BESTE VRIENDINNETJES EN
VRIENDJES.
Deze week heb ik weer geen extra nieuws mede
te delen. Een briefje vooraf blijft dus adhterwege.
Best DROOMKONINKJE. Heb je de plaatjes
al ini je album geplakt? Je mag met de door je
opgegeven vriendinnen komen. Als het zover is
komen de schuilnamen van genoemde meisjes in
de rubriek onder het hoofd „theevisite". Dat is dus
3 April 1.1. een groot feest geeest. Mijnheer H. ken
ik. Zit je bij genoemden heer in de klas? Je zus
Hanna is met recht een allemansvriendin. Dag
Droomkonink j e.
Best MAARTS VIOOLTJE. Je hebt voor je
verzuim een gegrond exuus. Als je moeder het
idoor de schoonmaak erg druk heeft, vind ik het
uitstekend dat je haar helpt. Briefjes schrijven en
je moeder helpen kan niet tegelijk, dus moest het
briefje achterwege blijven. Van de theevisite wordt
je in dit geval natuurlijk niet uitgesloten. Als de
schoonmaak voorbij is zorg je wel dat ik je briefje
's Woensdagsmiddags voor 3 uur in bezit heb. Werk
maar met pleizier en zorg er voor dat je alles wat
je doet, goed doet. Men moet kunnen zien dat je
gewerkt hebt. Dag Maarts Viooltje.
Best MEIBLOEMPJE. Meisjelief, ik ben wel
erg gesteld op 'orde en regel maar er zijn gren
zen. Ik houd er niet van te overdrijven. Je hebt
geschreven doch was telaat. De omstandigheden
thuis nl. de schoonmaak was aan het te laat zijn
niet vreemd. We spreken nu zo af, je schrijft ge
regeld en zorgt er voortaan voor dat je briefje des
Woensdagsmiddags voor 3 uur in m'n bezit is. Blijf
je me trouw, dan behoor je ook tot de visitekring.
Als ik je uitnodig zal ik ook Lentebode inviteren.
Dag Meibloempje.
Lief GOUDMUILTJE. Dat is jammer zeg. Het
zou echt prettig geweest zijn als je broer met z'n
verjaardag met verlof was thuis geweest. Maar ja,
irx 's lands belang moesten de verloven worden in
getrokken. Misschien is de toestand wel spoedig
weer zo, dat verlof gegeven kan worden. Is hij
dan thuis, dan maar de verjaardag vieren. Je hebt
heel wat repetitiewerk gemaakt. Ook ik ben be
nieuwd naar je rapport. Geef je me je cijfers in je
briefje? Dag Goudmuiltje.
Best ZONNEKIND. Als ik gelegenheid heb,
dan kom ik. Ik kan echter niets beloven, omdat ik
weinig over m'n tijd kan beschikken. Zo is er niets
en zo zit ik dik in het werk. Wie de plaatjes heeft
weggenomen weet ik niet. Wel heb ik andere voor
je gekocht. Als jo a.s. Maandag of Dinsdag tussen
6 en 7 uur even aan komt, zal ik ze je geven. Je
ouders hebben gelijk. Muziekstuderen is, wanneer
men werkelijk goed opgeleid wil worden en een
algemeen geldig diploma wenst te halen, zeer kost
baar. Bovendien al heeft men enige muzikale aan
leg dan is die aanleg altijd nog lang niet voldoen
de om klaar te komen voor een examen, 'k Zou me
momenteel nog maar niet met toekomstplannen
bezig houden. Je voorlopig bepalen bij het heden
lijkt me het meest gewenst. Dus goed je best doen
op school zodat je geregeld met goede cijfers over
gaat en je later met vrucht U.L.O. examen aflegt.
Heb je je diploma, dan kan je verschillende rich
tingen uit en een keuze doen. Voor je a.s. rapport
ben ik niet ban. Het zal wel goed zijn. Schrijf je
cijfers maar in je briefje. Dag Zonnekind.
Beste BENJAMIN. Hartelijk dank ik je voor
je tekening. Hoe gaat het met je hoesten? 'k Heb
je de laatste dagen nogal eens gehoord. Het beste
er mede hoor. Dag Benjamin.
Best TEKENAARSTERTJE. Je cijfers voor
je taalwerk vind ik vrij goed. Als dit de enige ge
geven cijfers zijn, dan zal je op je rapport ver
moedelijk 7 krijgen. Je briefje was echter dit keer
niet erg netjes. Je kunt veel beter schrijven en
zonder kladden te maken, werken. De volgende
week krijg ik dus weer zo'n echt keurig briefje?
Best. Afgesproken. Wil je je zus en je moeder m'n
groeten terug doen? Dag Tekenaarstertje.
Beste LENTEBODE. Ja meisjeldef, de bonbons
zijn bij de thee gepresenteerd. Ze waren echt lek
ker. Prettig dat ik je foto mag zien. Je hebt dus
nog 21 dagen een logeetje. Dat is een hele tijd,
DE KOOPVROUW
door
W. B. Z.
Koopvrouw:
Ik kom al van zo vei' gelopen,
Wilt u eitjes van mij kopen?
Ik heb ze rood, ik heb ze blauw
Toe koopt u wat van mij, mevrouw.
Moeder:
Zeg, koopvrouw
Vertel het mij eens gauw,
Hoe komen die eitjes rood, geel en ook blauw?
Koopvrouw:
Met kleurverf heb ik 't zelf gedaan,
Ze hebben toen even te drogen gestaan.
Toe neemt u die blauwe.
Dié zijn toch zo fijn
Of wilt U die gele?
Maar die zijn erg klein.
Moeder:
Nu koopvrouw, ik koop ze alle dan maar.
Dan ben jij vcndaag natuurlijk vroeg klaar.
Koopvrouw:
Zeg moes, ik verkocht ze u maar voor de grap.
Toe geef ze gauw terug, want ik ga weer op stap.
maar je zult zien, toch nog spoediger voorbij dan je
aanvankelijk dacht. Meibloempje mag tegelijk met
je op theevisite komen. Dag Lentebode.
Beste MA JA. Je bent dus 1.1. Zondag met je
vader uitgeweest. Het weer was wel wat fris, doch
door het zonnetje echt vrolijk. Crocusvelden zijn
snoezig. Jammer dat de bloemen zo spoedig ver
welken. Peter lijkt me een lief poesje. Spijtig dat
de ouders van de door je genoemde meisjes niet op
de IJmuider Courant geabonneerd zijn. Ze zouden
dan als rubriekerstertjes kunnen toetreden. Nu kan
ik ze niet toelaten Ze moeten maar eens aan hun
ouders vragen of zij zich op genoemde courant
willen abonneren. Dag Maja.
Best DROOMSTERTJE. Is je keelpijn een
voorloper van een verkoudheid geweest of ben je
aan de greep van de koude ontkomen? Ik kwam 1.1.
Zaterdagmorgen met keelpijn wakker en werd
daarna flink verkouden, 's Nachts was ik wat
koortsig. Trouwens thans, Woensdag, ben ik er nog
lang niet van af. Enfin, het zal wel beteren. Je
cijfer voor je geschiedenisrepetitie is goed. 'k Ben
zeer verlangend naar de rapporten van m'n vrien
dinnen. 'k Denk dat ik a.s. Woensdag in de brief
jes de verschillende lijsten wel zal ontvangen.
Schrijf je ze me ook, als je je rapport voor Woens
dag gekregen hebt? Dag Droomstertje.
AAN ZIJ DIE NIET SCHREVEN.
Willen m'n vriendinnen er aan denken me trouw
te schrijven? Bij-de-handje, Boterbloempje, Doorn
roosje, Ramenlapstertje. Bruinoogje, en nog vele
andere rubrïekertjes hebben geen briefje gezon
den. Denkt aan de afspraak.
Veel groeten van
Mej. E. VIJLBRIEF.
Mijn geheel is een schuilnaam van 16 letters.
1 5 3 is op een schip.
Op 4 2 6 kan men schrijven.
3 4 8 6 is een grondsoort.
9 10 11 7 13 14 15 12 is geen Hollander.
Een boot zit vast aan een 15 16 3 8 10
In onze kamer bevinden zich de volgende voor
werpen: Leeslamp, tafel, krantenhanger, stoel, boe
kenkast, fauteuil, schilderij, kachel.
Neem uit elk woord een letter en je krijgt een
schuilnaam.
Vul de kruisjes in met letters, zodat er een be
kend spreekwoord komt.
Hxt xox vxn xex „mxextxr xaxkx hxt xaxrx
vxt.
12 3 4 5 6 7
9 10 tl 12
1 is meisjesspeelgoed.
2 is een knaagdier.
3 is een boom
4 is een deel van je hals
5 zit in vruchten.
6. Zwemt in 't water
7 is een vierhandig dier.
8 is een deel van je mond.
9 is een meisjesnaam.
10 is een zangstem.
11 is geen ja
12 is een jongensnaam.
Langs de rug van de kam lees je een schuilnaam.
Iedere tand bestaat uit 3 letters.
Vul de kruisjes in met klinkers, zodat je een be
kend rijmpje krijgt.
Vrxxndxn xn dx nxxd
Hxndxrd xn xxn lxxd.
Mijn 1ste is metaal, mijn 2de is een deel van een
dier en mijri geheel is een vogel.
1
w
k
k
r
t
i
e
e
O
a
O
a
ij
g
V
e
1
t
e
t
a
r
k
u
f
e
e
n
m
u
i
w
r
s
Wie kan uit dit hok de volgende dieren halen?
4 roofdieren, 1 herkauwer, 1 veel hoevig dier, 2
knaagdieren.
WIJ GAAN ER OP UIT!
W. B. Z.
Jet was uit logeren gegaan,
Ze had de speelgoedkast aan laten staan
Het beertje sprong de kamer rond,
Pop Suusje zocht waar 't wiegje stond
't Matroosje greep de baby-pop
En danste met haar in galop.
Toen kwam klein Miesje uit de kast
En hield stijf Suusjes handje vast.
De Teddybeer zei: „Weet je wat,
Wij gaan ook allemaal op pad.
Die Jetje heeft 't bij mij verbruid,
Ze gaat er steeds alleen op uit*
De andren zeiden: „Dat is goed",
't Matroosje volgde op de voet.
Daar kwam opeens Jets moeder aan,
Ze bleven van de schrik nu staan.
Moes zei: „Kom, gauw weer in de kast."
De deur ging met de knip toen vast.
1 23456789
Op 1 slaapt men.
Dagelijks 2 men.
3 behoort bij een boerderij.
4 is speelgoed.
5 verblijfplaats van dieren.
6 is een lichaamsdeel.
7 is niet dichtbij.
8 is een lidwoord.
9 is verleden tijd van nemen.
Langs de rug van de kam moet je de naam le
zen van een bekend componist. Iedere tand bestaat
uit 3 letters.
Mijn geheel is een schuilnaam van 19 letters.
11 3 12 4 9 is een getal.
14 3 5 1 is een deel van je gezicht.
12 5 10 17 is een ander woord voor ondeugd.
17 13 15 is een metaal.
6 13 17 is een kleur.
In de thermometer zit 7 6 10 17
2 3 4 is geen ja.
9 8 9 woont in een klooster.
16 17 19 1 doen we dagelijks.
18 19 17 is een meisjesnaam.
KruisraadseL
een medeklinker
een viervoeter
een jongensnaam,
schrijven we dagelijks mee.
een zoetwater vis
een dier, dat onder de grond leeft,
een medeklinker
Strikvragen.
Welk dier drinkt zout water als 't leeft en zoet
water als 't dood is?
b. (Ingez. door den kleinen Fransman.)
't Heeft oren maar 't hoort niet.
't Heeft ogen maar 't ziet niet.
't Heeft poten en 't loopt niet.
Maar 't springt net zo hoog als een lantaarnpaal.
Verborgen schuil namen. Wie zijn:
AAL KROOGJE, JET REBE, KO NIJNDUINTJE,
JES UCORC JO LIJNMARTJE
EEN ANECDOTE VAN FREDERIK I.
Raadspelletje.
De eerste koning van Pruisen, Frederik I maakte
eens een reis naar Königsberg. Toen hij onderweg
bij Mariënburg afstapte om te rusten, zag hij daar
een jongen lopen, die een reusachtige belegde bo
terham opat.
„Zeg, vriend, wat eet je daar?" vroeg de koning.
„Vlees, meneer", zei de jongen.
„Wat voor vlees?"
„Raad eens!"
„Kalfsvlees?"
„Hogei'op!"
„Rundvlees?"
„Hogerop!"
„Dan is 't zeker ham!"
„Precies geraden!"
De koning vermaakte zich kostelijk met dit ge
sprek en vroeg verder:
„Jongen, wie denk je, dat ik ben?"
„Misschien wel een korporaal!"
„Hogerop!"
„Dan een kapitein?"
„Hogerop!"
„Een generaal misschien?"
„Hogerop!"
Toen rukte de jongen zich de muts van 't hoofd
en riep: „Lieve help! Dan bent u zeker de koning
zelf!"
„Precies geraden", zei de koning en gaf den jon
gen een geschenk.
VAN EEN UITHUIZIG POPPENMOEDERTJE.
Toen Ida maar steeds met Tante uitging, werden
haar kinderen zó boos!
Alleen de oude Lijs bleef trouw
(Slot)
Dag en nacht waakt Ida over het welzijn van
haar vijftal.
's Avonds dekt ze ze warmpjes toe en om de
beurt mogen ze bij moedertje in bed slapen. En
als Ida naar school is ze zit in de eerste klas
dan zitten alle vijf kinderen eendrachtig met
elkaar in een diepe stoel en wachten, wachten
„Gunst, kijk die poppen! zegt soms een mevrouw,
die moeder komt bezoeken. Maar zij weet er niets
van: 't zijn échte kinderen, en him hartjes kloppen
van verlangen naar hun moedertje! En als Ida
thuiskomt kan ze direct aan hun gezichtjes zien,
of ze lief zijn geweest en geen ruzie hebben ge
maakt! Dan roep ze „Dag schatten! zijn jullie
daar?"
En de kinderen kijken zó blij!
Ja, zo gaat het iedere dag. Totdat't Is niet
leuk, wat ik je nu moet vertellen! 't Is erg akelig!
Eens op een dag gebeurt er iets fijns: tante Wil
komt opeens logeren. Weet je, wie dat is?
Tante Wil is moeders zuster, een heel jonge
tante, die net zo hard lopen kan als een van de
jongens. En vrolijk dat ze altijd is! Ida en de jon
gens moeten maar aan één stuk door om haar
lachen!
't Wordt al voorjaar en daarom heeft tante Wil
haar fiets meegebracht. Een mooie, fijne, glimmen
de fiets „niet meer zo nieuw, maar toch nog een
best beestje" zegt tante Wil.
Ida kan haar ogen er niet van afhouden! Als ze
thuiskomt strijkt ze eens met haar hand over het
glimmende stuur en belt aan het mooie klokke-
belletje. Dat zegt: „ting-tong". Ida heeft een har-
tewens: ze zou zo dolgraag op tante Wil's fiets
leren rijden! Zou ze 't durven vragen, wat denk je?
Ja hoor, Ida durft. Ze krijgt wel een erge kleur
maar ze zegt tóch met een fluisterstemmetje: „Tan
te Wil, och toe, ik.mag ik o, astublieft leren
fietsen op uw mooie fiets?"
En wat er dan komt, is iets heel geweldig on
verwachts prettigs: „Dat zullen we hebben!" roept
tante Wil: En ze springt al op!
En sinds die dag verslijt tante Wil een paar zo
len door het rennen achter de fiets en Ida twee
paar kousen door het vallen op de knieën. Maar
ze leert fietsen! Na vier dagen kan ze al op- en
afstappen en een heel eind los rijden.
En nu moet ze ook nog draaien leren!
Ida rijdt wel twintig keer het raam voorbij en
in de diepe stoel' zitten haar kinderen. Die kijken
en kijkenvol verbazing. Zie ik een traantje
in hun ogen, of verbeeld ik 't me maar?
't Is avond en Ida is naar bed. Moeder ruimt
de kamer op en zucht eens. „Ida is een slorder-
vosje" zegt ze „nu heeft ze door dat gefiets al haar
spulletjes vergeten op te ruimen".
„Och, ik vind haar een schat" zegt tante Wil
en ze helpt vlug mee.
Als de grote mensen naar bed zijns beginnen
Ida's kinderen plotseling vreselijk druk te praten.
„Wies beurt was 't om bij moeder te slapen?"
vraagt Teddy.
„Mijn beurt" zucht Liesje.
„En gisteren?" vraagt Teddy.
„Mijn beurt", klaagt Ireentje.
„En daarvoor mijn beurt!" bitst Berendina.
„En daarvoor de mijne", zegt Teddy.
„Ze heeft ons allemaal vergeten! Doodgewoon
vergeten!" zegt Liesje bedroefd.
,,'t Is een schande!" kijft Berendina.
„Sst, sst!" fluistert Jantje-Anneke-Lijs.
„Ja, jij bent altijd maar even goeïg!" zegt Be
rendina verontwaardigd.
„Ik houd veel van moedertje".
„O, wij soms, niet? Juist daarom vinden we 't zo
erg, dat ze ons helemaal vergeet!" snikte Beren
dina.
„Ja, juist daarom!" huilt Liesje en Ireentje spert
haar mondje wijd open en schreit als een echte
baby.
„Ik verdraag 't niet langer!" zegt Teddy opeens.
Liever helemaal geen moeder dan een halve moe
der! Ik loop weg!"
En na dit zware besluit wordt het doodstil. Alle
vijf zitten ze sprakeloos van ontzetting!
„Waar wil je naar toe?" fluistert dan Liesje.
„Heel ver weg, naar Afrika of naar Australië,
waar de levende teddyberen wonen. Ofmis
schien wel helemaal naar de zolder!"
„Naar.... de.... zolder?" zegt Berendina ver
bluft. Maardan moet je twee trappen op!"
„Nu, dan twee trappen op", zegt Teddy met
mannenmoed.
„Ik ga mee", besluit Berendina.
„En ik ook", zegt Liesje.
Ireentje kijkt van de een naar de ander. „Wie
wil mij dragen?stamelt ze hulpeloos. Wie wil mij
twee trappen op 'dragen?
„Nu, ik dan wel", zegt Jantje goedig.
„Tik-tik-tik" zegt de klok „o-wat-stout! O-wat-
stout!"
Heel langzaam zet de stoet zich in beweging.
Voorop gaan Teddy en Liesje, die samen Beren
dina vasthouden, omdat ze zulke stijve benen heeft.
En dan volgt Jantje, met Ireentje in zijn armen.
Stap, stap, stap't klinkt hol door de stille gang.
Eén trap zijn ze al opgeklommen, nu „nog de
zoldertrap!
Maar.als ze zowat in 't midden zijn, gebeurt
er iets ontzettends: de koekoek, die op de boven
gang hangt, schiet opeens zijn huisje uit en roept
heel hard: „Koekoek, koekoek, koekoek!" Wel tien
keer achter elkaar!
De kinderen staan verstijfd van schrik! Zou dat
griezelige beest met het rode tongetje weten, dat
ze zo stout aan 't weglopen zijn? Teddy en Liesje
laten Berendina los en... daar valt de stijve tante
holderdebolder naar beneden. Pats! met haar ge-
zich op de vloer! De andere hollen de trap op en
kruipen achter een koffer, bevend over al hun le
den! Alleen Jantje sluit heel stil de deur van Ida's
kamertje in en kruipt bij moedertje in bed. Met
een diepe zucht vlijt hij zich tegen haar aan en valt
in slaap
De volgende morgen is Ida helemaal niet ver
baasd, als ze het kindje bij zich vindt.
„Dag Lijs, zoet kind" zegt ze, nog half slapend.
Maar dan bedenkt ze, dat het een jongen is gewor
den en zegt „dag lieve Jantje, waarom kijk je zo
treurig?"
„O, moedertje, je had ons helemaal verged
fluistert het kindje. En dan denkt Ida opeens
haar vijftal en krijgt een kleur van schaamte 1?
mand begrijpt, hoe de poppen opeens op Zoue"
komen en waarom Berendina met gebarsten ho m
je in de gang ligt. Niemandbehalve Ida,
„Ze zijn weggelopen" vertelt ze aan tante Vn
„Ze wilden niets meer van me weten, omdat i
zo'n slechte moeder ben! Alleen Lijs..'.. Liis
mijn eigen lieverd!"
Nu, ik geloof, dat Ida voortaan haar kinder
nooit meer in de steek zal laten! En jullie?
R. DE RUITER-v. d. FEER
GRAPJES VAN KONINGEN
'T PRACHTIGE PAard
Koning Hendrik IV van Frankrijk bezat een paard
waar hij zo dol op was, dat hij eens verklaarde
dat hij den jobsbode, die hem de dood van het
prachtige dier zou melden, onmiddellijk zou laten
ophangen.
Na vele jaren stierf het paard en niemand
durfde' het den koning te vertellen. Eindelijk rei
een edelman uit Gascogne, dat hij die hachelijke
taak wel op zich wou nemen.
„Sire", zei hij tot den koning, „genadige koning
het paardhet prachtige paard van Uwe
majesteit.het edele dierUwé majesteit's
voortreffelijkste paard.
„Is dood!", riep de koning, „daar wil ik om
wedden!"
„Uwe Majesteit moet worden opgehangen, Sire"
zei de Gascogner kalmpjes.
HIJ HAD GELIJK
Karei II van Engeland zei eens tegen graal
Shaftesbury: „Mylord, ik geloof, dat u de grootste
nietsnut in mijn hele rijk bent".
„Van Uw onderdanen, zeer zeker", was het ant
woord.
JUIST GERADEN!
De graaf de Grammont kwam eens binnen in
een zaal, waar Lodewijk XIV juist bezig was met
een heer uit zijn gevolg een spelletje tric-trac te
spelen. Er ontstond juist verschil van mening over
een twijfelachtige zet. Alle toeschouwers bewaarden
een diep stilzwijgen.
Op dit ogenblik trad Grammont naderbij. „Nu
moet u maar beslissen, mijnheer de Grammont",
riep de koning hem toe.
„Sire", antwoordde deze: „Uwe Majesteit heeft
ongelijk!"
„Hoe kunt u me ongelijk geven", riep de koning
verontwaardigd uit, „terwijl u nog niet eens gehoord
hebt, waar 't om gaat!"
„Sire", zei Grammont, „als 't geval ook maar in
't minst twijfelachtig was geweest, zouden al deze
heren Uwe Majesteit onmiddellijk gelijk gegeven
hebben!"
IK had onlangs iemand bij me op bezoek, die nog
al wat in de wereld had rondgezworven en ook
meer dan eens de landen aan de Middelland
se Zee had bezocht. Terwijl we zo zaten te
praten liep er een koopman met sinaasappelen langs
de huizen. Hij trachtte de aandacht op zijn waar te
vestigen door luidkeels te roepen: „Jaffa's, jaffa's",
Het scheen dat deze uitroep herinneringen bij mijn
bezoeker opwekte, want onmiddellijk begon hij: „Ja
dat is een prachtig gezicht zo'n sinaasappelplantage
in Palestina" en wat hij daarvan vertelde leek me
wel de moeite waard om het jullie over te vertel
len. Als wij zo met smaak een sinaasappel of een
juf fa verorberen denken we in de regel niet aan de
vele moeilijkheden, waarmee de sinaasappel- ol
jaffaplanter te kapipen heeft, voordat hij zijn thans
zo gewaardeerde vruchten de wereld kan inzenden.
Wij denken wel eens: „och dat verbouwen van die
jaffa's. dat gaat al heel gemakkelijk. Het is er lek
ke arm, het regent er op zijn tijd, je poot ol' zaait
rni wat en als je je tijd maar afwacht, dan kun
je straks de heerlijke vruchten plukken. Maar zo ge
makkelijk gaat het niet. Dat heb ik heel goed begre
pen uit het verhaal van mijn bezoeker. Waar een 20
jaar geleden nog een dorre woestijn was, ligt nu een
zeer welvarend landschap. En zoals de bergen langs
de Rijn overal beplant zijn met de wijnstok, zo zijn
hier in dit Palijstijnse landschap de heuvels beplant
met sinaasappelbomen. Men praat hier van sinaas
appelplantages. En zoals bij ons de tulpen- en
hyacintenbollen het best groeien op de z.g. geest
gronden achter de duinen, zo groeit ook de sinaas
appel het best op een bepaald soort roodachtige aar
de. Geduld, is bij deze verbouw een eerste vereiste,
want de eerste 7 jaar levert de boom nog geen vrucht
Na deze 7 jaar wordt de vrucht steeds beter, de schil
wordt steeds dunner en de vrucht wordt zoeter. De
bomen laat men niet hoger worden dan 1,5 a 2 me
ter en een boom van enkele jaren oud levert onge
veer 3 a 400 sinaasappels. De vruchten worden niet
van de boom geschud of geplukt, maar geknipt. De
oogsttijd duurt van October tot April en als de laat
ste vruchten geknipt worden, zitten er alweer de
bloesems voor de volgende oogst aan. De hele omtrek
is dan doortrokken van de heerlijke geur van deze
bloesems. De bomen vragen een vochtige grond. Ge
lukkig dus, dat de tijd waarin de vrucht zich zet en
rijp wordt de regentijd voor deze streek is. Van
Maart tot October valt hier zo goed als geen regen.
Dan moeten de plantages kunstmatig besproeid wor
den. Dit water wordt door pompen diep uit de bo
dem opgepompt en langs kunstmatig aangelegde ka
naaltjes over de plantage verspreid. Bij de overgang
van de droge naar de natte tijd, dus zo tegen October
gaat het er al net als hier bij de overgang van de
zomer naar de herfst. Deze tijd kenmerkt zich hier
immers door storm en regen. Wij praten dan ook
van herfst- en regenvlagen. Welnu die overgang
gaat ook daar gepaard met hevige regenbuien. Dan
gebeurt het vaak dat de plantages geheel onder wa
ter staan en de stormwind die dan vaak heerst, rukt
de vruchten van de takken, tot grote schade van
den planter. Deze afgewaaide vruchten zijn niet
geschikt voor uitvoer en worden in de omgeving
voor een appel en een ei verkocht. Het oogsten van
de vruchten moet geschieden bij droog weer. Ze
worden onmiddellijk gesorteerd, in vloeipapier ge
wikkeld en in kratten of kisten gepakt en vervoerd
naar de opslagplaatsen in de havenplaats Jaffa. Dit
is het oude Jappe uit de Bijbel en hierna worden
deze Palestina-sinaasappels ook Jaffa's genoemd.
In de oogsttijd is het daar ook al net als elders.
Er komen handen te kort. Dan helpt al wat helpen
kan; van schooljongen tot student is iedereen be
hulpzaam. Ziezo, als je nu straks in zo'n lekkere
Jaffa hapt, denk dan eens aan al het werk dat er
verricht is moeten worden om ons van dat lekkers
te doen genieten.