten nog het belang van 's Rijks schatkist, ware dit een onrechtvaardige bevoordeeling van de vennootschappen die hun oude winsten heb ben gereserveerd, tegenover de vennootschap pen die hun vóór de inwerkingtreding van de winstbelasting gemaakte winsten wel volledig hebben uitgedeeld. Laatstgenoemde vennoot schappen hebben hun volle pond betaald. Zij mogen vorderen, dat ook de andere vennoot schappen, van hetgeen niet meer is dan een verandering van de wijze waarop de winst wordt getroffen, niet een ongemotiveerd voordeel ge nieten De artikelen 38 en volgende van het het ont werp bevatten derhalve een voorziening, krach tens welke de oude reserves bij de heffing van de winstbelasting in aanmerking worden ge nomen in het jaar waarin zij als zoodanig ver dwijnen. Dit verdwijnen doet zich vooreerst voor wanneer deze oude reserves aan de deelgerech- tigden in de winst worden uitgedeeld, vervolgens, wanneer zij hun normale bestemming volgen om te dienen tot dekking van latere verliezen. Uiter aard leidt deze laatste wijze van opheffing van de oude reserves niet tot een rechtstreeksche heffing van winstbelasting. Slechts kan een ver lies, dat uit een oude reserve kan worden ge dekt, niet andermaal ten laste van de winst, na melijk van die over een volgend jaar, worden ge bracht. Ter voorkoming van geschillen in een verre toekomst, wanneer de juiste gegevens wel licht niet meer met voldoende nauwkeurigheid kunnen worden vastgesteld, is het wenschelijk, dat de op het overgangstijdstip in de vennoot schap, vereeniging of maatschappij aanwezige „oude" winst zoo spoedig mogelijk na het in werking treden van de wet wordt vastgesteld. De minister meent de totale belastbare winst van de binnen het rijik gevestigde ven nootschappen, enz., goede en slechte jaren dooreen genomen, te mogen schatten op bijna 500 millioen gulden 's jaars. In werke lijkheid zal dit cijfer ongetwijfeld afwijkin gen te zien geven. Wordt niettemin het ge noemde bedrag van bijna 500 millioen gul den voorshands aangehouden, dan zal het tarief van de winstbelasting, teneinde een opbrengst te verkrijgen van 50.000.000.— 's jaars, hetgeen ruim 20.000.000.— hooger is dan die van de bestaande dividend- en tantièmebelasting, op 10 pCt. moeten worden gesteld. Voor de heffing van opcenten ten bate van de gemeenten ter schadeloosstel ling voor de vervallen opcenten op de di vidend- en tantièmebelasting zal binnenkort een afzonderlijk ontwerp worden ingediend. Zooals bekend is, was in het ontwerp tot heffing van een nationale inkomsten- en winst belasting de opbrengst der winstbelasting, onder voorloopige handhaving der dividend- en tan- tièmebebelasting, geraamd op 36 millioen. Ge lijk evenzeer bekend is, vervulde echter in dat ontwerp de winstbelasting een nog geheel andere functie dan in het thans aangeboden ontwerp. Bemanning van de „Vredenburg" weer in ons land. Hoe het schip verloren is gegaan. Maandagmiddag is het s.s. „Aludra" van de Stoomvaart. Mij. van Nievelt Goudriaan te Rotter dam aangekomen. Dit schip had als passagiers een deel der be manning van het Nederlandsche s.s. „Vredenburg" aan boord, welk schip in Zuid-Amerika op de rot- ser is geloopen. Nadat aan boord van de „Aludra" de douanefor maliteiten vervuld waren, vertelde de eerste stuur man, de heer M. Meinsma een en ander over de ramp. De „Vredenburg" die toebehoorde aan de Stoom vaart Mij. Atlantica te Rotterdam was in Augustus uit Vlaardingen vertrokken met bestemming Ha vanna, waar graan voor de Nederlandsche regee ring zou worden gehaald. De uitreis verliep zonder dat men iets bemerkte van den oorlog, waarvan men hoorde, toen het schip op den grooten oceaan voer. Nadat lading was ingenomen, vertrok de Vre denburg op 18 November van Buenos Aix-es met bestemming Rotterdam. Twee dagen later toen men het eiland Lobos passeerde, werd plotseling een schok gevoeld. Het schip bleek op een rots te zijn gestooten. Het was lek, maar gevaar voor de bemanning was niet aan wezig. In Punta Golest werd bergingsmateriaal be steld en toen dit Zondagavond aan boord gebracht was, wilde men de schade gaan herstellen. Dien nacht stak echter een stevige storm op, die het werken aan dek onmogelijk maakte. De storm duur de den geheelen nacht, scheen toen even te bedaren om den volgenden avond weer in kracht toe te nemen. Des nachts groeide de storm tot een orkaan. De bergingsinstallat'ie sloeg stuk. Het schip werd zoo vast op de rotsen gedreven, dat het reddeloos verloren was. De bemanning is naar Montevideo gegaan en deels met de „Aludra", deels met een Bel gische stoomboot naar Nederland vertrokken. De leden der bemanning, die met de laatste boot zullen aankomen, worden op 22 dezer te Antwerpen ver wacht. Eendenjacht wordt op 1 Februari gesloten. De minister van Economische Zaken, overwegen de, dat ten gevolge van de bijzondere weersomstan digheden een verdere bescherming van de verschil lende soorten eenden wenschelijk is, heeft onder afwijking van zijn beschikking van 28 Juni 1939 bepaald, dat met ingang van 1 Februari a.s. de jacht op alle soorten eenden met schietgewees, met de kooi, met netten als anderszins gesloten zal worden. Voorontwerp van wet bij den Hoogen Raad van Arbeid aanhangig gemaakt. Dr. H. Colijn weer in Den Haag. De minister van staat, dr. H. Colijn is Maan dagmiddag met den sneltrein uit Parijs van zijn buitenlandsche reis teruggekeerd. AMSTERDAMSCHE STRAATNAMEN. De heer G. Mensink te Overveen, een oud- Amsterdammer, wijst er op dat in het artikel van W. v. d. T. over „Amsterdamsche straat namen" (opgenomen in ons blad van 5 Januari) eenige onjuistheden voorkomen. Zoo is het vol gens hem uitgesloten dat er in Amsterdam-ZuicT stegen zijn. Dit is zelfs in Oud-Zuid niet het val. Eenige oude namen zijn niet juist gespeld voor Groot-Hemelveld moet gelezen worden: Groot Hemelrijk, voor Vijf Vliegensteeg: Vliegen de Steeg, voor Voetboogsteeg, Voetboogstraat. De Roompotstraat (niet steeg) en de Tien Ge- metenstraat hebben niets met Oud-Amsterdam uitstaande, deze straten zijn in Nieuw-Zuid ge legen, in de nabijheid van den Gouden Rand W. v. d. T. houdt vol dat de Schoorsteenvegers- steeg ende Suikerbakkerssteeg absoluut steegjes zijn, trouwens het artikel handelde over stegen in Oud-Amsterdam. Man door rioolgas vergiftigd. De 54-jarige ongehuwde G. van Z. te Kampen is dood op zijn bed gevonden. De man, die aan tuber culose leed, lag in een lighal achter de woning van zijn schoonzuster. Toen men bij den man kwam, bleek hij te zijn overleden. Een geneesheer consta teerde gasvergiftiging. Het ongeluk is gebeurd, doordat een afsluiter van het riool door de vorst is gesprongen. Rioolgassen zijn langs de afvoerbui zen in het verblijf van Van Z. doorgedrongen waardoor hij om het leven is gekomen. Incasseerder verduisterde drie duizend gulden belastinggeld. Een incasseerder van den gemeentelijken belas tingdienst te Alkmaar heeft bekend, dat hij in de laatste twee jaren bij het ophalen van belasting gelden een bedrae van drieduizend gulden heeft verduisterd. De grootste bommenwerper ter wereld. De Douglasfabrieken bouwen, naar van wel ingelichte zijde te Washington wordt vernomen een zeer grooten bommenwerper voor het Ameri- kaansche leger. Dit vliegtuig wordt de grootste bommenwerper ter wereld. De proefvluchten met dit toestel zullen in den zomer beginnen. De vleu gelspanning van het toestel is 61 meter, het ge wicht bedraagt 70 ton en de actieradius 9600 tot 11.200 K.M. Naar verluidt zijn de plannen voor het toestel eenigen tijd geleden gestolen, doch de „G-men" zijn erin geslaagd ze terug te vinden. AGENDA VOOR BEVERWIJK DINSDAG 16 JANUARI Luxor Theater, Breestraat: „Heerschers der Zee" en „De Mikado". 8 uur. WOENSDAG 17 JANUARI Luxor Theater, Breestraat: „Heerschers der Zee" en „De Mikado", 8 uur. AGENDA TE HAARLEM Heden: DINSDAG 16 JANUARI Gementelijke Concertzaal: Vierde Bachconcert. 8.15 uur. Luxor Theater: Huckleberry Finn. 2.30, 7 en 9.15 uur. Rembrandt Theater: Vier moedige meisjes. 2.30, en 9.15 uur. Cinema Palace: De moordkamer. 2 en 8.15 uur. Frans Hals Theater: Bel Ami. 2.30, 7 en 9.15 uur. Palestina Diorama's, Schotersingel 117a. Geopend behalve Vrijdags, eiken werkdag van 35 en van 7—9 uur. WOENSDAG 17 JANUARI Bioscoopvoorstellingen: 's middags en 's avonds. Palestina Diorama's, Schotersingel 117a. Geopend behalve Vrijdags, eiken werkdag van 35 en van 79 uur Dc Minister van Sociale Zaken heeft bij den Hoogen Raad van Arbeid aanhangig gemaakt een voorontwerp van een wettelijke regeling inzake vacantie met behoud van loon. Aan de toelichting tot dit voorontwerp is het vol gende ontleend: Al geniet een niet onbelangrijk aantal arbeiders vacantie, algemeene practijk is het nog geenszins, terwij] ook niet is te verwachten, dat het dit zonder overheidsbemoeiing binnen afzienbaren tijd zal wor den. In tal van bedrijven, waaronder er ook zijn, waar vacantie als zeer noodzakelijk moet worden beschouwd, hebben de organisaties der werknemers niet voldoenden invloed om een algemeene regeling ten deze tot stand te doen komen. In verband hier mede is de minister van oordeel, dat voor vacantie een wettelijke regeling dient te worden bevorderd. Het aangeboden ontwerp kent in het alge meen aan de arbeiders, op wie het betrekking heeft, voor elke dertig dagen, gedurende welke zij bij eenzelfden werkgever werkzaam zijn ge weest, een halven dag vacantie toe. Als grond slag is daarbij genomen de periode van 1 Mei van eenig jaar tot 1 Mei van het daaropvolgende jaar. De vacantie, die zij over deze periode heb ben verdiend, moet hun telkens in het laatstbe doelde jaar worden gegeven. Neemt een dienst betrekking een einde, voordat dat jaar verloo- pen is, dan heeft de werkgever de keuze om de vacantie, die de arbeider heeft verdiend, maar nog niet genoten, of wel te geven vóór het einde der dienstbetrekking, of wel door extra-loon te vervangen. De minister heeft gemeend deze regeling voorals nog te moeten beperken tot arbeiders, werkzaam in fabrieken of werkplaatsen, winkels en kantoren. Aan de Kroon ware over te laten, haar mede van toepassing te doen zijn op die categorieën onder de overige arbeiders, ten aanzien van wie er eveneens reden is, een wettelijke vacantie in te voeren. Zon der wetswijziging zou door zoodanigen maatregel dus bijv. aan de arbeiders in den land- of den tuin bouw of aan bepaalde groepen onder hen een ver lof kunnen worden verzekerd, (de arbeiders in de verwante veenderijen vallen, daar deze ondernemin gen fabrieken of werkplaatsen zijn, reeds aanstonds onder de wet.) Bij het ontwerpen der boven geschetste regeling is gedacht aan werknemers, die langeren tijd bij een zelfden werkgever in dienst blijven, voor arbeiders, die vaak van patroon verwisselen, moeten andere bepalingen worden opgesteld, waarbij het zgn. va- cantiebonnensysteem, dat in sommige bedrijven reeds krachtens collectieve arbeidsovereenkomst toepassing vindt, zou kunnen worden gevolgd. De bedoeling is, dat dit nader bij algemeenen maatre gel van bestuur Wordt uitgewerkt. Aan de toelichting tot de artikelen van dit voor ontwerp is het volgende ontleend: In den regel zal de arbeider het grootste genot van zijn vacantie hebben, als hij die in de zomermaan den ontvangt. Er zijn echter gevallen, waarin het onmogelijk is voor den werkgever om ze hem in den genoemden tijd te geven (men denke b.v. aan reisbureaux). In verband daarmede wordt voorge steld in artikel 2, dat de vacantie, zoo mogelijk tus schen 30 April en 1 October moet vallen. Om gelijk soortige redenen is een voorschrift opgenomen vol gens hetwelk die vacantie zooveel mogelijk aan eengesloten moet worden gegeven. Aangezien het niet uitgesloten is, dat zich met be trekking tot deze regeling in bijzondere omstandig heden moeilijkheden voordoen is voor de gevallen, waarin zoodanige omstandigheden aanwezig zijn. in het eerste lid van artikel 5 de mogelijkheid van dispensatie opengesteld voor bedrijven, gedeelten van een bedrijf of groepen van ondernemingen in een bedrijf in het geheele land of bepaalde gedeel ten des lands. Waar het hier bijzondere omstandig heden betreft, behoeft een zoodanige dispensatie slechts betrekking te hebben op een bepaald jaar. Voor het verleenen er van is naar de meening van den minister de minister van sociale zaken de aan gewezen autoriteit. Indien het bedrijfsleven zelf een vacantieregeling heeft vastgesteld, welke niet achterstaat bij die van het ontwerp, verdient het de voorkeur, haar te doen praevaleeren boven de wettelijke regeling, daar zij zich nauwer heeft kunnen aansluiten aan de behoef ten van het betrokken bedrijf. Op grond van deze overweging is in het tweede lid van artikel 5 voorge steld om het geven van ontheffing voor te schrijven. Op de naleving van deze regeling is in het aan geboden ontwerp tweeërlei sanctie gesteld: een privaatrechtelijke en een publiekrechtelijke. De eer ste sanctie bestaat in een civiele actie van den ar beider tegen den werkgever tot betaling van extra- loon over den tijd, dat deze hem in strijd met de voorschriften geen vacantie heeft gegeven. Op deze wijze ontvangt de werknemer althans een geldelijke vergoeding voor hetgeen hem is onthouden. En om te voorkomen, dat ook deze hem zou kunnen ont gaan, wordt verder bepaald, dat hij van het recht daarop geen afstand kan doen. Voorts ware ter ver- gemakkeling van het invorderen dezer vergoeding vast te stellen, dat daarvoor de eenvoudige proce dure zal gelden, welke gevolgd wordt in zaken be treffende een arbeidscontract. (Adv. ingez. MedJ Eeri koud doch belangrijk baantje voor den schildwacht bij de bewaking van een gecamoufleerd vliegtuig der Engelsche luchtstrijdkrachten .ergens in Frankrijk" Vrouw door tram gedood. Noodlottige poging om nog op den wagen te springen. Maandagmiddag om tien minuten voor vijl was in de de Clerqstraat nabij de Bilderdijk- straat te Amsterdam juist een tramtrein van de N.Z.H.T.M. van de halte Bilderdijkstraat in de richting Haarlem vertrokken, toen tien meter verder aan de noodrem werd getrokken. De tram stond in een oogwenk stil. De bestuurder keek naar buiten en zag een vrouw.op straat liggen. Getuigen verklaarden, dat de vrouw hard was komen aanloopen en op het achterbalcon van. den middelsten wagen wilde springen. Zij sprong mis en viel tusschen den tweeden en den derden wagen. Het slachtoffer, een 47-jarige vrouw uit de Jan Evertsenstraat, werd overreden en zeer ernstig gewond. De geneeskundige dienst ver voerde haar naar het Wilhelminagasthuis. Bij aankomst aldaar bleek zij echter reeds te zijn. overleden. Kolendampvergiftiging te St. Odiliënberg. Landbouwer om het leven gekomen vrouw lit ernstigen toestand naar het ziekenhuis vervoerd. Toen de melkboer Maandagmorgen op zijn. aanhoudend klopipen op de deur van de woning van het landbouwersgezin van Cruchten aan den Molenweg te Sint Odiliënberg, nabij Roer mond, geen gehoor kreeg, waarschuwde hij de buren, die zich via een openstaand raam toe gang tot de woning van den landbouwer ver schaften. Daar vond men de 45-jarige Van Cruchten en zijn vrouw bewusteloos op bed lig gen. Onmiddellijk werd doktershulp ingeroepen. De geneesheer stelde vast, dat de man door kolendampvergiftiging reeds om het leven was gekomen, doch met behulp van een zuurstofap paraat slaagde hij er in de levensgeesten bij de vrouw op te wekken. Zij moest echter in ernsti gen toestand naar het ziekenhuis te Roermond worden overgebracht. INSTALLATIE VAN PROF. W. VAN DEN BERG. De nieuwe hoogleeraar-directeur van de rijks academie voor beeldende kunsten. In de gehoorzaal van de Rijks-academie voor beeldende kunsten te Amsterdam, is hedenmid dag de nieuwe hoogleeraar-directeur, prof. W. van den Berg, geïnstalleerd. Bij ontstentenis van den voorzitter van de commissie van toezicht, hield de heer J. van. Hasselt, ondervoorzitter van deze commissie, de openingsrede van deze bijeenkomst van leden der commissie van toezicht, hoogleeraren, lectciren en leeraren van de academie. Na deze toespraak heeft de nieuwe hoog leeraar-directeur een rede gehouden. Vijf dootlen bij het ongeluk te Groningen. Thans kan worden medegedeeld, dat de bij de ontploffing in de provincie Groningen om het le ven gekomen militairen zijn: de sergeant v. d. Zee en de dienstplichtige soldaten Rooda, Hornan en Kolthof. Ook een vijfde slachtoffer is aan de opge- loopen verwondingen overleden.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5