JCuasf TJrtfm"1 NecIsA^and verzorgt zijn verdediging Indische begrooting aan de orde. Ook onze kust is goed verdedigd. Slagkruisers nog niet in het geding. Duifsch vliegtuig boven Leeuwarden. Mijn nieuwe leven yq-pAG 21 "FEBRUARI 1940 Je duinen zijn goed gecamou- Lde batterijen opgesteld, poging tot Onding zou een Lueelen vijand duur te komen. ,van onzen specialen verslaggever) „li. Koude is minder, veel minder gewor- L- rfe deelnemers aan de driedaagsche Nederland's versterkte grenzen en en als zij, na de temperaturen van c'ereius onder nul en zoo, in een te jjngen temperatuur starten voor 't bezoek aan fw is zoo langzamerhand wel algemeen KSzen dat de Nederlandsche regeering ïriin wensch kent: handhaving onzer neu- it riaM alle zijden. Dat brengt mede, dat fs een aanval op onze kust rekening ge- moet worden. Bil daarom zijn geen halve n!„ getroffen om ook dien te weer- I peipersvertegjmiwoordifers. Icursie S herademen w die uitgenoodigd om een°batterij 15 c.m. geschut, opgesteld 3n te bezichtigen, kunnen er nu over hóe sterk onze kustverdediging eigen- hebben, na een lastigen klimtocht 'i nn en duin-af, een in stelling gebracht ka- Hat ziin projectielen over een afstand van I'm afvuurt, aan alle zijden bezichtigd: indi- fvurend maar ook als 't moet direct-vurend. munitie-bergplaats bevindt zich onder den nHde hoofdcommandopost, van waaruit 't j£êel»id wordt, is iets verder landwaarts ge- ïi Diar staan de uiterst kostbare apparaten, Sfc den specialisten mogelijk maken, het vuur Jj een batterij zoo effectief mogelijk te doen fe telefoonverbindingen met de afzonderlijke Men zijn aangelegd. „En", zoo verzekeren gidsen, „men mag gerust tot, laat ons zeg- 1 kmuit zee naderen: er zal dan niets te zijn van de in stelling gebrachte kanonnen, teJens van een behoorlijke dekking voorzien zoodat de bedieningsmanschappen bij te- Ivuur weinig gevaar loepen", aderdaad: het beeld van onze kust is vredig, zee ruischt nog altijd het oude lied, de meeu- krijschen hoog boven 't water, op zoek naar dsel Alleen de, houten bordjes met zwarte iters-" Verboden toegang. Militair gebied" ver- éden dat er hier iets veranderd is, verraden, dat de dUinen onderdeelen van 't Nederlandsche Z e„er hun standplaatsen hebben ingenomen. Zij ie zich, via de smalle duinpaden, waarop ijs, aeeuw én zand haast onoverkomelijke barrières Xrmen, een weg naar 't strand banen, zullen kunnen beamen, hoe ver men het in de camou- ggekunst heeft gebracht. Waar is het stuk ge- chut dat wij zooeven nog bezichtigden? En waar de hoofdcommandopost. De uiterlijk zoo on- huldige duinenrij verraadt haar geheimen Mariniers in actie. Op verschillende plaatsen aan onze kust ne- 4ien ook de kranige mariniers deel aan de ver dediging. Wij hebben hen in actie gezien, oefe nend met het nog niet zoo lang geleden aange- ïhafte Skoda-geschut van 7.5 c.M. Kwiek de- ■^monstreeren zij het laden van deze venijnige ka- Bescherming van wilde ganzen gevraagd. Het lid der Tweede Kamer, de heer Van Kempen, heeft aan den minister van Economi- ihe Zaken de volgende vragen gesteld: 1, Is het den minister bekend, dat sedert we ken de vogelstand in Nederland ernstig scha de lijdt, welke voor verschillende soorten nog verergerd wordt door het optreden van den mensch en dat in het bijznder de in het wild levende ganzen thans in zeer grooten getale geschoten en gevangen worden? 2, Mag worden aangenomen, dat in het alge meen van ganzen geen schade voor de land bouwgewassen wordt gevreesd, nu b.v. in Friesland ingevolge art. 19 der jachtwet de jacht op deze vogels reeds tegen 11 Februari ge- Sloten werd? 3, Is de minister van meening, dat in den uidigen ajbnormalèn winter art. 20 sub d. van de jachtwet zoo moet worden opgevat, dat spoorsneeuw het schieten van waterwild aan oevers van rivieren, meren en plassen slechts toelaatbaar mag worden geacht, wan- deze wateren niet bevroren zijn. wat thans meestal geheel of ten deele wel het. ge val Is? Is de minister bereid maatregelen te ne me" om een verdere uitroeiing van ganzen 'te -men en om een strenge controle ter be schaming ook van ander waterwild te bevor deren? Meer wagons voor vervoer van brandstoffen. Lostermïjn verkort. In verband met de noodzakelijkheid om den omloop van open wagons te bespoedigen, ten einde meer wagons voor vervoer van brandstof fen beschikbaar te kunnen stellen, is na een be spreking van den minister van Waterstaat met de directie der Nederlandsche Spoorwegen en met het rijkskolenbureau aan de Nederlandsche Spoorwegen toestemming verleend om voor- foopig voor het tijdvak van 21 Februari tot en 31 Maart 1940 den vrijen lostermïjn voor JPcn wagenmateriaal terug te brengen van 8 tot uren. Enschedpsclie schooljeugd krijgt drie dagen vacantie. Omdat er geen brandstoffen zijn, ontstaan als gevolg ve Murige vorstperiode en het abnormaal verbruik hebben te Enschede tot brandstof- geleid, Naar aanleiding daarvan heeft Wikinr? wnte*)es':uur besloten alle openbare onder- toruru ?en drie dagen (Dinsdag, heden en M u uiten- !en nn!" n°°d'g mocht blijken zullen de scho- njy J?,a donderdag gesloten blijven. Ook de lende ,,;»ei-e scholen te Enschedé zijn gedu- dagen gesloten. nonnen. Handig manoeuvreeren zij met hun gasmaskers, wanneer een imitatiegasbom tot he vige rookontwikkeling wordt gebracht. Ieder hoopt dat het niet tot de bittere realiteit zal komen. Maar het doet 't hart goed te zien dat men volkomen bereid is, mocht het ernst worden. Zij zijn op hun post: de Nederlandsche soldaten, de mariniers en het marinepersoneel. Goed geoefend, goed getraind, bewaken zij gren zen en kust. Een stuk geschut in stelling brengen? De deelnemers aan de excursie hebben het in een snel tempo herhaaldelijk zien gebeuren. Mon- teeren, uit elkaar nemen, luchtdoelen onder vuur nemen: voor de gemobiliseerden bevat dit geen geheimen meer! Alarm van een uitkijkpost? In enkele oogenblikken zijn de. wakers paraat, neemt iedereen zijn plaats in, komt het tot een krachtige actie in terreinen, waar de toeschouwer argeloos aan voorbij gaat. Het is wel eens goed om dit openhartig te kunnen zeggen. Want het houdt een geruststelling in. En een aanmaning! Mogen zij, die hun critiek over de gevechtswaar de van 't Nederlandsche leger en de Nederlandsche vloot spuien, die aanmaning ter harte nemen! In de meeste gevallen blijkt dat zij klakkeloos napraten wat anderen meenen te kunnen zeggen zonder te weten wat er nu eigenlijk, gedaan is aan de verdediging van ons land tegen een inval. De critici hebben het zoo gemakkelijk. En.... zij weten het allemaal zoo precies. Maar in feite is hun alleen bekend, dat; de mobilisatie groote be dragen aan geld verslindt. Dat er veel, zeer veel gepresteerd is en wordt om de Nederlandsche bevolking te beschermen als dit noodig zou zijn, wordt door deze onwetenden niet geteld! TWEEDE KAMER AMERICAN BLEND (Adv. Ingez Med.) Door Nederlandsche vliegtuig patrouille onder vuur genomen en verjaagd. De regeeiingspersdienst meldt: Dinsdagmiddag omstreeks half vier heeft zich een Duitsoh militair vliegtuig boven Leeuwarden vertoond. Een Nederlandsche vliegtuigpatrouille is opgestegen en heeft het Duitsche vliegtuig achtervolgd en on der vuur genomen, waarna het ons rechts gebied hoeft verlaten. Met den Generalen Staf op excursie door Neder land. IJsbeitels verbrij zelen het ijs, waardoor den vijand de kans tot nadering onmogelijk wordt gemaakt. DEN HAAG. Woensdag. De heer Stokvis (s. d.) insgelijks Mr. Rost v. Tonningen (nat. soc.) brandde kennelijk van ongeduld, om het een en ander te zeggen in ver band met het plan der drie slagkruisers. Maar de voorzitter verzocht dit onderwerp pas te be spreken bij de betreffende afdeeiing (Oorlog en Marine). Zoo bleef het nu bij algemeene beschouwingen. Daaronder valt trouwens heel wat, b.v. de staat kundige positie van Indië. In dit opzicht gaf de heer Stokvis uiting aan zijn teleurstelling over de afwijzende houding door de Regeering aangenomen ten aanzien van de in Indië levende staatkundige verlangens. In tegenstelling met de Regeering meen de spr. dat niet eerst alleen de regionale staatkun dige ontwikkeling moet worden doorgevoerd, maai dat reeds nu tevens meer medezeggenschap in de centrale sfeer en in de verhouding Nederland-Indië tot gelding dient te kunnen komen. Indië behoort een volwaardig Parlement te krijgen: de Volksraad moet iets meer (kunnen) wezen dan een „claque" Binnen het koloniaal verband en binnen de huidige Grondwetbepalingen is dit z.i. mogelijk, al zal dan de wet op de Ned. Ind. staatsinrichting alsmede de tegenwoordige regeling van de ministerieele ver antwoordelijkheid wijziging hebben te ondergaan. Met betrekking tot een en ander overwoog de s.d. woordvoerder de indiening van een motie. Als we nog hebben aangestipt, dat hij waarschuwde tegen een te slappe houding ten opzichte der N. S. B. in Indië aangenomen volgens Mr. Rost v. Tonningen was. diens partij zoo onschuldig als een pas geboren kind alsmede tegen het gevaar van vreemdelin gen op leidende plaatsen in Ned. Indië, mogen we de aandacht vestigen op de beschouwingen van de hee- ren v. Kempen (lib.) en Slotemaker de ruïne (c. h.) Deze beide afgevaardigden wa ren het veel meer eens met het Regeeringsstandpunt ten aanzien der staatkundige kwesties. Laatstge noemde gaf te kennen, dat eerst de economische ont wikkeling de inheemsche bevolking de ervaring en de zelfstandigheid moet schenken, noodig om tot vérdere staatkundige ontwikkeling te kunnen ko men. Voor een volwaardig Parlement was Indië nog niet rijp. „Wij moeten de Westersche begrippen „cul tuur" en „democratie" niet opleggen aan het Oosten, zei spr., die voorts bezwaar maakte tegen het bezigen van woorden als Indonesië en Indonesisch. Daar zat meer achter dan een taalkundige term, en wel poli tiek. Dit was ook het geval met de bezwaren door een Volksraadslid tegen het eedsformulier voor de leden van dat College in het midden gebracht de heer Stokvis bepleitte overneming van de formu leering die voor de Kamerleden geldt, waarin men geen trouw zweert aan het staatshoofd en even eens zag de c. h. woordvoerder booze politieke be doelingen in het spreken van Maleisch in den Volks raad. Prof. Slotemaker de Bruine, die met het oog op het. alcoholgevaar voor de inheemsche bevolking be schermende maatregelen aanbeval, gaf in zijn finan- cieele uiteenzettingen te kennen, dat de defensie-uit gaven „slechts" voor 1/3 debet zijn aan de finan- cieele moeilijkheden, terwijl hij voorts een pleidooi leverde voor het streven de begrooting zoo spoedig mogelijk te doen sluiten. Wij moeten nl. niet te veel lasten legen op de schouders van het nageslacht. Verder heeft men te bedenken, dat allerlei sociale wenschen ookfinancieel-economisch vervulbaar moeten zijn, wil men ze kunnen verwezenlijken.' dito t.a.v. onderwijs-verlangens. Meende deze spreker, dat het hier en daar voor komend verschijnsel van voedseltekorten het ge volg is van een samenloop van factoren, zooals de inlandsche pers zelf had beweerd, de heer v. Kem pen (lib.) had als zijn oordeel uitgesproken, dat er in dit opzicht niet veel reden tot verwijten aan het adres der Regeering bestaat. Hoogstens kan men misschien zeggen, dat inheemsche bestuursambtena ren niet steeds tijdig genoeg gewaarschuwd hebben. Deze afgevaardigde kon zich volkomen vereeni gen met het standpunt der Regeering t.o.v. het vraagstuk der staatkundige verhoudingen. Men moet de bevolking niet meer laten torsen dan ze kan dra gen, zoo zeide hij, om er o.m. aan toe te voegen, dat er niet een Indisch „volk" bestaat, dat een klein aantal intellectueelen nu eenmaal niet te beschou wen valt als de exponent van de groote massa. De gevaren voor Indië achtte hij o.m. nog niet zoo ge ring zulks wat de economische positie betreft tengevolge van den synthetischen concurrent (voor den rubber b.v.!) op het vinkentouw, die ons den wind uit de zeilen kan trachten te vangen. Het gevolgde financieele beleid keurde de heer Kempen in het algemeen goed. Hij was het er ook mee eens, dat men niet opnieuw een versobe- rings-campagne kan noch moet aanvangen. Reeds in den crisistijd (rondom 1931) waren er heel zware slagen toegebracht en dit zou men thans niet weder om kunnen doen zonder spanningen te ontketenen, waarvoor de Regeering de verantwoordelijkheid niet zou kunnen dragen. Spr. meende, dat in Indië de theorie van „belas ting naar draagkracht" in de praktijk wordt ge ëerbiedigd, drong aan op stimuleering van inheem sche kapitaal-verstrekking ten bate der inheemsche nijverheid en eindigde met lof voor den Minister, die in zijn Mem. van Antwoord een zeer positief ge luid geluid had laten hooren, dat weldadig aandeed. Voordat we reeds vroeg huiswaarts trokken had Mr. Rost v. Tonningen o.m. nog betoogd, dat Indië wat de cvedietbehoeften betreft, geheel op het moe-" derland aangewezen is. Hij erkende overigens dat Indië er momenteel staatkundig en financieel gun stiger schijnt voor te staan dan het moederland, wees op den terugslag die de politieke opleving in'" Britsch-Indië op Nederlandsch-Indië kan hebben zoo noodig zal de Regeering krachtig moeten optre den tegen vijandige stroomingen en informeerde voorts naar de exploitatie van Borneo, zulks in ver band met de bijzondere belangstelling van zeker groot Aziatisch land. E. v. R. Dr. P. C. Boutens' verjaardag. Een lichte griepaanval noodzaakte dr. P. C. Boti- tens, die Dinsdag 70 jaar is geworden, zijn kamer te houden. De jarige dichter ontving slechts enkele intimi, familieleden en vrienden, en liet zeggen, dat hij een eindeloozen stapel brieven en telegrammen had ontvangen en dat hij nóg geen gelegenheid had ge vonden alle schriftelijke gelukwenschen open te maken. De minister van onderwijs zond het volgende telegram aan dr. Boutens: Bied Neerlands grooten dichter bij het bereiken van den leeftijd der sterken mijn zeer hartelijken gelukwensch aan en spreek de hoop uit dat het hem gegeven moge zijn ons volk nog veel nieuwe schoonheid te schenken. in Haarlem en daarbuiten. Bevredigend dilettantisme. In de kunstbeoefening is de grens tus- sohen dilettantisme en dat andere wat daar tegenover staat, moeilijk te trekken. In de eer ste plaats al omdat juist „dat andere" zoo moeilijk te definieeren valt en verder omdat een aantal verworven kundigheden alléén geen garantie geven een kunstenaar van beteekenis te worden. Wanneer men in een land alles wat schildert bij elkaar trommelt,, zooals dat nu de laatste maanden in het Rijksmuseum ver toond werd, dan krijgt men van het dilettan tisme wel zeer uiteenloopende kanten te zien. De vervelendste, naar mijn inzicht, is de brutale, die met een minimum van verworven kundig heid een lawaai maakt als een oordeel en spe culeert op de' onkunde van het publiek en de on verschilligheid van hen die zich niet laten fop pen, om, liefst met groote doeken of in het oog springende kleuren een wand- voor hun collega's te bederven. Pure reclamezucht of zelf vergoding, waarvoor ieder waar artist zich uit eigen innerlijken drang zal behoeden. Doch tegen het dilettantisme, dat serieus is en zich niet opdringt als ware met hem het ver lossende woord in den kunstchaos gesproken daartegen valt niet te tornen; vaak zelfs zal men tot 'n waardeering kunnen komen, die men in die mate voor hen, die de kunst als hun be roep beoefenen, niet ter tafel kan brengen De bloeitijd' der Haagsche School heeft veel dilettantisme, serieus en onserieus, in de hand gewerkt. De laatste categorie kon welig tieren op het veld der comimerpieele successen, door de werkelijke Meesters behaald en ze heeft een moeizaam verworven roem dier Grooten op of- ficiente wijze voorloopig in de schaduw der wis selende inzichten doen verdwijnen. Maar een serieus dilettantisme was ontstaan bij vele an deren, wien de oogen voor een levende natuur schoonheid geopend waren en die, meer of min der daartoe begaafd, er een deël van hun geluk in vonden die natuurschoonheid in beeld te bren gen. Arbeid, niet om gewin, doch uit liefde voor dien arbeid en de natuur zelf: het dilettare, d.i. het behagen scheppen in, in den zuiversten zin van dat woord, De toen juist weer herleefde be langstelling voor de etskunst profiteerde daar mede van. Het vastleggen op de koperen plaat van gesmaakt natuurgenot werd door de besten onder de dilettanten met zoo grooten ernst be oefend, dat de resultaten vaak verre boven het liefhebberij-werk wat het dn den grond toeh bleef kwam uit te staan. Een aardig voorbeeld daarvan geeft de kleine ets door Eduard Becht, die bij dit stukje gerepro duceerd wordt. De maker ervan, in wiens artistieke nalatenschap ik dezer dagen weer eens te snuf felen had, genoot in zijn jeugd weliswaar eenig scilder- en teekenkundig onderricht, (van den ouden Julius van de Sande—©akhuyzen) doch begaf zich later in een ambtelijke carrière, die hij bij zijn dood als referendaris bij het Depar tement van Marine afsloot, als hooggeschat werker op dien voornamen post, waartoe hij reeds op veertig-jarigen leeftijd geroepen was. Maar diezelfde ernstige werker op zijn ambtelijk terrein, gebruikte al zijn vrijen tijd en zijn maand zomervacantie om zijn groote genegen heid voor kunst, natuur en schoonheid in het leven te houden. En evenals Whistler's zwager Seymour Haden die in het dagelijkseh leven een bekend chirurg was, vond ook Becht in zijn kunstbeoefening een hem volledig bevre digende ontspanning, die hem wel niets op bracht, maar toch een aantal zuiver doorvoelde technisch perfecte etsjes voortbracht, die door den meest,, veeleischenden liefhebber met belangstelling bekeken kunnen worden. Wij hebben Becht in onzen Haagschen tijd goed ge kend. Over zijn werk op het Ministerie sprak hij met ons zelden, des te meer over ons beider liefde voor mooie prentjes. De zije drukte hij zelf op een prachtige groote etspers die hij zich daar toe had aangeschaft. Want hij wilde ook van het kunstvak, niet alleen alles weten, doch ook alles zelf kunnen doen. En hoe groot was zijn vreugde als geen ambtelijk werk zijn zomersche vacantie- maand in de war kwam sturen en de heer Refe rendaris zich met zijn schetsboeken en schil derkistjes rustig mocht terugtrekken naar dat hoekje van Noord-Limburg, waar hij ieder jaar bij een onderwijzer een kamer in huur had, waar hij naar hartelust kon werken aan wat hem lief was. Daar in de buurt, in de omgeving van Broekhuizen-Vorst, vond hij ook het sujet voor her hier afgebeelde etsje. Welnu, laat het dan geen Seymour Haden of Lepère of Tholen of andere graphische beroemdheid zijn, wie een beetje oog voor die kunstsoort heeft, zal er nog heel wat van kunnen aflezen. Hij zal de één voudige gevoelszuiverheid ervan, zoowel als het juiste begrip der gebezigde etstechniek er herkennen en het, met ons, tot dat bevredigend dilettantisme rekenen, dat, de handelswaarde ervan moge dan klein zijn, aan velen een zuiver, on-snobistisch genot zou kunnen verschaffen alsmen slechts de moeite wilde nemen te leeren kijken naar het werk en niet naar naam of étiket. J. H. DE BOIS. (Adv. Ingez. Med.) door MELIS STOKE Iedereen wascht voor tafel de handen en borstelt zoonoodig het haar. (Voor tafelmanieren zie letter T.) „Hoe hoort het eigenlijk?" door Amy Groskamp-Ten Have. Uw boekwerk, Amy, bracht een wending in mijn leven. Op elk gebied hebt gij mij goeden raad gegeven en bij uw licht weet ik wat ik moet doen. Om zoo te zeggen heb ik het verslonden, en allen die mij onbehoorlijk vonden feliciteer en mij met mijn fatsoen. Dit nieuwe leven met zijn feilloos-fijn-bewegen is voor mijn huisgezin een werkelijke zegen na de onhebbelijkheid waartoe 'k was afgezakt, 'k Heb thans manieren, goede vormen, tact, en soberheid en'smaak in mijne kleeren, dank zij uw boek, en 't vlijtige studeeren. Soms zegt mijn vrouw nog wel, berispend en verwonderd: „wat zeide Amy nu, op bladzij honderd....?" Ik denken bloosen ik herinner mij uw les, en drink weer uit mijn glas, en niet meer uit de flesch, of doe mijn best niet meer met 't vischcouvert te worstelen, en ga, voor het diner, mijn haren netjes borstelen. Maar over 't algemeen gedraag ik me al beter. Men roemt mij inderdaad reeds als asperge-eter. Ik heb mijn roode smoking-dasje weggedaan, en nooit meer bij jacquet mijn tennisschoenen aan. 'k Zou tegenwoordig liever in den grond verzinken dan zooals vroeger uit mijn vingerkom te dr inleen. Als iemand zooals ik zich plotseling bekeerd heeft, dan vraagt men in zijn kring waar hij dat zoo geleerd heeft. Welnu.mijn tact en 't feit dat 'k niet zoo vaak meer vloek, schrijf ik uitsluitend toe aan 't lezen van uw boek. 'k Geef u de volle eer, en waar ik word geprezen verklaar ik eerlijk: „Ik heb Amy's boek gelezen." 't Is altijd in mijn zak. Bij elke situatie kijk ik nog bliksemsnel in uwe publicatie. Diner staat onder D„ Voorstellen bij de V. Ik ken mijn alphabet en ben er handig mee. Het eenige bezwaar, wanneer een mensch in nood is om wat hij nu moet doen, is dat uw boek zoo groot Is....! Eerst heb ik het discreet onder mijn jas gedragen, en 't achter een gordijn voorzichtig nageslagen. Dan keerde ik, met manieren, tactvol in de zaal. Maai- dat behoeft niet meer. Ze lezen 't allemaal. D'r is geen receptie meer, geen bruilof of diner, ja, geen begrafenis, of ieder brengt het mee....! Waar menschen samen zijn, voor feesten of vergaderen hoor je aan eiken kant het ritselen van de bladeren, 'k Wist laatst niet wat voor fooi ik aan een knecht moest geven. Hij fluisterde discreet: „het staat op bladzij zeven!" En als ik mij voortaan als een mijnheer beschouw, dan is dat door dat mooie, dikke boek en joul

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5