Hei instrument, dat de eeuwen trotseerde Nederland verzorgt zijn verdediging Er is hard,zeer hard gewerkt „AmelancT-opvarenden moesten viermaal overstappen. Militaire wachtdienst u D A "G 19 FEBRUARI 1940 Va„ terreinomstandigheden uitstekend partij getrokken Steeds nieuwe bolwerken duiken op (Van onzen specialen verslaggever). r ctaan twee kil-koude militaire bussen. De 7 Taan schuil onder een dikke laag ijsbloemen, 1011 tJen het kacheltje voorin tevergeefs strijd. hittere koude wachten de vertegenwoordigers êjpbuitenlandsche pers in ons land, voor zoover 't Pt tot de oorlogvoerende landen behooren, en W T. Nederlandsche pers op het teeken om in te pn Nog enkele minuten scheiden hen van den ?Svo'or 'n driedaagsche excursie langs de verster- fSm aan onze grenzen, onze kust en in het inun- JSbied welke door het Algemeen Hoofdkwar- «r onder 'de deskundige leiding van den kapitein den Generalen Staf, J. Gips, is georganiseerd. Stellen' Er wordt niet over gesproken. In gemo- viiuperd Nederland kwijten de militairen zich in JP barren winter ook van hun plicht. En dus 5 de koude, als afstel-excuus, geen opgeld. laat ons alvorens iets naders te zeggen van de «rriediging der „voorhoede" (i.e. onze grenzen) ferinnen met een viertal algemeene conclusies, welke zich aan het slot van den derden dag opge- Lneen hebben. Deze zijn: ,e Nederland was, is en blijft paraat! 2e' Er is veel, zeer veel werk verzet om de ver dediging van vitale toegangswegen zoo krachtig mogelijk te maken. 3e' Legering en voeding zijn uitstekend. 4e' De Nederlandsche soldaat is warm, voldoende warm gekleed, om de lage temperaturen! welke de huidige winter medebrengt, te wearstaan. Zeker, Nederland kan zich niet beroemen op het bezit van een Maginot- of Siegfriedlinie. Deze zijn trouwens, als wij de deskundigen mogen gelooven onbetaalbaar" en „onbemanbaar" voor ons land. En de verdediging van onze grenzen kan ook niet met den naam „Mannerheimlinie" betiteld worden. Dit neemt echter niet weg, dat zij met de laatste veel overeenstemming vertoont. De „stekelvarkens" en spinnekoppen" betonnen kazematten met tv/are of lichte mitrailleurs, al of niet nog versterkt met loopgraven voor karabijnschutters zien er allerminst uit, dat zij bij den eersten stoot het loodje zullen leggen. En de camouflage is van dien aard, dat men er in 9 van de 10 gevallen aan voor bij loopt zonder te beseffen, dat een iets boven het omringende terrein uitstekend, met sneeuw bedekt heuveltje, in werkelijkheid een kwaadaardig bnderdeel van de grensverdediging vormt en dat onder de graszoden en onder het witte sneeuwkleed de loopen van diverse mitrailleurs of stukken ge- ichut dreigend voor de schietgaten opgesteld zijn. Nederland gemobiliseerd„We" zitten en rij den. En strijden! Dat is 't begin van deze excursie. Dik gehandschoende vingers vegen over de met ijsbloemen bezaaide busruiten. Het woord „wijken" kennen deze vorstproducten niet. En dus duiken de journalisten, die zich met dikke truien, wollen ves ten, pels- en ijsmutsen en oorbeschermers tegen de koude gewapend hebben in hun jaskragen., 't Uit zicht op den weg is nihil. Voorloopig tenminste, 't Doet er eigenlijk weinig toe, want deze „burger lijke" inspectie van de grensverdediging geschiedt toch wanneer het ruim 60 man sterke gezelschap uit de bussen is gestapt. Overal bevindt zich iets. Zoo wordt een dorp bereikt, gelegen aan een breed water, dat thans bedekt is met een dikke laag ijs. De ter plaatse gestationneerde kapitein vertelt iets over de verdediging ter plaatse, waarbij voorop gesteld is, dat een invaller het passeeren van het water onmogelijk gemaakt moet worden. Wel: dat zal hem stellig niet gemakkelijk vallen. De weg over het vater ligt onder vuur, uit diverse mitrailleurs en zoo, die in stelling gebracht zijn op die plaatsen, waar zij het meeste effect hebben. Een zware mi trailleur bevindt zich in een onschuldig uitziend bijgebouwtje van een hoekhuis. Dat is de uiterlijke schijn. Want als een paar planken die beschilderd zijn met roode baksteenen, omgeklapt worden komt het schietgat vrij. Het „bijgebouwtje" blijkt door ijzer en beton zoodanig versterkt te zijn, dat het een dirccten of een indirecten treffer gemakkelijk kan verdragen. De argelooze wandelaar ziet niet, dat een uitbouwtje van een gewoon huis aan de omgeving is aangepast: als het ernst mocht worden zal een nadering hier den aanvaller op aanzienlijke verliezen komen te staan! De bussen worden weer bemand. Volgend doel: een natuurlijk fort, dat gevormd is bij de samen komst van een tweetal waterwegen. Op den weg er heen, bindt de „pers" opnieuw den strijd tegen de ijsbloemen aan. Een fleschje glycerine geeft daarbij uitkomst. En dan kunnen de inzittenden de wer kelijk indrukwekkende verdedigingslijn langs het water volgen. Telkens weer duikt er in het wit- besneeuwde land een verhooging op: een kazemat of een in stelling gebracht kanon, dat uit de lucht ö'.et zichtbaar is. De kippenhokken en hooibergen, staande bij de oude hoerenhuizen, worden tijdens den rit met geheel andere oogen bekeken dan eerst. Geen wonder: we hebben gezien, dat de militairen het ver gebracht hebben in de kunst van camou- fleeren. En dus 't Natuurlijk fort: ook hier weer kazematten met de zware en lichte mitrailleurs. „Ergens" staat hier ook de artillerie opgesteld. Maar de plaats daarvan blijft een geheim! Er is niemand die kans ziet dit ge heim te doorgronden. Trouwens, het verdere ver loop van den tocht wijst uit, dat het een onmogelijke opgave is om werkelijk verdekt opgestelde batte rijen en dergelijke te onderkennen 1). (Nadruk verboden, Auteursrecht voorbehouden). 1) Ter voorkoming van misverstand zij er hier op gewezen, dat op verzoek van 't Algemeen Hoofd kwartier de deelnemers aan de excursie zich ver bonden hebben om geen namen van plaatsen, streken, rivieren en troepenonderdeelen te noemen, dit in verband met het feit, dat één en ander strij dig is met de militaire belangen. Met 1 Januari moest nieuw werk boekje worden aangevraagd. Overtreding van het rijtijdenbesluit. Het rijtijdenbesluit eischt van iederen autobe stuurder bij goederen- en personen vervoer, dat deze een werkboekje invult; kalenderjaar, serieiet- Kapitein vertelt van de redding. (Vervolg van pag. 1.) De „Montferland" bracht Zondagochtend 9.45 het radiosein, dat de „Ameland" op 51 graden 45 minuten Noord en 3 gr. 18 min. Oost, onge veer 14 mijl W.Z.W. van Schouwenbank, d.i. 28 mijl ten Zuidwesten van den Rotterdamschen Waterweg, op een mijn was geloopen en dat de equipage van 48 man door de „Montferland" was opgenomen. Intusschen was de Belgische loodsboot no. 15 naar de plaats van de ramp gevaren, waar zij de schipbreukelingen van boord van de ..Mont ferland" overnam, zoodat de „Montferland" haar aanvankelijke route kon vervolgen., en De Belgische loodsboot bracht vervolgens de 45 niet-gewonden naar de „Zwarte Zee" en voer met de drie gekwetsten door naar Vlissingen, waar deze in een ziekenhuis werden opgenomen. Om één uur kwam de mededeeling, dat de „Ameland" snel zinkende was en om half twee was van de Nederlandsche vrachtboot niets meer te zien. De „Zwarte Zee" aanvaardde nu met de schip breukelingen de reis naar Maassluis. Om kwart over vijf was zij aan Hoek van Holland en nadat daar eenige formaliteiten waren vervuld, kon te half zes aan de reede van Maassluis worden ge meerd. De havensleepboot „Argus" nam op haar beurt de geredden over, omdat de 19 voet diep liggende „Zwarte Zee", bij laag water en dat was omstreeks dat uur de eerste uren niet in de Maassluische haven zou kunnen komen. Na derhalve viermaal te zijn overgestapt, na melijk van de „Ameland" op de „Montferland". vandaar op de Belgische loodsboot en hierna op de „Zwarte Zee", kwamen de 45 geredden ten slotte te zeven uur met de „Argus" te Maassluis binnen. Onderhoud met den kapitein van de „Ameland". Terwijl in de duisternis de mannen van de „Ameland" aan wal stapten, waar een belang stellende menigte hen opwachtte, vroeg een spe ciale verslaggever den kapitein een kort onder houd. Het was de heer A. Kokké uit Rotterdam, een stevige vijftiger, met wien wij op den aanlegstei ger kennismaakten. Hij verklaarde zich. ver heugd als hij was, dat allen er zoo goed afgeko men waren, wel tot een kort persverhoor bereid. Veel kan ik u niet vertellen, want alles heeft zich in enkele momenten afgespeeld 'bovendien, ik verlang naar moeder de vrouw, zoo voegde kapitein Kokké er aan toe. We wisten hem toch even mee te krijgen naar het kantoor van L. Smit en Co., waar hij, om ringd door diverse medebelangstellenden een ver haal van zijn ervaringen gaf. Hoe staat het met de gewonden, zoo vroegen we. Dat valt wel mee, antwoordde de kapitein. De bootsman Huibregtse heeft eenige ribben gebro ken, de matroos-onder-gage Bal heeft een schou derfracturen en een hoofdwonde gekregen en een Chineesche schepeling een schedelbasis- fractuur. Zij worden te Vlissingen verzorgd. Voor het overige hebben nog vier leden van de door MELIS STOKE. O vreemde sleur, waarin de tijd verglijdt. De klok blijft rusteloos tikken, heel den nacht, en niets geschiedt rondom. Ik zit op wacht en worstel tegen mijne slaperigheid. Zoo zit ik, wakend, wachtend, uur na uur, en controleer der anderen waakzaamheid. De taaie worsteling met den tragen tijd blijft ook vannacht mijn eenig avontuur. Voor het alarm gewapend en bereid zijn de soldaten in het wachtlokaal. Een doffe stem vertelt een lang verhaal v-an een aantrekkelijke keukenmeid. En in de holte van de leege straat stapt, voor mijn raam, de schildwacht af en aan. Naar welke verten zou zijn denken gaan terwijl hij zelf zijn twintig schreden gaat? Wij wachten allen op een plots signaal en zwerven allen in gedachten heen: de schildwacht in de holle straat, alleen, Ik met mijn klok, en zij in 't wachtlokaal. Maar niets verroert dan 't uurwerk aan den muur en zeurig gaat het doffe praten voort. We hebben niets gezien, en niets gehoord, maar blijven wakker: vier en twintig uur.... Dit waakzaam wachten, in een langen nacht waarin iets komen kanen toch niet komt waarin in 't eind de laatste stem verstomt en zelfs de grappenmaker niet meer lacht.... .dit taai geweld, aan lichaam en aan geest wordt eiken nacht door honderden gedaan, als duizenden ter ruste zijn gegaan. De morgen gloort.en „er is niets geweest. Er is geen vak waarin men zóóveel wacht als dat des krijgsmans in een barren tijd: en, triomfeerend over menschelijkheid, verzetten we de loome zwarigheid der lange, stille uren van den nacht. bemanning lichte kwetsuren bekomen, maar die zijn van zoo weinig beteeken is, dat zij zonder be zwaar met de sleepboot naar Maassluis zijn mee gegaan. Hoe laat en op welke wijze werd de „Ameland' getroffen? Dat was omstreeks negen uur 's ochtends aan stuurboord ter hoogte van ruim. 5 (achter de machinekamer) Was het een mijn, die de ï^mp veroorzaakte? Dat vermoed ik, maar met zekerheid valt dat niet te zeggen, doch het was in ieder geval een hevige ontploffing. Toen ik omkeek, vlogen de stukken mij om de ooren. Het achterschip be gon direct vol water te loopen en te zinken. „De beide reddingbooten hingen klaar, maar we konden er slechts één gebruiken -omdat de andere in het ongereede was geraakt. De ramp gebeurde ondanks de in gebruik zijnde para- vanen, voegde de kapitein er aan»toe. Wij gingen allen met den meestmogelijken spoed in de boot, die op 48 man was berekend, en hebben daarin een half uurtje gedobberd. Er was maar een lichte deining en het was hel der weer. De „Montferland" voer op eenigen afstand voor ons uit èn keerde onmiddellijk na de ontploffing den steven naar ons toe. In korten tijd waren de meeste leden van de bemanning aan boord van de „Montferland" in veiligheid. Met eenige officieren van de „Montferland' en van ons getroffen schip ben ik, toen ik zag dat dit op de waterdichte schotten nog drijvende bleef in dezelfde boot naar de „Amerland" terug geroeid omdat er „Jutters" in de buurt van het schip aasden. Ik ben toen nog even aan boord gegaan om de voornaamste scheepspapieren van de „Ameland" te halen. Dat heeft niet meer dan vijf minuten geduurd. Daarna zijn we naar de Belgische loodsboot geroeid, die inmiddels de bèmanning van ons schip overnam, om de „Montferland" gelegenheid te geven, door te gaan. Om elf uur ongeveer waren we allen aan boord van de Belgische boot, die in de buurt is geble ven tot de „Ameland" inderdaad naar den kei der ging en dat was omstreeks één uur, toen in tusschen de „Zwarte Zee" was gekomen, waarop we met uitzondering van de drie gewonden, die op de Belgische boot bleven en naar Vlis singen zouden worden gebracht de thuisreis konden aanvaarden. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Wo e n sd a gs avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE Ier en nummer worden aangeteekend op rijbewijs. S".echter het rijtijdenbesluit eerst half Augustus 1839 m werking is getreden en de werkboekjes dus JJ°S lang niet vol zijn, vindt een politieagent, die war een rijbewijs vraagt, bij tallooze bestuurders «neen het jaar 1939 op het rijbewijs aangeteekend, leid1 r6eC*S to^ vele Processen_verkaal heeft ge- Wt k.on(* voor b edrij f s au to verkeer in Nederland pp thans tot de desbetreffende autoriteiten jaWeneroP wijzende, dat onwetendheid dat 1 ;uari hl. alweer een nieuw werkboekje gevraagd Q .moeten worden, de oorzaak is van deze over- „jy en eroP aangedrongen voor het oogenblik ents met een waarschuwing te volstaan, in w jhërtijd raadt de B. B. N. iederen bestuurder wJLk a,utovervoer aan ten spoedigste een nieuw Wage ^en burgemeester ter plaatse aan te Over de harp en haar ontwikkeling Van handboog tot snareninstrument IS er wel een muziekinstrument, dat op zoo'n roemrijk verleden kan bogen als de harp? Reeds in de oudste tijden nam zij een voorname plaats in de samenle ving in; zij was het lievelingsinstrument van vorsten en vorstinnen, die veelal zelf de sna ren betokkelden of er anders hun specialen hofmusicus voor hadden; zij inspireerde me nig dichter tot schoone poëtische ontboeze ming, menig schilder tot het scheppen van een onvergankelijk kunstwerk: Rembrandt tot zijn harpspelenden David, de gebroeders Van Eyck tot hun musiceerende engelen, om slechts enkelen te noemen. En de glorie van dit meest romantische aller snareninstru menten heeft zich tot op den huidigen dag weten te handhaven. Mochten er al perioden in de geschiedenis zijn, waarin de harp op den achtergrond scheen te zijn geraakt, steeds wist zij zich weer vroeg of laat te verzekeren van de plaats, waarop zij in het muzikale leven recht had. Terug tot de handboog. Welken leeftijd mogen wij de harp toeschrij- van? Het is uit geschriften en afbeeldingen bekend dat zij reeds bij de Egyptenaren, de Israëlieten en de Assyriërs een geliefd instrument was. De geboorte van de harp moet echter nog in veel vroeger tijdperk gezocht worden. Mevrouw Rahel Mengelberg, de begaafde harpiste van de Haar- lemsche Orkestvereeniging, met wie wij een ge sprek over de beteekenis en de ontwikkeling van dit instrument hadden, zeide ons dat volgens haar leermeester, den beroemden Duitschen mu sicoloog professor dr. Curt Sachs, de harp reeds bij de oervolken in gebruik moet zijn geweest. De harp is naar zijn meening niets anders dan de voortzetting van de handboog, het jachtwapen van den primitieven mensch. En deze laatste heeft, in zijn kinderlijken drang tot spelen, ont dekt dat de bespanning bij aanraking met de vingers een toon voortbrachtwelke ontdek king den grondslag voor het snareninstrument legde, want nu kwam de drang in hem op nog meer geluiden uit zijn wapen te voorschijn te too- veren. NEDERLAND WAAKT. Mariniers bij de kustverdediging op hun verant woordelijken post in dienst van het vaderland» Egyptische harpspeelster. (Houten figuur uit het British Museum) De harp der eerste cultuurvolken, die met zeven snaren bespannen was en die vooral bij religieuze plechtigheden een factor van beteekenis vormde, drong bij de uitbreiding der beschaving via de Grieken naar het Westen door en naarmate de muziek zich ontwikkelde nam ook het aantal snaren der harp toe en werd de bouw ervan so lider. In de Middeleeuwen is de zegetocht van de harp een feit geworden. De barden zingen bij het instrument, dat zoo bij uitstek geschikt is voor be geleiding van de menschelijke stem, hun balla den en anderzijds wordt het voor de Kerkvaders het voorwerp van godsdienstige symboliek: de driehoekige vorm wordt vergeleken met het men schelijke hart, de oorspronkelijke zeven snaren met de zeven hoofddeugden. De Renaissance brengt den harpspeler op een zeer hoog plan: hij is de toonkunstenaar, die het meest van allen gewaardeerd wordt. Gekroonde hoofden, zoo zij zelf niet het instrument bespelen, kiezen zich een „lijfharpist" in Engeland o.a. Koningin Anna en Hendrik VIII, in Frankrijk Karei VIII en Frans I. Het is begrijpelijk dat de gewichtige plaats, die de harp in het gemeen schapsleven van die dagen ging innemen, even min als aan de schilderkunst, aan de literatuur onopgemerkt kon voorbijgaan. In de periode der Engelsche letteren, die ligt tusschen Shakespeare en Milton, is de harp dan ook een steeds teruglcee- rend attribuut in het heldendicht. In de Fransche literatuur is de invloed van de harp op te merken in het oeuvre van Rabelais. Men kan zeggen dat de harp tot aan het einde van de 18de eeuw voornamelijk een instrument voor den kleinen kring is gebleven. Daarna vond zij, voornamelijk door de technische perfectionee ring, haar weg naar de concertzaal. De Italianen zijn de eersten geweest die, getroffen door den warmen en lieflijken klank, naar een plaats in het opera-orkest toekenden. De groei van de harp. Voordat zij dezen mijlpaal bereikte, had de harp een belangrijken ontwikkelingsgang doorge maakt. Tot aan de veertiende eeuw was de harp niet veel meer dan een houten weliswaar fraai versierd geraamte, waarop snaren gespannen waren. Uiteraard moest een dergelijke constructie met een beperkten toonomvang, ongeschikt zijn voor de vertolking van gecompliceerde muziek en dit was er dan ook de oorzaak van dat de harp nog langen tijd het „instrument der improvisatie" bleef. In 1720 onderging de harp een verbetering van niet geringe beteekenis. Toen vond de luit speler Hochbrucker uit Donauwörth een mecha niek uit, dat de mogelijkheid schiep een harp met zeven pedalen te bouwen, het aantal, dat zij tot op dezen dag behouden heeft. Door deze uitvin ding kon elke noot der toonladders gelijktijdig op -:>* Mevr. Rahel Mengelberg, harpiste der H. O. V. het geheele instrument met een halven toon ver hoogd worden, hetgeen dus een aanzienlijke uit breiding van het technische vermogen beteeken- de. Nog een schrede verder op den weg van den harmonischen omvang deed de Franschman Se bastian Erard, die met zijn pedaalsysteem met dubbele beweging de noten niet alleen met een halven, maar ook tweemaal een halven toon ver hoogde. Hiermede had de harp de mogelijkheid verkregen om zich als orkest- en als solo-instru ment een blijvende plaats te veroveren. De harp van het systeem-Erard wordt thans door bijna alle harpisten van de wereld gebruikt. De uitvin ding van den Parijschen harpfabrikant Gustave Lyon, die, om de eigenaardige bezwaren van de voettechniek op te heffen, een constructie zonder pedalen bedacht, heeft minder opgang gemaakt. Dit is de z.g. chromatische harp, die voor eiken, toon een afzonderlijke snaar heeft. Om de appli- catuur te vereenvoudigen spande Lyon de snaren kruiselings, een denkbeeld, ontleend aan het systeem der korte (zwarte) en lange (witte) toet sen van een klavier. In de practijk bleken aan deze vinding verscheidene nadeelen verbonden te zijn. Het ligt voor de hand dat een harp met zooveel snaren moeilijk op toon te houden is. De chromatische harp heeft het pedaalinstrument dan ook geenszins kunnen verdringen. Wij vroegen mevrouw Mengelberg naar den ge middelden duur der studie. Deze wijkt naar haar meening niet belangrijk af van een serieuze pia nostudie. Weliswaar dient hierbij opgemerkt dat de harpstudie grooter inspanning van de(n) leer- ling(e) vergt, maar daar staat weer tegenover dat hij (zij) al heel spoedig in staat is eenvoudige stukken te spelen, die door den aparten klank van het instrument speler en luisteraar voldoening geven. Ook in het orkest is de taak van de harp zwaarder dan die der meeste andere instrumen ten, daar zij niet tot een groep behoort en ook al heeft zij geen speciale soli te vervullen, toch een solistische positie inneemt. Composities. Evenals de harpstudie haar zeer aparte moeilijk heden heeft, zoo stelt ook het componeeren van solistisch werk voor de harp groote eischen aan den componist. Vandaar dat mevrouw Mengelberg mede hierin de oorzaak ziet dat de voor harp ge schreven muziek beperkt van omvang gebleven is. Het romantische karakter van de harp is in een vorig tijdperk vooral begrepen door opera componisten als Verdi, Puccini en Bizet, die door het invoegen van harppartijen de sfeer en de charme van hun werken aanmerkelijk wisten te verhoogen. Bij de Duitsche componisten komen harppartijen voor in „Prometheus" van Beetho ven, „Orpheus" van Gluck en „Manfred" van Schumann. Handel schreef een concert voor harp en Mozart een concert voor fluit en harp. Groote aantrekkingskracht heeft de harp uitgeoefend op de Franschen, dié er aan het begin van deze eeuw voor gezorgd hebben dat dit prachtige instrument, dat als het ware geschapen is voor den zwierigen, amoureuzen geest der Galliërs, van het muzikale vergeetboek, waarin het tengevolge van de ini zwang zijnde zware orkestmuziek dreigde te ge raken, gered werd. De Fransche avant-garde van die dagen besefte, evenals vóór haar Hector Ber lioz avantgardist in zijn tijd de onschatbare waarde van het instrument met den doorzichtigen klank. Ravel schreef zijn meesterlijk concertstuk voor harp Introduction et Allégro, Claude De bussy zijn Danse sacrée en Danse profane en ook hun geestverwanten Fauré, Roussel, Pierné e. a. kenden in hun oeuvre een voorname plaats aan de harp toe. Zoo geschiedde het dat de harp en de harpmuziek in het internationale muziekleven weer de volle muzikale belangstelling kregen. En de huidige avant-garde in eigen land? Mevrouw Mengelberg kan tot haar vreugde ge tuigen dat ook de jonge Nederlandsche componis ten de beteekenis van de harp hebben ingezien, 0.a. is de kamermuziek voor harp van Henk Ba- dings, Sem Dresden, Henri Zagwijn, Leo Smit en Rosy Wertheim daar het sprekende bewijs van. J. H. V. Per auto over het ijs van Noord- Holland naar Friesland. Om kwart over 3 Zaterdagnamiddag is de eer ste personenauto over het ijs uit Noord-Holland te Stavoren aangekomen. Het was de wagen van den heer H. Bultsma, die vergezeld was van 3 passagiers. Men was om half drie uit Andjjk ver trokken. Door het ijs gezakt en verdronken. Zondagavond om zes uur is een zesjarig jonge tje, wonende ir. de Derde Wittenburgerdwars- straat op de Dijksgracht te Amsterdam, bij het Mariniersplein door het ijs gezakt en verdronken. De politie had in den loop van den dag de straatjeugd reeds eenige malen van het ijs moe ten jagen, omdat dit in verband met de scheep vaart ter. plaatse onbetrouwbaar was Het knaapje is in een wak geraakt en onmiddellijk in de diep te verdwenen,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 3