Ais de £wte komt.... Ja, maan dat KORT VERHAAL K' OVER DE KLEINE DINGEN - onzen tijd vol wereldschokkende gebeurte- Ten kan het ons soms opeens duidelijk wor- hoe vreeselijk onbelangrijk zijn de dage- r fesche zorgjes des levens. Met opzet noem ik h t zorgjes, omdat er natuurlijk groote en diep- ande zorgen zijn, die ondanks het wereldge- wuren groot en diepgaand blijven, in som- ^.g gévallen zelfs in staat zijn om op hun Siïrt het belangrijke dat er in de wereld ge hort op den achtergrond te schuiven. Maar juist die kleine zorgen en tobberijtjes vriigen plotseling hun juiste proporties terug, wanneer onze zeër geschokte wereld ons voor ieuwe feiten plaatst, die verdragende conse quenties met zich mee kunnen voeren. Het is goed, dat er zeker een tijd zal komen, dat het nieuws niet meer in staat zal zijn ons iederen vper in spanning te brengen, maar het is daar entegen jammer, dat dan ook bij velen van ons de onbelangrijke en kleine zorgjes weer de over- hand krijgen in hun leven. Daarmee wil ik niet wenschen, dat de span ningen van heden voorgoed in ons leven zullen bliiven, maar wel, dat het goed zou zijn, wanneer het leven groot konden zien, tenminste erooter dan die dagelijksche kleine probleempjes die wel om een oplossing vragen, maar die het «iet waard zijn om er veel woorden aan te ver- millen, om er diep op in te gaan of om ze tot le venskwesties te vergooten. Vroeger gingen veel vrouwen mank aan dit euvel van zware tobberijen over kleine zorgen, tot dat de vrouwenbeweging haar voorhield, dat mannen het leven „groot zien" en dat het nood zakelijk was, wilde de vrouw zich met den man op één lijn stellen, dat zij ook de groote en be langrijke gebeurtenissen beleefde en aan de klei nigheden voorbijging. Het gevolg hiervan was, dat deze vrouwen geen eigen stijl hadden maar haar aard van de gevende, waarmee vele kleinigheden noodza kelijkerwijze gepaard gaan, verloochende. De vrouwelijke aard in haar allerbesten vorm gaat niet aan het kleine voorbij, integendeel, zij voelt zich daartoe aangetrokken, alles- wat klein is en schijnbaar onbelangrijk, kan immers dank baar zijn voor den steun, voor de gedachte die er aan gewijd wordt. Maar dan is het ook noodzakelijk, dat de vrouw al deze kleinigheden als zoodanig blijft zien en er niet zoo in verstrikt raakt, dat zij gezamen lijk het eenige belangrijke in haar leven gaan vormen. Daardoor zou een armelijk en be grensd zieltje ontstaan, dat aan de grootheid var. het leven part noch deel meer heeft, en al leen nog maar belangrijk vindt of de schoon maak goed opschiet, of Jan zijn tanden wel heeft gepoetst, of kleine zuske lief is geweest tegen het dochtertje van de overburen, of manlief op tijdis voor het eten en of zijzelf de schoenen zal kunnen koopen, die zij zoo erg graag hebben wil. Nogmaals: het is goed dat de vrouw zich met die kleine dingen inlaat, want als zij het niet deed, deed niemand het, en in een geordende maatschappij vormen de kleine dingen de nood zakelijke verbindingen tusschen de groote ge beurtenissen, maar alleen wanneer zij dan ook kleine dingen b 1 ij v e n. Wie de kunst verstaat om het leven met zijn heele dagelijksehe franje van zorgen in de ware afmetingen te zien en ook op den duur zoo te blijven zien, die loopt geen kans om zich te verstrikken in allerlei dat niet de moeite waard is om zich druk over te maken. Nu de wereld op zijn grondvesten trilt, vallen de kleine dingen vanzelf weg, of raken tenminste ver op den achtergrond: lat-en wij ze de kans niet geven om later zoover terug te keeren dat zij ons leven beheerschen, onzen geest verkruime len en ons voorbij doen gaan aan het vele schoone en goede dat het leven ons gelukkig nog bieden kan. E. E. J.—P. DOORSNEE-VROUW. Een Amerikaansche statistiek vermeldt, dat de gemiddelde vrouw 75 jaar oud wordt, op haar 26ste jaar trouwt, een eerste kind ter wereld brengt, dat 550 gram weegt, 1 M. 62 lang is, 120 pond weegt, 30 keer per jaar naar de bios coop gaat, 26 jaar van haar leven slaapt, 8 jaar lang haar huishouding doet, 28.000 keer haar tanden poetst, 6 dagen van haar leven besteedt aan 't zoeken naar haar bril en acht jaar lang praat! Dan: het nieuwste Parijsche Zondag Macaronisoep, Runderribstuk Spinazie Aardappelen, Kamemelkpudding met vanillesaus. Maandag Koud rundvleesch, Andijvie, Aardappelen, Fruit. Dinsdag: Stamppot van raapstelen met gebak ken kaaslapjes, Rijst met rabarber. Woensdag: Gebakken eieren, Dunsel, Gebakken aardappelen Vermicellipap. Donderdag: Gekookte schelvisch, Worteltjes, Aardappelen, Peterseliesaus, Griesmeelpap. Vrijdag: Schoteltje van restjes visch en aardappelen Pannekoeken Zaterdag: Groentesoep, Stamppot van andij vie met witte boonen, Fruit. Ja, wat zijn „grenzen" eigenlijk? Zijn het de wijsheid, de levenservaring, het rijpere verstand in ons die zich verontwaardigd verzetten, als de jeugd dolle dingen doet en zegt? Dingen, die ze op geen stukken na verantwoorden kan? Is het de angst om al die verspilde levenskracht, die zich tegen het harde leven te pletter loopen moet als ze niet luistert naar onze stem? Of zijn onze grenzen gevormd uit vooroordeelen? Staren we ons wel eens blind op den vorm, waarin nieuw leven en streven tot ons komt en worden we gaandeweg te moe en te denklui om onderscheid te blijven maken tusschen vorm en geest, als onze grenzen worden overschreden' Ik denk: het een zoowel als het ander We zoeken dat allemaal niet zoo precies weer uit, want niet waar, ieder mensch heeft nu eenmaal z'n grenzen. Wij vinden Grootmoeder met haar afkeer van rookende meisjes geborneerd. Onze grenzen zijn wijder uitgebouwd! Dacht u! Ik weet het niet. Toen wij jong waren, vonden we onze moeders grenzeloos begrensd! Nu denken we soms weieens: toch zat er in die grenzen, die we voor afschuwelijk domme vormen- aanbidding hielden, méér geest, méér oprechte over tuiging, méér waarheid dan we dachten. JUcepten ufje Charmant, maar toch ook zeer eenvoudig, is dit allerlaatste Parijsche snufje op- het gebied van „hoofdbedekking". Eigenlijk is het maar een klein gebreid sjaaltje, meer niet, doch kom er maar eens op als doodgewoon sterveling! En 't staat erg aardig, dus zullen er wel vele zijn, die graag het „recept" er voor willen kennen. Hier is het dan: Ongeveer 50 gram koordwol wordt er aan op- gebreid, terwijl 2 aluminium .naalden no. 3y2 het technische materiaal vormen. Hiermede zetten wij 22 st. op en brengen deze 2 nld. in 1. recht, 1 averecht, om dan met de volgende twee naalden één steek te *verspringen. Hierdoor krijgen wij a.h.w. een ver groote gerstekorrel, yrelke piqué steek wordt genoemd. Na 56 nld. zoo gebreid te hebben gaan wij bij de komende naalden steeds aan dezelfde zijde van het werk meerderen; dit geschiedt steeds in den buitensten steek enwel door daarin 2 st, te breien inplaats van één., een rech te plus een averechte of omgekeerd. Dit gebeurt bij iedere tweede naald, terwijl de nieuwe steken niet in de piqué-steek doch thans in de oude ver trouwde gerstekorrer gebreid worden.De eerste 22 steken blijven echter wel in den piquésteek, waar voor wij dus steeds goed op ons qui-vive moeten zijn in verband met de andere verspringing. Heb ben wij aldus nog 22 st. in de gerstekorrel erbij verworven, dan breien wij zonder meerderen ver der, tot ons breiwerkje, gerekend van het begin sn van het meerderen zoo lang is als onze halve hoofdwijdte. Het aantal gebreide naalden na het meerderen wordt nauwkeurig geteld met het oog op de nu volgende helft, welke natuurlijk het evenbeeld van het eerste gedeelte moet worden. Inplaats van daarna te meerderen, voor wij aan het smalle strookje toe zijn, moeten wij thans aan dezelfde zijde de buitenste twee steken sa- menbreien bij elke tweede naald. De tenslotte overblijvende 22 st. worden nog 56 nld hoog ge breid en dan afgekant. De afwerking is al even eenvoudig. Wij knoo- pen het verkregen lapje om het hoofd, zooals de foto- dat laat zien en met 'n gewone strik van de smalle strookjes boven op. De lussen hiervan trekken wij zoo groot mogelijk uit, zoodat wij de uiteinden als het ware onder den knoop trek ken; met onzichtbare steekjes wordt één en an der nu gemonteerd, zoodat we het mutsje steeds maar voor het opzetten hebben. Door de buiten ste gerste korrel-steken rijgen wij nu vervolgens een draad wol, trekken deze op de juiste wijdte aan en zetten haar goed stevig vast. Het draagt heel prettig, wanneer wij nu aan de andere zijde door de binnenkantst.eken zoo'n klein koord-elas- tiekje in de kleur naaien; hierdoor vermijden wij het lastige van het hoofd glijden. Ons nieuwste Parijsche snuf je is klaar! Er zul len er kostbaarder geweest zijn, doch beslist niet smaakvoller! NORA HANA. EEN HOUSE-COAT BENT U WERKELIJK NETJES? Lees deze vragen en u weet het! Natuurlijk wordt iedere rechtgeaarde vrouw woedend op 't hooren van deze vraag. Zou ik niet netjes zijn? Maar 't spreekt toch vanzelf, dat ik keurig netjes ben! Goed. Lees u maar eens aandachtig (en eer lijk) deze twintig vragen door. Als u ze allemaal zonder voorbehoud met „neen" kunt beantwoor den, ja dan bent u inderdaad keurig netjes! 1. Wrijft u weieens een enkelen keer uw schoe nen op met uw zakdoek of met den onderkant van een gordijn? 2. Laat u weieens een kam of borstel achter met haar erin? 3. Drukt u weieens een sigaret op een bordje inplaats van een aschbak te gebruiken? 4. Laat u zich door den hond in 't gezicht lik ken? 5. Laat u na 'n picnic „de schillen en de doozen" achter? 6. Vergeet u, de badkuip uit te spoelen, als u hem gebrüikt hebt? 7. Loopt u weieens met zwarte plekjes op uw kousen ter plaatse van de enkels? 8. Reinigt u uw peau de suède-schoenen met den kleerborstel? 9. Veegt u uw opmaak af met den handdoek? 19. Spuwt u weieens op uw wenkbrauw-bor- stêltje? 11. Slaat u het tandenpoetsen maar over als u Wg laat en erg moe thuiskomt? 12. Doet u het eten voor den hond op een bord van uw servies? 13. Leent u weieens de lippenstift van uw vrien din? 14. Vergeet u, de zeep af te spoelen als u uw handen hebt gew'asschen? 15. Likt u aan uw vinger bij 't omslaan van de bladzijde van een boek? 16. Schudt u de kleedjes buiten 't raam uit boven de open ramen van uw benedenburen? 17. Laat u het water in de bloemvazen helemaal vies en groenig worden? 18. Snuift u weieens? 19- Zegt u tegen 't kleintje, dat een vies behuild gezicht heeft: „steek je tong uit" om hem op die - manier te reinigen? 20. Raakt u bij den banketbakker eerst tien toetjes aan, alvorens uw keus te bepalen? Deze Amerikaansche house-coat van stijve zijde gemaakt in een of ander vrij groot bloempatroon, heeft een mooie, wijde klokrok. Het lijfje is glad, heeft een rond kraagje dat tegen den hals opstaat en een korte kopmouw. De jas wordt met groote knoopen, die met dezelfde zij overtrokken zijn, gesloten. GEMAKKELIJKE GERECHTEN IN SCHOONMAAKTIJD Wanneer het voorjaar aangebroken is en alles bui ten er zoo fleurig uit gaat zien, voelen de huisvrou wen zich geroepen om ook haar huis weer eens extra helder te maken, met andere woorden: we gaan schoonmaken. Het ligt niet op mijn weg om de voor- en nadeelen van zoo'n extra schoonmakerij tegen elkaar op te wegen, 't Is meer mijn bedoeling om te zorgen, dat U door de buitengewone huishoudelijke plichten de verzorging van de warme maaltijden niet in het gedrang laat komen. Daarom ga ik nu een pleidooi voor de stamppotten houden. Hierbij volgen de algemeene regels voor de bereiding, welke u dan weer op uw karton kunt plakken. Stamppotten zijn combinaties van groenten en aardappelen. Dikwijls wordt er ook vleesch in ver werkt. Stamppotten worden, op een enkele uitzon dering na, in één pan bereid. Dit is dus zeer voor- deelig; we hebben slechts één gaspit of plaat van het electrisch fornuis noodig, we maken slechts één pan vuil, we hebben dus veel minder schoon te ma ken. Zoo'n kleine afwasch is juist in schoonmaak tijd heel, welkom. Een stamppot is, wanneer ze gereed is, een vrij compacte massa, die gemakkelijk aanbrandt. Daar om moeten we stamppotten liefst koken in graniet- emaille pannen, deze hebben een dikken bodem, de spijzen branden dan niet zoo vlug aan. Wanneer een stamppot bestaat uit vleesch, groen ten en aardappelen, is de stamppot volledig d.w.z. dat ze alle voor het lichaam benoodigde voedings stoffen bevat in voldoende hoeveelheid. Van deze 3 bestanddeelen wordt het eiwit v.n.l. geleverd door vleesch en aardappelen, vet door vleesch en yet, waarin we stoven, koolhydraten door de aardappe len, vitaminen en zouten door groenten en aardap pelen. Nu is het niet altijd noodig dat er vleesch in de stamppot verwerkt wordt. Het benoodigde eiwit kan ook geleverd worden door erwten of boonen of door kaas. Erwten en boonen worden apart gaar gekookt en dan mee doorgestampt, kaas kan fijn gesneden of geraspt worden en bij het stoven toegevoegd of als b.v. een kaaslapje afzonderlijk bij de stamppot ge geven worden. Van beide stamppotten vindt U een voorbeeld bij het menu van deze week. Vervangen we het vleesch door boonen, dan ne men we ook iets minder aardappelen omdat boo nen en erwten ook rijk zijn aan koolhydraten. Ook de aardappelen kunnen in een stamppot [eheel of gedeeltelijk vervangen worden n.l. door rijst. Vooral in den tijd, dat de aardappelen slécht beginnen te worden verdient deze vervanging aan beveling. We kunnen het beste slechts een deel van de aardappelen door rijst vervangen. Gebruiken we te veel rijst dan wordt de stamppot papperig. De voedingswaarde van 1 ons gare rijst is ongeveer ge lijk aan die van 1 ons aardappelen. Nu volgen dan nog de algemeene regels voor de bereiding. 1. Alle ingrediënten schoonmaken. De aardappelen in vieren snijden. 2. Het eerst opzetten hetgeen het langste moet ko ken. Dit zal zijn vleesch, wanneer we dat ook in de stamppot verwerken (b.v. klapstuk bij hutspot). In de andere gevallen de groenten. 3. In volgorde van de kooktijden de overige ingre diënten toevoegen. Voorbeeld: een stamppot van vleesch, aardappelen en groenten. Het vleesch moet 11/2 uur koken om gaar te zijn, de groenten 3/4 uur de aardappelen 1 /2 uur. Werkwijze: vleesch opzetten, 3/4 uur laten ko ken, groenten toevoegen, 1/4 uur laten koken, aard appelen toevoegen en nog 1/2 uur koken. Het vleesch heeft nu 3/4 plus 1/4 plus 1/2 is 11/2 uur gekookt, is dus gaar. De groenten 1/4 en 1/2 uur Is 3/4 uur. Deze zijn dus ook gaar evenals de aardappelen, die 1/2 uur gekookt hebben. 4. Laten koken tot alles gaar is, dan afgieten. 5. Stampen. 6. Stoven met vet of boter. Hoogstens 15 minuten laten stoven. Verhouding: gelijke hoeveelheden aai'dappelen en groenten, in geen geval meer aard appelen. Per persoon 100 gram vleesch en om te sto ven 20 gram vet. Hoe we van oud nieuw maken Deze week een aardig lentewerkje en tevens oen kleine verademing tusschen de schoonmaak - drukte door! Hoe vindt u dit decoratieve tafelkleed, ge maakt vanvier groote servetten uit groot moeders linnenkast! Leuk, nietwaar? De versiering op de naden is van zigzag band. Dit is nl. in verschillende kleu ren verkrijgbaar. Blauw en purperrood zijn bijv. een heel aardige combinatie op een wit grof lin nen kleed. De motiefjes, die gerust wat onregel matig mogen zijn dit verhoogt juist het ar tistieke effect!zijn van 't zelfde band. Ze wor den stevig aan de punten met onzichtbare steek jes vastgehecht, zooals de figuur te zien geeft. Natuurlijk is dit aardige kleed goed wasch- baar, 't Zal in den zomerschen tuin een vroolij- ken toets geven;] Kamemelkpudding (4 personen). Benoodigdheden: V2 1. karnemelk, 200 gram suiker, 2 citroenen, Va d.l. water, 15 gram gela tine. Bereiding: Rasp van citroen de schil af. Voeg deze geraspte schil bij het water, doe hier ook het sap van de 2 citroenen bij. Bren; het vocht aan de kook, los de suiker er in op en vervolgens de geweekte en goed uitgeknepen ge latine. Laat deze massa eenigszins bekoelen en giet er dan onder goed roeren de karnemelk bij. Laat de puddingmassa gelei-achtig worden doe deze dan in den vorm die met koud water is omgespoeld. Keer de pudding, wanneer deze geheel be koeld is, op een vochtigen schotel en geef er 4 dl. vanillesaus bij. Stamppot van raapstelen (4 personen). Benoodigdheden: 2 K,G. aardappelen, 4 bos jes raapstelen (oude), 80 gram vet (ongeveer 4 lepels)zout. Bereiding: Verwijder van de raapstelen de worteltjes en de slechte blaadjes, snijd ze in kleine stukjes en wasch deze flink enkele keeren in ruim water. Zet ze nu op met een weinig ko kend water en zout. Laat ze een V: uur koken. Leg daarna onder in de pan de geschilde, in vieren esneden en gewasschen aardappelen, hierop de raapstelen. Zorg dat de aardappelen voor de helft onder water staan. Laat de stamppot gaar en droog koken in Vs a 3/4 uur, stamp ze, voeg het vet toe en laat ze nog 10 minuten stoven. Gebakken kaaslapjes. Benoodigdheden: Per persoon 75 gram jonge volvette (of 40 plus) Goudsche kaas, bloem, melk paneermeel, boter om in te bakken. Bereiding: Maak van de bloem met de melk een beslag ter dikte van pannekoekbeslag. Snijd de kaas in plakken van ongeveer een vinger dikte. Ontdoe de plakken van de korst. Haal nu de plakken stuk voor stuk door het beslag en vervolgens door het paneermeel. Zorg dat de plakken goed aan alle kanten met beslag en paneermeel zijn bedekt. Maak in de koekepan de boter heet. Bak de kaaslapjes aan beide zij den mooi goudbruin. De kaas moet wel zacht worden maar mag niet uitloopen dus niet te langzaam bakken. Dien de lapjes goed en warm op. Is 't niet de moeite waard ons zoo nu en dan eens geducht en terdege te bezinnen op onze gren zen. Den ouderen kant te willen zien met de oogen van hen, die aan den anderen kant staan? Eerlijk, onbevooroordeeld? Uit te zoeken, waar onze gren zen op denkluiheid, waar ze op waarachtige over tuiging berusten? Wé doen toch ook aan gymnastiek, nietwaar? Waarom zijn er in ons hoofd en hart dan nog zóóveel van die stijve gewrichten? Oefenen we die geregeld? Onze waarachtige grenzen, die toch allemaal terug te brengen zijn tot de eeuwige grens tusschen licht en duisternis zullen er sterker en gaver door worden. En juist daaraan heeft de jeugd behoefte. Want ze voelt fijn en luistert alléén, als we iets te geven heb ben! R. DE RUYTER—v. d. FEER. DE NIEUWSTE KOUSENSNUFJES. Het allernieuwste op 't gebied van dameskousen werd o.a. op de Leipziger Messe vertoond. Het is de gefosforiseerde kous, die bij daglicht niet van een gewone zijden kous te onderscheiden is, maar 's avonds een zacht licht uitstraalt. Speciaal ontworpen om bij verduistering botsingen te voor komen! Een tweede snufje is de kous met losse hiel en ten. Men kan één paar zijden kousen koopen met twee paren hielen en teenen erbij, die gemakke lijk van de kous kunnen worden afgetornd en door een frisch stel vervangen. Ten derde brengt de zomermode de waterdichte kousen, waarop de regendruppels machteloos te rugkaatsen zonder water vlekjes achter te laten. De kousen zijn evenwel absoluut niet „afschuwelijk dik" doch integendeel zoo feeëriek mogelijk. KLEINE TIPS VOOR DE HUISVROUW. BEWAAR UW CITROENEN die u niet direct noodig hebt, bij voorkeur, door ze aan een touwtje op te hangen. Een doorgesneden citroen moet u met den open kant naar beneden hangen. Met een stopnaald haalt u een touwtje door de punt van de citroen en knoopt het vast. VETTIG GEWORDEN BORSTELS reinigt men door gebruik te maken van zemelen. Doop flink in de zemelen en wrijf twee borstels tegen elkaar. Ze zijn dan spoedig kurkdroog en schoon. EEN EENVOUDIG PLAKMIDDEL waarmee u etiketten op jampotjes kunt plakken is eiwit. Dit hebt u steeds bij de hand en het is geen geknoei. EEN TE GROOTE KURK die niet weer op de flesch wil als hij er eenmaal af is, is een last. Snijd niet rondom snippers van de kurk af om haar kleiner te maken, maar geef twee sneedj es in de kurk, waardoor er een drie hoekje uitschiet. Dit is voldoende. HET REINIGEN VAN SPEELKAARTEN geschiedt het vlugste door ze af te wrijven met oud wittebrood. Daarna gooit u er heete zemelen op en schudt ze flink door. Heeft niet ieder mensch zijn grenzen' „Mijn moeder was een beste vrouw, een vrouw uit duizenden! Zeker, maar we moesten niet pro- beeren met vuile voeten in huis te komen! Dan was ze twee dagen uit 'r humeur!" „M'n Grootmoederik heb nooit een be minnelijker, liever vrouw gekend. Maar als ze een meisje zag rookendan was ze door 't dolle heen. Dat ging eenvoudig niet!" We vertellen elkaar soms die gezellige kleine verhaaltjes. Dan zien we zoo'n karakter, zoo'n mensch uit één stuk, een beetje veraf en onwezen lijk geworden, ook wel sterk geïdealiseerd door den tijd, voor ons opdoemen. En we zeggen 't el kaar na, het nietszeggende, toch ook véélzeggende: Ja, zoo heeft ieder mensch zijn eigenaardigheden. Zijngrenzen. Ieder mensch. Niet alleen de oudjes, die allang van ons weg zijn, niet alleen de ouderen, die nog in ons midden levend, toch een andere wereld be volken. Niet alleen zij, die „op hun retour" zijn, maar ook wij. Letten we daar eigenlijk wel eens op?. Zijn we ons bewust van onze eigen grenzen? Kiek en de Mantel door MAREN KOSTER. IEK had een mantel noodig. Een feit van weinig beteekenis' misschien. Maar zij, die weten met hoeveel moeite en zorg het koopen een mantel gepaard kan gaan weten ook, dat de vermelding van het sim pele feit minder moeilijkheden en kopzorgen op levert, dan het met goed succes volbrengen dier altijd gewichtige gebeurtenis in het leven der vrouw. Kiek had dus een mantel noodig. Over de kleur was ze het al eens geworden: bruin of blauw zou het zijn. Maar zwart was eveneens niet te verwerpen, bedacht ze daarna. Een zwarte man tel stond deftig en gekleed. Of misschien toch wat al te stemming als je pas 28 moet worden? „Bert, wat denk jij ervan?" had ze meteen al haar man in haar tweestrijd betrokken „zou ik dezen keer eens een zwarten mantel nemen? Wat vind je?" Bert vond niets. Hij keek, verstoord op van het werk, waaraan hij bezig was en dat zijn volle aandacht ver- eischte: een reparatie aan zijn horloge. „Zei je wat?" vroeg hij dan afwezig en onge ïnteresseerd. „Neen, ik zei niets", ziedde Kiek, „ik vroeg alleen maar of ik nu eens een zwarten mantel zou nemen. Maar het is niet van belang, het is heelemaal niet van belang, hoor!" „Maar zwart is anders een goede kleur, een héél goede kleur „Zwart is heelemaó.1 geen kleur, zwart is alleen maar zwart." ,3oos?" „Heb ik er soms geen reden toe? Jij luistert nooit, jij werkt maar!" Bert liet de radertjes en wieltjes voor wat ze waren, draaide zich een slag om, zag de verbol gen en verongelijkte Kiek en begon te lachen. En het duurde niet lang of Kiek schaterde mee. En waar twee lachen is geen plaats meer voor boosheid. „Wat wil je nu?" 3at jij morgen met me meegaat een mantel koopen". „Moet het?" „Ja. En jij mag zeggen, welke kleur ik moet kiezen: bruin, blauw of „Grijs!" voorkwam Bert het zwarte gevaar, dat weer scheen te dreigen. En met zijn arm rond zijn vrouw: „licht grijs, Gris-perle heet dat, is het niet?" „Ja, braaf onthouden, schat. Goed, dan wordt het grijs. En ben je nu niet reusachtig blij, dat je morgen met je vrouw mee mag?"* Bert- was een voorzichtig man en daarom zei hij: „Reuze-blü- Dus morgenmiddag houd ik voor je vrij, kindje. Maar den volgenden dag had Kiek al lang spijt Bert ooit die onzuinige belofte te hebben afge perst om met haar een mantel te gaan koopen. Bert, die daar smaak, noch geduld voor had. Het zou weer niets dan haasten en jachten wor den. Je kon beter alleen gaan. Of met Do? Waarom had ze het haar niet gevraagd? En Bert- nog op het laatste oogenblik afbellen, dat zou complicaties geven, tenzij het toeval haar nog te hulp kwam. En het toeval kwam haar te hulp en wel in de gedaante van Bert's zuster Do. „Kiek, je moet met me mee naar Amsterdam", viel deze direct met de deur in huis, „een avond jurk koopen". „Jammer, maar ik moet met Bert mee". „Met Bert?" „Ja, we zouden een mantel voor me gaan koo pen." Over het gezicht van Do trok een grijns. „Met Bert een mantel koopen, hoe verzin je 't?" „Bert heeft geen smaak en geen geduld ook. Neen hoor, wij gaan samen, je belt Bert maar af. Of ik doe het, dat is misschien nog wel zoo goed." „En Bert dan weifelde Kiek, al half ge wonnen. „Die vindt het allang goed, als hij het hoort, gnuift hij zelfs van plezier. Wedden?" „Daarin vergis je je, Do, Bert gaat graag met me mee' Do betwijfelde het, maar zweeg wijselijk. „Be- jij Bert op of ik?" maakte ze een einde aan de overwegingen van hart en geweten. „Ik", zei Kiek in actie komend. Maar toen ze daarna den hoorn weer op het toestel plaatste, was ze er van overtuigd een hartelooze vrouw te zijn. Die arme lieverdnu nam ze beslist een grijzen mantel. De arme lieverd voelde zich ondertusschen kip-lekker, stak een fijne sigaar op. Van die corvee was hij af. En met eere, dank zij de veranderlijkheid der vrouw. Kiek koos zich een zwarten mantel. Naar een grijzen had ze zelfs niet gekeken. (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehoud den.).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 7