Jxet JOtetU en Jan Olie&ot.
Officier eischt
twintig jaar gevangenisstraf
Het drama
in de
Herzogstraat
Moord en brandstichting bewezen geacht.
Deskundige acht verdachte
verminderd toerekeningsvatbaar
De Haarlemsche rechtbank heeft gisteren de be>
handeling van de strafzaak tegen den verzekerings
agent V., verdacht van moord op zijn collega de la
Ch. voortgezet.
Als getuige werd o.m. ook gehoord hoofdinspec
teur Woud.
Hoofdinspecteur Woud, die het verhoor geleid
had, verklaarde, dat de verdachte soms zeer bewo
gen was. Zoo was hij eenmaal in tranen uitgebar
sten.
Verdachte bewogen.
Deze verklaring ontroerde den verdachte zoo,
dat hij voor een oogenblik zijn zelfbeheersching,
die hij tot nu toe steeds had bewaard, verloor. En
kele oogenblikken later was hij zich weer volko
men meester.
De volgende getuige, een 32-jarige rechercheur,
deelde mede, dat de verdachte bij zijn eerste ver
hoor, had verklaard, dat hij in de keuken door De
la Ch. met een voorwerp was bedreigd. Van te
voren hadden ze ruzie gehad en toen was De la
Ch. naar de keuken gegaan om thee te zetten.
Daarop had hij de slagen met den hamer gegeven
en toen zou het slachtoffer ruggelings zijn gevallen
en gezegd hebben: „Wat doe je nou''"
Een overbuurman van De la Ch. een metselaar,
had 's avonds gezien, dat De la Ch. bezoek had van
een man, die gekleed was in een donker pak. Het
onderhoud was niet bijzonder vriendschappelijk.
Het leek meer een zakelijk gesprek.
De onderbuurman van het slachtoffer, een 31-
jarige electrisch lasscher had zich op den bewus-
ten avond van den brand ongeveer half een ter
ruste begeven. Hij was alleen thuis. Zij vrouw lag
in het ziekenhuis. Hij was na eenigen tijd gesla
pen te hebben wakker geworden en hoorde toen
boven loopen. Hij hoorde meerdere dingen op den
grond vallen en bovendien een vergasser branden,
branden,
Door het plafond heen.
Plotseling was hij echter klaar wakker geworden,
daar er van boven door het plafond heen een pe-
troleumvergasser op zijn bed was gevallen. Bo
vendien kwamen er nog meer brandende voorwer
pen naar beneden. De getuige was echter niet ge
troffen. Den juisten tijd kon deze getuige zich niét
herinneren.
Dart komt de 25-jarige weduwe van De la Cham-
bre, die thans te Amsterdam woont, voor het ge-
tuigenhekje. Met zachte stem legt ze haar verkla
ring af. Ze besprak soms als haar man afwezig was
eenige zaken met den verdachte, doch den laatsten
tijd was het haar opgevallen, dat de verd. zeer kort
af en onvriendelijk was. De verdachte geraakt bij
deze verklaring zeer onder den indruk.
De getuige vertelt vervolgens dat haar man haar
ook op den 11 den Mei, toen zij in het ziekenhuis
lag. had bezocht. Hij had toen ook gezegd, dat de
verdachte bij hem was geweest en des avonds weer
zou komen. Bovendien had hij zijn collega den pe-
troleumvergasser laten zien en gedemonstreerd hoe
deze werkte. Als deze apparaten goed branden ma
ken ze een suizend geluid.
De verdachte deelde hierop mede dat hij niet dien
avond met De la Ch. had afgesproken.
Getuige v. Z., inspecteur der Levensverzekering
Mij., waarbij de verslagene in dienst was, legt een
gunstige verklaring over den arbeid van dezen af.
Over verd. V. was getuige minder tevreden. Hij was
minder ijverig en op financieel gebied zijn er wel
eens moeilijkheden gerezen. In den morgen van 12
Mei heeft get. V. op zijn wekelijksehe inspectie be
zocht. Hij heeft zijn administratie nagezien en van
hem vernomen, dat er bij de la Ch. brand was ge
weest. Hij was toen volkomen kalm. Later op den
dag, bij een volgend onderhoud bleek hij zeer
nerveus.
Getuige-deskundige J. V. Tas, inspecteur van po
litie te Rotterdam, heeft een onderzoek ingesteld
naar de omstandigheden, waaronder het slachtoffer
den dood heeft gevonden alsmede naar de bewe
ring van verd. als zou hij herhaaldelijk met een
hamer op den rechtercrank van de fiets hebben ge
slagen om deze recht te krijgen.
Het eerste deel van dit onderzoek wees uit dat de
kleeren van De la Ch. hoogst vermoedelijk met pe
troleum zijn doordrenkt, waarna het lichaam in de
nabijheid van den brandhaard is gelegd. Wat de
crank betreft, deze functioneert goed, had geen her
stel noodig en vertoont ook geen sporen van hamer
slagen.
De verdediger vraagt, of bij de worsteling mis
schien een der petroleumvergassers op den versla-
gene is terecht gekomen, waardoor zijn kleeren met
petroleum doordrenkt werden.
Get. acht dit niet mogelijk.
De getuige had ook proeven genomen met de
crank van de fiets van den verdachte. Deze crank
was volkomen goed. Sporen van hamerslagen wa
ren niet te zien. De hamer was ook niet noodig
voor de spie want die zat zeer stevig.
De verdachte geeft nu ook toe, dat hij niet zoo
vele malen met den hamer op de crank geslagen
heeft als hij aanvankelijk had gezegd.
De verdediger is er volgens u iets met den ha
mer aan de fiets gedaan?
Get. deskundige: Aan de rechtercrank niet, aan
de linker wel.
Door den verdachte wordt te berde gebracht dat
het metaal niet zoo goed was als de deskundige
het voorstelt. Met één trap kon het reeds verbo
gen worden. Dat deed verdachte vaak als de fiets
aanliep.
Dr. J. P. L. Hulst uit Leiden had de sectie ver
richt.
Pres.: Wanneer is naar uw meening de dood in
getreden.
Get.-desk.: De mogelijkheid bestaat dat de man
nog even geleefd heeft in den vuurhaard. Waar
schijnlijk is dit niet. De verwondingen aan den
schedel hebben echter den dood veroo.rzaakt.
Verdediger Acht de deskundige het mogelijk,
dat het slachtoffer zich nog heeft opgericht na de
slager, met de hamer.
Deskundige: Dat acht ik niet mogelijk.
Verdediger: Het slachtoffer kan echter wel over 1
het aanrecht zijn gevallen?
Desk.: Dat kan.
Pres.: Kunt u zeggen, dat er petroleum op het
lichaam moet zijn geweest naar aanleiding van
den ernst van den brandhaard?
Deskundige: Dat kan ik daar niet uit afleiden.
Een schoonzuster van verdachte verklaarde als ge
tuige, dat zij en haar man den verdachte hadden wil
len helpen een motorrijwiel te koopen daar zijn
gezondheid niet heelemaal in orde was. Bovendien
had hij ook wel eens geklaagd, dat zijn fiets dikwijls
kapot was. Het was de getuige bekend, dat ver
dachte veel dronk en dan zeer driftig werd. Over de
fiets had hij gezegd: Ieder oogenblik heb ik last
met mijn fiets en dan heb ik een hamer noodig om
mijn pedalen aan te slaan.
Ook de volgende getuige, een buurvrouw waar
de vrouw van den verdachte tijdens haar ziekte in
huis was, wist, dat de verdachte dikwijls een hamer
bi.i zich had.
Pres.: Hoe lang kende u den verdachte?
Get.: Ruim een half jaar.
Pres.: Is hij wel eens boos geworden bij u.
Get.: Nooit.
Pres.: Wist u dat hij in moeilijke financieele om
standigheden verkeerde?
Get.: Nee.
Pres.: Waarom was de vrouw van den verdachte
bij u in huis?
Get.: Ze was ziek.
Pres.: Kreeg u daarvoor een vergoeding?
Get.: Nee.
Pres. tot verdachte: Hoe lang kende u de
Cbambre?
Verd.: Sinds ik bij die maatschappij in betrek
king was, ongeveer 2 jaar.
Pres.: Sprak u hem geregeld?
Verd.: Ja, zakelijk.
Pres.: Heeft hij eerst met zijn vrouw bij u een
bezoek gebracht?
Verd.: Ja. Daarna heb ik hem weer eens bezocht.
Pres.: U verdiende vast f21 per .week met incas
sopremie en aanbrengprovisie.
Verd.: Juist.
Pres.: Hoeveel was dat ongeveer.
Verd.: Dat kan ik niet precies zeggen. Ongeveer
dertig a 34 gulden.
Pres.: Was u nogal tevreden met uw werk?
Get.: Ja, nogal.
Prs<?.: Hoe maakte de la Chambre het?
Verd.: Hij klaagde dikwijls over den slechten tijd.
Pres.: De inspecteur was anders zeer over hem
tevreden.
Verd.: Dat geloof ik wel.
Pres.: Heeft de inspecteur niet eens verteld, dat
de la Ch. gezegd had, dat hij van uw afdeeling wel
meer zou maken?
Verd.: Dat heeft de inspecteur mij eens verteld.
Pres.: Daarna was u zeker niet zoo vriendelijk
jegens hem gestemd?
Verd.: Ik was vrij kortaf.
Pres.: Heeft de la Ch. nog niet eens fruit voor u\y
zieke vrouw gebracht?
Verd.: Ja.
Pres.: Wat ging u den elfden Mei doen?
Verd.: Ik ging informeeren hoe het met de vrouw
van de la Ghambre was. Ik wist dat die in het zie
kenhuis een kind had gekregen.
Pres.: Vroeg hij toen of u boven kwam?
Verd.: Ja.
Pres.: U ging hem dus feliciteeren?
Verd.: Ja, waar we verder over gesproken heb'
ben weet ik niet meer. Wel heeft de la Ch. gede
monstreerd hoe de petroleumvergassers werkten.
Pres.: Heeft hij dien vergasser gevuld?
Verd.: Ja, uit een groene bus, die in een kastje
stond.
Pres.: U had eenige maanden tevoren geld
leend van uw zuster?
Verd.: Ja.
Pres.: Waarom hebt u dat gedaan?
Verd.: Ik had het noodig.
Pres.: Had u een afspraak met de la Chambre
gemaakt om 's avonds weer terug te komen? -
Verd.: Nee, dat kon ik ook niet. Ik werd dikwijls
avonds weggeroepen.
Pres.: Om een uur of acht bent u langs de woning
van de la Ch. gereden?
Verd.: Nee, ik ben eerst naar een café gegaan.
Daar heb ik eenige glazen bier gedronken.
Pres.: Daarna bent u naar de la Ch. gegaan?
Verd.: Ja.
Pres.: Waarom? U had hem toch 's morgens ge
sproken?
Verd.: Ja, maar ik wilde over de adressen
spreken, 's Morgens hadden we het daar niet over
gehad.
Pres.:. U ging toen naar zijn huis?
Verd.: Ja.
Pres.: En hebt u toen aangebeld?
Verd.: Nee, want er hing een kaax-tje aan de deur
dat de bewoner niet thuis was.
Pres.: Daarna hebt U weer eenige glazen bier ge
dronken?
Verd.: Ja, in een café op het Soendaplein.
Pres.: Toen U wegging hebt u gezegd, dat u naar
eeii fuifje ging?
Vex-d.: Ja, dat was zoo maar 'n smoesje.
Pres.: Wanneer hebt u bedacht, dat u nog eens
naar de la Ch. kon gaan?
Verd.: Toen ik buiten was gekomen.
Pres.: U bent er heengegaan en hebt uw fiets
naast de deur gezet.
Verd.: Ja.
Pres.: U bent naar boven geloopen en u had uw
tasch bij zich.
Vei'd.: Die heb ik altijd bij me.
Pres.: In die tasch zat uw hamer?
Verd.: Ja, die had ik de laatste zeven weken al
tijd bij me.
Pres.: Hoe kwam u aan dien hamer?
Die had ik van mijn ouderlijk huis naar xnijn wo
ning in Haarlem meegebracht.
Pres.: Waar zat u bij de la Ch. in de kamer.
Verd. Met mijn rug naar de deur.
Pres.: Was het al donker?
Verd.: Het licht was op.
Pres.: Was u van plan die kwestie uit te praten?
Vex-d.: Ja.
Pres. Waaiwer hebt u het eerst gesproken?
Vex-d.: Over ons werk.
Pres.: Wat gebeurde er toen?
Pres.: Hij vroeg waarom U hem den laatsten tijd
negeerde?
Vex-d.: Toen heb ik hem de kwestie verteld,
die de inspecteur van de maatschappij' aan mij
had gezegd. Daarop zei de la Ch.: Je liegt. Ik gaf
hem toen een klap met mijn. vlakke hand. Hij
vloog de kamer uit en zei: ik zal je wel krijgen.
Ik.liep hem achtex-na eti pakte intusschen mijn
hamer uit mijn tasch die bij de trap stond. In
de keuken stond de la Ch. met zijn rug tegen
het aanrecht en met een scherp voorwerp in
zijn rechterhand. Daarop gaf ik hem met mijn
vuist een slag in zijn gezicht. Hij viel achter
over op het aanrecht. Toen hij overeind kwam
heb ik hem met eén hamer geslagen. Hoe en
waar dat weet ik niet meex\ De la Ch. riep: Wat
doe je xxou?
Pres.: Daarop hebt u hem neergeslagen?
Verd.: Dat weet ik niet meer. Ik ben het huis uit
gerend en heb een uur langs het Spaarne gedwaald.
Pres.: U hebt dus niet den peti'oleumvergasser
boven op hem gegooid?
Verd.: Dat heb ik niet gedaan.
Pres.: U bent later uw fiets gaan halen?
Verd.: Ja.
Pres.: Hebt u toen nog getracht naar binnen te
komen?
Verd.: Ja, maar de deur was op slot.
Pres.: U hebt de bloedvlekken van den hamer
verwijderd?
Verd.: Ja, maar niet grondig.
Pi-es.: Vervolgens hebt u den inspecteur van den
trein gehaald?
Verd.: Px-ecies.
Pi-es.: Hebt u ook nog van andex-en geld geleend?
Verd.: Jawel, dat had ik noodig voor de vex-ple-
ging van mijn vrouw.
Px-es.: U ontkent dus, dat U brand gesticht hebt?
Vex-d.: Absoluut, meneer de president.
Pres.: Hebt u wel eens meer iemand aangevallen?
Vex-d.: Ja, de secretaris van een sportvereeniging
heb ik eexxs een pak slaag gegeven en een sex-geant
heb ik eens een klap gegeven. En ïxxet mijn eigen
broer heb ik wel eens ruzie gehad.
Pres.: U bent dus nogal opvliegend?
Verd.: Jawel.
Pres.: Dan was het toch onvoorzichtig van u om
naar De la Ch. toe te gaan?
Verd.: Ik heb toch nooit de bedoeling gehad om
hem een pak slaag te geven.
Pres.: In ieder geval was het niet vex-standig
om zooveel geld uit te geven.
Vex-d.: Dat is zoo. Ik ben driftig, maar niet on
eerlijk.
De deskundige aan het woord.
Dr. C. Klein, zenuwarts te Haarlem, achtte den
verdachte ten aanzien van de ten laste gelegde
feiten volledig toerekenbaar.
Pres.: Wanneer men dus aanneemt dat hij den
moord heeft gepleegd, dan acht u hem toex-ekenings-
vatbaar.
Deskundige: Ja. Als deze man driftig is dan weet
hij niet wat hij doet.
De deskundige houdt dan een uitvoerig betoog
waax-op de vex-dediger interrumpeert:
Waarom hebt u dat matex-iaal niet in uw rapport
verwerkt, u stelt ons hier voor een volkomen ver-
x-assing
Dekundige: Mag ik nog een veronderstelling
uiten?
Pres.: Een kan er nog wel bij
Pres.: Het is een opwelling van den man ge
weest en dan acht u hem niet geheel toerekenings
vatbaar?
Desk.: Ja.
Vex-dediger: Dat is dus in strijd met de con
clusie van uw rapport. Als er sprake zou zijn ge
weest van agressie dan acht u hem verminderd
toerekeningsvatbaar?
Deskundige: Indien er sprake is geweest van
agressie dan acht in vermindex-de toerekeningsvat
baarheid aanwezig.
De volgende deskundige was dr. L. Coenen,
zenuwarts te Haax-lem, die door de verdediging
was opgeroepen. Deze deskundige was van oordeel
dat de vex-dachte niet geheel toex-ékeningsVatbaar
was.
Pres.: Acht u hem voor alle feiten verminderd
toerekeningsvatbaar.
Desk.: Voor alle feiten waarbij een gemoedsbe
weging komt wel. Dan heeft hij geen voldoende
weerstand.
Officier: Van wie heeft u al die inlichtingen, die
in uw rapport staan?
Desk. Van familieleden, zijn broer en andere per
sonen met wien hij -in contact is gekomen.
Naar aanleiding van de vex-wonding die door de
hamerslagen is ontstaan ontstond zich nog een kort
debat tusschen dr. Hulst en dezen deskundige. Dr.
Hulst' blijft er echter bij, dat het voor de ver
dachte niet meer mogelijk was geweest zich op te
x-ichten
Getuigen a décharge.
Een 45-jarige verzekex-ingsagent, een collega
van verdachte dus, verklaarde dat hij wel eens
geholpen had aan een reparatie van de fiets, van
den vex-dachte. Getuige heeft ook gezien dat de
verdachte met een hamer eenige klappen op de
spie heeft gegeven.
De vex-dachte vex-telt, dat hij niet zeker weet
of alles zoo gegaan is. Een zoon van den vox-igen
getuige, had den vex-dachte eveneens wel eens ge
holpen zijn fiets te herstellen. Ook hij had ge
zien, dat de verdachte met een hamer op de spie
had geslagen. Ook van deze verklaring kan de
vex-dachte niet met zekerheid zeggen, of ze
juist is.
De terx-einknecht van een sportvereeniging, die
naast den, verdachte woonde had hem eveneens
wel eens met een hamer op den crank van zijn
VOOR DE'KINDEREN
Door de aanraking ondervond hij dezelfde
electrische scnokken, die zich van Oliebol op
hem overplantten. En hij kon net zoo min den
Dikke loslaten, als de Dikke de tralies. Op
eenseen riink geknetter en beiden vielen
achterover op den grond.
Door een schok was de Dikke achterover
gesmeten, met het gevolg dat hij Krent onge
veer plat drukte onder zijn gewicht.
Hoepel op, kreunde Krent, ik ben geen
asphaltweg.
Menscli, houd je kalm, bibberde de Dikke
nog na, daar kan ik toch zeker niets aan
doen,
fiets zien slaan. Dc getuige kende den verdachte als
een humaan maar opvliegend mensch. Dan komt
een 30-jarige Middelbui-gsche bloemist voor het ge-
tuigenbankje, die den beklaagde in zijn Middel-
burgschen tijd heeft gekend. Hij noemde den ver
dachte een goed mensch, maar 'n driftkop.
Verdediger: Achtte u den verdachte in staat in
koelen bloede een moord te doen
Get.: Zeker niet.
De volgende getuige was voorzitter van 'n spox't-
vereeniging in Middelburg. Hij schetste den ver
dachte als een impulsief man. De algemeene opinie
in de vereenigïng was, dat de verdachte den moord
niet met voorbedachten rade zou kunnen hebben ge
pleegd. Een zuster vanden verdachte vertelt dat
zij hem in het begin van het vorige jaar f 250 had
geleend. Ook zij kende haar broer als een goed
doch zeer impulsief mensch.
Daarna komt een broer van den verdachte ver
tellen, dat hij er wel iets voor gevoeld had zijn
broer te helpen een motorrijwiel te koopen. De ver
dachte had tegen hem dikwijls geklaagd, dat zijn
fiets niet in orde was.
Ook deze getuige was door den verdachte wel
eens aangevallen.
Requisitoir.
Vervolgeixs kreeg Mr. W. M. Paardekooper
Ovei-man het woord voor zijn requisitoir. Spr.
begon met een woord van deelneming aan de
familie van het slachtoffer uit te spreken. Er zijn
thans reeds x-uim tien maanden verloopen nadat
het anders zoo rustige Haarlem werd opgeschrikt
door een ernstig misdrijf. Men mag de politie en
de brandweer niet kwalijk nemen, dat ze niet
onmiddellijk aan een misdrijf hebben gedacht.
Integendeel. De politie komt een wooi'd van dank
toe voor de nauwkeux-igheid waarmee daarna deze
zaak is onderzocht. Vervolgens ging de Officier
de feiten na. Nadat de vrouw van het slachtoffer
aan de politie had verteld, dat haar man 's avonds
bezoek zou hebben gehad van den verdachte,
stelde de politie een onderzoek in die richting
in. Deze verdachte, die in het bezit is" van een
politiediploma weet terdege het verschil tusschen
moord en doodslag. Al zijn verklaringen moet
men in dit licht bezien. Aanvankelijk ontkende
de verdachte alles. Later bekent hij gedeeltelijk
doch ontkent, dat hij den hamer heeft gebruikt.
Later komt hij daar weer op terug en bekent dan
wel met den hamer te hebben geslagen. De om
standigheid dat de la Chambre een stalen brief
opener in zijn handen zou hebben gehad kunnen
we geheel en al buiten beschouwing laten. Een
beroep op noodweer gaat niet op. De opzet tot
dooden was bij den verdachte wel degelijk aan
wezig. Aanvankelijk had ik de voox-bedachte
rade niet aangenomen omdat de verdachte zijn
fiets voor de deur had latexx staaxx. Later was
spr. echter vaxx gedachten veranderd. Het rnee-
ïxemen van dexi hainer wijst zeker op voorbe
dachten rade. De beklaagde beroept er zich nu
wel op dat hij den hamer altijd bij zich had om
reparaties aaxx zijn fiets te doen. Dit verweer
wordt echter oixtzexxuwd door het onderzoek van
dexx deskundige inspecteur Tas uit Rotterdaixx.
Het heele verhaal vaix diexx hamer is eeix ver
zinsel van verdachte. Wie zal steeds in zijn
actentasch een hamer met zich meedragen? Zijn
eigen vi-ouw wist daar niets van. De verdachte
had xxooit vermoed, dat deze moord uit zou ko
men. Daax-om heeft hij dexx hamer xxiet in het
Spaarne geworpen. Verdachte heeft zich verder
moed ingedronken om zijn daad 'te volbrengen.
Bovendien heeft hij ontkend een afspraak met
de la Chambre voor diexx avond te hebben ge
maakt. Verder had hij sinds geruimen tijd een
onvriendelijke houding tegen het slachtoffer
aaxxgenomen. Ook de braxidstichting achtte de
Officier bewezexi. Het is volgens de verklaring
van de deskundigexx welhaast ondenkbaar, dat
xxxen hier met een ongeluk te doen heeft gehad.
Zeer waarschijnlijk heeft de verdachte reeds
voordat hij het huis verliet den bx'and gesticht.
Ook is het mogelijk, dat hij dit pas later heeft
gedaan toen hij eerst eenigen tijd langs het
Spaarne 'had gezworven. Het is uitgesloten, dat
de la Oh. zelf den brand heeft veroorzaakt. Con-
cludeerend achtte spreker moord en brandstich
ting wettig bewezen. Verdachte heeft een driftige
natuur en kon zich moeilijk beheerschen.
Spreker requireerde tenslotte eexx gevaxxgenis-
straf voor den tijd van 20 jaar.
Pleidooi.
Mr. Francois Pauwels meende, dat' men deze
zaak een zaak kan noemen met vele veronder
stellingen maar met weinig zekerheden. Den
verdachte is veel ten laste gelegd. Maar zware
mishandeling met doodelijken afloop heeft hij
niet in zijn dagvaarding opgenomen. En daar
had de verdachte xxu juist op veroordeeld kunnen
worden. Het is toch oxxweerlegbaar aangetoond
door betrouwbare getuigen, dat de beklaagde
dikwijls een hamer bij zich droeg voor herstel
lingen aan zijn fiets. De getuigen hadden geen
enkel belang om onjuiste verklaringen af te leg
gen. Het staat vast ook volgens den deskun
dige Tas dat er met den hamer op de fiets is
geslagen. Men wil de zaak inkleeden in een be
paald licht. De Officier ziet den verdachte als een
soort roofmoordenaar. Waarom geeft de ver
dachte eigenlijk niet toe. dat hij met de la Ch
eexx afspraak heeft gemaakt? Dat was eerder ixx
zijn voordeel dan in zijn nadeel geweest. Het
eenige motief, dat in deze zaak gezocht wordt is
wraakzucht. Beschouwt u toch dezen man zoo
als hij is. Een sportsman. Door de natuur begif
tigd met een krachtig lichaam. Deze man. die aan
den eenen kant goedhax-tig was, was daarnaast
toomeloos driftig. Is het aaxxnemeliik dat hij met
voorbedachten rade gehandeld heeft? Neen. aan
zijn daad is een woordenwisseliixg voorafgegaan.
Daardoor is de verdachte driftig geworden. In
die dx-ift heeft hij gehaxxdeld. Er is geen misdrijf
denkbaar waarbij de verdachte meer in dolle
woede gehandeld heeft dan hier. Het is volmaakt
on aannemelijk en psychologisch onjuist, zooals
de hoofdinspecteur van politie heeft verklaard,
dat de verdachte in alle kalmte gezegd zou heb
ben: ik heb een petroleumvergasser op het
lichaam gegooid. Dat de Officier xxu van de ge
tuigen, die zeggen dat ze den verdachte met den
hamer bezig gezien hebben, zegt, dat ze zijn op
gescharreld, voelt pleiter als een insinuatie. Dat
de verdachte den opzet heeft gehad een moord te
plegen, acht nleiter onaannemelijk. Betreft 'het
hier nu doodslag of zwaie mishandeling den
dood tengevolge hebbend? Dit laatste nam spreker
aan. Ook de brandstichting nam pleiter niet aan.
De brandhaard ontstaat oo een plaats waar de
petroleumvergasser gemakkelijk had kunnen
neerkomen. Dat wijst dus ook niet op brand-
stichtixxg. De rechtbank zal dus moetexx kiezen
tusschen doodslag en zware mishandeling. De
Officier vraagt 20 jaar terzake van moord. De
hoogste straf voor mishandeling is 10 jaar. Men
tracht nu den verdachte als gevoelloos te schil-
derexx. Toch heeft hij tegen spreker gezegd: Ik
wou, dat ik in de rest van mijn leven voor de
weduwe van de la Chambre en haar kind zou
kuxxnen weiken.
Deze verdachte verdient wel straf maar niet
'n straf van 20 jaar. Hem ïxxoet de zekerheid ge
geven worden, dat hij nog iets van zijn leven zal
kunnen maken. Met het oog daarop verzocht spre
ker de uiterste clementie.
De verdachte bedankte den verdediger voor zijn
pleidooi. Mijnheer de president deze daad zal mij
mijn leven lang blijven drukken. Ik wou dat ik
de gelegenheid had om later voor mevrouw de la
Chambre en haar kind te werken. Eén ding is
bij de behandeling van mijn zaak ongeschokt
gebleven: mijn vertrouwen in de Nederlandsche
rechtspraak.
De president bepaalde de uitspraak op 4 April.
Nederlandsche aml)u]atl(.e
Finland vertrokken.
Prinses Juliana neemt van eli-
afzonderlijk afscheid.
's-GRAVENHAGE, 21 Maart. y
zijn de leden van de ambulance"^ .^3
met twee extra-vliegtuigen van
Stockholm vertrokken. Het waren z r=':-"
tig personen: zes doktoren, negentietf
sters en een chauffeur-monteur. VerP^,
Om kwart over elf is dit gezélseha
over twee autobussen van de K.L.M
van het gebouw van het hoofd'bestu?^ H
Nederlandsche Roode Kruis aan de fv311
gracht in Den Haag, naar Schiphol
het vertrek heeft prinses Juliana, de
van het Roode Kruis van ieder 'afzond'03?^
scheid genomen, nadat alle. leden van de -•
aan Hare Koninklijke Hoogheid waren v '3r-!!
Reeds om tien uur was de Prinses bij
aangekomen. In de voorkamer werden
groepsgewijze binnengeleid en hier heeft
ses allen een hartelijk woord op deze v
naar het hooge noorden meegegeven. V6rte
Verder waren bij het afscheid o.a. aam-
eerste onder-voorzitter van het Roode K
W. J. baron van Lynden en de secretarietr"'
mr. dr. F. Donker Curtius, generaal Van de'
de voorzitter van de ambulance-commissie
anderen.
Even na elven kwamen de zusters naar buit
fotografen deden hun werk en toen
zusters in de eerste bus plaats. Spoedig
schenen de doktoren, die in de tweede
Px-ecies kwart over elf reed de eerste biT^I
en prinses Juliana wuifde de verpleegster*^
telijk toe. Daarna vertrokken de doktoren d
Prinses met een buiging vaax-wel zegde. De'bef
stellenden op straat lieten zich evenmin onbek'
en zwaaiden van harte naar de leden van de arnh
lance. 1
Na het vertrek zijn verschillende heeren van v
hoofdbestuur, van de ambulance-™™»-- --•
commissie
anderen, die de uitzending van deze
hebben voorbereid, naar Schiphol gereden
eens afscheid te nemen.
Nieuwe postzegels.
Waarden tot 40 cent verschijnen 1 April
's GRAVENHAGE, 20 Maart 1940. ge
reeds is medegedeeld, kan de verschijning van
nieuwe serie postzegels met beeltenis van H.M t
Koningin binnenkort worden tegemoet gezien
Met ingang van 1 April a.s. zullen de nieuw,
zegels in de waarden van 5 tot en met 40
verschijnen, terwijl tegelijk ook de zegelaldrufe
met beeltenis van H.M. de Koningin op briefkaart»
van 7% cent en andere waardefornxulieren zal
den vernieuwd. De nieuwe zegels zijn in roto-
gravuredruk en in samenwerking, wat de lefe.
teekening betreft, ïxxet J. van Krimpen, vervaa.
digd naar een ontwerp van den kuixstenaar Y, u
van Konijnenburg te Den Haag, wiens óógmérk |g
was, naast gelijkenis, de koninklijke waardigheid!'
uitdrukking te brengen. Een gunstige verhoudiy
van licht en donker in het beeld komt aan cl
kleuren op gelukkige wijze ten goede.
Zij zijn voor dé onderscheidene waarden a
volgt:
5 cent donkergroen.
71/2 cent rood.
10 cent violet.
12 Yz cent donkerblauw.
15 cent lichtblauw.
20 cent paars.
22 y2 cent olijfgroen.
25 cent wijnrood.
30 cent sepia.
40 cexxt lichtgroen.
De afmeting van het beeldvlak is 18 x 22 ml
met den witten rand tusschen de kartelopening;
21 x 25 m.M.
Bij de verschijning der nieuwe- zal de verkoo;
der oude zegels in de overeenkomstige waarde
wox-den gestaakt. Zooals uit bovenstaande
blijkt, zullen de zegels van 6 en 27 y2 cent kom-z
te vervallen.
De nieuwe zegels in waarden boven 40 cent zul
len, naar verwacht wordt, eerst over eenige maas
den voor verkoop aan het publiek gereed zijn.
EXAMENS.
Academische opleiding,
Bevorderd aan de Gem. Universiteit te A
dam-tot arts mej. A. C. Jansen, Amsterdam end!
heeren B. P. Visser, Amsterdam, D. H. de Wilde,
Amsterdam, H. Sajet, Amsterdam, C. J. A.
Tilburg en H. B. Lodewijks, Banjermssin; ge
slaagd voor het artsexamen le gedeelte mei. J, M,
Jansen, Amsterdam, mej. M. C. Motshagen, Hil
versum en de heeren J. L. C. Carbière, Paramaribo
en J. J. Esser, Batavia; geslaagd voor het candi-
daatsexamen economie de heeren G. A. Goldschme-
ding, A. J. M. van Pampus en D. O. Norel; ge
slaagd voor het cancï. ex. theologie de heer E. Fra
ter Smid; geslaagd voor het doet. ex. pharmacie
mej. H. G. C. Brouwer en de heer B. J. Kliphui».
Nijverheidsonderwijs.
Aan de R.-K. Huishoudschool-te Leiden
voor de akte N VIII (leerares kok-en en
leer) mèj. A. J. C. Hustinx, IJmuiden.
Vluchtelingen over de grens
gesmokkeld.
Een garagehouder en een koopman uit Blerick
en een chauffeur uit Tegelen zijn gearresteerd om
dat zij vluchtelingen otfer de grens zouden hebben
gesmokkeld. Zij zouden hierbij tevens verschillen
de vluchtelingen geld hebben afgeperst door op
het laatste oogenblik te dreigen de menschen niet
over de grens te zullen brengen of bij de politie te
zullen aangeven.
BENOEMING
IJMUIDEN
Tot onderwijzeres aan een der Chi\ scholen alhier
is benoemd Mej. M. Dim te Alkmaar.
„Krachtig oorlogskabinet van
kleiner omvang."
Campagne van een deel der Engelsche pers.
LONDEN. 21 Maart (Reuter) Sommige
bladen spreken opnieuw den wensch uit dat de
regeering gewijzigd wordt en een klc-iner oor
logskabinet gevormd wordt om den oorlog
„krachtiger" voort te zetten.
De politieke medewerker van de „Daily Mail
schrijft: Chamberlain zal tijdens het Paaschreces
van het parlement een wijziging der regeering over
wegen. Politieke kringen gelooven dat het doel van
Chamberlain is een klein oorlogskabinet van mi
nisters, die niet door departementale plichten ge
bonden zijn. Men meent te weten dat Frans(cn
staatslieden er den Bx-itschen ministers met naaru*
op gewezen hebben dat er in Frankrijk een toen-
mende strooming is voor een „actieven oorloD
dat de geallieerden thans drieste besluiten moe
nemen.
De „News Chronicle" hoopt dat door de vormBs
1 van een klein oorlogskabinet dat in staat is al zij
krachten te concentreeren op de hoofdzaken waa
het in den oorlog gaat, Frankrijk een voorbeeld
p'olitiek realisme zal geven aan zijn langzamer Q
kenden bondgenoot.