Ruwe Handen, Ruwe Huid Purol Verkeer op vele plaatsen in het land ontredderd. Sneeuwverstuivingen doen automobielen en trammen stranden. M' Groot stuk dijk in Westerschelde gevallen JClUtSf w nrWSDAG 31 JANUARI 1940 De sneeuw, door den Oostenwind opgejaagd, heeft het verkeer ernstig be lemmerd. Lange rijen auto's zijn op den nieuwen weg tusschen Zaltbommel en Vianen ingesneeuwd öp vele plaatsen in ons land is Dinsdag Bet autobusverkeer geheel in de war geloo- pen ten gevolge van sneeuwverstuivingen, die kilometers weg onberijdbaar maakten. Tientallen auto's zijn gestrand en konden Biet meer vóór of achteruit. Vooral in het gebied tusschen de groote rivieren was de toestand ernstig. Tusschen Zaltbommel en Beesd b.v. ligt de sneeuw over een afstand van wel vier kilo meter zeker 60 c.M. hoog, terwijl op sommige plaatsen barricades van meer dan een meter zijn ontstaan. Over dezen geheelen afstand is in letterlijken zin de wieg verdwenen en is het één groote sneeuwvlakte geworden, waarin de auto's onvermijdelijk moesten stranden. Dit weg gedeelte is dan ook geheel uitgeschakeld. Zelfs voor den sterksten motor was het ondoenlijk om dit geheelte te passeeren. Het eigenaardige is, dat deze hindernissen zijn ontstaan zonder dat er een vlokje sneeuw is gevallen. De oostenwind, die Maandagavond is komien opzetten, is het geweest, die de losse sneeuw van de uitgestrekte landerijen heeft In den loop van Maandagnacht en Dinsdag morgen zijn tusschen Beesd en Zaltbommel on geveer zestig auto's gestrand. Het gedeelte van den rdjiksweg Den Bosch Utrecht van Enspdjk tot Waardenburg heeft men Dinsdag' zelfs afgesloten voor het verkeer en tal van sneeuwruimers aan het werk gezet om de sneeuwhoop en van den weg te ruimen. Het verkeer, dat anders den groofcen weg berijdt, weid over Deil naar Geldermalsen geloodst om via Waaaidienfourg naar Zaltbommel te gaan, doch ook daar was de toestand vrijwel even erg. In de Voetakker te Deil reden door de hoog liggende sneeuw een paar auto's in de sloot. An dere wagens moesten worden uitgegraven. De sneeuwvelden langs de wegen schijnen voorloopig onuitputtelijk en als de. wind aan houdt, zullen groote weggedeelten nog dagenlang onbruikbaar blijven. Daarenboven zal het ge- stagen arbeid vorderen, om die wegen, die thans nog berijdbaar zijn, voor insneeuwen te be hoeden. Door de sneeuwverstuivingen is ook het ver- Koer op den Afsluitdijk in moeilijkheden ge komen. Autobussen en automobielen zijn in de sneeuwhoopen blijven steken. De A.T.O. heeft Dinsdag den dienst moeten staken. Ook in Friesland is tengevolge van den hevigen wind de sneeuw op sommige plaatsen zoo hoog opgejaagd, dat het verkeer op vele plaatsen geheel gestremd werd. Tusschen Joure en Sneek zijn drie trams ingesneeuwd en moest de dienst stilgezet worden. Verder waren op den weg bij Haule meer dan tien auto's, die eerst uitgegraven moesten worden, voor zij Verder konden gaan. Het verkeer op den weg Hooge Zwaluwe Dage Zwaluwe werd ook zeer bemoeilijkt. De autobussen der A. T. O. van den dienst station bage Zwaluwe—Breda, hebben o,p het tra ject Hooge ZwaluweLage Zwaluwe gisteren den dienst gestaakt. Verscheidene personen- en vrachtauto's bleven r- de sneeuw steken en konden eerst na langen, moeizamen arbeid hun reis vervolgen. Verkeer op Goeree en Overflakkee ligt vrijwel stil. Door de langdurige vorst zijn de verbindingen van het eiland Goeree en Overflakkee met den vasten wal uiterst moeilijk geworden. De veer diensten kunnen slechts een enkele maal per dag worden onderhouden. Bovendien zijn thans, Sjfvoïge van den sneeuwval, ocik de onderlinge -ppmdingen van verschillende op die eilanden gelegen plaatsen verbroken. Reeds sedert Zater- Spoorwagon met kapok in brand geraakt. Door vonken uit de locomotief. Dinsdagmiddag half vijf ontdekte een geleider van een goederentrein, welke om 16.17 van Amersfoort was vertrokken, dat rook en vlam men uit een der open wagons van den trein kwamen. Hij bracht den trein bij de voormalige halte Slichitenhorst tot stilstand en constateerde dat in een wagen, geladen met balen kapok, ver moedelijk door vonken uit de locomotief brand was ontstaan. Het vuur vrat zich diep in de zeer brandbare kapok en met eigen bluschmiddelen kon het treinpersoneel hiertegen dan ook niet veel be ginnen. Voorzichtig trok men den trein op naar het station Nijkerk, waar de brandende wagen werd uitgerangeerd en op een vrij spoor van het emplacement gezet. Daar kwam de Nijkerkische brandweer te hulp. Zij was genoodzaakt de heele lading met een haak van den wagen te halen en uiteen te plukken, omdat kapok een van de moeilijkst blusehbare stoffen is, waarin het vuur zich aan elik pluisje vasthecht. Hoewel men den brand spoedig onder den knie had, was men laat op den avond nog aan het nabiusschingswerk bezig. Het houtwerk van den wagen had intus- schen ook vlam gevat, zoodat de wagen vrij ern stige schade kreeg. De. vlammen bedreigden ook nog een tweeden wagen, doch dank zij het doortastend optieden van het spoorwegpersoneel, dat met snelblus- sohters te hulp schoot, kon uitbreiding worden voorkomen. Nadat de brandende wagon was uitgerangeerd reed de goederentrein door tot Putten, om daar nadere orders af te wachten. Het incident veroorzaakte op het baaiwak AmersfoortZwolle eenig oponthoud.. „ONZE KUNST VAN HEDEN" BLIJFT TOT 1 MAART OPEN. De directie van het Rijksmuseum te Amster dam heeft besloten de tentoonstelling „Onze kunst van heden" te verlengen tot- 1 Maart a.s. De tentoonstelling zou aanvankelijk op 31 Januari worden gesloten. De door particulieren verworven kunstwerken zullen evenwel aan de tentoonstelling worden onttrokken, daar de eigenaars gaarne hun bezit na zooveel tijd wen schen te ontvangen. De 30.000ste bezoeker wordt binnenkort ver wacht. Het raadselachtig voorval aan den Moerdijk. Naar wij vernemen, heeft het onderzoek, dat ingesteld is naar aanleiding van verklaringen van den militairen chauffeur Groen over een verdacht lijkend voorval te Moerdijk, nog geen positieve resultaten opgeleverd. Het onderzoek wordt voortgezet, doch schijnt- er vooralsnog niet op te wijzen, dat zich bij de Moerdijk een ern stig feit- heeft voorgedaan. De bijeenkomst van het Volken- bondscomitc in Den Haag. Dl". F. II. Fentener van Vlissingcn vertegen woordigt ons land In het door den Volkenbond bijeenge roepen organisatiecomité, dat de samen stelling en werkwijze zal voorbereiden van het in te stellen centrale comité, waar aan de coördinatie van de internationale economische en sociale werkzaamheden is opgedragen, heeft de Nederlandsche regee ring als haar vertegenwoordiger aangewezen F. H. Fentener van Vlissingen, oud-voorzitter van de Internationale Kamer van Koophan del, te Utrecht. Vader vermoordt zijn dochter. Gisternacht heeft te Enschedé een 51-jarige man zijn zestien-jarige dochter in een vlaag van waanzin met een mes van het leven beroofd en daarna de hand aan zichzelf geslagen. De man werd sedert geruimen tijd wegens zenuwziekte thuis verpleegd, doch zou juist as. Donderdag zijn werk hervatten. Hij stond alge meen bekend als een rustig mensch, van wien men zulke daden nooit had verwacht. Het drama heeft zich midden in den nacht afgespeeld. Vermoedelijk is het meisje, dat eenig kind is, in den slaap overvallen. ISSOHIEN is er wel nooit een Amster damsche plek zooveel beschreven als het Begijnhof, dat zoo wonderlijk stil en rustig ligt tusschen het Spui en de Kaiverstraat. Maar er bestaat dan ook geen enkel hofje in Amsterdam, dat zoozeer de aan dacht trekt, voornamelijk door die wonderlijke ligging in het brandpunt van het drukke Am- sterdamsche verkeer. De geschiedenis van het Begijnhof wordt door niets bijzonders gekenmerkt. Wel is het het oudste van Amsterdam: het dateert 'namelijk uit het begin van de twaalfde eeuw. Verder is het tamelijk klein; het heeft een aantal mooie, oude gevels, er is een middentuin, aan het einde waarvan een oud kerkje staat-, en er staan prachtige, zware, oude boomen. Begijnen wonen er tegenwoordig nog maar weinigen, wel zijn de meeste woningen bewoond. Er zijn twee toe-gangen naar het Begijnhof je, de ééne bevindt zich aan het Spui, aan het stille gedeelte, waar de taxistandplaats is onder de hooge boomen op het driehoekige pleintje; de tweede bevindt zich aan de zijde van de Kaiverstraat, aan het einde van de smalle Begijnensteeg. Beide in gangen zijn nieuw en hebben dus uit histo- BEPERKENDE BEPALINGEN VOOR TELEGRAMMEN NAAR CURAcAO. Particuliere telegrammen voor Curacao dienen te zijn gesteld in verstaanbare taal. Behalve Ne- derlandsch is het gebruik van de Duitsche, En- ge-lsche, Fransche en Spaansche taal toegestaan. B-ij gebruik van deze laatste taal moet echter een afschrift in het Nederlandeeh, Fransch, Duitsch of Engelsch worden overgelegd. Particuliere telegrammen in een overeen gekomen taal of cijferschrift zijn eveneens toe gelaten mits geadresseerde de vertaling over legt. thans de wegen tusschen Middelharnis en Oolt gensplaat met zoo een dikke sneeuwlaag be dekt zijn, dat autoverkeer hierover uitgesloten is. Ook het tramverkeer is door den sneeuwval geheel gestagneerd. De tram, welke Maandag middag uit Ooltgensplaat is vertrokken, is tus schen Nieuwe Tonge en Middelharnis blijven steken en kon eerst gisternacht met behulp van vier locomotieven Middelharnis bereiken. De tramddensten van Middelharnis naar Ooltgensplaat kunnen niet -onderhouden wor den, terwijl de diensten in de richting Ouddorp niet verder dan Meliszand gaan. Daar ook de busdienst Middelharnis—Ouddorp zijn dienst slechts tot Meliszand kan uitvoeren, zijn ver schillende plaatsen zooals Ouddorp, Goedereede en Stellendam geheel afgesloten. De posterijen overwegen om de past voor deze plaatsen met arresleden te laten vervoeren. Vele auto's zijn Dinsdagmorgen onderweg in de sneeuw vastgeraakt en konden nog niet wor den bevrijd. Aan den Hoogenweg onder de gemeente Hoofdplaat' is Dinsdag dijkval geconstateerd. Over een lengte van 208 meter en een breedte van 1.90 meter is de dijk weggezakt. Op de oeverlijn kon men een diepte van vier meter peilen. Het gat in den dijk zelf kon nien niet peilen. Men neemt aan, dat het zeer diep is. Voor den achterliggend-en polder bestaat ap het oogenblik geen gevaar. Hoewel een der vaargeulen van de Westen-schelde langs Hoofdplaat loopt, wordt deze dijkval aan den invloed van den stroom, welke op den dijk staat, toegeschreven. Op deze plaats kwam reeds eerder dijkval voor. Grossierderij in rookartikelen in vlammen opgegaan. Dinsdagmiddag te ongeveer een uur is een felle brand uitgebroken in de grossierderij in rookartikelen van de firma L. van Wagtendonk en Zn., hoek Wortelmarkt St. Nicolaas-straat- te Enkhuizen. In korten tijd stond het geheele complex in lichterlaaie. Een straffe noord-oosten wind wak kerde het vuur aan en de brandweer, die spoedi; ter plaatse was, kon niet voorkomen dat het kantoor en de magazijnen zoo goed als geheel uitbrandden. Een groote voorraad sigaren, tabak en sigaretten ging verloren, evenals een tijdelijk in het gebouw opgeslagen voorraad meubelen. De belendende perceelen, een garage, toebe- hoorend aan den heer Baas, waarin verschil lende auto's stonden en het expeditie-gebouw van de Enkhuizer broodfabriek, welke gebouwen door het vuur reeds aangetast waren, konden, door het krachtig optreden van de brandweer, behouden blijven. Verzekering dekt de schade. Persoonlijke onge lukken kwamen niet voor. IJsdam in de Waal wordt opgeblazen. Dinsdagochtend zijn militairen begonnen om met behulp van springstoffen den in de rivier •de Waal nabij de gemeente Woudrichem aan wezigen ijsdam te laten springen. Deze ijsdam bevindt zich langs den Zuidelijken oever dei- rivier nabij Woudrichem en kon niet door een ijsbreker worden verwijderd. Er hebben reeds eenige explosies plaats gehad, welke het ijs meters hoog de lucht deden invliegen. De ijsbrekers op de Waal zijn tot voorbij het slot Loevestein gevorderd. (Adv. Ingez. Med.) in Haarlem en daarbuiten. Vroeg-Nederlandsche kunst op de tentoonstelling in het Frans Hals Museum. Als de bezoekers dezer tentoonstelling genoten hebben van d-e reeks mooie werken uit onzen picturalen bloeitijd, zooals wij die in een eerste verslag konden opsommen, moge hun aandacht hier gevraagd worden voor een kleiner aantal vroeg-Nederlandsche schilderijen, die men, hoofdzakelijk in den linkerhoek van de zaal gegroepeerd, zal kunnen aantreffen. De belangstelling voor de werken uit deze periode is van jonger datum, dan die welke in ons land voor de Noord-Nedeiiandsche kunst der zeventiende eeuw werd aan den dag gelegd. In de laatste dertig jaar is door belangwekkende en grondige studies van bekwame en betrouwbare kunstgeleerden, onder wie in de eerste plaats aan Friedlander gedacht mag worden, voor de vroeg-Nederlandsche kunst waaronder dan die van Zuid, zoowel als van Noord-Nederland te verstaan is een levendige belangstelling ontstaan, die door een ijverig speuren, ontdek ken, toeschrijven en tegenspreken, zoowel door •belangstellenden als belanghebbenden, in het leven gehouden wordt en in glorieuse dagen den handelaar en speculant In kunst ongedachte perspectieven opent. De moderne- kunstweten schap is, voor zoover ze zich niet uitsluitend met historisch erkend feitenmateriaal bezig houdt, ook in dien anderen zin speculatief geworden, dat ze via stijlkritiek, deductie uit overeenkom stigheden en andere, vaak tot in het spitsvon dige opgevoerde redeneering, conclusies stelt, die wellicht morgen door nóg spitsvondiger geest in twijfel getrokken worden. Het spelletje van „ik zie, ik zie, wat gij niet ziet", kan daardoor onder bepaalde omstandigheden voor menigeen een kostbaar spelletje worden, waarbij de winst onveranderlijk blijft in de zakken van hen die met hun al dan niet geleerd advies geen risico loopen en buiten het spel blijven staan. Hoe gelukkig is de ongeleerde liefhebber die maar eens rustig kijken mag, naar wat hij mooi r,HoCll vcxuiu-jicii. rveeuö öcucil. vindt en voor wien het feit of Jantje of Pietje r>i 15 het. autoverkeer van Middelharnis met het nu eigenlijk gemaakt heeft, van geen be- vuüdorp vrijwel geheel onmogelijk, terwijl ook teekenis is. En hoe gaarne kruipen wij in de huid van dien gelukkige als het er ons om te doen is, alleen maar op mooie dingen te wijzen en eigen-wijsheid achterwege te laten. Die ge lukkige zal nu misschien den Hieronymus Bosch, de aanbidding der Koningen, niet zoo vreeselijk mooi vinden, als bij het uitspreken van zulk een naam behoort, en liever in Lucas van Leyden's Jephta (nr. 39) de mooie samenstemm-ing van het blauwe 'kleed van Jephta's dochter met den rooden -mantel van den staanden man bewon deren, of wel de -miniatuurachtige uitvoerigheid der handen op dit kleine paneel verrukkelijk vinden. Het is inderdaad, dit kleine groepsbeeld met zeven figuren, een prachtig stukje peinture. Adria-an Isenbrant's Madonna met Kind (nr. 37) is een klein paneel dat imponeert door een zekere majestueuse houding; onze ongeleerde liefhebber, die niet weet dat Is-enbrant een der moeilijkst te benaderen figuren uit zijn tijd is, zal misschien het Klind, tegen den rooden mantel der Moeder, een te was-achtig popje vinden, maar dat blijft dan voor zijn rekening. Onverdeeld is hij in zijn bewondering voor een Kruisiging (nr 55) waarvan nu zelfs de catalogus niet wil uit maken of ze door Jan Provost of door Rogier van der Wey-den geschilderd werd. Wat aan de kwaliteit van het moede paneeltje niets af doet. Dicht er bij hangt een. mooi klein land schap van Joachi-m de Patinir met boomen en meren in een bergachtige streek. Een artis.tieke curiositeit is nog een schilderij „De overvloed" dat drie echte vaders heeft (nr. 14) en wel Jan Brueghel, Hendrik van Balen en Jan van Kes- sel die alle drie de geboorte-akte geteekend hebben. Inderdaad een overvloed, waar bij zoovele kunstwerken naar één vader ge zocht moet worden. Een eenigszin-s vroolijke noot in de beschrijving maakt „Een badende of ficier", door Gerard Dou. Op dit waarlijk moed geschilderd paneeltje zit een naakte mijnheer met slechts een helm op het hoofd, in een bosch onder een boom. Een eind van hem vandaan staat een groot slagzwaard, geleund tegen een anderen boom. De hypothese dat die heer een officier is, van zins te gaan baden (er is geen water te zien) is stout verzonnen. Waarschijn lijk berust de derde hypothese, dat het van Gerard Dou is, op hechten grondslag, al komt het in den catalogus door Prof. W. Martin van Dou's werk opgesteld, niet voor (editie van 1911). Dit alles neemt niet weg dat het een mooi schil derijtje is. In de Kunstzaal Leffelaar exposeeren dezer dagen een paar oudere, nog levende kunstenaars Beneden vindt de bezoeker een collectie weik uit vroeger en later tijd van Edzard 'Koning, een schilder wiens naam bij de ouderen onder ons nog steeds bleef voortleven om de prachtige litho's die hij, een veertig jaar geleden voor den kleinen Johannes van Frederik van Eeden maakte. Die later nog door andere, gr-ootere bladen gevolgd werden en in die dagen mede mo numentjes waren voor een herleefde oorspron kelijke prentkunst. Zonder veel rumoer om zich heen te verwekken is Edzard Koning met zijn werk rustig doorgegaan en men vond op Pulchri- tentoonstellingen vrij regelmatig zijn inzendin gen, intieme en gevoelige beelding van landschap en figuur udt Nu-nspeet's omgeving. Daarvan is nu'hier ook het een en ander te zien doch ook uit de Parijsche tuinen van den Louvre en de Tuillerieën heeft hij hier fijnzinnige kleur dingen geëxposeerd, die den knappen schilder uit de Haagsche School verraden, die tevens het réveil der jongere generatie op zeer verdien stelijke wijze heeft ondersteund. Een iets jonger tijdgenoot van hem exposeert op de bovenzaal. Een voor mij nog onbekend, maar stellig opmerkenswaard werker, laat naar ik meen, voor het eerst hier in Haarlem zijn tee'keningen in waskrijt zien. Het eigen aardige, moeizaam te hanteeren materiaal heeft deze A. van der Boon J. E.zn volkomen onder de 'knie weten te krijgen, waardoor hij voorstellingen van tamelijke afmeting nog tech nisch onberispelijk teneinde brengt. Het gekleurde waskrijt eenmaal op papier gezet, verdraagt geen correcties op straffe van vlekkig en smoezelig worden van het beteekende vlak. De artist moet d-us van te voren geheel zeker van zijn zaak zijn voor hij een lijntje zet of een kleurtje opbrengt. Wat staat, staat. Een geheel zich geven aan het métier is dus een eerste ver- eischte, een rustig en evenwichtig gemoed bijna een tweede. Het blijft bijna altijd nog een uit zondering dat een artist als wijlen Floris Verster bij buien hartstochtelijk schilderen kon om kort daarna met uiterst bezonnen waskrijt teeke- ningen te verrassen. Naar den geest staat ge loof ik, het werk van dezen Van der Boon (een Haarlemsehe naam, de vader was hier indertijd griffier aan de Rechtbank) dan ook dichter bij den schilder-wijsgeer Van der Valk dan bij den soms onst-uimigen Verster. In goed gezelschap verkeert hij .in ieder geval. Want niet alleen technisch, doch ook naar den inhoud bewijst hij een artist te zijn voor wien de emotie pas waarde krijgt, zoo haar resultante in een vol komen bedwongen en van iedere toevalligheid gezuiverden vorm te voorschijn kan worden ge bracht. Een eenvoudig wintergezicht ergens aan den IJsel is er een voorbeeld van. Simpeler kan het niet en toch is alles hier gezegd wat er zegd kan werden. Uitvoeriger zijn de binnen havens, de schepenstukken etc. wat voorstelling betreft. Maar in zoo'n winteroever eener Hol- landsche rivier lijkt mij de gansche artist gepor tretteerd. Een zuivere geest met groote kundig heden. J. H. DE BOLS. Het Amsterdamsche Begijnhof in zomer en winter. Een oase in de drukke hoofdstad. Het Begijnhof in den zomer. risch oogpunt -geen waarde. Eveneens nieuw is het houten huis, dat op 't Begijnhof even terzij de van den ingang aan den Spuikant staat; het bevindt zich weliswaar op de plaats waar zich vroeger een oud houten huis bevond en is ook geheel opgetrokken in den stijl van dat oude huis, maar het dateert uit 1S88 en is dus, zoo als ook op den gevel vermeld staat, nieuw. Trou wens, ook de andere huizen op het Begijnhof zijn zeker niet meer uit de twaalfde eeuw af komstig; v/el zijn er prachtige zestiende en ze ventiende eeuwsche huizen bij, met mooie gevels en belangwekkende gevelsteenen, zoodat het geheel een typisch staaltje is van het Amster dam uit de zeventiende eeuw. Maar van de oor spronkelijke Middeleeuwscne woningen is op het Amsterdamsche Begijnhof niets meer terug te vinden. Dat doet er ook niet toe; het is juist het feit, dat er daar midden in Amsterdam, en nog wel in het drukste gedeelte van de stad een stukje zeventiende eeuwsch Amsterdam zoo volkomen intact is gebleven, dat de charme van het Be gijnhof uitmaakt. Want niet alleen de zeven tiende eeuwsche huizen zijn volkomen bewaard gebleven, maar ook, en dat is in dit geval veel voornamer, de zeventiende eeuwsche sfeer. En als men eens op een morgen of middag op dit wonderlijke plekje gronds verdwaalt, vindt men er altijd weer die merkwaardige rust en stilte, die zoo treffen, als men regelrecht uit het twin tigste eeuwsche gewoel van Amsterdam komt. Ik zal u eens wat zeggen, Haarlemsehe lezeres, die natuurlijk ook wel eens in Amsterdam komt om te winkelen, en dan aan het eind van zoo'n middag of morgen reikhalzend uitziet naar een gelegenheid om eens even „uit te blazen". Tien tegen één, dat ge in dat geval neervalt in een restaurant om u te laven aan een kopje koffie of thee, die twee aloude en beproefde middelen om een vermoeid mensch weer tot zijn positieven te brengen. En ik wil'u ook heelemaal niet af houden van dat kopje thee, dat kunt u altijd later nog gaan drinken, en dan geniet u er nog meer van. als u in reeds gerestaureerden gees telijken toestand de klontjes suiker erin laat vallen en uw scheutje melk erin giet. Maar ik stel u voor als middel tegen de gevolgen van het roe zige boodschappen doen: loopt u eens even het Begijnhof binnen. Met mag niemand zal u verjagen, ge wordt vriendelijk begroet door de stilte, de rust en wellicht ook door een der oude be woonsters, die juist, bezig is haar stoep bij te vegen of haar stofdoek uit te slaan. En die diepe stilte zal er als een lafenis op u vallen, ge zult een oogenblik verwonderd staan, dat zoo iets be staat, zoo midden in Amsterdam; clan zult ge onder den indruk komen van de bekoring van het geheel, van de oude huizen, van de hooge boomen, van het kleine tuintje in het midden. Uw oogen zullen omhoog gaan naar de oude gevels, en uw ziel zal de rust opzuigen, terwijl uw voe ten als vanzelf de kleine straatjes af zullen loo pen tot ge bij één der uitgangen weer uitkomt. Verdwalen kunt ge er niet, daarvoor is het te klein. En binnen vijf minuten zult ge u geheel anders gevoelen dan toen ge er, verward en ge haast, binnen lcwaamt. Dat is het wonderlijke geheim van het Am sterdamsche Begijnhof, dat niet alleen de ze ventiende eeuwsche huizen er bewaard zijn ge bleven. maar vooral de sfeer van de zeventiende eeuw. Rust, weldadige rust, die bijna onwer kelijk aandoet in dezen haastigen, lawaaiïgeii tijd. Of ge er nu !s winters of 's zomers komt, of het loof van de zware boomen de straatjes en de huizen nu hult in diepe schaduwen, of 's winters, als een kil winterzonnetje de vensterkozijnen vaag verguldt en er misschien wat sneeuw op den grond ligt, dat doet er niet toe. Het Begijn hof is altijd het Begijnhof, een oase van rusü in het hartje van Amsterdam. W. v. d. T. DR. CH. W. F. WINCKEL VERTREKT MORGEN OF VRIJDAG NAAR FINLAND. In aansluiting op het bericht over de uitzen-< ding van een ambulance van het Nederlandsche Roode Kruis naar Finland vernemen wij nader, dat het in de bedoeling ligt, van Dr. Ch. W. F, Winckel Donderdag of Vrijdag a.s. per K.L.M.- vliegtuig naar Stockholm te vertrekken, van-* waar hij naar Finland zal doorreizen.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5