Het Russische protest.
Het leven van vader en zoon Ciano.
Nieuwe Uitgaven.
WOENSDAG 17 JANUARI 1940
iet
Twee Italianen, wier carrière
overeenstemming vertoont.
(Van een bijzonderen medewerker).
TOEN zijn vrouw hem op 30 Augus-
stus 1876 een zoon schonk, zal de
Livorneesche koopvaardijkapitein
Raimonde Ciano wel niet vermoed
hebben dat de jonggeborene het eens tot
minister brengen zou. Evenmin als deze
spruit, die den naam Costanzo kreeg, later
op zijn beurt bevroeden kon, dat de telg,
dien Donna Carolina Pini, zijn echtgenoote,
op 18 Maart 1903 ter wereld bracht, even
eens voorbestemd was minister van Italië
te worden.
Wijlen graaf Constanzo Ciano.
Want omstreeks het laatstgenoemde tijdstip
was Costanzo als waardig zoon van een zee-
inansgëslacht nog officier bij de Italiaansche
oorlogsmarine. En deze zeeman moest nog den
langen, avontuurlijken weg van strijd en har
den arbeid afleggen, welke naar het minister
kamp van verkeerswezen en naar het presidium
over de Volksvertegenwoordiging leiden zou."
Eerst moest de marine-officier van gezag
voerder op oorlogsbodems van normale afmetin
gen nog commandant worden van nietige, met
slechts een tiental koppen bemande, snelvarende
motorvaartuigjes en daarmee strooptochten
ondernemen, welke een geheel nieuwe wijze
van krijgvoering ter zee zöuden inluiden.
Op 't oogenblik dat de wereldoorlog uitbrak,
lag Costanzo Ciano met zijn oorlogsbodem voor
de kust van Cyrenaïka, waar hij het vijandige
opperhoofd dezer Senoessi's met diens geheelen
nietstaf wist in te rekenen.
Later, toen Italië de zijde der geallieerden
gekozen had, kreeg hij als commandant van
den torpedojager Zeffiro, opdracht Venetië te
verlossen van de luchtbombardementen, welke
te Parenzo gestationneerde Oostenrijksche
watervliegtuigen voortdurend op de stad uit
voerden. Voor de haven van Parenzo aangekomen
kon hij de schuilplaatsen dier vliegtuigen echter
niet ontdekken; hij meerde aan de kade en nam
eenige Oostenrijksche gendarmes gevangen.
Zoc. hoorde hij waar de vliegtuigloodsen verbor
gen waren. Onder een hevige beschieting van de
vijandelijke kustbatterijien vernielde hij ver
volgens de schuilplaatsen.
In November 1917 werd het kustplaatsje
Cortellaizzo, de uiterste punt van den Italiaan-
schen rechtervleugel door de Oostenrijksche vloot
zwaar gebombardeerd- Van Venetië kwam
Costanzo Ciano aanvaren met drie z.g. „Mass"
snelvarende motonbooten, die elk twee torpedo's
en een machinegeweer meevoerden en met 10
koppen bemand zijn. Hoewel' een der scheepjes
wegens een motordefect moest achterblijven,
gingen de beide andere recht op de overmach
tige Oostenrijksche vloot af, waarbij zij er in
slaagden elk een torpedo op de slagschepen
„Wien" en .Boedapest" af te vuren. Door han
dig manoeuvrereen wisten deze slagschepen
echter een treffer te voorkomen. Na dezen aanval
trok het Oostenrijksche vlooteskader terug om
zich sindsdien van actie jegens de Italiaansche
kust te onthouden.
Twee maanden later trok Ciano er opnieuw
met drie Mass-booten op uit. In de haven van
Boeccari, 300 mijl van zijn standplaats, vuur
den de Italiaansche scheepjes hun torpedo's
af op de daar voor anker liggende Oostenrijksche
schepen. Zonder schade keerden zij terug.
Cortellago en Boeccari zijn de plaatsen, waar
voor het eerst in den oorlog ter zee gebruik
is gemaakt van even kleine als snelle motorboo
ten, wier taak het is bij verrassing een zwaar
bepantserden en gewapenden vijand te over
vallen, te torpedeeren en vervolgens weer het
hazepad te kiezen.
Als schout-bij-nacht der reserve verliet Cos
tanzo Ciano na het sluiten van den vrede den
militairen dienst om met vele andere oud-strij
ders, die door het poovere resultaat, dat de in
menging van Italië in den wereldoorlog hun
land opgeleverd heeft, zich bitter teleurgesteld
voelden, den strijd aan te binden tegen het
voortdurend wassende binnenlandsche commu
nisme.
Reorganisator van handelsmarine en
Ook in dezen vreedzamen strijd placht hij den
tegenstanders hier sabotage en onwil, bij over
rompeling op het lijf te vallen: uren en uren
lang kon de nieuwe verkeersminister aan een
station staan wachten te midden van het zwaar
gedupeerde publick tot het een bepaalden trein
behagen zou eindelijk eens binnen te stoomen.
In een dergelijk geval stapte hij dan met het
spoorboekje in de eene en het horloge in de an
dere hand naar den stationschef, den treinlei
der en den machinst en vertelde hun het een en
ander, dat zij nimmer meer vergeten zouden.
Het was in 1929 dat koning Victor Emma
nuel hem in den adelstand verhief met. den titel
van graaf van Cortellazzo, ter herinnering aan
Ciano's wapenfeit, voor deze kustplaats. En
nogmaals erkende de koning daarna zijn ver
diensten door hem tot ridder in de Orde van
Santissima Annunziata te benoemen, van welke
allerhoogste Italiaansche orde de leden 'zich als
„neven van den Koning" beschouwen mogen.
Mussolini benoemde hem in 1930 tot lid van
den Grooten Fascistischen Raad. Vier jaar la
ter verwisselde hij het ministerschap met het
voorzitterschap van de Kamer van Afgevaardig
den om eindelijk in. Maart 1939 het presidium
op zich te nemen van de Kamer der Faci en
Corporaties: een functie, welke hij tot zijn dood
toe bleef bekleeden.
Op26 Juni 1939 overleed hij onverwacht.
Maar de merkwaardige man van weinig woorden
en veel groote daden heeft dan toch reeds lang
genoeg geleefd, om zijn zoon Galeazzo minister
van buitenlandsche zaken te zien, na er even
eens getuige van geweest te zijn hoe de carrière
van dezen zoon op even uitzonderlijke, wijze
verloopt, als zulks met zijn eigen levensbaan het
geval was.
Galeazzo Ciano.
(f^ ALEAZZO was nog maar een piepjong stu-
^Jr dentje in de rechten, toen de beweging voor
een nieuw geordend Italië hem in den binnen-
landschen strijd betrok. Hij kwam in de jour
nalistiek terecht, promoveerde echter toch in
de rechten en slaagde er vervolgens in de poort
van den consulair-diplomatieken dienst voor zich
te ontsluiten. Vier jaar later werd hij als
eerste secretaris verbonden aan de zoojuist inge
stelde Italiaansche ambassade bij den Heili
gen Stoel. In deze periode leerde hij Edda
Mussolini kennen. Met de oudste dochter van de
Duce trad hij op 24 April 1930 in het huwelijk.
Als 27-jarige jongeman zond Mussolini hem kort
daarop naar Sjanghai, juist in den tijd dat China
hevig in beroering is. Hier moest hij als Ita-
lië's zaakgelastigde optreden. Toen de Japan
sche militaire acties het krijgsgewoel voor
Sjanghai's poorten bracht, verzocht Ciano, even
als zijn ambtgenooten om een oorlogsschip te
zenden. Met zijn vrouw en de twee inmiddels
geboren kinderen, bleef hij echter in de stad,
welke aan hevige beschietingen bloot stond.
In Februari 1932 koos men hem tot voorzitter
van de Internationale Commissie van vertegen
woordigers te Sjanghai.der verschillende staten,
welke toen lid van den Volkenbond waren,
zoodat hij de leider wordt van de enquête, in
zake de gebeurtenissen in China.
Teruggekeerd in Rome belastte de Duce hem
eerst met eenige vertrouwelijke opdrachten,
waarna hij vervolgens als leider van het Pers
bureau Palazzo Venezia benoemd werd. Op 24
Juni 1935 resulteerde hieruit een ministerie van
Pers en Propaganda met Ciano als minister.
Dit ministerie controleerde en coördineerde de
intellectueele en geestelijke krachten van het
fascistische Italië, terwijl het tevens zijn invloed
uitoefende op de politieke propaganda, de be
vordering van het vreemdelingenverkeer, het
tooneël, de film. de radio en andere uitingen
van het cultureele ieven.
Terwijl Galeazzo Ciano bezig was zich in zijn
nieuwe functie een even uitstekend organisator
te toonen als zijn vader, kondigden zich groote
gebeurtenissen aan: een veldtocht ter verovering
van Albessynlë bleek op handen te zijn. De mi
nister van Pers en Propaganda, tevens gebreve-
teerd vlieger, vertrok in Augustus 1935 naar Oost-
Af rika, waaraan hij, als commandant van het
bombardementsescadrille „La Disparata", waar
van Mussolini's beide zonen evenzeer deel uit
maakten, den geheelen veldtocht, behoudens een
korte onderbreking, deelnam.
Na de verovering van Abessynië vervulde hij
Dg korten tijd zijn oude ministersfunctie: 11
Juni 1936 verwisselde hij de portefeuille van
Pers en Propaganda voor die van buitenlandsche
zaken.
Drie en dertig jaar was hij, toen hij deze functie
te vervullen kreeg. Dat hij inderdaad hetzij
dank zij, hetzij ondanks zijn jeugd een be
kwaam staatsman is bewees hij in de ruim 314
jaar, dat hij thans de leiding van het ministerie
van buitenlandsche zaken voert. Want veel
heeft hij in deze periode voor zijn land bereikt.
Zoo was daar, na de afschaffing der sancties,
zijn onderhoud met Hitier te Berchtesgaden en
de sluiting van het Italiaansch-Duitsche pact te
Berlijn in October 1936, waardoor de as Rome—
Berlijn gevormd werd. Met Joego-Slavië, dat
als goede bum Italië veel meer waard is dan
menig verre vriend, wist Ciano in Maart 1937 een
verdrag te sluiten, dat de bezegeling is van de
goede verstandhouding tusschen beide landen
Nog in hetzelfde jaar werd in de maand No
vember door Ciano, den afgezant van het Duit-
verkeerswezen.
IT N 1921 werd de ronde, maar allesbehalve
spraakzame zeeman door zijn vaderstad
Livonio tot Lid der Kamer van Afgevaar
digden gëkozen. Een jaar later had Musso
lini in Italië het heft in handen. Deze
vertrouwde hem de oplossing van een uiterst
moeilijk vraagstuk toe: de algeheele reorga
nisatie der handelsmarine, zoowel ten aan
zien van het scheepsmateriaal als van de
haveninrichtingen en -bedrijven.
In twee jaar tijds heeft hij deze taak
volvoerd, daarmee bewijzend dat hij een
Uitmuntend organisator is.
Intusschen wacht hem een andere taak, wan
neer de Duce hem in 1924 het ministerie van
posterijen toevertrouwt en spoedig daarna dat
van het geheele verkeerswezen. Veel en moeilijk
werk verricht Costanzo Ciano bij het ordenen
van de posterijen, telegrafie, telefonie en de
spoorwegen, welke alle even zeer onder de na-
oorlogsche afbraak geleden hadden als de koop
vaardijvloot en de havenbedrijven.
Graaf Galeazzo Ciano, thans Italiaansch
minister van buitenlandsche zaken.
sche Rijk Von Ribbentrop en den Japanschen
gezant te Rome. in het Palazzo Chigi het ver
maarde anti-kominternpact onderteekend, op de
zelfde plaats waar 5 maanden later een Engelsch-
Italiaansche overeenkomst bezegeld werd. En be
halve 'n versterking der banden met Hongarije en
de erkenning door bijna alle naties van het Ita
liaansche Keizerrijk, heeft hij bovendien talrijke
andere politieke en economische overeenkom
sten met andere landen voor Italië weten te ver
wezenlijken.
Na den dood van zijn vader werd hij, voor de
diensten aan zijn land reeds bewezen, beloond:
de Koning-keizer begiftigde hem met de Orde
der Santissima Annunziata, welke zijn vader
vóór hem droèg.
(Nadruk verboden)..
Tegen Zweedsche en Noorsche hulp aan Finland.
Wat Stockholm en Oslo van de zaak denken.
De Fransclie legerbericliten.
Bedrijvigheid van patrouilles.
Dinsdagavond: „Over het algemeen een kalme
dag. De gewone bedrijvigheid der patrouilles."
Woensdagmorgen: „Er valt niets te vermelden".
Engelsche expeditieleger in
afwachting.
De speciale .correspondent van Reuter bij het Brit-
sche expeditieleger meldt dat de afgeloopen paar
dagen een periode hebben gevormd van levendige
afwachting voor de in Frankrijk opgestelde troepen,
die gereed zijn zich tegen een doortocht van den
vijand te weer te stellen. Het intrekken der verloven
was slechts, een van verscheidene duidelijke voor
zorgsmaatregelen, die genomen zijn. De kalmte der
troepen- bleef echter voortdurend gehandhaafd.
Van vroeg in den morgen tol den middag heeft
het Dinsdag gesneeuwd in de Britsche zone. Gister
avond viel er opnieuw sneeuw.
De speciale correspondent -voegt hieraan toe dat
een patrouille van de Britsche strijdmacht, die thans
een sector in de Maginot-linie bezet houdt, een
Duitsche patrouille heeft ontmoet.Eén Duitscher
werd gedood. Zijn lijk werd naar de Britsche linies
meegenomen.
COLUMBUS-BEMANNING REIST NIET MET
TAPAVSPH cpfiTP
SAN FRANCISCO.' 16 Januari. (Havas). Hon-
derd leden van de bemanning van de „Columbus",
die met het Japansche schip „Tatsoera Maroe", via
Siberië naar Duitschland zpuden terugkeeren, heb
ben hun overtocht met het Japansche schip afge
zegd. Men veronderstelt dat zij dit hebben gedaan
omdat hun voornemen met dit schip te gaan rucht
baar was geworden.
Roosevelt over uitbreiding van
crediet voor Finland.
Boodschap tot het Congres.
Roosevelt heeft een gelijkluidend schrijven
gericht aan Garner: den vicenpresident der
Ver. Staten, aan Bankhead, den voorzitter
van het Huis van Afgevaardigden en aan den
Senaat. De president schrijft, dat uitbreiding
van crediet voor Finland „op dit oogenblik
op geenerlei wijze een „verwikkeling" in
Europeesche oorlogen vormt of daarvoor een
bedreiging inhoudt".
Voorts heeft Roosevelt verklaard, dat de
kwestie van het verleenen van een crediet aan
de Baltische landen en het bedrag daarvan ge
heel binnen d'ê jurisdictie van het conrges valt.en
Deze boodschap wordt in politieke kringen te
Washington beschouwd als een aanwijzing voor
den wensch van den president aan den Senaat
en de Kamer, de geheele verantwoordelijkheid
te laten voor een besluit, dat belangrijke politieke
reacties kan teweeg brengen.
De democratische afgevardigde voor New York
in het Huis van Afgevaardigden, Celler, heeft
volgens Havas een voorstel van wet ingediend,
waarbij meer dan 50 millioen dollar ter beschik
king van Finland zal worden gesteld voor het
koopen van het noodzakelijke oorlogsmaterieel,
hierbij inbegrepen half-automatische Garland-
geweren en luchtdoelartillerie.
Celier zeide „dat niets moet weerhouden Fin
land te helpen in zijn moeilijken strijd tegen
den Russischen bruut":
De communisten in Frankrijk.
Van Kamerlidmaatschap vervallen verklaard.
Havas meldt uit Parijs dat de Kamer het
wetsontwerp tot liet vervallen verklaren van
het Kamerlidmaatschap der communisten
aangenomen heeft met 521 tegen 2 stemmen.
Een boodschap van Wang Tsjing Wei
aan Tsjang Kai Sjek?
„Een propaganda-manoeuvre" zegt men te
Tsjoengking.
Naar Havas uit Sjanghai meldt, heeft
Wang Tsjing Wei aan Tsjang
Kai Sjek een boodschap gezonden, waar
in hij het denkbeeld oppert van een
herziening der Japansch—Chineesche be
trekkingen op den grondslag van de verkla
ring van Konoje van December 1938.
Wang Tsjing Wei herinnert aan zijn moei
lijke besprekingen met de Japanners en Chi-
neezen en verzekert dat op het oogenblik. beide
landen bereid zijn de noodige concessie te doen
om tot een goede verstandhouding te komen en
de onafhankelijkheid en nationale vrijheid van
China te bewaren.
Aan de boodschap wordt toegevoegd dat Ja--
pan zijn troepen niet langer buiten zijn grond
gebied wil houden dan beslist noodzakelijk is
en, wel te verstaan, op voorwaarde dat de Ohi-
neezen hun verzet staken.
Wang Tsjing- Wei eindigde met te verklaren
dat het lot van China in handen van Tsjang
Kai Sjek ligt en dat aan hem de beslissing is
over vrede of ooriog.
In officieele kringen te Tsjoenking, de re
sidentie van Tsjang Kai Sjek, verklaart
men in het geheel niets te weten van een derge
lijke boodschap.
In sommige Chineesche kringen acht men
het overigens uiterst onwaarschijnlijk dat
Tsjang Kal Sjek dergelijke voorstellen van Wang
Tsjing Wei zou aannemen. De toon van het te
legram, zegt men, en het feit dat het vrijwel ge
lijktijdig met de verzending naar Tsjoenking ge
publiceerd is, toonen aan dat Wang zelf niet
op antwoord hoopt, Men ziet in het telegram
een propagandamanoeuvre, die ten doel heeft
een einde te, maken aan de onderhandelingen,
welke tot verschil van meening onder de aan
hangers van Wang geleid hebben. Sommige
dezer aanhangers staan op het standpunt dat
de vorming van een nieuwe regeéring nutteloos
en schadelijk is. indien overeenstemming met
Tsjang Kai Sjek niet mogelijk is. De verschil
len van meening zouden de vorming van een re
geering door Wang, welke voor half Februari
verwacht werd, kunnen vertragen.
(Van onzen Scandinavischen correspondent).
STOCKHOLM, 15 Januari.
De Noorsche historicus prof. Halvdan Koht, een
van die zeldzame politici, die, niet uit zucht naar
populariteit, maar uit hartgrondigen afkeer van
alles wat naar geheime diplomatie zweemt, een jour
nalist steeds te woord staan, heeft in de vijf, zes
jaar, dat hij nu al minister van buitenlandsche
zaken is, de journalisten hier in het Noorden er toe
tvachten op te voeden, zich niet met hypothetische
vragen bezig te houden en ze hem althans niet te
stellen. Daarom valt het niets te verwonderen, dat
zijn commentaar op de nota-wisseling tusschen
Rusland en Noorwegen, die in den afgeloopen nacht
tegelijk met de Russisch-Zweedsche door Moskou
is gepubliceerd, kort en goed hierop neerkomt, dat
het Noorsche antwoord volkomen bevredigend voor
Moskou geacht moet worden, dat Noorwegen be
zield is door den wil zijn neutraliteit te handhaven
en dat de warme sympathie, die het Noorsche volk
voor het Finsche volk koestert, volkomen verklaar
baar is, daar Noren cn Finnen buren zijn en de No
ren steeds elke geweldspolitiek verworpen hebben.
Tot deze en dergelijke commentaar beperkt men
zich ook elders in leidende Scandinavische politieke
kringen en als men in particuliere gesprekken al iets
dieper op de zaak wil ingaan, dan wacht men er
zich toch voor, zich aan al te hypothetische be
schouwingen over te geven. Misschien is dit een
symptoon van de kalmte, die men in dezen tijd van
oorlog én zenuwen-oorlog bewaart, in alle geval
acht men het een tceken van overigens verklaar
bare nervositeit, wanneer in sommige buiten
landsche bladen breedvoerige beschouwingen over
de gevaren voor den vrede in Scandinavië ten beste
worden gegeven, beschouwingen, waarin met zóó
veel onbekende factoren gewerkt moet worden, dat
de gevolgtrekkingen noodzakelijkerwijs op zeer
losse schroeven staan.
Over het algemeen wijdt men hier in politieke
kringen minder aandacht aan de Russische protes
ten tegen de, door Moskou in strijd met de neutrali
teit geachte hulp, die Zweden en Noorwegen aan
Finland verleenen, dan aan het feit, dat de nota
wisseling, zonder dat met Stockholm of Oslo 't ge
bruikelijke overleg dienaangaande was gepleegd,
door Moskou gepupbliceerd werd kort nadat een.
achttal, waarschijnlijk Russische, vliegtuigen boven
de Zweedsche kust aan het Noordelijkste deel van
de Botnlsche Golf was waargenomen en er door die
vliegtuigen bommen waren geworpen op een on
bewoond eilandje in de buurt van de ertshaven
Lulea. Dat Moskou tegen de hulp van Finland pro
testeerde vindt men niet verwonderlijk, nu men
ziet, dat dit protest gebaseerd was op onjuiste ge
gevens over den aard van de hulpverleening. Het
zijn particulieren, die, in de overtuiging, dat Fin
land niet alleen voor zijn eigen vrijheid en zijn
eigen onafhankelijkheid strijdt en dat Finland zelf
strijders te kort komt om het tegen de Russische
overmacht uit te houden, hun bemiddeling verlee
nen opdat zij, die aan de zijde van de Finnen willen
vechten, naar Finland kunnen gaan om zich daar
aan te melden als vrijwilliger. Het zijn particulie
ren en in Zweden uitsluitend Zweedsche parti
culieren die gelden beschikbaar gesteld hebben,
opdat de kosten van uitrusting en voeding van de
vrijwilligers niet door Finland gedragen hoeven te
worden. En nu kan het wel zijn, dat het vrijwill!
gerscomité in de kranten advertenties zet, waarin
meegedeeld wordt, dat Finland behoefte heeft aan
bijvoorbeeld radio-telegrafisten, tractorchauffeurs
en paardenknechts, maar tusschen zoo'n mededee-
ling en het werven van radio-telegrafisten, enz.
bestaat een groot verschil.
Werving voor de krijgsmacht van een vreemde
mogendheid is in Zweden, zooals in -de meeste an
dere landen, reeds lang bij de wet vei-boden, maar
het is een oud recht van den Zweed om, als zijn
land hem niet noodig heeft, in den vreemde te
gaan strijden, wanneer hij zich daartoe geroepen
voelt. Hetzelfde geldt voor Noorwegen, evenwel
met dit verschil, dat Noorwegen aan officieren
geen ontslag uit den militairen dienst verleent,
wanneev zij dat aanvragen om zich in Finland als
vrijwilliger aan te kunnen melden, omdat Noor
wegen thans gebrek aan voldoende geschoold ka
der heeft.
Wat de hulp aan Finland in het algemeen be
treft kan er aan herinnerd worden, dat slechts
hulp, welke volgens Zweedsche en Noorsche op
vatting in overeenstemming is met de politiek van
strikte neu*"aliteit, toegelaten zal worden. Dit houdt
o.a. in, dat contingenten van oorlog-voerende sta
ten niet tot Zweedsch of Noorsch territorium toe
gelaten kunnen worden en dat een doortocht van
Engelsche of Fransche troepen naar Finland niet
toegestaan zal worden.
Men begaat zich, zoo meent men in politieke
kringen in de Scandinavische landen, niet aan al te
erge hypothetische uitspattingen, wanneer men
aanneemt, dat Rusland er thans niets op gesteld
zou zijn, wanneer het conflict met Finland tot een
conflict met Zweden en/of Noorwegen uitgebreid
zou worden, voornamelijk omdat Finland dan di
rect en waarschijnlijk ook indirect krachtig gehol
pen zou worden en de Russische veldtocht dus nog
moeilijker zou worden, terwijl ook Duitschland er
prijs op zou stellen om oeconomische zoowel als om
strategische redenen, dat Scandinavië niet in een
gewapend conflict gemengd werd.
Hiervan uitgaande moet men aannemen, dat het,
zooals gezegd, op onjuiste gegevens gegronde Rus
sische protest geen andere bedoeling had, dan de
beide Scandinavische buurlanden van Finland te
herinneren aan hun neutraliteit en hen misschien
een wenk te geven, dat Rusland wenscht, dat zij
werkelijk neutraal blijven. Of er werkelijk, zooals
onwillekeurig de eerste gedachte was, verband be
stond tusschen het bombardement in de buurt van
Lulea en de publicatie van de nota-wisseling moet
nog blijken. Men neemt algemeen aan, dat de bom
men niet opzettelijk op Zweedsch gebied gewor
pen zijn, dat de Russische vliegers als het dan
Engelsch tankschip in brand.
Patrouillevaartuig redt de opvarenden.
Voor de zuidwestkust van Engeland is
Dinsdag aan boord van een petroleumtank-
schip brand ontstaan.
De bemanning van een der uitgevaren
reddingsbooten heeft medegedeeld, dat de
bemanning van het tankschip door een pa
trouillevaartuig aan boord genomen is. Dit
vaartuig begaf zich naar een haven aan
de westkust.
De kustwacht had gezien, hoe het schip plot
seling in vlammen gehuld was. Drie reddings
booten kozen daarop zee. Drie stoomschepen,
een patrouilleboot en andere vaartuigen, die zich
in de nabijheid bevonden, haastten zich even
eens hulp te verleenen. Toeschouwers aan de
kust vertelden, dat het schip, waarvan een dich
te rook opsteeg, in tweeën "brak: een der deelen
leek naar de kust te drijven.
Een ooggetuige aan den wal vertelde dat hij
bij het schip iets had gezien, dat hij voor een
duikboot hield. Even later stond de tankboot in
brand.
Russen geweest zijn, wat om enkele redenen wel
waarschijnlijk is deelgenomen hebben aan een
van de bommenraids. die Zondag in alle deelen van
Finland plaats hadden en dat zij in den sneeuw
storm den koers zijn kwijt geraakt. Het feit, dat
de bommen alle op korten afstand van elkaar ge
vallen zijn, zou er bovendien op kunnen wijzen,
dat een vlieger zijn bommen-lading heeft laten
vallen om zijn toestel beter te kunnen manoeuvree
ren. Het is natuurlijk denkbaar, dat Moskou, orn
de aandacht van deze neutraliteitskrenking af te
leiden, de nota's gepubliceerd heeft, temeer nu kort
geleden Zweden ook al reden had tot stappen te
Moskou naar aanleiding van het tot zinken bren
gen van het Zweedsche stoomschip Fenris in de
Botnische Golf. En wil men met alle geweld het
bezoek van de bommenwerpers als een demonstra_
tie beschouwen, als een opzettelijke daad dus, dan
bestaat de mogelijkheid, dat dit geschied is om
sterker de aandacht op de protesten tegen de hulp
aan Finland te vestigen. Maar waarschijnlijk acht
men dit in leidende kringen niet. En daarom neemt
men de zaak de beide zaken kalm op. Met
Noordsche kalmte.
C. G. B.
Terechtstellingen in Polen.
Volgens Chamberlain bevestigd door
beschikbaar bewijsmateriaal.
Chamberlain heeft Dinsdag in het Engelsch
Lagerhuis op een desbetreffende vraag verklaard
dat de berichten over terechtstelling van Polen
in het door de Duitschers bezette gedeelte van
Polen tot zijn leedwezen over het algemeen be
vestigd werden door het beschikbare bewijsmate
riaal. Het scheen duidelijk dat hét aantal slacht
offers aanzienlijk was.
Chamberlain voegde hieraan toe dat in de bij
Duitschland ingelijfde deelen van Polen de Duit
sche autoriteiten volgens berichten van betrouw
bare zijde een politiek van weloverwogen ont
volking voerden en dat, naar het scheen, onder
de intellectueele leiders „opruiming" werd ge
houden. De Poolsche regeering heeft zich voor
gesteld, hieromtrent een witboek uit te geven.
AMBASSADEURS BIJ SPAAK
Officieele kringen te Brussel nemen een zeer
streng stilzwijgen in acht met betrekking tot de be
sprekingen, welke de Belgische minister van bui
tenlandsche zaken Spaak Dinsdagavond heeft ge
had met de ambassadeurs van Groot Brittannië,
Frankrijk en Duitschland. Het verluidt evenwel dat
de algemeene situatie is besproken.
Van republiek tot koninkrijk.
Geschiedenis der Nederlanden van
17951815. door prof. dr. H. Brug-
mans. Uitg. Scheltens en Giltay, Am
sterdam.
Dat deel onzer Vaderlandsche Geschiedenis, dat
na den dood van den Koning-Stadhouder aanvangt
en eindigt met het nieuwe Koninkrijk der Neder
landen, is niet het best gekende onzer Nederland-
sche historie. De drie deelen, waarin deze periode
uiteenvalt pruiken-, patriotten- en Fransche
tijd kunnen niet gemakkelijk bewondering trek
ken. Hoewel in elk dezer drie perioden bekwame
dienaren van den staat zijn aan te wijzen, hebben
zij geen figuren voortgebracht, die diepen indruk
op het nageslacht hebben kunnen maken. En
eigenlijk is het ook niet verwonderlijk, dat de be
langstelling voor de afstervende republiek niet zeer
groot is. Die belangstelling bestaat echter ook niet
voor den tijd, welke aan ons land de constitutio-
neele monarchie heeft gebracht en den modernen
tijd heeft ingeluid. De pas-overleden Amsterdam-
sche hoogleeraar dr. H. Brugmans heeft in een
slechts enkele weken voor zijn dood verschenen
boek dien overgangstijd, van republiek tot consti
tutionele monarchie, nog eens behandeld. Naar
zijn oordeel was daar wel reden toe, Negatief, zoo
meende hij is deze periode van veel belang geweest,
omdat zij een einde heeft gemaakt aan de oude
republiek der vereenigde provinciën. En positief is
geweest het oprichten van het nieuwe staatsge
bouw, waarin wij nu nog wonen. De moderne tijd
vindt zijn oorsprong In den Franschen tijd en prof.
Brugmans heeft het van groot belang geacht naar
dien oorsprong te zoeken. Daaraan hebben wij het
hierboven vermelde ruim 300 bladzijden groote
werk te danken, dat op de dezen schrijver eigen
vlotte (niet gelijk te stellen met populaire) wijze
is geschreven. Natuurlijk belangwekkend geschre
ven. Dat men bij lezing soms een kriebeling over
den rug voelt gaan over de menschen, die tusschen
17951815 in ons land een rol hebben gespeeld, is
niet zijn schuld. Groote figuren zijn er niet ge
weest, wel zeer kleine. En ons land onderging do
diepste vernedering, welke het ooit heeft gekend.
Zulk een tijdvak beschrijven is moeilijk en dat
prof. Brugmans er in is geslaagd een zeer lezens
waardig boek te schrijven, is een groote verdienste.
De heer H. van der Bijll heeft hem bij de illustratie
terzijde gestaan en de waarde dier medewerking
mag niet lager worden aangeslagen dan die van den
schrijver.
VOOR DE JEUGD.
„De Jaargetijden" door Johanna E. Kuiper met
4 groote platen en 24 kleine Illustraties van G. D.
Hoogendoorn. Uitgeverij pioegsma te Zeist.
Een zeer goéd verzorgd vertelselboek, geschikt
voor jongens en meisjes van 9-13 jaar.
In de volgorde der jaargetijden geeft de
schrijfster ons de verhalen weer. Zij heeft vertel
lingen over de diverse feestdagen, geschiedenis
verhalen, folkloristische verhalen en vertellingen
uit de eerste tijden van het Christendom tot een
boeiend en toch kinderlijk geschreven geheel ver
werkt. Daartusschendoor vindt men in dezen bun
del ook vertellingen, die in den vacantietijd, in de
stad en op de boerderij spelen.
De schrijfster toont veel begrip voor het ziele-
leven van het kind en voor datgene waar het be
lang in stelt.
Het boek is geschikt om zelf te lezen, maar
daarnaast is het ook heel geschikt om uit voor te
lezen door de ouders of door leiders van de pad
vinderij, van jeugdclubs enz. De illustraties zijn
zeer suggestief en de omslagteekening van A. van
Breda is alleraardigst.
„Kampeeravonturen van een vroolijk stel"
door Alfred van Sprang. Illustraties en bandtee-
kening van Rie Reinderhoff. Uitgave J. Philip
Kruseman, Den Haag.
Twee jongens, Bob van Delden en Henk Steenis,
gaan in de groote vacantie per fiets naar de Ve-
luwe om te kampeeren. De avonturen die zij daar
beleven, o.m. hun hachelijk avontuur met den zi
geuner Serjovco worden in dit spannende verhaal,
geschikt voor jongens van 11-15 jaar, beschreven.