N DIE
Jaas cPiaattUedinQ
K. BESSE
Voorjaarstijd
Schoonmaaktijd
3«
Alleen Zijlstraat b.d. brug
,DIWr, - ZEESTRAAT 3 - BEVERWIJK
J 1
I
g
I
:~i
1
1
~\^V\)W«YX
Speciale
18*5
De modernste en aller-
nieuwste verlichting
voor huiskamers,
bureaux, winkels, kan
toren, werkplaatsen enz.
|45
325
595
395
225
1575
89*
17«
675
345
De wandelende Jood.
x '-MVS U- vrs. dc. j 11 f - ERRANT-.d Ft
ï**f -v - - 'j r:< t>.-.n,v. rS,
1
AVni *7*».
jj
'el
f 1 ("-^j
k
1
ij.
8
I
•I
E
't
■Mét'
)1 yf**!
V-
i
:D.:D
7..V.Ï- Kj
'vD. 1
I
II
LD
1
jj
„De Wandelende Jood"
De wonderlijkste verhalen hebben de eeuwen door
de ronde gedaan over menschen die op de een of
andere wijze getracht hebben den Dood te over
winnen. Thetis doopte haar zoon Achilles in de
wateren van de Styx onder en maakte daardoor zijn
geheele lichaam onverwondbaar, dus onsterfelijk.
Maar de hiel waarbij zij hem vasthield, werd niet
bevochtigd en daar trof hem Pa vis' pijl. In de Mid
deleeuwen wordt verhaald van een bron of fontein
die zich in El Dorado bevindt; wie van zijn water
drinkt kan gedurende dertig jaar niet ziek worden,
wie er zich in baadt, hij zij tachtig of honderd jaar
oud, keert tot den leeftijd van 32 terug. De vogel
Phoenix die telkenmale uit zijn asch herrijst, is
overbekend. Paracelsus, de beroemde natuurvor-
scher, moet zijn bediende bevolen hebben, hem,
wanneer hij op het uiterste lag, eenige droppels
diamantelixer toe te dienen, die hem terstond zijn
jeugd en kracht zouden hergeven. De dienaar even
wel die een samenkomst met zijn geliefde had, vond
bij zijn thuiskomst zijn Meester alreeds overleden.
De alchemist en sterrenwichelaar Agrippa van
Nettesheim had kort voor zijn dood zijn geliefdsten
leerling opgedragen, hem na zijn overlijden in
kleine stukjes te snijden, deze met een wonderzalf
in te smeren en in een ton op een tooverlamp ge
durende 21 dagen te laten „stoven". Wanneer hij
het vat na verloop van dien tijd .opende, zou
Agrippa er als jongeling uit. te voorschijn komen.
Helaas kon de leerling zijn ongeduld slechts 20
dagen bedwingen. Toen tilde hij het deksel op en.
er sprong een wezentje uit, kleiner dan een pas
geboren kind, dat onder klaaglijk geschrei verdween
en dat niemand, ooit heeft weergezien.
Telkens zijn er slimmeriken geweest die het „ge
raamte met de zeis" bij den neus namen en. ook
werkelijk in hun opzet slaagden. Een beroemd
middel daartoe is de pereboom, welles takken
iederen klimmer meedoogenloos vasthouden en wie,
als Philemon, den Dood kan overhalen er in te
klauteren, kan hem een onbeperkt aantal levens
jaren aftroggelen. Bij Tollens leest men:
Maar toen hij terug wou en weer naar den grond
Toen zag hij bedroefd en bedremmeld in 't rond;
Toen kon hij de schenkels niet Jïeeren of wenden,
Zoo klemden de takken hem vast om de lenden.
Zoo ontfutselt de sluwe Philemon „den vijand der
menschen" duizend heerlijke jaren maar ten
slotte trekt Heer Klapperbeen toch aan het langste
eind.
Eén slechts is er die den dood begeert, maar aan
wien hij voorbijgaat; één wiens smeekbeden den
grooten Maaier niet ontroeren; één die zijn leven
niet kan beëindigen, al snakt hij naar de eeuwige
rust. Het is Ahasverus, het is de Wandelende Jood.
Ofschoon het oudste getuigenis hem betreffend ge
geven wordt door den 13e eeuwschen kroniek
schrijver Mattheüs Parisiensis, gaat het verhaal in
zijn voorsprong terug tot de oudste tijden van het
Christendom. De allereerste aanleiding tot het ont
staan van het volksgeloof dat een van Jezus'
tijdgenooten nog zou leven, moet worden gezocht in
enkele hierboven geciteerde bijbelplaatsen. In
allerlei vormen treft men de sage of legende aan.
De bekendste is deze. Ten tijde van Christus' ver
blijf in Jeruzalem, leefde aldaar een schoenmaker,
Ahasverus geheeten, die Jezus de deur wees, toen
Hij op weg naar Golgotha bij hem wilde uitrusten.
De Heiland zeide toen tot hem: „Gij zult gaan tot
aan den jongsten dag". Volgens een andere lezing
wa's Ahasverus of Cartaphilus, zooals hij ook ge
noemd wordt, deurwachter der ambtswoning van
Pontius Pilatus. Toen Jezus uit het paleis werd
sleept onder schimp en smaad, sloeg Ahasverus hem
verachtelijk met de vuist, zeggende: „Ga voort,
Jezus, ga steeds sneller voort! 'Wat talmt gij?" Jezus
wendde zich om en den deurwachter aanziende,
sprak Hij: „Ik ga, maar gij zult wachten tot ik we
der kom."
En van dat oogenblik wordt Ahasverus door een
onweerstaanbare macht, gedwongen van land tot
land te reizen. Zijn gestalte wordt steeds meer
bogen, zijn haar vergrijst, zijn schrp.den worden
wankel, hij schijnt een man in zijn laatste dagen.
Dan stort hij bewusteloos neer, maar na eerigen
tijd herrijst hij, teruggekeerd tot den leeftijd die
den zijne was, toen Jezus werd gekruisigd en op
nieuw vangt hij zijn zwerftocht ovér de wereld aan.
Alle hem aangeboden geschenken wijst hij af, bar
revoets en blootshoofds trekt hij voort, slechts ge
kleed in een lange pij, nimmer mag hij rusten. Eén
hoop slechts is hem gebleven: Petrus die Jezus ver
loochende en Paulus die de Christenen vervolgde,
hebben genade verkregen wellicht zal Ahas
verus ze ook eens deelachtig worden.
Zoo verhaalt ons Parisiensis en na hem vinden
wij herhaaldelijk sporen van den vreemden zwer
ver. Maar het verhaal begint toch eigenlijk pas zijn
zegetocht in West-Europa na 1602. In dat jaar ver
scheen nl. het beroemde volksboek: „Kurtze Be-
schreibung und Erzehl-ung von einem Juden mit
Namen Ahasverus. Gedruckt zu Leyden, bey
Ohristoff Creutzer". Nog in 1602 verschenen van
dit boekje, dat aanvankelijk slechts 8 bladzijden
telde, 20 drukken. Het werd natuurlijk uitgebreid
„mit glaubwürdigen Historiën und Exempeln" en
vond binnen enkele jaren zijn weg door Duitsch-
land, Frankrijk, Nederland en Scandinavië. Men
wist steeds nieuwe bijzonderheden over den Wan
delenden Jood te vertellen; deze had hem in Wee-
nen gezien, gene in Hamburg; hier had hij den
kerkdienst bijgewoohd en zich, zoo dikwijls de
naam Jezus werd genoemd, op de borst geslagen,
ginds had hij de menigte toegesproken, elders een
armen wever geholpen een verborgen schat te zoe
ken. Sommigen verhalen, dat hij slechts kan zitten
op een „natuurlijke zitplaats", een boomstronk bij
voorbeeld; anderen dat hij na drie schreden voor
waarts er altijd weer twee achterwaarts moet
maken. Op vele plaatsen valt zijn verschijning sa
men met hevige stormen en nog schijnen de Bre-
tonsche en Picardische boeren bij het plotseling op-
'stekëri van ëen "wervelwind te zeggen' „C'est le
juif errant qui passe".
In de 18e eeuw wordt Ahasverus' geschiedenis
sterk romantisch gekleurd. De titel van een
Fransch boekje uit het jaar 1751. waarin gespro
ken wordt vap „les avontures admirables qui'il
a eues dans tous les endroits du monde" duidt er
al op, dat de zoogenaamde Ahasveriade aan het
ontstaan is: langzamerhand wordt Ahasverus een
symbool.
Als symbool heeft allereerst Eugène Sue hem ge
bruikt in zijn „Mystères de Paris". Met de legende
springt Sue zeer vrij om: hij geeft den Wandelenden
Jood zelfs een zuster, Herodias, en laat beiden op
treden om de rampzalige slachtoffers van de ro-
mantisch-misdadige Jezuïetenorde te steunen. En
wat ook geheel nieuw was: Ahasverus, de man die
in zijn onbarmhartigheid Jezus, den vriend der ar
men, verstiet, is nu de broeder der proletariërs ge
worden. Zoo vervult hij plotseling een sociale
functie.
Ook Goethe heeft beproefd de sage in een epos
te verwerken, maar meer dan „ein erster Setzen"
is niet tot stand gekomen.
Nederland heeft eveneens zijn Ahasveriaden.
Het volksboek van 1602 werd natuurlijk al heel
spoedig vertaald, ook van de „histoires admirables"
verscheen weldra een overzetting, die werd gevolgd
door het „Pertinent Verhaal van den Joodschen
Wandelaar", waarin Ahasverus zijn belevenissen
zelf vertelt:
Een schoenmaker van leer,
Mijn naam is Asuweer!
Zeer rijk van goed en haven,
Ik was doe vijftig jaar,
Doen Christus zijn kruis moest dragen
Na den berg van Calvaar.
Jezus met 't kruis belaan
Bleef voor mijn deur stil staan,
Om te rusten zijn moede leden,
Ik sprak geheel verstoort,
Zonder barmhertïgheden
Wandelt met uw kruis voort.
Hierop sprak Jezus zaan,
Ik ben zoo moe van 't gaan
En gij wilt geen rust geven,
Ik zeg u met beklag,
Dat gij gaan zult al uw leven
Tot aan den jongsten dag.
Ik wierd van stonde aan
Gedreven om te gaan,
't Geen tot den jongsten dagen,
Zal duren van toen af,
Dat ik Jezus voort ging jagen
^Tot mijn verdiende straf.
Men behoeft zich niet te verwonderen dat ook
de „eigen lijfpoëet des Heeren", J. J. L. ten Kate,
zijn krachten gewijd heeft aan 'n dichterlijke bewer
king van een der Ahasverussagen, maar zijn „Ahas
verus op den Grimsel" zullen wij nu maar laten
rusten. Het zou tot onze eigen, eeuw duren voor
de Wandelende Jood een de legende waardige be
handeling kreeg in den roman van August Ver-
meylen.
De Vlaamsche auteur stelt ons Ahasverus voor
als een helder-denkende, maar sceptische man uit
het volk. Maar diep in zijn ziel is het verlangen
van zijn twijfelzucht genezen te worden. Dan hoort
hij Jezus' prediking „en zijn woord kwam op Ahas
verus aan als een eenvoudige bloote waarheid".
Maar hij heeft den Heiland misverstaan: voor hem
is Jezes de man „die het zwaard over de rotheid van
de wereld zal doen blinken" en smartelijk is zijn
ontgoocheling, als Christus zich zonder verweer
laat gevangen nemen. Maar bij de Stadspoort ge
schiedt het wonder; vlak vóór Ahasverus die met
harde blikken toeziet, valt Jezus neer en ziet naar
hem op en die stille doordringende oogen zal hij
nooit meer kunnen vergeten. „En toen alles vol
bracht was, ijlde Ahasverus weg, waarhenen wist
hij niet: hij wist alleen dat hij nooit meer zou
rusten en gaan en gaan zou, zonder einde zon
der einde".
Zoo draagt Ahasverus al het lijden van Christus
met zich en zoekt de verlossende waai-heid. In de
stof zoekt hij vergeefs, in den geest zoekt hij ver
geefs; tenslotte vindt hij ze bij de menschen: „als
de groote liefde tusschen ons mogelijk zal worden,
machtiger dan alle krachten, dan zullen wij dicht
bij onze volmaaktheid staan".
Ook Vermeylen's Ahasverus is symbolisch: even
als de Wandelende Jood vindt de kunstenaar na
een leven van strijd en twijfel een betrekkelijke
rust in de liefde der menschen onderling.
Voor velen is de figuur van Ahasverus het
beeld van gansch het Joodsche volk geworden, dat
van Oudheid en Middeleeuwen tot onzen tijd toe
is opgejaagd en vervolgd; dat zwerft over de we
reld zonder rust te vinden, beladen met den vloek
door wraakzucht, godsdiensthaat en rasverschil
"Uitgesproken. En men vraagt zich af: is er één
zonde denkbaar, door een mensch of een volk be
gaan, waarvoor de straf naar recht en redè voort
duren mag „tot het einde der dagen?"
P. H. SCHRÖDER.
($1
Trek er straks op uit met Uw vriend,
vriendin, kennissen of kinderen
Geniet van de bosschen.
Geniet van het leven op een Nieuwe
fietsMaariaat het er een
zijn van
dan weet U zeker, dat U er lang en veel
genoegen van zult hebben. Ook Uw rij
wiel staat bij ons klaar.
Vraagt vrijblijvend prijsopgaaf voor het
nieuw maken van Uw oud? rijwiel.
Paardenvleesch
voedzaam en
goedkoop.
Bestelt
PAASCHROLLADE
vroegtijdig.
FRANS NAEREBOUTSTRAAT 55 TELEFOON 5752
IJMUIDEN-OOST.
Vraagt onze worst
40 cent per pond
Alkmaarsche
Paardenslagerij
Waarom
J/f
het te ontkennen, wij mannen kjj-
ken nu eenmaal graag naar een v
elegante vrouw, die er aantrekke
lijk uitziet en bovendien een goed
figuur beeft
Ja, op dat punt zijn wij mannen
méér critisch dan de vrouwen wel
van ons denken. Een slecht figuur
berooft dé vrouw van haar per
soonlijke charme, terwijl een goed
figuureen man weet dat het
bestel
Maar ondeugend mevrouwtje, nu
heeft dit tóch gelezen. Komt U
onze nieuwe modellen eens pas
sen: ze maken U nóg eleganter
CORSETS - CORSELETS BUSTEHOUDERS
«g se© hguub ncra tiuuu nusi
I Gr. Houtstraat 10 I
S. J. DE GOEDE
Mooie 6-armige houten
kaarsenkroon
met 20 c.ivi. chroom
pendel
Met chroom pendel
Met 60 c.M. glasplaat,
pracht verlichting
in shantung
mat nikke», indirecte
verlichting
650
m/glasplaat 5.45
Mooie verlichting
5-armigfc omeedijzeren Kroon
met mooie perkament kapjes
vanaf
Met mooie perkament
kap compleet
kt
r
yp
.f**
r
1"x
...0; ...l ...ie ivroon,
matnikkelen schalen
3-armige 12«
Aardige Kroon
Moderne verlichting
met glasplaat
Zwaar smeedijzer
Leeslamp
Bij contant met onze bekende EDEGO Waarde-Bonnen