Ais de
£wte
komt....
Ja, maan dat
KORT VERHAAL
K'
OVER DE KLEINE DINGEN
- onzen tijd vol wereldschokkende gebeurte-
Ten kan het ons soms opeens duidelijk wor-
hoe vreeselijk onbelangrijk zijn de dage-
r fesche zorgjes des levens. Met opzet noem ik
h t zorgjes, omdat er natuurlijk groote en diep-
ande zorgen zijn, die ondanks het wereldge-
wuren groot en diepgaand blijven, in som-
^.g gévallen zelfs in staat zijn om op hun
Siïrt het belangrijke dat er in de wereld ge
hort op den achtergrond te schuiven.
Maar juist die kleine zorgen en tobberijtjes
vriigen plotseling hun juiste proporties terug,
wanneer onze zeër geschokte wereld ons voor
ieuwe feiten plaatst, die verdragende conse
quenties met zich mee kunnen voeren.
Het is goed, dat er zeker een tijd zal komen, dat
het nieuws niet meer in staat zal zijn ons iederen
vper in spanning te brengen, maar het is daar
entegen jammer, dat dan ook bij velen van ons de
onbelangrijke en kleine zorgjes weer de over-
hand krijgen in hun leven.
Daarmee wil ik niet wenschen, dat de span
ningen van heden voorgoed in ons leven zullen
bliiven, maar wel, dat het goed zou zijn, wanneer
het leven groot konden zien, tenminste
erooter dan die dagelijksche kleine probleempjes
die wel om een oplossing vragen, maar die het
«iet waard zijn om er veel woorden aan te ver-
millen, om er diep op in te gaan of om ze tot le
venskwesties te vergooten.
Vroeger gingen veel vrouwen mank aan dit
euvel van zware tobberijen over kleine zorgen,
tot dat de vrouwenbeweging haar voorhield, dat
mannen het leven „groot zien" en dat het nood
zakelijk was, wilde de vrouw zich met den man
op één lijn stellen, dat zij ook de groote en be
langrijke gebeurtenissen beleefde en aan de klei
nigheden voorbijging.
Het gevolg hiervan was, dat deze vrouwen geen
eigen stijl hadden maar haar aard van
de gevende, waarmee vele kleinigheden noodza
kelijkerwijze gepaard gaan, verloochende.
De vrouwelijke aard in haar allerbesten vorm
gaat niet aan het kleine voorbij, integendeel, zij
voelt zich daartoe aangetrokken, alles- wat klein
is en schijnbaar onbelangrijk, kan immers dank
baar zijn voor den steun, voor de gedachte die
er aan gewijd wordt.
Maar dan is het ook noodzakelijk, dat de vrouw
al deze kleinigheden als zoodanig blijft zien en
er niet zoo in verstrikt raakt, dat zij gezamen
lijk het eenige belangrijke in haar leven gaan
vormen. Daardoor zou een armelijk en be
grensd zieltje ontstaan, dat aan de grootheid
var. het leven part noch deel meer heeft, en al
leen nog maar belangrijk vindt of de schoon
maak goed opschiet, of Jan zijn tanden wel heeft
gepoetst, of kleine zuske lief is geweest tegen
het dochtertje van de overburen, of manlief op
tijdis voor het eten en of zijzelf de schoenen zal
kunnen koopen, die zij zoo erg graag hebben
wil.
Nogmaals: het is goed dat de vrouw zich met
die kleine dingen inlaat, want als zij het niet
deed, deed niemand het, en in een geordende
maatschappij vormen de kleine dingen de nood
zakelijke verbindingen tusschen de groote ge
beurtenissen, maar alleen wanneer zij dan ook
kleine dingen b 1 ij v e n. Wie de kunst verstaat
om het leven met zijn heele dagelijksehe franje
van zorgen in de ware afmetingen te zien en ook
op den duur zoo te blijven zien, die loopt geen
kans om zich te verstrikken in allerlei dat niet
de moeite waard is om zich druk over te maken.
Nu de wereld op zijn grondvesten trilt, vallen
de kleine dingen vanzelf weg, of raken tenminste
ver op den achtergrond: lat-en wij ze de kans
niet geven om later zoover terug te keeren dat
zij ons leven beheerschen, onzen geest verkruime
len en ons voorbij doen gaan aan het vele schoone
en goede dat het leven ons gelukkig nog bieden
kan.
E. E. J.—P.
DOORSNEE-VROUW.
Een Amerikaansche statistiek vermeldt, dat de
gemiddelde vrouw 75 jaar oud wordt, op haar
26ste jaar trouwt, een eerste kind ter wereld
brengt, dat 550 gram weegt, 1 M. 62 lang is,
120 pond weegt, 30 keer per jaar naar de bios
coop gaat, 26 jaar van haar leven slaapt, 8 jaar
lang haar huishouding doet, 28.000 keer haar
tanden poetst, 6 dagen van haar leven besteedt
aan 't zoeken naar haar bril en acht jaar lang
praat!
Dan:
het
nieuwste
Parijsche
Zondag
Macaronisoep,
Runderribstuk
Spinazie
Aardappelen,
Kamemelkpudding
met vanillesaus.
Maandag
Koud rundvleesch,
Andijvie,
Aardappelen,
Fruit.
Dinsdag:
Stamppot van
raapstelen met gebak
ken kaaslapjes,
Rijst met rabarber.
Woensdag:
Gebakken eieren,
Dunsel,
Gebakken aardappelen
Vermicellipap.
Donderdag:
Gekookte schelvisch,
Worteltjes,
Aardappelen,
Peterseliesaus,
Griesmeelpap.
Vrijdag:
Schoteltje van restjes
visch en aardappelen
Pannekoeken
Zaterdag:
Groentesoep,
Stamppot van andij
vie met witte boonen,
Fruit.
Ja, wat zijn „grenzen" eigenlijk? Zijn het de
wijsheid, de levenservaring, het rijpere verstand
in ons die zich verontwaardigd verzetten, als de
jeugd dolle dingen doet en zegt? Dingen, die ze
op geen stukken na verantwoorden kan? Is het
de angst om al die verspilde levenskracht, die zich
tegen het harde leven te pletter loopen moet als
ze niet luistert naar onze stem?
Of zijn onze grenzen gevormd uit vooroordeelen?
Staren we ons wel eens blind op den vorm, waarin
nieuw leven en streven tot ons komt en worden
we gaandeweg te moe en te denklui om onderscheid
te blijven maken tusschen vorm en geest, als onze
grenzen worden overschreden'
Ik denk: het een zoowel als het ander We zoeken
dat allemaal niet zoo precies weer uit, want niet
waar, ieder mensch heeft nu eenmaal z'n grenzen.
Wij vinden Grootmoeder met haar afkeer van
rookende meisjes geborneerd. Onze grenzen zijn
wijder uitgebouwd!
Dacht u!
Ik weet het niet. Toen wij jong waren, vonden
we onze moeders grenzeloos begrensd!
Nu denken we soms weieens: toch zat er in die
grenzen, die we voor afschuwelijk domme vormen-
aanbidding hielden, méér geest, méér oprechte over
tuiging, méér waarheid dan we dachten.
JUcepten
ufje
Charmant, maar toch ook zeer eenvoudig, is dit
allerlaatste Parijsche snufje op- het gebied van
„hoofdbedekking". Eigenlijk is het maar een
klein gebreid sjaaltje, meer niet, doch kom er
maar eens op als doodgewoon sterveling! En 't
staat erg aardig, dus zullen er wel vele zijn, die
graag het „recept" er voor willen kennen. Hier
is het dan:
Ongeveer 50 gram koordwol wordt er aan op-
gebreid, terwijl 2 aluminium .naalden no. 3y2 het
technische materiaal vormen. Hiermede zetten
wij 22 st. op en brengen deze 2 nld. in 1. recht, 1
averecht, om dan met de volgende twee naalden
één steek te *verspringen. Hierdoor krijgen wij
a.h.w. een ver groote gerstekorrel, yrelke piqué
steek wordt genoemd. Na 56 nld. zoo gebreid te
hebben gaan wij bij de komende naalden steeds
aan dezelfde zijde van het werk meerderen; dit
geschiedt steeds in den buitensten steek enwel door
daarin 2 st, te breien inplaats van één., een rech
te plus een averechte of omgekeerd. Dit gebeurt
bij iedere tweede naald, terwijl de nieuwe steken
niet in de piqué-steek doch thans in de oude ver
trouwde gerstekorrer gebreid worden.De eerste 22
steken blijven echter wel in den piquésteek, waar
voor wij dus steeds goed op ons qui-vive moeten
zijn in verband met de andere verspringing. Heb
ben wij aldus nog 22 st. in de gerstekorrel erbij
verworven, dan breien wij zonder meerderen ver
der, tot ons breiwerkje, gerekend van het begin
sn
van het meerderen zoo lang is als onze halve
hoofdwijdte. Het aantal gebreide naalden na het
meerderen wordt nauwkeurig geteld met het oog
op de nu volgende helft, welke natuurlijk het
evenbeeld van het eerste gedeelte moet worden.
Inplaats van daarna te meerderen, voor wij aan
het smalle strookje toe zijn, moeten wij thans
aan dezelfde zijde de buitenste twee steken sa-
menbreien bij elke tweede naald. De tenslotte
overblijvende 22 st. worden nog 56 nld hoog ge
breid en dan afgekant.
De afwerking is al even eenvoudig. Wij knoo-
pen het verkregen lapje om het hoofd, zooals de
foto- dat laat zien en met 'n gewone strik van de
smalle strookjes boven op. De lussen hiervan
trekken wij zoo groot mogelijk uit, zoodat wij
de uiteinden als het ware onder den knoop trek
ken; met onzichtbare steekjes wordt één en an
der nu gemonteerd, zoodat we het mutsje steeds
maar voor het opzetten hebben. Door de buiten
ste gerste korrel-steken rijgen wij nu vervolgens
een draad wol, trekken deze op de juiste wijdte
aan en zetten haar goed stevig vast. Het draagt
heel prettig, wanneer wij nu aan de andere zijde
door de binnenkantst.eken zoo'n klein koord-elas-
tiekje in de kleur naaien; hierdoor vermijden wij
het lastige van het hoofd glijden.
Ons nieuwste Parijsche snuf je is klaar! Er zul
len er kostbaarder geweest zijn, doch beslist
niet smaakvoller!
NORA HANA.
EEN HOUSE-COAT
BENT U WERKELIJK NETJES?
Lees deze vragen en u weet het!
Natuurlijk wordt iedere rechtgeaarde vrouw
woedend op 't hooren van deze vraag.
Zou ik niet netjes zijn? Maar 't spreekt toch
vanzelf, dat ik keurig netjes ben!
Goed. Lees u maar eens aandachtig (en eer
lijk) deze twintig vragen door. Als u ze allemaal
zonder voorbehoud met „neen" kunt beantwoor
den, ja dan bent u inderdaad keurig netjes!
1. Wrijft u weieens een enkelen keer uw schoe
nen op met uw zakdoek of met den onderkant van
een gordijn?
2. Laat u weieens een kam of borstel achter
met haar erin?
3. Drukt u weieens een sigaret op een bordje
inplaats van een aschbak te gebruiken?
4. Laat u zich door den hond in 't gezicht lik
ken?
5. Laat u na 'n picnic „de schillen en de doozen"
achter?
6. Vergeet u, de badkuip uit te spoelen, als u hem
gebrüikt hebt?
7. Loopt u weieens met zwarte plekjes op uw
kousen ter plaatse van de enkels?
8. Reinigt u uw peau de suède-schoenen met den
kleerborstel?
9. Veegt u uw opmaak af met den handdoek?
19. Spuwt u weieens op uw wenkbrauw-bor-
stêltje?
11. Slaat u het tandenpoetsen maar over als u
Wg laat en erg moe thuiskomt?
12. Doet u het eten voor den hond op een bord
van uw servies?
13. Leent u weieens de lippenstift van uw vrien
din?
14. Vergeet u, de zeep af te spoelen als u uw
handen hebt gew'asschen?
15. Likt u aan uw vinger bij 't omslaan van
de bladzijde van een boek?
16. Schudt u de kleedjes buiten 't raam uit boven
de open ramen van uw benedenburen?
17. Laat u het water in de bloemvazen helemaal
vies en groenig worden?
18. Snuift u weieens?
19- Zegt u tegen 't kleintje, dat een vies behuild
gezicht heeft: „steek je tong uit" om hem op die
- manier te reinigen?
20. Raakt u bij den banketbakker eerst tien
toetjes aan, alvorens uw keus te bepalen?
Deze Amerikaansche house-coat van stijve zijde
gemaakt in een of ander vrij groot bloempatroon,
heeft een mooie, wijde klokrok. Het lijfje is glad,
heeft een rond kraagje dat tegen den hals opstaat en
een korte kopmouw.
De jas wordt met groote knoopen, die met dezelfde
zij overtrokken zijn, gesloten.
GEMAKKELIJKE GERECHTEN IN
SCHOONMAAKTIJD
Wanneer het voorjaar aangebroken is en alles bui
ten er zoo fleurig uit gaat zien, voelen de huisvrou
wen zich geroepen om ook haar huis weer eens extra
helder te maken, met andere woorden: we gaan
schoonmaken. Het ligt niet op mijn weg om de voor-
en nadeelen van zoo'n extra schoonmakerij tegen
elkaar op te wegen, 't Is meer mijn bedoeling om te
zorgen, dat U door de buitengewone huishoudelijke
plichten de verzorging van de warme maaltijden niet
in het gedrang laat komen. Daarom ga ik nu een
pleidooi voor de stamppotten houden. Hierbij volgen
de algemeene regels voor de bereiding, welke u dan
weer op uw karton kunt plakken.
Stamppotten zijn combinaties van groenten en
aardappelen. Dikwijls wordt er ook vleesch in ver
werkt. Stamppotten worden, op een enkele uitzon
dering na, in één pan bereid. Dit is dus zeer voor-
deelig; we hebben slechts één gaspit of plaat van
het electrisch fornuis noodig, we maken slechts één
pan vuil, we hebben dus veel minder schoon te ma
ken. Zoo'n kleine afwasch is juist in schoonmaak
tijd heel, welkom.
Een stamppot is, wanneer ze gereed is, een vrij
compacte massa, die gemakkelijk aanbrandt. Daar
om moeten we stamppotten liefst koken in graniet-
emaille pannen, deze hebben een dikken bodem, de
spijzen branden dan niet zoo vlug aan.
Wanneer een stamppot bestaat uit vleesch, groen
ten en aardappelen, is de stamppot volledig d.w.z.
dat ze alle voor het lichaam benoodigde voedings
stoffen bevat in voldoende hoeveelheid. Van deze
3 bestanddeelen wordt het eiwit v.n.l. geleverd door
vleesch en aardappelen, vet door vleesch en yet,
waarin we stoven, koolhydraten door de aardappe
len, vitaminen en zouten door groenten en aardap
pelen.
Nu is het niet altijd noodig dat er vleesch in de
stamppot verwerkt wordt. Het benoodigde eiwit kan
ook geleverd worden door erwten of boonen of door
kaas. Erwten en boonen worden apart gaar gekookt
en dan mee doorgestampt, kaas kan fijn gesneden of
geraspt worden en bij het stoven toegevoegd of als
b.v. een kaaslapje afzonderlijk bij de stamppot ge
geven worden. Van beide stamppotten vindt U een
voorbeeld bij het menu van deze week.
Vervangen we het vleesch door boonen, dan ne
men we ook iets minder aardappelen omdat boo
nen en erwten ook rijk zijn aan koolhydraten.
Ook de aardappelen kunnen in een stamppot
[eheel of gedeeltelijk vervangen worden n.l. door
rijst. Vooral in den tijd, dat de aardappelen slécht
beginnen te worden verdient deze vervanging aan
beveling. We kunnen het beste slechts een deel van
de aardappelen door rijst vervangen. Gebruiken we
te veel rijst dan wordt de stamppot papperig. De
voedingswaarde van 1 ons gare rijst is ongeveer ge
lijk aan die van 1 ons aardappelen.
Nu volgen dan nog de algemeene regels voor de
bereiding.
1. Alle ingrediënten schoonmaken. De aardappelen
in vieren snijden.
2. Het eerst opzetten hetgeen het langste moet ko
ken. Dit zal zijn vleesch, wanneer we dat ook in de
stamppot verwerken (b.v. klapstuk bij hutspot). In
de andere gevallen de groenten.
3. In volgorde van de kooktijden de overige ingre
diënten toevoegen.
Voorbeeld: een stamppot van vleesch, aardappelen
en groenten. Het vleesch moet 11/2 uur koken om
gaar te zijn, de groenten 3/4 uur de aardappelen 1 /2
uur. Werkwijze: vleesch opzetten, 3/4 uur laten ko
ken, groenten toevoegen, 1/4 uur laten koken, aard
appelen toevoegen en nog 1/2 uur koken. Het vleesch
heeft nu 3/4 plus 1/4 plus 1/2 is 11/2 uur gekookt,
is dus gaar.
De groenten 1/4 en 1/2 uur Is 3/4 uur. Deze zijn
dus ook gaar evenals de aardappelen, die 1/2 uur
gekookt hebben.
4. Laten koken tot alles gaar is, dan afgieten.
5. Stampen.
6. Stoven met vet of boter. Hoogstens 15 minuten
laten stoven. Verhouding: gelijke hoeveelheden
aai'dappelen en groenten, in geen geval meer aard
appelen. Per persoon 100 gram vleesch en om te sto
ven 20 gram vet.
Hoe we van oud nieuw maken
Deze week een aardig lentewerkje en tevens
oen kleine verademing tusschen de schoonmaak -
drukte door!
Hoe vindt u dit decoratieve tafelkleed, ge
maakt vanvier groote servetten uit groot
moeders linnenkast!
Leuk, nietwaar? De versiering op de naden is
van zigzag band. Dit is nl. in verschillende kleu
ren verkrijgbaar. Blauw en purperrood zijn bijv.
een heel aardige combinatie op een wit grof lin
nen kleed. De motiefjes, die gerust wat onregel
matig mogen zijn dit verhoogt juist het ar
tistieke effect!zijn van 't zelfde band. Ze wor
den stevig aan de punten met onzichtbare steek
jes vastgehecht, zooals de figuur te zien geeft.
Natuurlijk is dit aardige kleed goed wasch-
baar, 't Zal in den zomerschen tuin een vroolij-
ken toets geven;]
Kamemelkpudding (4 personen).
Benoodigdheden: V2 1. karnemelk, 200 gram
suiker, 2 citroenen, Va d.l. water, 15 gram gela
tine.
Bereiding: Rasp van citroen de schil af.
Voeg deze geraspte schil bij het water, doe
hier ook het sap van de 2 citroenen bij. Bren;
het vocht aan de kook, los de suiker er in op en
vervolgens de geweekte en goed uitgeknepen ge
latine. Laat deze massa eenigszins bekoelen en
giet er dan onder goed roeren de karnemelk bij.
Laat de puddingmassa gelei-achtig worden
doe deze dan in den vorm die met koud water is
omgespoeld.
Keer de pudding, wanneer deze geheel be
koeld is, op een vochtigen schotel en geef er 4 dl.
vanillesaus bij.
Stamppot van raapstelen (4 personen).
Benoodigdheden: 2 K,G. aardappelen, 4 bos
jes raapstelen (oude), 80 gram vet (ongeveer 4
lepels)zout.
Bereiding: Verwijder van de raapstelen de
worteltjes en de slechte blaadjes, snijd ze in
kleine stukjes en wasch deze flink enkele keeren
in ruim water. Zet ze nu op met een weinig ko
kend water en zout. Laat ze een V: uur koken. Leg
daarna onder in de pan de geschilde, in vieren
esneden en gewasschen aardappelen, hierop de
raapstelen. Zorg dat de aardappelen voor de
helft onder water staan. Laat de stamppot gaar
en droog koken in Vs a 3/4 uur, stamp ze, voeg
het vet toe en laat ze nog 10 minuten stoven.
Gebakken kaaslapjes.
Benoodigdheden: Per persoon 75 gram jonge
volvette (of 40 plus) Goudsche kaas, bloem,
melk paneermeel, boter om in te bakken.
Bereiding: Maak van de bloem met de melk
een beslag ter dikte van pannekoekbeslag. Snijd
de kaas in plakken van ongeveer een vinger
dikte. Ontdoe de plakken van de korst. Haal nu
de plakken stuk voor stuk door het beslag en
vervolgens door het paneermeel. Zorg dat de
plakken goed aan alle kanten met beslag en
paneermeel zijn bedekt. Maak in de koekepan
de boter heet. Bak de kaaslapjes aan beide zij
den mooi goudbruin. De kaas moet wel zacht
worden maar mag niet uitloopen dus niet te
langzaam bakken. Dien de lapjes goed en warm
op.
Is 't niet de moeite waard ons zoo nu en dan
eens geducht en terdege te bezinnen op onze gren
zen. Den ouderen kant te willen zien met de oogen
van hen, die aan den anderen kant staan? Eerlijk,
onbevooroordeeld? Uit te zoeken, waar onze gren
zen op denkluiheid, waar ze op waarachtige over
tuiging berusten?
Wé doen toch ook aan gymnastiek, nietwaar?
Waarom zijn er in ons hoofd en hart dan nog
zóóveel van die stijve gewrichten?
Oefenen we die geregeld? Onze waarachtige
grenzen, die toch allemaal terug te brengen zijn
tot de eeuwige grens tusschen licht en duisternis
zullen er sterker en gaver door worden. En juist
daaraan heeft de jeugd behoefte. Want ze voelt
fijn en luistert alléén, als we iets te geven heb
ben!
R. DE RUYTER—v. d. FEER.
DE NIEUWSTE KOUSENSNUFJES.
Het allernieuwste op 't gebied van dameskousen
werd o.a. op de Leipziger Messe vertoond. Het
is de gefosforiseerde kous, die bij daglicht niet
van een gewone zijden kous te onderscheiden is,
maar 's avonds een zacht licht uitstraalt. Speciaal
ontworpen om bij verduistering botsingen te voor
komen!
Een tweede snufje is de kous met losse hiel en
ten. Men kan één paar zijden kousen koopen met
twee paren hielen en teenen erbij, die gemakke
lijk van de kous kunnen worden afgetornd en door
een frisch stel vervangen.
Ten derde brengt de zomermode de waterdichte
kousen, waarop de regendruppels machteloos te
rugkaatsen zonder water vlekjes achter te laten. De
kousen zijn evenwel absoluut niet „afschuwelijk
dik" doch integendeel zoo feeëriek mogelijk.
KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW.
BEWAAR UW CITROENEN
die u niet direct noodig hebt, bij voorkeur, door ze
aan een touwtje op te hangen. Een doorgesneden
citroen moet u met den open kant naar beneden
hangen. Met een stopnaald haalt u een touwtje
door de punt van de citroen en knoopt het vast.
VETTIG GEWORDEN BORSTELS
reinigt men door gebruik te maken van zemelen.
Doop flink in de zemelen en wrijf twee borstels
tegen elkaar. Ze zijn dan spoedig kurkdroog en
schoon.
EEN EENVOUDIG PLAKMIDDEL
waarmee u etiketten op jampotjes kunt plakken
is eiwit. Dit hebt u steeds bij de hand en het
is geen geknoei.
EEN TE GROOTE KURK
die niet weer op de flesch wil als hij er eenmaal
af is, is een last. Snijd niet rondom snippers van
de kurk af om haar kleiner te maken, maar geef
twee sneedj es in de kurk, waardoor er een drie
hoekje uitschiet. Dit is voldoende.
HET REINIGEN VAN SPEELKAARTEN
geschiedt het vlugste door ze af te wrijven met
oud wittebrood. Daarna gooit u er heete zemelen
op en schudt ze flink door.
Heeft niet ieder
mensch zijn grenzen'
„Mijn moeder was een beste vrouw, een vrouw
uit duizenden! Zeker, maar we moesten niet pro-
beeren met vuile voeten in huis te komen! Dan
was ze twee dagen uit 'r humeur!"
„M'n Grootmoederik heb nooit een be
minnelijker, liever vrouw gekend. Maar als ze een
meisje zag rookendan was ze door 't dolle
heen. Dat ging eenvoudig niet!"
We vertellen elkaar soms die gezellige kleine
verhaaltjes. Dan zien we zoo'n karakter, zoo'n
mensch uit één stuk, een beetje veraf en onwezen
lijk geworden, ook wel sterk geïdealiseerd door
den tijd, voor ons opdoemen. En we zeggen 't el
kaar na, het nietszeggende, toch ook véélzeggende:
Ja, zoo heeft ieder mensch zijn eigenaardigheden.
Zijngrenzen.
Ieder mensch. Niet alleen de oudjes, die allang
van ons weg zijn, niet alleen de ouderen, die nog
in ons midden levend, toch een andere wereld be
volken. Niet alleen zij, die „op hun retour" zijn,
maar ook wij.
Letten we daar eigenlijk wel eens op?. Zijn we ons
bewust van onze eigen grenzen?
Kiek en de Mantel
door MAREN KOSTER.
IEK had een mantel noodig. Een feit van
weinig beteekenis' misschien. Maar zij,
die weten met hoeveel moeite en zorg
het koopen een mantel gepaard kan
gaan weten ook, dat de vermelding van het sim
pele feit minder moeilijkheden en kopzorgen op
levert, dan het met goed succes volbrengen dier
altijd gewichtige gebeurtenis in het leven der
vrouw.
Kiek had dus een mantel noodig. Over de kleur
was ze het al eens geworden: bruin of blauw
zou het zijn. Maar zwart was eveneens niet te
verwerpen, bedacht ze daarna. Een zwarte man
tel stond deftig en gekleed. Of misschien toch
wat al te stemming als je pas 28 moet worden?
„Bert, wat denk jij ervan?" had ze meteen al
haar man in haar tweestrijd betrokken „zou ik
dezen keer eens een zwarten mantel nemen?
Wat vind je?"
Bert vond niets.
Hij keek, verstoord op van het werk, waaraan
hij bezig was en dat zijn volle aandacht ver-
eischte: een reparatie aan zijn horloge.
„Zei je wat?" vroeg hij dan afwezig en onge
ïnteresseerd.
„Neen, ik zei niets", ziedde Kiek, „ik vroeg
alleen maar of ik nu eens een zwarten mantel
zou nemen. Maar het is niet van belang, het is
heelemaal niet van belang, hoor!"
„Maar zwart is anders een goede kleur, een héél
goede kleur
„Zwart is heelemaó.1 geen kleur, zwart is alleen
maar zwart."
,3oos?"
„Heb ik er soms geen reden toe? Jij luistert
nooit, jij werkt maar!"
Bert liet de radertjes en wieltjes voor wat ze
waren, draaide zich een slag om, zag de verbol
gen en verongelijkte Kiek en begon te lachen.
En het duurde niet lang of Kiek schaterde mee.
En waar twee lachen is geen plaats meer voor
boosheid.
„Wat wil je nu?"
3at jij morgen met me meegaat een mantel
koopen".
„Moet het?"
„Ja. En jij mag zeggen, welke kleur ik moet
kiezen: bruin, blauw of
„Grijs!" voorkwam Bert het zwarte gevaar,
dat weer scheen te dreigen. En met zijn arm
rond zijn vrouw: „licht grijs, Gris-perle heet dat,
is het niet?"
„Ja, braaf onthouden, schat. Goed, dan wordt
het grijs. En ben je nu niet reusachtig blij, dat
je morgen met je vrouw mee mag?"*
Bert- was een voorzichtig man en daarom zei
hij:
„Reuze-blü- Dus morgenmiddag houd ik voor
je vrij, kindje.
Maar den volgenden dag had Kiek al lang spijt
Bert ooit die onzuinige belofte te hebben afge
perst om met haar een mantel te gaan koopen.
Bert, die daar smaak, noch geduld voor had.
Het zou weer niets dan haasten en jachten wor
den. Je kon beter alleen gaan. Of met Do?
Waarom had ze het haar niet gevraagd? En
Bert- nog op het laatste oogenblik afbellen, dat
zou complicaties geven, tenzij het toeval haar
nog te hulp kwam.
En het toeval kwam haar te hulp en wel in de
gedaante van Bert's zuster Do.
„Kiek, je moet met me mee naar Amsterdam",
viel deze direct met de deur in huis, „een avond
jurk koopen".
„Jammer, maar ik moet met Bert mee".
„Met Bert?"
„Ja, we zouden een mantel voor me gaan koo
pen."
Over het gezicht van Do trok een grijns.
„Met Bert een mantel koopen, hoe verzin je
't?" „Bert heeft geen smaak en geen geduld
ook. Neen hoor, wij gaan samen, je belt Bert
maar af. Of ik doe het, dat is misschien nog wel
zoo goed."
„En Bert dan weifelde Kiek, al half ge
wonnen.
„Die vindt het allang goed, als hij het hoort,
gnuift hij zelfs van plezier. Wedden?"
„Daarin vergis je je, Do, Bert gaat graag met
me mee'
Do betwijfelde het, maar zweeg wijselijk.
„Be- jij Bert op of ik?" maakte ze een einde
aan de overwegingen van hart en geweten.
„Ik", zei Kiek in actie komend.
Maar toen ze daarna den hoorn weer op het
toestel plaatste, was ze er van overtuigd een
hartelooze vrouw te zijn.
Die arme lieverdnu nam ze beslist een
grijzen mantel.
De arme lieverd voelde zich ondertusschen
kip-lekker, stak een fijne sigaar op.
Van die corvee was hij af.
En met eere, dank zij de veranderlijkheid der
vrouw.
Kiek koos zich een zwarten mantel.
Naar een grijzen had ze zelfs niet gekeken.
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehoud
den.).