Juuistr Geen gevaar voor schoolstrijd in Indië. Sigaren mogen niet duurder worden. ■Cff N S P A G 6 MAART 1940 TWEEDE KAMER Openbare school wordt niet achtergesteld bij de bijzondere. Voedingsloestand in de Oost goed. DEN HAAG Dinsdag. Ae vorige week reeds de heeren S t o k - r» en Roestam Effendi (commun.) 'afdeeling „Onderwijs" het woord hadden a namen Dinsdag de heeren Slotema- Bruine (c.-h.), Dr. Moller (r.-k.), Ks.it» O»*.». v Po11 (r-"k-) en Meiie- l a-r) aan het debat deel. In belangrijke beek men behoefte te hebben te ontkennen n!,e «evaar voor 'n schoolstrijd in Indië zou be- en de openbare school ten onrechte bij de '"3n dere school ten achter zou worden gesteld, beheer Stokvis kenbaar had gemaakt. Plater Welter, die eerst aanstipte, dat stam Effendi zich eigenlijk buiten de viltenwisseling had geplaatst wegens diens K dat het de bedoeling van „het Neder- fS'imperialisme" is, de bevolking dom te hou- tfterwijl hii ook nog in andere opzichten onjuist trien 1 verkondigd, noemde het volksonderwijs 'zroote beteekenis voor de volksopvoeding, te- echter voor bestrijding van het analphabe- e Dit js meteen dienstig aan de verdere econo- 5he en staatkundige ontwikkeling. ieveel er op dit gebied gedaan wordt, blijkt uit 't feit dat thans ongeveer 43 pet. van de .j.-jge kinderen ter school gaan om te leeren .en en schrijven. De cijfers door het Volksraad- H Thamrin vermeld omtrent alphabetisme en an- lohabetisme, noemde minister Weiter onjuist. Ook al lijkt 't zeer aantrekkelijk een 6-jarige la- e school voor de gansche inlandsche jeugd in iet leven te roepen, er zouden daaraan tooh ook roote bezwaren verbonden zijn. Met Prof. Slotemaker de Bruine was de minister let eens, dat men zich bij het volksonderwijs moet Rcbten voor te groote uniformiteit. In verband net een opmerking van den heer v. Sleen (s.-d.) stopzetting van de opleiding voor de hoofd je verzekerde minister Weiter dat zulks .niet het Kval is; er zün verschillende gouvernementsin- - die leerkrachten opleiden. het karakter van het Hollandsch-In- jisch'onolerwijs aangaat, wegens de verscheidene doeleinden waarvoor dit onderwijs dient en de in deed die er van uitgaat op de Inheemsche bevol- ling, biedt aldus de minister dit soort on- derwijs tal van moeilijkheden. Ten deele is 't ook jestemd voor die inheemsche kinderen, die niet eer geheel in de eigen sfeer leven, doch naar die ia 't Westen zijn overgegaan. De voertaal in de agste klasse is de iniheemsche, in de hoogere assen het Nederlandsch. Of ook in de laagste assen het Nederlandsch voertaal zou moeten zijn, iets .wat de minister nog eens nader wenscht te bekijken. Als men er zich rekenschap van geeft, dat van de 2 millioen kinderen op de inheemsche scholen, irslechts 234000 bijzondere scholen bezoeken, ter wijl van de 140000 leerlingen der Hollands ch-Indi- sehe. Hollandsch-Chineesche en Europeesche scho len er niet meer dan 58000 het bijzonder onderwijs volgen, is er geen sprake van de gevaren die spe- (iaal de heer Stokvis bespeurd meende te hebben toch van de achterstelling van de openbare bij de soholen. Des. d. spreker roept door zijn probleemstellingen OP geen basis van werkelijkheid rustende" tegen- tellingen op. De Regeering doet hieraan niet mee. lus de minister, die nog eens onderstreepte dat in Indië op onderwijsgebied voor een mateloos ote taak staan. Nadat deze afdeeling was afgehandeld, zette Mevr. e Vries-B r u i n s (s. d.) uiteen, dat men er in Indië alleen met optimisme en vitamine-tabletten op liet terrein van de volksgezondheid nooit zal komen. Men doet er zeker z'n best, doch tenslotte zal het, .ge ren de hooge sterftecijfers toch noodig zijn de oor den aan te pakken, dus: verdere sociaal-economi- sche verbeteringen moeten worden aangebracht. Dr. Vos (lib,) wees op het hooge kindersterftecijfer, stipte meteen ook eenige lichtpunten aan, zooals de succesvolle pestbestrijding, dank zij het vaccin van Dr, Otten (eens 'n schitterend achterspeler in het Nederlandsche elftal) en het insgelijks met resultaat :an van 't pokkengevaar: Indië is het best ente land ter wereld. Nadat Roestam Ef- iêndl (commun.) erg in mineur had gesproken, wees de heer v. Poll (R.K.) er op, hoe er toch met «el wat succes tegen pest liefst 160.000 woningen lijn pestvrij gemaakt! en malaria wordt gestre den. Bovendien ontmoet men bij tal van inlanders nog groote tegenwerking. Intusschen meende spr. dat er nog heel wat te doen blijft en dat de Minister lith in de M, v. A. misschien wel wat al te optimis- i heeft uitgelaten. Minister W e 11 e r stelde voorop, dat in de jongste dertig jaar toch een ontzaglijke vooruitgang valt waar te nemen wat de gezondheidszorg betreft. Doch het is waar, er ontbreekt nog heel wat. Spr. geeft toe dat hij kon begrijpen dat de overdracht van de taak op 't stuit der volksgezondheid naar de locale gemeenschappen, hier en daar wel even tot fouten heeft geleid, doch tenslotte heeft men die overwonnen. Een fout, die voortsproot uit te ver gaande bezuiniging, is in belangrijke mate, de oor zaak geweest van de malaria-epidemie te Tandjong Priok, doch thans zijn er weer voldoende geldmid delen beschikbaar. Wie malaria bestrijdt, die be strijdt tenslotte de hoofdoorzaak van wat de volles- kracht ondermijnt. Als de heer Roestam Effendi een nauw verband legde tusschen slechte economische toestanden en het voorkomen van pest, dan moest hij toch eens be denken, hoe juist nog het meest in de Preanger-re- gentschappen pest het meest voorkomt, en die be- hooren nota bene tot de welvarendste streken van Indië. Den heer v. Poll voegde de Minister_toe, dat zijn gunstig oordeel over den voedingstoestand nu een maal berustte op de hem verstrekte rapporten. Wan neer deze gunstig zijn, dan kan ik toch moeilijk het tegendeel beweren, riep de Minister uit, die ver volgens schetste hoe nauwkeurig men o.m. ook het voedingsgehalte onderzoekt van wet de menschen gebruiken en hoe men voorts propaganda voert om den menschen het noodige begrip bij te brengen aan gaande het nut van gezonde voeding en op welke wijze doelmatige voeding te verkrijgen is. De Kamer kreeg zelfs aanschouwelijk onderwijs, dank zij pla ten, waarmee de Minister iets demonstreerde van wat er zoo al op het terrein van zorg voor goede voe ding geschiedt. E. v. R. In dienst omgekomen militairen. De zorg voor hun weduwen en weezen. Op vragen van mevrouw BakkerNort be seffende het pensioen van weduwen en weezen jan in militairen dienst omgekomen dienstplich- »pn en de regeling van de begrafeniskosten van dienstplichtigen heeft de minister van De- •sie als volgt geantwoord: Mi minister zijn slechts enkele gevallen be ul dat gezinnen van onbemiddelde dienstplich- ?n, die tijdens de mobilisatie in den dienst zijn gekomen, in kommervolle omstandigheden In deze-enkele gevallen kan de minister voor loog geen aanleiding vinden, voorstellen in tè ®nen tot wijziging ten behoeve van de «wuwen en weezen van getroffenen van de jNezer zake bestaande wettelijke pensioenrege- ""€n, Wel ligt het in liet voornemen, om, in- en zoo lang zulks noodig mocht blij- de hier bedoelde weduwen financieel tege- te komen door middel van het verleenen jj® een jaarlijksche grarifdeatie boven het wet- 2tón5ioen' In enkele gevallen is zulks reeds het stoffelijk overschot van een in en jwden dienst omgekomen dienstplichtige niet to rijkswege, doch door de zorg van nabestaan- j w°rdt begraven wordt hun op grond van art. de wet van 9 Juli 1906 een vergoeding toe- "~i tot het bedrag, hetwelk zou zijn betaald, de staat zelf voor het begraven had ge- zorga, kdien de door de nabestaanden gemaakte JfJ1 hooger zijn dan bedoelde vergoeding en 2 minister daarmede in kennis stellen, feS n gratificatie toegekend, waarmede als m de gedane meerdere uitgaven geheel kun- worden bestreden. Srond van het vorenstaande kan de mi- A M E R I C A N B L END (Adv ingez. Med.) in Haarlem en daarbuiten. ulster if hl ?een aanleiding vinden om wijziging van «staande wettelijke regeling te bevorderen. Chris Huidekpper's schilderij „De Schijnheiligen". Op de Amsterdamsche tentoonstelling van Huidekoper's levenswerk, waarover wij de vori ge week bericht hebben en die tot 14 Maart in het Stedelijk Museum geopend blijft, heeft deze schilderij ons opnieuw in den geest bezig gehouden en onbevredigd gelaten. Het behoeft niet gezegd dat het daarbij niet gaat om de pic turale qualiteiten, die duidelijk aantoonbaar ge noeg zijn. Doch wij hebben met dit groote doek van den aanvang af nimmer goed weg geweten. Het werd in 1912 geschilderd en toen naar ik meen, op Arti voor het eerst geëxposeerd; la ter is het voor het Haagsche Museum verworven, vanwaar het nu naar Amsterdam geleend werd. Wij hebben het dus vaak genoeg met aandacht kunnen bekijken en nu viel het ons bij deze expositie van Huidekoper's levenswerk op, dat het feitelijk daarin vrijwel apart staat. Nu wij een overzicht over het geheele werk hebben kunnen verkrijgen ben ik geneigd het ge lukkig te vinden dat het apart is blijven staan en ga mezelf afvragen waarom, ondanks de quali teiten, dat doek mij altijd geïrriteerd heeft. Laten wij nu even terzijde dat het een tech nisch mooi stuk werk van den, dan even dertigja- rigen, schilder is. Ook deze artist bewijst hier dat het mogelijk is van een vrij vervelend vloer kleed met roode en grijze banen iets karakteris tieks te maken; de op zichzelf staande figuren zijn afzonderlijk mooi in de kleur en goed als ty peering en toch blijft het geheel voor mij iets onechts, iets niet-gemeends behouden, dat ik er altijd in gevoeld moet hebben. Ook al waardeert men de rest, dan zal de se- rieuse kustbekijker altijd goed doen, zich ook van zijn opwellenden tegenzin, zoo mogelijk, re kenschap te geven. Dat is nuttig en leerzaam voor hemzelf. Als ik mij goed herinner, heette de schilderij in clen aanvang niet „De schijnheiligen" maar eenvoudig „Het Gebed". Behoefde men bij den vroegeren titel nog niet direct den litte- rairen inslag van het werk te voelen domineeren boven de picturale waarde ervan, met den nieu wen titel is de overheersching van de idee over het visueele duidelijk geworden terwijl toch in Huidekoper's levenswerk verder gebleken is dat hij, als schilder, niet voor satiricus of caricatu rist was in de wieg gelegd. Het is een uitstapje op vreemd terrein gebleven en bovendien niet geheel van vreemde smetten vrij. In 1912 had de schilder juist een paar jaren in Friesland ge werkt, maar vanschijnheiligheid zal hij daar bij een boerenmaaltijd niet veel hebben be merkt. Ik heb trouwens vroeger bij dit schil derij nooit aan schijnheiligheid gedacht, eerder aan een soort gematigde imbéciliteit doch ook die zal de schilder niet zoo „en masse" in het Friesche dorp Sloten ontmoet hebben. Nu was kort voor den oorlog van 1914 de belangstelling Iin de beeldende kunst wel sterk naar de geestes- kranken geleid en ik heb vroeger daarin wel eens naar de reden van het ontstaan van dit kunst- De strijd >n Finland. - Russische bommenwerpers waren in aantocht en een Finsche patrouille kon nog juist een'schuilplaats in de sneeuw bereiken. Een der manschappen speurt, terwijl het geronk der vliegtuigmotoren verdwijnt, of alles weer veilig is „Tara"-bemaiming weer thuis. Dinsdagmiddag te Rotterdam aangekomen. In den nacht van 20 op 21 Februari om on- gever twee uur ging het s.s. Tara van de Maat schappij „Vrachtvaart" te Rotterdam op veertig mijl ten westen van Kaap Finisterre ten onder. Twee explosies de tweede ontploffing twintig minuten later dan de eerste deden het schip, dat met een lading gerst voor de Nederlandsche regeering op weg was van Bahia Blanca naai1 Rotterdam, in de golven verdwijnen en het moge als een wonder worden beschouwd, dat de ge heele bemanning, bestaande uit 35 leden, zich in veiligheid wist'te stellen. In twee reddings booten verlieten de schipbreukelingen na de eer ste ontploffing de snel zinkende „Tara". Zooals reeds gemeld waren zij in La Coruna aan land gekomen. Dinsdagmiddag zijn de schipbreukelingen in het vaderland teruggekeerd. Zij arriveerden met den Parijschen trein, die om 4.23 uur aan het station Delftsche Poort te Rotterdam aankomt en het spreekt vanzelf, dat zich op het perron een groote schare familieleden en andere belang stellenden hadden verzameld om hen hartelijk te verwelkomen. Het weerzien van vaders, mannen, zoön's, broers of andere verwanten was ontroe rend, de blijdschap stond op alle gezichten te lezen, een blijdschap, die nu zooveel groot-er kon zijn, omdat nu allen terugkeerden en niemands gedachten behoefden te zijn bij een medeop- varende, die met het schip naar de diepte was verdwenen. De schipbreukelingen stapten uit den trein in dezelfde kleeren als waarmede zij in dien ongeluksnacht van boord waren ge vlucht. Zij hadden voor het meerendeel hun werkkleeding nog aanMaar geen nood: op het perron stonden moeders, vrouwen of kin deren met dikke, warme jassen en sjaals, die op het tochtige perron goede diensten bewezen. De opvarenden brachten een rood-wit-blauwe vlag van een der sloepen mee.. Namens de directie van de maatschappij „Vrachtvaart" waren op het perron aanwezig de heeren J. Schrevel en B. van der Hak. Duitsch deserteur te Heerlen aangehouden. Maandag werd te Heerlen door de recherche een persoon van Duitsche nationaliteit aange houden, die zich opvallend zenuwachtig gedroeg. De man stond bij een Nederlandsche auto en toen hem naar zijn papieren werd gevraagd ble ken deze niet in orde te zijn. Hij werd medegenomen naar het politiebureau en aldaar aan een verhoor onderworpen. De man bleek te heeten K. W. en uit Duitsch- land te zijn gevlucht, omdat hij opgeroepen was voor den militairen dienst. Na een avontuurlijken tocht was hij in de omgeving van Maastricht aangeland, waar hij een onbeheerd staande auto ontdekte. Er was echter geen contact-sleuteltje op, maar dit was voor den deserteur, die een handig auto-monteur van beroep was, geen bezwaar. Toen de auto eenmaal reed heeft hij getracht zoo spoedig mogelijk over de Belgische grens te komen. Hij raakte echter verdwaald en kwam zoodoende in Heerlen, waar hij in de armen van de recherche liep. Een nader onderzoek bracht aan het licht dat de auto het eigendom was van zekeren L. uit Maastricht die zeer verbaasd was over het ver dwijnen van zijn wagen. Hij had deze n.l. nog niet gemist. Vijf en twintigjarig bestaan van de Vereeniging Zeerisico. Bij gelegenheid van het vijfentwintig-jarig bestaan van de vereeniging „Zeerisico" is Dins dagmiddag in de Industrieele Club te Am sterdam een herdenkingsvergaderin g belegd waarop een groot aantal sprekers de belang rijkheid van de vereeniging schetste, die aan vankelijk tot taak had de uitvoering van de zee ongevallenwet 1915, later van de zee-ongevallen wet 1919. Aanwezig waren behalve de' volledige com missie van toezicht en de directie der vereeni ging dr. Jan Smit Azn., voorzitter, en verschil lende leden van den raad van toezicht van „Centraal Beheer", bestuursleden van de Haring Visscherij Onderlinge, de Vischvaart Onderlinge IJmuiden, de Gemengde Zeevaart Onderlinge, de Groote Vrachtvaart Onderlinge, welke ver- eenigingen lid zijn van Zeerisico. De voorzitter van „Zeerisico", de heer J. G. A. Fontein, sprak het openingswoord, waarin hij uitvoerig de geschiedenis van de vereeniging behandelde. Namens den minister van Waterstaat zeide dr. J. J. Hanrath dat het vertrouwen van de regeering in Zeerisico niet is beschaamd. Zee risico heeft de staat veel werk uit handen ge nomen en belangrijke adviezen gegeven. De heer P. S. van 't Haaff, inspecteur-generaal van de scheepvaart, roemde de werkwijze van Zeerisico. Dr. J. Smit Azn., voorzitter van den raad van toezicht van Centraal Beheer, was de volgende spreker. Zeerisico is tijdens het bestaan van Centraal Beheer altijd een van de belangrijkste leden geweest, het was in zekeren zin ook een eersteling. Centraal Beheer is trotsch op Zee- risico om de wijze waarop zij haar taak heeft verricht. Voorts spraken achtereenvolgens dr. J. Smit Azn., de heer E. C. Wesselink, voorzitter van de Nederlandsche Reedersvereeniging, de heer Brautigam, algemeen voorzitter van de contact commissie van organisaties van zeevarenden, de heer van de Toom namens de Reedersvereeniging voor de Nederlandsche haringvisscherijir. F. Thiel namens de Vereeniging van reeders van visschersvaartuigen te IJmuiden; mr. J. J. van Drooge, voorzitter van het scheidsgerecht; de heer Paul den Tex, oud-voorzitter van Zeerisico, de heer Braat, voorzitter van den Raad van be heer van het zeemansfonds, dr. H. W. Groene- veld, chef van de afdeeling Arbeidersverzeke ring van het departement van sociale zaken, mr. Bijleveld, lid van het bestuur van de Rijksver zekeringsbank. De heer Fontein dankte ten slotte alle sprekers namens de commissie van toezicht en de directie van „Zeerisico". Noodlottige botsing met auto. Dinsdagavond kwam de 26-jarige J. Beumer uit Harskamp per fiets van zijn werk te Veenen daal. Nabij den driesprong haalde hij een auto bus in en reed deze voorbij. Op het zelfde oogenb-lik kiwam van de andere zijde een kleine personenauto. B. botste met zulk een vaart tegen dezen wagen, dat hij door de voorruit van de auto sloeg. Met ernstige verwondingen aan hoofd en handen werd de ongelukkige opgenomen en naar het Juliana-ziekenhuis te Ede overge bracht, waar hij spoedig na aankomst over leed Dan maar eenvoudiger afwerking. Dinsdag is te Tilburg een bespreking gehouden an vertegenwoordigers der werkgeversorganisa ties in de sigaren industrie met den regeeringscom- missaris, prof. H. A. Kaag. In dit onderhoud werd er door den contact-com missaris sterk den nadruk op gelegd, dat de regee ring het van groot belang acht bij de productie, de daarvoor in aanmerking komende koopprijs be palende factoren zoo laag mogelijk te houden, ten einde prijsstijging der sigaren tot het onvermijde lijke te beperken. De te verwachten verdere stijging van de siga- enprijzen zal -hierdoor zoo lang mogelijk tegenge houden kunnen worden. In -het bijzonder werd met grooten nadruk de aandacht gevestigd op de noodzakelijkheid verder in deze richting werkzaam te zijn, door sigaren in de thans geldende goedkoope prijsklasse zoo een voudig mogelijk te maken, wat model en verpak king betreft, alleen wanneer aan deze voorwaarde is voldaan zal het voor de regeering mogelijk zijn haar goedkeuring te verleenen aan toekomstige prijsverhoogingen, die zeker onvermijdelijk kunnen zijn. Met instemming van prof. Kaag werd besloten op korten termijn met belanghebbenden een rege ling te ontwerpen, die tot dit doel zal leiden. De regeeringscommissaris heeft alle medewerking toe gezegd. Verplicht visum voor in Nederland gevestigde vreemdelingen. Bij terugkeer naar ons land. De regeeringspersdienst meldt: Ter kennis wordt gebracht zulks in aanslui ting aan hetgeen daaromtrent reeds op 22 Januari 1940 in de pers werd medegedeeld dat met in gang van 15 Maart 1940 de hier te lande aan vi- sumplichtige vreemdelingen verleende verblijfsver gunningen geen recht meer geven op doorlating aan de grens naar Nederland na een verblijf in het buitenland. Deze bepaling geldt ook voor de in Nederland „gevestigde" visumplichtigen, waaronder begrepen de houders van een Nederlandsch paspoort voor vreemdelingen (zgn gunstpas), het identiteitsbewijs afgegeven door -het departement van Buitenland- sche Zaken en het z.g.n. Nansenpaspoort. Na een tijdelijk verblijf in het buitenland be hoeven zij een visum voor terugkeer naai- Neder land. Deze visa voor terugkeer kunnen tijdig vóór het vertrek naar het buitenland worden aange vraagd bij het hoofd van plaatselijke politie (vreemdelingendienst) der gemeente, waar de vreemdeling woont. Het hoofd van plaatselijke politie zendt de aan vragen door naar den visadienst; door belangheb benden rechtstreeks bij den visadienst ingediende aanvragen worden niet in behandeling genomen. De kosten voor zoo'n visum bedragen f 6.welk bedrag bij de aanvrage moet worden betaald. Een visumplichtige vreemdeling, houder van een geldige verblijfsvergunning, die kan- aantoonen hetzij door een stempel of aanteekening in zijn paspoort, hetzij op andere wijze dat hij vóór 15 Maart 1940 Nederland heeft verlaten en sindsdien niet is teruggekeerd, mag éénmaal naar Nederland terugkeeren zonder in het bezit te zijn van een visum. De aandacht wordt er op gevestigd dat voor de onderdanen van de Vereenigde Staten van Noord- Amerika, België, Italië, Japan, Luxemburg, Siam en Vaticaanstad de visumplicht niet geldt; deze mogen derhalve, zooals tot dusverre het geval was, ongehinderd Nederland binnen komen, wanneer zij in het bezit van een geldige verblijfsvergunning zijn. werk gezocht. Huidekoper was in wezen speur der naar al wat hem ook geestelijk interesseerde en heeft misschien later zelf gevoeld dat het bij dit experiment blijven moest: op deze expositie in Amsterdam is, naar ik meen, geen tweede werk aan te wijzen waarin een eenigszins aggres- sief litterair betoog zoo sterk aan het picturale is ondergeschikt geworden. De schilder is daarin moderner, meer „van z'n tijd" dan hij later heeft willen zijn en misschien is het wel juist dat op zettelijke, zelfs beter is het te zeggen: het ge forceerde, in de voorstelling dat ons er een beetje afkeerig van deed zijn. Onwillekeurig zoekt men in de moderne kunst dan naar analoge voorstellingen en hoe die in den loop der jaren konden uitgroeien van louter schilderkunstige schoonheid tot vergeestelijkte belangstelling. Het gebed voor den maaltijd van Charles De Groux in het Brusselsche Museum kan men als prototype nemen. Het sentiment ontbreekt er allerminst, doch dringt zich niet op, betoogt niets en laat enkel zien. Met Jacob Smits, den boerenschilder uit de Kempen komen wij al iets dichter bij de voorstelling die ons vandaag be zig houdt, maar ook Smits blijft vóór alles im pressionistisch schilder, wat men er uit lezen wil, laat hij aan de menschen zelf over of aan hun voorlichters, de litteratoren, en zelfs een Van Gogh is in zijn „Aardappeleters" hoe fel van bedoeling overigens, minder opdringerig dan de programmatische kunst der betoogers, die in het Duitschland van na den oorlog zich uitvieren in excessen en tot vernietiging van veel goeds heb ben geleid, helaas. Bij de schilderij van Huidekoper is van die ex cessen geen sprake, daarvoor was hij te be schaafd mensch en te wel onderlegd schilder. Hij heeft niet voor niets veel van iemand als Jacobus van Looy opgestoken en dat wit-zwarte poesje, dat zich tegen een tafelpoot den rug schuurt,,is als een visite-kaartje van dien Haarlemschén meester. De Schijnheiligen of Het Gebed als schilderij door velen bewonderd, is naar mijn in zicht een weliswaar knappe, escapade van den schilder buiten het veld, waar hij zijn lauweren plukken zou; een tusschending tusschen schil derkunst en litteratuur, die hij beide beoefende, doch bij deze gelegenheid niet uit elkaar heeft willen houden. Onder de generatie der thans veertigers vindt men er zoo velen die dat bewust doen, als systeem. Het zijn zeer knappe lieden vaak in allerlei wetenschap, doch het schilderen is onder hunne handen litteratuur geworden Huidekoper is dien kant gelukkig niet verder opgegaan. De prachtige verzameling zijner wer ken, thans in Amsterdam, toont dat aan. Waar om wij dan juist over dat ééne schilderij, dat onze genegenheid niet bezit, vandaag spraken en er een afbeelding van toonen? Om de lezers te overreden die tentoonstelling nog te gaan zien en hunne inzichten met de onze te vergelijken. J. H. DE BOIS. Mailnieuws der P. T. T. Voorloopig gestaakt. De P.T.T.-uitgave „Mailnieuws", waarin den P.T.T.-gebruikers gegevens werden verstrekt be treffende de verzending van brievenmalen en pakketpostzendingen naar overzeesche landen zal voorloopig niet meer verschijnen. De veelvou dige wijzigingen, meestal op zeer korten ter mijn, van vertrekdata en verzendgelegenheden zijn oorzaak, dat een opgave daarvan tevoren niet meer met eenige zekerheid kan worden ver strekt. Men doet daarom het beste, correspondentie en postpakketten voor overzeesche landen ter post te bezorgen zoodra zij gereed zijn. De door zending zal steeds met de eerstvolgende geschikte gelegenheid plaats vinden. Geen hoogere uitkeeringen voor mobilisatie-slachtof f ers. Op de vragen van den heer Van Sleen be treffende het toekennen van duurtetoeslag aan de z.g.n. mobilisatieslachtoffers hebben de minis ters van defensie en van financiën als volgt ge antwoord: Door de stijging van de kosten van het levens onderhoud is niet alleen de positie van de z.g.n. mobilisatieslachtoffers, doch die van de groote meerderheid der Nederlandsche staatsburgers in ongunstigen zin beïnvloed. De regeering heeft besloten, dat aan de onder steunden en bij de werkverschaffing geplaatsten een duurtebijslag mag worden gegeven van 5 pet. der netto-uitkeeringen, aldus een voorziening treffende voor de gezinnen met een zeer laag in komen. De regeering is echter van meening, dat zulks nog geenszins tot de conclusie moet leiden, dat ook voor de z.gn. mobilisatieslaohtoffers een duurtetoeslagregeling dient te worden getroffen, aangezien de uitkeeringen, welke de onder steunden en de bij de werkverschaffing geplaat sten genieten, ook na verhooging met den duur tebijslag van 5 pet. nog blijven beneden de be dragen, welke aan de in overeenkomstige om standigheden verkeerende z.g.n. mobilisatie slachtoffers worden uitgekeerd. WETTELIJKE STANDAARDISATIE VAN CONSUMPTIEMELK. De commissie van bijstand in de uitvoering van verschillende artikelen der warenwet bereidt een advies voor omtrent het vraagstuk der wettelijke standaardisatie van consumptiemelk. Man door auto aangeredên en gedood. Gistermorgen is de 56-jarige Komelis, wo nende te Kruisdijk (gem. Groede), die met zijn fiets aan de hand den rijweg wilde oversteken, door een personenauto, welke zeer groote snel heid had, gegrepen en een eindweegs meege sleurd. Het slachtoffer werd vrijwel op slag ge dood. Het stoffelijk overschot is door de politie in beslag genomen, evenals de auito.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5