„BLOED VAN NEDERLAND BOUWT SCHEPEN. BOEDDHA" door HAROLD WARD 21 York bekeek het druipende zaakje nauwkeurig en keek toen teleurgesteld op. „Het zijn Horace Anson Lee's boeken, daar is geen twijfel aan, maai' er is geen letter meer van te lezen!" „Het laboratorium zal er wel raad mee weten," troostte Muer. „Kleed je dan aan, rij naar de stad en stuur ze als expresse naar Washington," beval York hem. En Muer had te gehoorzamen, ofschoon hij meer zin In een middagdutje had. HOOFDSTUK XV. Een onprettige ontdekking. Muer was binnen twee uur uit Arrapahoe te rug. °P tyd om zich te kleeden voor het diner. Toen de twee Intelligence-mannen zich in het woonvertrek by de anderen voegden, alvorens aan tafel te gaan, zagen zy op Jennie's gezicht een raadselachtige uitdrukking. Zij liep door de hall. den neus in de lucht en ze snuffelde als een jacht hond die wild ruikt Van de andere gasten waren er ook die een vreemde lucht opgemerkt hadden, maar men kon niet thuis brengen, wat het war= Lee veronderstelde dat het ratten waren en ga1 Tim een standje dat hg rattenkruid gestrooid had, wat deze ten stelligste ontkende. Muer grinnikte en gaf achter Lee's rug een knip oogje naar York. Iedereen was zenuwachtig en niemand deed het uitstekende en uitgebreide di ner de eer aan, die het verdiende. Direct na het eten excuseerde Adele Lafchrop zich, daar ze he vige hoofdpijn had, en ging naar haar kamer. Virginia Lee volgde haar aanstaande schoonzus ter. Lydia Vaughan en Carol Spencer slenterden naar buiten, en gingen onder de open veranda zitten. Dittmars ging naar het museum om met het catalogiseeren van de voorwerpen door te gaan. Toen hg de deur opende bleef hg een oogen- blik op den drempel staan, en vloekte binnens monds. De gesprekken bewogen zich grootendeels om de zitting van dien morgen, en het weinige succes dat er bereikt was. Niemand bleef lang op een zelfde plek zitten, iedereen scheen onrustig en ge spannen. Pendrill en Lancaster liepen in den tuin te ron ken. Toen hun dat begon te vervelen kwamen zij weer binnen en stelden een spelletje poker voor, maar niemand ging er op in. York nam Muer mee naar de hall; ze gingen halfweg de deur naar de eetkamer en de porte- cochère zitten, waar zij zoowel de trap als bet grootste deel van de beneden verdieping konden overzien. York had nog steeds pleizier om de wijze, waarop de meeste gasten hem aankeken. Hij was beslist de minst populaire man in het huis en dat scheen hem genoegen te doen. Muer, die het st.ll zitten begon te vervelen, stelde voor Lydia en Carol op te zoeken op de veranda, maar York weigerde. „Waarom niet?" zei Muer spytig, „ik vind Carol een droom en ledereen kan zien, dat ze gek op u is." „O; ja?" zei York onverschillig. Muer zuchtte ongeduldig. „Overigens is Lydia iok niet onaardig," probeerde hij het nog ee:i3. „Tk wil me wel met haar bezig houden, ik beloof u, dat ik geen moeite zal doen, onder uw duiven te schieten!" „Praat geen onzin!" zei York kortaf en meteen ratelde de telefoon in de cel dicht bij hen. Lee ging luisteren, en wenkte York. „Voor u," zei hy. York ging de cel in, maar liet de deur aanstaan, zoodat iedereen het gesprek aan deze zgde van den draad volgen kon. Allen luisterden ook gespan nen, maar uit de korte antwoorden, die York gaf, was niets op te maken. Toen hij de cel weer uit kwam, keek ieder gespannen naar wat hij te zeg gen zou hebben, maar York ging zonder een woord weer zitten. Hij fluisterde zijn assistent iets in, die ernstig knikte. De beide mannen schenen moeite te doen, om de spanning tot het kookpunt te brengen, zonder dat de anderen er echter iets van schenen te merken. Tenslotte stond Page op, en kwam op hen toe. „Ik heb mgn baas opgebeld, toen ik in de stad was," zei hg. York glimlachte. „Dat wist ik," zei hg droog, .,en ik weet ook dat uw baas er niet zoo erg over te spreken is, dat u zoo lang weg blijft, zonder iets te bereiken!" Page's mond zakte van verbazing open. „U... eh. Ik begrijp niet York stopte langzaam zijn pijp, en stak die aan. Toen zei hij, een geweldige rookwolk uitblazend: „Ik weet ook, dat miss Spencer met een zeker iemand in New-Yorx getelefoneerd heeft en ik weet. wat ze gezegd heeft!De kwestie is, dat ik een op de telefoon-centrale heb zitten, die alle gesprekken afluistert!" Pendrill, die met klimmende woede de laatste woorden aangehoord had, deed een paar stappen naar voren. „Nu wordt het toch te bar," schreeuwde hij, „van alle brutaliteiten „In mgn vak moet men wel brutaal zgn," viel York hem rustig in de rede. Lee, Watson en Lancaster waren nu ook nader- bg gekomen. „Wilt u zeggenbegon Lee ngdig dat ik uw gasten bespionneer?" vulde York aan. „Ja, tot mgn spijt ben ik dat verplicht! Ik heb u al eerder trachten duidelijk te maken, dat er onder uw gasten een moordenaar is en met dergelijke lui ben ik niet gewend zijden handschoenen aan te trekken. Ik heb gezworen hem te pakken te krijgen en elke methode om dat te bereiken zal ik gebruiken. Is u dit nu eindelijk volkomen dui delijk?" Een oogenblik heerschte stilte, toen draal den de mannen zich om en liepen kwaad de trap op naar boven. York grinnikte, maar Muer lachte hardop. „Net zooals ik al zei, u bent even populair als een valsch dubbeltje bij een gsco-man!" Dokter Grass, die een eind verder tegen den muur geleund stond, en het gesprek had afgeluis terd, lachte minachtend. „Ik geloof niet, dat de anderen u erg graag lij den mogen, kapitein!" zei hg. York trok onverschillig de schouders op, waarop Grass de anderen naar boven volgde. Uit zijn houding wa3 niet op te maken, of hij het met de anderen, dan wel met York een3 was. De man was een volkomen raadsel. Dittmars kwam in zichzelf mopperend uit het museum. Hij deed de deur zorgvuldig achter zich dicht, sloot haar, en stak de sleutels in zgn zak. Daarna ging ook hg, nog steeds mompelend, naar boven. Nu waren, behalve de beide Intelligence-man nen, alleen de beide meisjes op de veranda nog beneden. Ze konden hun stemmen door de open deur hooren en weer stelde Tommy voor, hen ge zelschap te houden. York schudde zijn hoofd. „Nee, jongmensch, het is nu geen tyd voor grapjes", zei hij. „Als wij hier in de hall big ven zitten, waar we iedereen kunnen zien komen en gaan, maken wij hen zenuwachtig, en hoe meer ze in de war raken, des te meer kans hebben wij, dat de een of ander zich tenslotte verspreekt." Jennie kwam uit de keuken. Ze keek naar de beide mannen, mompelde iets van „ellendige rat ten", waarop Muer vroeg, of ze hen bedoelde. York sloot zijn oogen en trok aan zijn pijp, die al lang was uitgegaan. Buiten viel iets met een plof op den grond, een geluid, of er een zak meel van een wagen ge gooid werd. York sprong meteen op en rende naar de porte- cochère, het groote licht aanknippend onder het loop en. Muer volgde hem. Beiden race-ten ze door de hall. Aan den voet van de trap brulde York „brand!" zoo hard hij kon, en liep toen met twe« treden tegelgk de trap op. Boven kwamen van alle kanten de gasten toe- loopen. Het was nog vroeg, hoogstens tien uur, maar de meesten waren reeds in pyama's. Opge wonden drongen ze zich om York en Muer. „Waar is de brand?" vroeg Lee. York haalde zgn schouders op. „Er is geen brand", zei hij langzaam, „ik wilde alleen maar weten, of jullie allemaal op jullie kamers waren." Lee balde zijn vuisten. „Nu is het genoeg ge weest", barstte hij uit, maar York legde hem met een handbeweging het zwijgen op. „Bewaar uw verontwaardiging tot straks", iel hij koud. „Ik wil, dat jullie allemaal mee naar buiten gaat; ik heb jullie wat te laten zien!" Er klonk een onmiskenbaren ernst ia zijn steO) en allen volgden hem 'zwijgend, ofschoon met te genzin. York leidde ze door de hall naar de port* cochère. „Het is misschien beter, dat de dames hier blij ven," zei hij „ik geloof niet, dat het een prettig gezicht is." Virginia Lee begon vast te gillen, Adele Lathrop sperde haar oogen wijd open, en scheen haar voor beeld te zullen volgen, maar Lee kalmeerde haar* Lydia Vaughan en Carol Spencer kwamen toeloo* pen van de veranda, en vroegen, wat er aan hand was. Intusschen was York met de mannelijke gasten naar buiten gegaan. De groote lamp onder de por* te-cochère wierp een helder licht onder den JT®®" ten eik. Op dezelfde plek, waar Page Wimpy K110 gevonden hadi lag nu Hal Lewis, en evenals Knott was er een strik om zijn hals. Zijn gezlrr was opgezet, een lang touw lag als een opgeroio slang op zgn borst. Zooals York gezegd had: het was geen prei"* gezicht! (Wordt vervolgd!- Een sectie mortieren afgelegd, zooals de term luidde bij de jongste oefeningen van het depót wielrijders Donderdag het m s. .Oranjefontein", in aanbouw voor rekening der N.V. Vereenigde Nederlandsche Scheepvaart Mij., met goed gevolg te water gelaten Sir Alexander Roger sprak het per soneel van de Roode Kruis-ambulance toe, welke deze week uit Londen riaar het expeditieleger in Frankrijk vertrok De vliegtuigen, waarmede de Nederlandsche ambulance voor Finland Donder dag van Schiphol vertrok, waren voorzien van de bekende Roode Kruis-vlag. De bagage wordt ingeladen De Nederlandsche Roode Kruis-ambulance is Donderdagmiddag per vliegtuig van Schiphol naar het hooge Noorden vertrokken. Een laatst vaarwel voordat de zusters het vliegtuig bestegen wede dat ge bouwd werd voor de N V. Houtvaart te Rotterdam, is te Capelle a. d. IJsel van stapel geloopen zanawegen in moaaerpoeien nerscnapen. een landweg in de omgeving van Markelo, die geen weg meer genoemd kan worden H. K. H. Prinses Juliana was Donderdag bij het vertrek van de Roode Kruis-ambulance naar Finland tegenwoordig, om van haar hooge be langstelling blijk te geven. De prinses wuifde de vertrekkenden hartelijk toe. Naast haar mr. W. J. baron van Liinden Het m.s „Mer-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 8