Na drie jaar weer
naar Canada
pis de steenen spreken konden....
De JCa&a te Jiekka.
Litteraire
Kantteekeningen.
Voorstelling der Ka'ba uit het midden der vorige eeuw.
De Ka'ba te Mekka
moet een der laatste Februaridagen in den
032 zijn geweest toen een indrukwekkende
«pnschenstoet Van het dan nog Jathrib genaam-
zuidwaarts trok. Historisch schouwspel:
Het
temidden va'n Bedowienen en stadsbewoners, som
„ieen paard of kameel berijdend, anderen te voet,
rJevond zich één die gansch de wereld van zich
wu doèn spreken, wiens naam nimmer anders dan
met heilig ontzag zou worden uitgesproken: de
Proleet van Mekka, Mohammed.
Zestig jaar oud was hij toen, een beproefd man
die aehoor gevend aan de roeping welke naar hij
Kloofde hem door Allah in visioenen was geopen
baard veel geleden en gestreden had: de roeping
van een gezant Gods. Tien jaren eerder was hij
dienzelfden weg gegaan, maar toen vanuit het
Zuiden komend, van' Mekka dus, dat het dal zon
der koren werd geheeten.
Armelijk en epnzaam was zijn jeugd geweest,
kommervol ook het leven van den volwassen Mo
hammed die, naar men meent te weten, als kara
vaanleider in zijn karig levensonderhoud voorzag.
Voorspoediger was het hem gegaan sinds hij met
deniet onbemiddelde weduwe Chadidjah was ge
huwd' maar op welstand was het leven van dezen
mensch niet gericht: allang waren den eenzame
in visioenen beelden verschenen en had een stem
tot hem gesuroken die hem bewust deden worden
van de levenstaak, waartoe hij w-as uitverkoren.
Wanneer Mohammed sindsdien in dichterlijke
taal van de verschrikkingen van den dag' des oor
deels sprak, wanneer hij de heerlijkheden van het
hiernamaals prees, dan was het niet hij die met
mensohelijk stemgeluid menschelijke dingen zei,
maar Allah die bij monde van een Profeet maan
de tot onderwerping, tot Islam. Geen die de on
derwerping aan Allah's wil verzaakt had, was
Jjnstraf ontgaan; zoo degenen die de boodschap
vanNoeh (Noach) niet verstonden; de zondvloed
had hen verdelgd; zoo wie geen acht sloeg op
het vermaan van Loet (Loth)Sodom en Gomorra
vjëvden vernietigd. En waren de Egyptenaren die
niet naar Moesa's (Mozes') woord hooren wilden
niet door de zee verslonden? Overal, leerde Mo
hammed, overal in het Arabische land getuigden
bouwvallen van Allah's wrake. Tot Islam dus, tot
onderwerping riep de Profeet te Mekka op, tot
deelneming ook aan de hulde die jaarlijks ge
meenschappelijk aan Allah moest worden ge
bracht: aan de groote bedevaart dus, den hadj,
door Mohammed als eeuwenoud gebruik bij zijn
geloofsleer ingelijfd.
Wel hadden de Mekkanen naar Mohammed, ge
luisterd, maar ze hadden den Profeet niet ge
hoord; de milds ten noemden hem vergoelijkend
een dichter, door de spotters werd hij een waar
zegger, een bezetene geheeten. En de Profeet, die
in zijn eigen land niet werd geëerd, was teleur
gesteld wellicht, maar niet ontnuchterd heen
gegaan naar 'n hoopvoller oord, op tien dagreizen
efstands gelegen, naar Jathrib, dat naldden Medi-
nat-en-nabi, de stad des Profeets of kortweg
Medina, De Stad, werd genoemd. Wat hem aan
zijn stam bond had hij verbroken hij had hid-
jrah gedaan in de overtuiging dat de eenheid des
geloofs, in het licht der eeuwigheid gezien, de
banden des bloeds verre te boven ging.
Een Profeet verovert een Stad.
Christendom, Arabisch heidendom en Joden
dom ze waren in hem versmolten tot een nieu
we geloofsleer, waarin ook Abraham als aartsva
der wend erkend. Want Abraham zou het geweest
zijn, zoo wilde het de legende, die met zijn zoon
Ismaël op Allah's bevei het Godshuis te Mekka,
de Ka'ba, had gesticht. Was het dan langer te
dulden.'dat het Mekkaansche heiligdom, sinds on
heugelijke tijden het middelpunt van heidensche
gebruiken en feesten, die van heinde en verre
menschen lokten, buiten het terrein lag waar de
rasoel Allah, de Godsgezant, zijn boodschap ver
kondigde? Zeker, Mohammed was een profeet;
maai' hij was ook een heerscher, een veldheer als
het moest zijn, die het Mekkaansche land des
noods gewapenderhand zou inlijven bij het ge
loofsgebied van den Islam. Daarmee was de ge
loofsstrijd ontbrand, die meteen een veldtocht be-
teekende. Arabië ondervond enkele jaren lang,
*at dat zeggen wildeIn 630 was het hooge
doel bereikt: Mekka wès veroverd.
Twee jaren later trok de Profeet, een bejaard
wan, derwaarts om voor het eerst het groote Mek
kaansche feest van den hadj zelf te lelden en
volgens Allah's bevelen (Quoren), en in de huldi
ging Gods plechtiiglijk voor te gaan in het heilig
ste der heiligen; de Ka'ba. Had niet al Adam naar
verluid werd den hadj naam de Ka'ba volbracht
en was het Godshuis niet herrezen door -Abra
ham's en Ismaël's toedoen nadat het door den
zondvloed was vernietigd? Afvallige geslachten
hadden sindsdien het heilig feest ontwijd nu
had de Profeet het in eere hersteldde Ka'ba had
öe bestemming Gods hervonden.
De Tien Hulzen.
Mekka, land van steen, woestijnzand en bran
den zonnegloed, soms nog geteisterd door de
wi, de overstrooming die het anders dorre land
oemelgd zoodra ten Ooster. van Mekka de regen
•alt troosteloozer landschap had moeilijk tot
lpn der Ka'ba uitverkoren kunnen
worden. Niet minder blootgesteld aan beproevin-
°en tfan de landstreek zelf was het Godshuis,
ben malen, vertelt de legende, zou het van zijn
wvenaardsohe bestemming blijk hebben gegeven,
??u n,€t herrezen zijn, na door rampen of anders-
nwf»i z^n vernietigd. De oorsprong van deze
sr ;'rmg moeb' waarschijnlijk worden toege-
er>«,iVen -aan een symbolische zinspeling op de
tuf t d!e voor den Almachtige stonden om zijn
jf loven. Toen Allah de hemellingen aan-
«riiu dat een plaatsbekleeder op aarde zou
vI1 aai)stellen deden zij hun best hem van dit
af te brengen. Zij werden echter afge-
niet de woorden; God weet, wat gij niet
weet, en. bij de daarmede gepaard gaande bedrei
ging van eeuwigdurende smarten zouden de enge
len zich in aanbidding om Allah's troon hebben
geschaard, die in den negenden of hoogsten he
mel is geplaatst en dient tot punt waarheen zich
serafijnen-en cherubijnen bij hun gebed wenden.
Daarop schiep Allah het Huis der Zaligheid, be
staande uit vier pilaren van jaspis en een dak van
robijnen. De engelen volbrachten er hun omgan
gen, uitroepende: Lof zij Allah verheven zij
Allah Allah is almachtig. De Schepper gelasttte
hen toen, een dergelijk huis voor de menschen op
aarde te bouwen. Zoo geschiedde: de eerste Ka'ba
verreesvolgens sommigen veertig, naar de
meening van anderen duizend jaren voor de
schepping
Toen het eerste Huls aan den tand des tijidis ten
offer viel zou Allah mèt Adam een tabernakel van
holle robijnen op aard hebben doen dalen, dien de
engelen op steenen pilaren plaatsten, aldus de
tweede Ka'ba bouwend die na Adam's dood naai
den hemel werd teruggebracht of, naar een an
dere overlevering verhaalt, door den zondvloed
werd vernield.
Zoo vertelt, met een mengeling van geloofstra-
ditje en historische feiten de legende van de tien „lull
tocht: want geen zal het heilig gebied, dat door
dlenstelijk gelden daar te bidden. El-Madjari is
deze plek geheeten. de Mengplaats, omdat Abra
ham en Ismaël er de kalk bereidden, die zij
bij den bouw van de Ka'ba moesten gebruiken.
Anderen spreken van Makam Djibrail, de Plaats
Gabriels, omdat de aartsengel daar zou zijn
neergedaald en er met Mohammed gebeden zou
hebben.
De Barmhartigheidsgoot, eertijds van hout en
nu van goud naar men beweert, druipt zijn wa
ter op de plaats waar Ismaël met zijn moeder
Hagar begraven ligt; de bedevaartgangers ver
dringen er zich om iets van het gewijde water op
te vangen.
Het eeuwenoud gebruik, de Ka'ba te vereeren
met fraaie geschenken, raakte met den Islam
meer en meer in onbruik; de deurwachters schij
nen den goedgeefschen geloovigen geraden te
hebben hun giften aan dienaren en huurlieden
van het Heilige Huis toe te vertrouwen waar ze
veiliger bewaard zouden zijn dan in de Ka'ba, die
inderdaad herhaaldelijk door belagers van al
lerlei allooi werd geplunderd.
Stoffen voor de bekleeding van het Huis wer
den daarentegen gaarne aanvaard: fijn geweven
Egyptische doeken, later zijden weefsels van de
zuiverste kleuren dienden overeenkomstig het
oude gebruik, de heilige plaats als maagd of
bruid voor te stellen om de Ka'ba te versleren.
De Vorsten die het protectoraat uitoefenden
wedijverden zelfs verwoed in bijdragen tot de
verfraaiing van het Heiligdom, al belette de
vereering voor Allah's tempel hun, aan het uiter
lijk iets te doen veranderen: iedere verbetering
gold bijkans als heiligschennis. Toen in 1611
de muren dreigden in te storten beveiligde men
het bouwwerk door het aanbrengen van een
verguld koperen gordel: de steenen zelf bleven
onberoerd. Eerst na de overstrooming van 1630
was aan de Ka'ba zooveel schade aangebracht,
dat- het herstelwerk wel ter hand genomen moest
worden. Sindsdien bleef het Mekkaansche hei
ligdom wat het was: ,.een met antiquarische
zorgvuldigheid bewaard monument van het oude
Arabië"
De moskee, die in een onregelmatig vierkant
de Ka'ba omgeeft, was ten tijde van Mohammed's
triumftöcht in 632 niets anders dan een kleine
vrije ruimte om de Ka'ba, waarvan de muren
werden gevormd door de aangrenzende huizen,
de poorten door de nauwe straten daartusschen.
Eerst toen de belendende woningen werden af
gebroken kreeg de moskêe een eigen muur en
zelfs een dak, dat de hadji's beschermen moest
tegen den feilen zonnebrand. Selim II was het.
die omstreeks 1572 de grootste verbouwing be
val, welke de moskee beleefde: het oude teak
houten dak werd vervangen door een gansche
rij van kleinere koepels, welgeteld 118 stuks. So
ber, vrijwel gespeend van de bonte verscheiden
heid en overdaad der oostersche bouwwijze, is
het heilig gebouw er zinvol naar geaard, de uit
de armste landen samengestroomde gasten tot
tempel te dienen, waar in godvruchtige aan
dacht, het plechtig melodieus reciet van geopen
baarde teksten, gepaard met houdingen en be
wegingen zooals buigen, knielen en zich ter aai-de
werpen" zich voltrekt. In godvruchtige aan-
nog het heiligste der Mohammedaansche geloofs
belijdenis en doelwit van de groote jaarlijksche
bedevaart is.
De geheimzinnige Ka'ba.
Temidden van de groote Moskee verbergt de
Ka'ba 12 meter lang, 10 meter breed en 15
meter hoog haar heiligdommen: in den oos-
mijlsteenen kenbaar is gemaakt, anders betre
den dan in den toestand van heiligheid, van
ibram: gereinigd, geolied, voorzien van de voor
geschreven ihramkleeding. Zoo betreedt de hadji
de heilige moskee door de poort der Banu Schaiba
en begeeft hij zich naar de Ka'ba om er den
Zwarten Steen te kussen of, als het gedrang hem
telijken hoek den Zwarten Steen die door de j dat belet, aan te raken. Zoo doet hij de zeven
pelgrims wordt gekust, en in den tegenovergele- j ommegangen, in statigen tred ten deele, zeggende
gen hoek den Zuidelijken Steen, donkerder en de voorgeschreven geneden, en drinkt hij het
rooder dan de muren van het Godshuis. Naar bittere water uit de heilige bron Zamzam. God-
verluidt zou dicht bij de eenige deur die toegang I vruchtige aandacht: en toch dringen moslim-
verschaft tot de Ka'ba een klein gat in den grond j sche schrijvers veelvuldig aan op. waardigheid
zijn, omgeven door marmer, en het voor ver- bij de ommegangen, een vermaning waartoe de
C A-wo/u
DE MC-HArtMCOAANSCHV WERELD
BV.eï'Mfjen «a. Moiiawml ^orfsdtetnsi
y Tc<jeivv>'. VerbreidingtóSlaJiamwCjodtdimd-
De wereld van den Islam.
wereldsche gesprekken en het gelach, ja zelfs
het misbruik van de heilige plaats tot rendez
vous aanleiding schenen te geven
„Waarlijk, de tempel te Mekka is de eerste
tempel die voor de menschen werd gebouwd
Daarvan zijn onmiskenbare teekenen te vinden
zooals de Plaats van Abraham; wie er binnen
gaat is veilig; en het is een verplichting jegens
Allah om derwaarts ter bedevaart te gaan voor
een ieder die daartoe in staat is". Zoo zegt en
beveelt de Koran.
Eeuwen voordat de Profeet van Mekka dit
Koranvermaan uitsprak trokken al Arabieren
overeenkomstig hun heidensch bijgeloof naar
de heilige Ka'ba; zond vloeden kwamen, branden,
deden hun vernielend werk, plunderaars droegen
hun buit- mee en eeuwen na Mohammed's
boodschap gaan en komen de hadji's vanuit alle
windstreken van het machtig gebied waarover
de Islam zich uitstrekt, om in en bij de Ka'ba
Allah te huldigen. En gelijk ten tijde
van Mohammed heet het ook nu: Wie te voet
om de Ka'ba gaat, maakt een omgang om de
Ka'ba; maar hij die dc bedevaart naar de Ka'ba
in zijn hart volbrengt, wordt door de Ka'ba om
geven
C. J. E. DINAUX.
dtet Canadeesctie
xatsqebetgte.
Consolation Lake (bij Lake Louise), in de gletscherwereld van het Rotsgebergte.
Tusschen de Stille Zuidzee en de groote vlakten1
van Amerika strekt zich de ruggegraat van dit
vasteland uit, dien iedereen uit zijn schooltijd
kent als het Rotsgebergte en in Zuid-Amerika de
Anden. Beide gebergten zijn tegelijkertijd met en
op dezelfde wijze ais de Alpen gevormd, maar ze
strekken zich uit over vele duizenden kilometers
lengte en vele honderden kilometers breedte. Het
Canadeesche Rotsgebergte is wat geografische
ligging en hoogte betreft geheel met Zwitserland
te vergelijken, maar het is grooter en grootscher.
Men ."mist er wel een van de grootste schoonheden
van ons Europeesch hooggebergte namelijk de
prachtige kerkjes, die zoo heerlijk kunnen oprij
zen tegen de berghellingen of in de dalen.
Daartegenover echter heeft men in de Cana
dian Rockies een groote hoeveelheid wild gedier
te, haast meer dan de toerist ergens anders op
aarde te zien kan krijgen. Zoo kampeerden wij
bijvoorbeeld begin Juni aan Bow Lake, een meer
tje, gelegen aan den grooten nieuwen weg van
Calgary over Banff naar Jasper en Edmonton. Op
de plek waar wij onze boot te water lieten schoot
een groot stekelvarken weg. Toen we op het meer
dreven te midden, der laatste ijsschotsen, kwam
een bever kijken wat we daar wel uitvoerden en
toen we na een wandeling langs beverdammen en
nesten op de helling weer bij onze tent terug
kwamen stonden daar vijf herten, die waarschijn
lijk nog nooit eerder de Nederlandsche vlag had
den gezien. Toen wij in den namiddag langs den
autoweg reden stond aan den kant een groote
zwarte beer met twee half volwassen jongen.
Wij minderden vaart en stopten voorzichtig, vlak
voor hen. Eén der jongen kwam nader, richtte
zich op de achterpooten op en legde zijn lieve
voorpootjes naast mij op het raamkozijn, waar
schijnlijk om mij eens te besnuffelen. De nagels
van het diertje waren net zoo lang en dik als
mijn pink, zoodat ik het veiliger vond het raampje
D. L. Daalder, Schimmenspel
Uitgeverij Ploegsma, Zeist.
De schrijver van Schimmenspel, die een groote
reputatie heeft als leeraar en paedagoog vertelt
in dit boek het verhaal van zijn jeugd; de
.jeugd van een eenvoudigen Texelschen jongen,
die aan alle dingen, waarmee een jongensleven
gevuld wordt, meedoet en die, evenals zijn vader,
onderwijzer zal gaan worden. De lezer volgt die
wordingsgeschiedenis tot dat doel bereikt is en
Dirk Daalder zijn eerste aanstelling in den zak
heeft en het jawoord van haar, die later zijn
vrouw zal worden, verkregen is.
Wat in dit verhaal aantrekt, is het onopge
smukte,van den verteltoon, de objectiviteit,
waarmee in het eigen leven teruggekeken wordt.
De zielkundige opvoeder in Daalder heeft niet
alleen zijn omgeving uit de jeugdjaren, doch ook
zichzelf, rustig en zonder vooroordeel, doch ook
zonder vooringenomenheid ontleed. Misschien
treft dat den lezer nog te meer omdat het hier
om zulk een gewoon leven gaat, dat zonder
groote schokken verloopt en niettemin boeit
door de eenvoudigezuiverheid van het relaas.
Het is mogelijk dat alleen in de herinneringen
aan de Kweekschooljaren, die Daalder te Haar
lem doorbrengt, zoo nu en dan een gebeurtenis
te gigantische afmeting aanneemt. Wie, die op
lateren leeftijd zich zijn schooljaren herinnert,
ontkomt daaraan geheel? Kleine schermutselin
gen met de leeraren worden reuze-heibels, kleine
ontroeringen, door de nog zoo ontvankelijke jeugd
ondergaan bij een niet vermoede tragiek, in de
een of andere verhouding, groeien in het ge
heugen uit tot drama's.
Die schoolherinneringen van Daalder, die
naar ik vermoed ongeveer dertig jaar teruggaan,
zijn overigens zeker voor de Haarlemmers wel
interessante lectuur.
De kweekschoolleerlingen of bakkelingen die
van verre komen de Haarlemsche „Kweek"
had en heeft een uitstekende reputatie in den
lande worden overal in de stad door ouders,
voogden of den directeur onder dak gebracht
en Daalder kan even smeuïg vertellen van zijn
eerste kosthuis waar het erg zuinig toeging,
als van een later, waaraan hij in dankbaarheid
kan terugdenken. Onder de namen van mede
leerlingen, kostbazen, winkels en andere gelegen
heden, die in dit boek genoemd worden, zijn
er vele die authentiek aandoen; of er vele
andere al dan niet gefingeerd zijn kan ik niet
beoordeelen, doch dat oudere Haarlemmers zich
bij het lezen dezer hoofdstukken op bekend
terrein zullen wanen, geloof ik zeker.
Daarvan afgezien zou ik voor mij de Texel-
sche kinderjaren van Dirk Daalder, als staal van
zijn vertelkunst dan, toch nog verkiezen boven
het latere. Daarin, in die prille jeugdervaringen
bloeit een intimiteit vopr de omgeving zelfs in
öe herinnering open, die daarna, eveneens in de
herinnering, plaats maakt voor dien critischen
biik des aankomenden schoolmeesters, die de
zelfverzekerdheid bezit, zonder welke een paeda
goog het, reeds in den dop, niet vermag te stel
len. Volstrekt niet kinderlijk en bijna onmerk
baar zelfswat tegelijk bewijst hoe zuiver de
schrijfer tegenover zich zelf heeft gestaan
toen hij het rijk der herinnering binnen ging.
Schimmeispel is, van verscheidene kanten bezien,
een sympathiek boek, eenvoudig-eerlijk, zonder
frats of franje.
Josine Reuling. Het vreemde
Vaderland. Amsterdam
Querido U. M.
Het boek voert ons naar een klein stadje in
Letland, waar twee groote stroomingen, de
Duitsche en de Russische, voortdurend met el
kaar in conflict zijn. De voornaamste groep
personen, die onze aandacht vraagt be
staat uit kinderen van dertien, veertien jaar,
van allerhande nationaliteit en die school gaan
op een inst-ituut, waarvan de directrice een Duit
sche is. Onder elkaar wordt er door de kinderen
nog al veel over politiek gedebatteerd. Hoofdper
soon in het verhaal is een Hollandsche jongen,
Jan, wiens beide ouders, kort nadat ze zich in
Letland gevestigd hadden, bij een ongeluk om
het leven zijn gekomen. Hij wordt dan in huis
genomen door een buurvrouw, een gemoedelijke
oude Zwitsersche, die zelve nauwelijks kan rond
komen van een klein pensioentje. Zij kan daar
door Jan niet dadelijk naar school sturen, maar
vindt eindelijk de middelen om hem op het be
wuste instituut geplaatst te -krijgen en Jan's ver
blijf daar gaat de hoofdschotel van Josine
Reuling's verhaal vormen.
De directrice, door de kinderen Nos (neus)
genoemd, is een ietwat zonderlinge figuur die
dor haar onberekenbare uitvallen en sarcasmen
en haar veelvuldige straffen den kinderen meer
angst dan eerbied inboezemt. Zij gaat haar leer
lingen voor in het neerzien op Rusland en het
verheerlijken van Duitschiand. Als Jan een poosje
op school geweest is en nog geen vriendje onder
de jongelui heeft kunnen vinden, wordt er een
nieuwe leerling aangekondigd, waarop Jan zijn
hoop vestigt. Maar die nieuwe blijkt een meisje
te zijn waarmee de teleurgestelde Jan echter
spoedig de beste maatjes wordt. Lrnka Rank is een
Weensch meisje, dat geheel voor haar ziekelijke
moeder zorgt, die door ziekte en tegenslag niet
in staat is, het kind dat te geven, waardoor
het onbezorgd van haar kind-zijn had kunnen
genieten. Daardoor wordt bij haar verklaarbaar
wat bij alle kinderen in dit verhaal opvalt: dat
er bij hun praten en doen zoo weinig kinderlijk
heid is overgebleven.
Jan van Dalen komt voel bij In-ka en haar
moeder aan huis en brengt er heel wat prettige
uurtjes door. Maar als moeder's ziekte lang
zamerhand verergert en Moeni of Minoe, zooals
de kinderen haar noemen, dan nog plotseling
sterft, is het alsof het volwassenen zijn, die alles
voor de begrafenis regelen. Dan komt er een tijd
waarin alles weer zijn gewone gangetje gaat en
zwaar over godsdienst, politiek en andere gewich
tige onderwerpen geredeneerd wordt. Daarna
breekt de oorlog uit (1914). Rusland mobiliseert,
vreemdelingen moeten het land verlaten, de
school wordt gesloten.
Jan van Dalen gaat naar Holland, waar nog
verre familie van hem woont; de jongen, die
geen woord Hollandsch spreekt, noch verstaat,
voelt zich plotseling klein worden. Inka gaat in
'n klooster, de anderen verspreiden zich ook hér
en derwaarts en daarmee eindigt het boek.
Wanneer het deze knappe schrijfster er om te
doen is geweest ons een blik te doen slaan in het
kinderleven van een stel aan hun bodem ontwor
telde kleine individuen die samentreffen in een
milieu, waarin de overgang van kind tot groot
m-ensoh noodzakelijkerwijs bespoedigd wordt,
dan is zij er in geslaagd onze belangstelling voor
die versnelde evolutie te wekken en vast te
houden. Haar schrijftalent maakt dat de lezer
haar verhaal gaarne tot het einde zal volgen.
J. H. DB BOIS.
maar omhoog te draaien. Een paar dagen later
ontmoetten we op een wandeling een bruinen
beer met een zwart en een bruin jong, schattige
beestjes van slechts een halvcn meter lang. De
boschwachter zei, dat ik gerust nog wat dichter
kon naderen met mijn filmtoestel. Ik filmde eerst
op tien meter, toen acht, zeven, zes meter en
plotseling schoot moeder bruin met een nijdige
snauwgrom een meter naar mij toe. Op hetzelfde
moment zaten de beide jongen zes meter hoog in
een spar, een verbazend leuk gezicht, vooral toen
zij er kalm aan weer uit klauterden om moeder,
die zich na den schijnaanval meteen weer om
gekeerd had, te volgen. Helaas loopen ontmoe
tingen met beren niet altijd zoo goed af; het
laatste wat ik in Canada hoorde was, dat een
mijner vrienden, ook een fotograaf, die met een
gids een wandeling maakte in het gebergte, zon
der het te weten tusschen een grizzly beer en
zijn jong was gekomen. De moeder beer viel plot
seling aan en heeft beiden zoo gehavend, dat
slechts een zich met moeite voort kon sleepen
naar een boschwachterswoning. Gelukkig liep
het nog goed af evenals met een mijner andere
kennissen, die op een kale berghelling nagezeten
werd door een grizzly; hij rende wat hij kon om
een alleenstaanden boom te bereiken, maar zag
naderbij komende tot zijn schrik, dat de onder
ste tak ruim vier meter van den grond af was. De
beer hijgde vlak achter hem; er zat niets anders
op dan den vertwijfelden sprong te wagen. He
laas miste hij den tak bij het opspringen, maar
kon hem gelukkig nog net grijpen toen hij weer
naar beneden kwam.
Dat heb ik echter niet zelf gezien. Wel hadden
wij nog een paar aardige avonturen met elanden,
die vooral in den'herfst talrijk waren rondom
Maligne Lake, een bergmeer, dat rondom door
hooge, gletscher dragende bergreuzen omgeven
is. Wij woonden er op een schiereilandje in het
meer. waar overal sporen van herten en elanden
in den oever afgedrukt stonden. Aan den overkant
van het water graasden bijna den heelen dag
twee groote mannetjes elanden, zoo groot als een
paard met een gewei van twee meter middellijn
óp de berghelling en wanneer zij 's avonds aan
het meer kwamen drinken, konden wij hen vaak
tot op een meter of tien afstand naderen. Een
ander maal besloop ik er een bij een twee meter
hooge omheining, waarin vaak de paarden van
de boschwachters worden gehouden. Mijn vrouw
en ik meenden hem daar. langs keurig te kunnen
opdrijven naar een zonnige open plek bij het
meer, toen het groote dier plotseling zonder aan
loop sierlijk over de twee meter hooge schutting
sprong, er van door ging en in volle vaart het
bosch In galoppeerde. Wanneer wij in zoo'n bosch
loopen, moeten we voortdurend links en rechts
uitwijken voor boomstammen of takken, maar
zoo'n groot beest met een reuzengewei stuift er
doorheen zonder ook maar een tak aan te ra
ken. Je hoort niets dan het doffe geluid der bree-
de hoeven in het mos.
Toch ligt de grootste schoonheid van het Rots
gebergte ln zijn bergtoppen, meren, gletschers en
bloemenpracht. Ik weet op aarde geen mooier
landschap te vinden dan dc omgeving van Lake
Louise met de vallei der Tien poppen en zooveel
andere meer. Langs den nieuwen weg van Banff
naar Jasper zijn deze streken thans gemakkelijk
per auto te bereiken, maar wie er volop genieten
wil moet de auto verwisselen voor pakpaard, rug
zak of vouwboot om dieper door te dringen in de
wildernis clan de haastige toerist gewoonlijk doet.
Dan zult ge ook verscheidene eekhorensoorten
leeren kennen, de leuke prairiehonden, meezen,
gaaien, maar ook weer vischarend en andere
roofvogelsoorten, Als ge geluk en goede oogen
hebt kunt ge genieten van colibri en scharrelaar,
van rouwmantel en koninginnepage, terwijl de
plantenwereld minstens even rijk en kleurig is als
die der veel geroemde Alpenweiden. Als ik ooit
van mijn leven nog eens werkelijk met vacantie
kan gaan, dan zult ge me kunnen vinden in een
kleine tent aan een groot meer te midden van de
bergreuzen van Canada.
WEEKABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdagsavonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIE.