BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Deze week heb ik weer geen extra nieuws mede te delen. Een briefje vooraf blijft dus adhterwege. Best DROOMKONINKJE. Heb je de plaatjes al ini je album geplakt? Je mag met de door je opgegeven vriendinnen komen. Als het zover is komen de schuilnamen van genoemde meisjes in de rubriek onder het hoofd „theevisite". Dat is dus 3 April 1.1. een groot feest geeest. Mijnheer H. ken ik. Zit je bij genoemden heer in de klas? Je zus Hanna is met recht een allemansvriendin. Dag Droomkonink j e. Best MAARTS VIOOLTJE. Je hebt voor je verzuim een gegrond exuus. Als je moeder het idoor de schoonmaak erg druk heeft, vind ik het uitstekend dat je haar helpt. Briefjes schrijven en je moeder helpen kan niet tegelijk, dus moest het briefje achterwege blijven. Van de theevisite wordt je in dit geval natuurlijk niet uitgesloten. Als de schoonmaak voorbij is zorg je wel dat ik je briefje 's Woensdagsmiddags voor 3 uur in bezit heb. Werk maar met pleizier en zorg er voor dat je alles wat je doet, goed doet. Men moet kunnen zien dat je gewerkt hebt. Dag Maarts Viooltje. Best MEIBLOEMPJE. Meisjelief, ik ben wel erg gesteld op 'orde en regel maar er zijn gren zen. Ik houd er niet van te overdrijven. Je hebt geschreven doch was telaat. De omstandigheden thuis nl. de schoonmaak was aan het te laat zijn niet vreemd. We spreken nu zo af, je schrijft ge regeld en zorgt er voortaan voor dat je briefje des Woensdagsmiddags voor 3 uur in m'n bezit is. Blijf je me trouw, dan behoor je ook tot de visitekring. Als ik je uitnodig zal ik ook Lentebode inviteren. Dag Meibloempje. Lief GOUDMUILTJE. Dat is jammer zeg. Het zou echt prettig geweest zijn als je broer met z'n verjaardag met verlof was thuis geweest. Maar ja, irx 's lands belang moesten de verloven worden in getrokken. Misschien is de toestand wel spoedig weer zo, dat verlof gegeven kan worden. Is hij dan thuis, dan maar de verjaardag vieren. Je hebt heel wat repetitiewerk gemaakt. Ook ik ben be nieuwd naar je rapport. Geef je me je cijfers in je briefje? Dag Goudmuiltje. Best ZONNEKIND. Als ik gelegenheid heb, dan kom ik. Ik kan echter niets beloven, omdat ik weinig over m'n tijd kan beschikken. Zo is er niets en zo zit ik dik in het werk. Wie de plaatjes heeft weggenomen weet ik niet. Wel heb ik andere voor je gekocht. Als jo a.s. Maandag of Dinsdag tussen 6 en 7 uur even aan komt, zal ik ze je geven. Je ouders hebben gelijk. Muziekstuderen is, wanneer men werkelijk goed opgeleid wil worden en een algemeen geldig diploma wenst te halen, zeer kost baar. Bovendien al heeft men enige muzikale aan leg dan is die aanleg altijd nog lang niet voldoen de om klaar te komen voor een examen, 'k Zou me momenteel nog maar niet met toekomstplannen bezig houden. Je voorlopig bepalen bij het heden lijkt me het meest gewenst. Dus goed je best doen op school zodat je geregeld met goede cijfers over gaat en je later met vrucht U.L.O. examen aflegt. Heb je je diploma, dan kan je verschillende rich tingen uit en een keuze doen. Voor je a.s. rapport ben ik niet ban. Het zal wel goed zijn. Schrijf je cijfers maar in je briefje. Dag Zonnekind. Beste BENJAMIN. Hartelijk dank ik je voor je tekening. Hoe gaat het met je hoesten? 'k Heb je de laatste dagen nogal eens gehoord. Het beste er mede hoor. Dag Benjamin. Best TEKENAARSTERTJE. Je cijfers voor je taalwerk vind ik vrij goed. Als dit de enige ge geven cijfers zijn, dan zal je op je rapport ver moedelijk 7 krijgen. Je briefje was echter dit keer niet erg netjes. Je kunt veel beter schrijven en zonder kladden te maken, werken. De volgende week krijg ik dus weer zo'n echt keurig briefje? Best. Afgesproken. Wil je je zus en je moeder m'n groeten terug doen? Dag Tekenaarstertje. Beste LENTEBODE. Ja meisjeldef, de bonbons zijn bij de thee gepresenteerd. Ze waren echt lek ker. Prettig dat ik je foto mag zien. Je hebt dus nog 21 dagen een logeetje. Dat is een hele tijd, DE KOOPVROUW door W. B. Z. Koopvrouw: Ik kom al van zo vei' gelopen, Wilt u eitjes van mij kopen? Ik heb ze rood, ik heb ze blauw Toe koopt u wat van mij, mevrouw. Moeder: Zeg, koopvrouw Vertel het mij eens gauw, Hoe komen die eitjes rood, geel en ook blauw? Koopvrouw: Met kleurverf heb ik 't zelf gedaan, Ze hebben toen even te drogen gestaan. Toe neemt u die blauwe. Dié zijn toch zo fijn Of wilt U die gele? Maar die zijn erg klein. Moeder: Nu koopvrouw, ik koop ze alle dan maar. Dan ben jij vcndaag natuurlijk vroeg klaar. Koopvrouw: Zeg moes, ik verkocht ze u maar voor de grap. Toe geef ze gauw terug, want ik ga weer op stap. maar je zult zien, toch nog spoediger voorbij dan je aanvankelijk dacht. Meibloempje mag tegelijk met je op theevisite komen. Dag Lentebode. Beste MA JA. Je bent dus 1.1. Zondag met je vader uitgeweest. Het weer was wel wat fris, doch door het zonnetje echt vrolijk. Crocusvelden zijn snoezig. Jammer dat de bloemen zo spoedig ver welken. Peter lijkt me een lief poesje. Spijtig dat de ouders van de door je genoemde meisjes niet op de IJmuider Courant geabonneerd zijn. Ze zouden dan als rubriekerstertjes kunnen toetreden. Nu kan ik ze niet toelaten Ze moeten maar eens aan hun ouders vragen of zij zich op genoemde courant willen abonneren. Dag Maja. Best DROOMSTERTJE. Is je keelpijn een voorloper van een verkoudheid geweest of ben je aan de greep van de koude ontkomen? Ik kwam 1.1. Zaterdagmorgen met keelpijn wakker en werd daarna flink verkouden, 's Nachts was ik wat koortsig. Trouwens thans, Woensdag, ben ik er nog lang niet van af. Enfin, het zal wel beteren. Je cijfer voor je geschiedenisrepetitie is goed. 'k Ben zeer verlangend naar de rapporten van m'n vrien dinnen. 'k Denk dat ik a.s. Woensdag in de brief jes de verschillende lijsten wel zal ontvangen. Schrijf je ze me ook, als je je rapport voor Woens dag gekregen hebt? Dag Droomstertje. AAN ZIJ DIE NIET SCHREVEN. Willen m'n vriendinnen er aan denken me trouw te schrijven? Bij-de-handje, Boterbloempje, Doorn roosje, Ramenlapstertje. Bruinoogje, en nog vele andere rubrïekertjes hebben geen briefje gezon den. Denkt aan de afspraak. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. Mijn geheel is een schuilnaam van 16 letters. 1 5 3 is op een schip. Op 4 2 6 kan men schrijven. 3 4 8 6 is een grondsoort. 9 10 11 7 13 14 15 12 is geen Hollander. Een boot zit vast aan een 15 16 3 8 10 In onze kamer bevinden zich de volgende voor werpen: Leeslamp, tafel, krantenhanger, stoel, boe kenkast, fauteuil, schilderij, kachel. Neem uit elk woord een letter en je krijgt een schuilnaam. Vul de kruisjes in met letters, zodat er een be kend spreekwoord komt. Hxt xox vxn xex „mxextxr xaxkx hxt xaxrx vxt. 12 3 4 5 6 7 9 10 tl 12 1 is meisjesspeelgoed. 2 is een knaagdier. 3 is een boom 4 is een deel van je hals 5 zit in vruchten. 6. Zwemt in 't water 7 is een vierhandig dier. 8 is een deel van je mond. 9 is een meisjesnaam. 10 is een zangstem. 11 is geen ja 12 is een jongensnaam. Langs de rug van de kam lees je een schuilnaam. Iedere tand bestaat uit 3 letters. Vul de kruisjes in met klinkers, zodat je een be kend rijmpje krijgt. Vrxxndxn xn dx nxxd Hxndxrd xn xxn lxxd. Mijn 1ste is metaal, mijn 2de is een deel van een dier en mijri geheel is een vogel. 1 w k k r t i e e O a O a ij g V e 1 t e t a r k u f e e n m u i w r s Wie kan uit dit hok de volgende dieren halen? 4 roofdieren, 1 herkauwer, 1 veel hoevig dier, 2 knaagdieren. WIJ GAAN ER OP UIT! W. B. Z. Jet was uit logeren gegaan, Ze had de speelgoedkast aan laten staan Het beertje sprong de kamer rond, Pop Suusje zocht waar 't wiegje stond 't Matroosje greep de baby-pop En danste met haar in galop. Toen kwam klein Miesje uit de kast En hield stijf Suusjes handje vast. De Teddybeer zei: „Weet je wat, Wij gaan ook allemaal op pad. Die Jetje heeft 't bij mij verbruid, Ze gaat er steeds alleen op uit* De andren zeiden: „Dat is goed", 't Matroosje volgde op de voet. Daar kwam opeens Jets moeder aan, Ze bleven van de schrik nu staan. Moes zei: „Kom, gauw weer in de kast." De deur ging met de knip toen vast. 1 23456789 Op 1 slaapt men. Dagelijks 2 men. 3 behoort bij een boerderij. 4 is speelgoed. 5 verblijfplaats van dieren. 6 is een lichaamsdeel. 7 is niet dichtbij. 8 is een lidwoord. 9 is verleden tijd van nemen. Langs de rug van de kam moet je de naam le zen van een bekend componist. Iedere tand bestaat uit 3 letters. Mijn geheel is een schuilnaam van 19 letters. 11 3 12 4 9 is een getal. 14 3 5 1 is een deel van je gezicht. 12 5 10 17 is een ander woord voor ondeugd. 17 13 15 is een metaal. 6 13 17 is een kleur. In de thermometer zit 7 6 10 17 2 3 4 is geen ja. 9 8 9 woont in een klooster. 16 17 19 1 doen we dagelijks. 18 19 17 is een meisjesnaam. KruisraadseL een medeklinker een viervoeter een jongensnaam, schrijven we dagelijks mee. een zoetwater vis een dier, dat onder de grond leeft, een medeklinker Strikvragen. Welk dier drinkt zout water als 't leeft en zoet water als 't dood is? b. (Ingez. door den kleinen Fransman.) 't Heeft oren maar 't hoort niet. 't Heeft ogen maar 't ziet niet. 't Heeft poten en 't loopt niet. Maar 't springt net zo hoog als een lantaarnpaal. Verborgen schuil namen. Wie zijn: AAL KROOGJE, JET REBE, KO NIJNDUINTJE, JES UCORC JO LIJNMARTJE EEN ANECDOTE VAN FREDERIK I. Raadspelletje. De eerste koning van Pruisen, Frederik I maakte eens een reis naar Königsberg. Toen hij onderweg bij Mariënburg afstapte om te rusten, zag hij daar een jongen lopen, die een reusachtige belegde bo terham opat. „Zeg, vriend, wat eet je daar?" vroeg de koning. „Vlees, meneer", zei de jongen. „Wat voor vlees?" „Raad eens!" „Kalfsvlees?" „Hogei'op!" „Rundvlees?" „Hogerop!" „Dan is 't zeker ham!" „Precies geraden!" De koning vermaakte zich kostelijk met dit ge sprek en vroeg verder: „Jongen, wie denk je, dat ik ben?" „Misschien wel een korporaal!" „Hogerop!" „Dan een kapitein?" „Hogerop!" „Een generaal misschien?" „Hogerop!" Toen rukte de jongen zich de muts van 't hoofd en riep: „Lieve help! Dan bent u zeker de koning zelf!" „Precies geraden", zei de koning en gaf den jon gen een geschenk. VAN EEN UITHUIZIG POPPENMOEDERTJE. Toen Ida maar steeds met Tante uitging, werden haar kinderen zó boos! Alleen de oude Lijs bleef trouw (Slot) Dag en nacht waakt Ida over het welzijn van haar vijftal. 's Avonds dekt ze ze warmpjes toe en om de beurt mogen ze bij moedertje in bed slapen. En als Ida naar school is ze zit in de eerste klas dan zitten alle vijf kinderen eendrachtig met elkaar in een diepe stoel en wachten, wachten „Gunst, kijk die poppen! zegt soms een mevrouw, die moeder komt bezoeken. Maar zij weet er niets van: 't zijn échte kinderen, en him hartjes kloppen van verlangen naar hun moedertje! En als Ida thuiskomt kan ze direct aan hun gezichtjes zien, of ze lief zijn geweest en geen ruzie hebben ge maakt! Dan roep ze „Dag schatten! zijn jullie daar?" En de kinderen kijken zó blij! Ja, zo gaat het iedere dag. Totdat't Is niet leuk, wat ik je nu moet vertellen! 't Is erg akelig! Eens op een dag gebeurt er iets fijns: tante Wil komt opeens logeren. Weet je, wie dat is? Tante Wil is moeders zuster, een heel jonge tante, die net zo hard lopen kan als een van de jongens. En vrolijk dat ze altijd is! Ida en de jon gens moeten maar aan één stuk door om haar lachen! 't Wordt al voorjaar en daarom heeft tante Wil haar fiets meegebracht. Een mooie, fijne, glimmen de fiets „niet meer zo nieuw, maar toch nog een best beestje" zegt tante Wil. Ida kan haar ogen er niet van afhouden! Als ze thuiskomt strijkt ze eens met haar hand over het glimmende stuur en belt aan het mooie klokke- belletje. Dat zegt: „ting-tong". Ida heeft een har- tewens: ze zou zo dolgraag op tante Wil's fiets leren rijden! Zou ze 't durven vragen, wat denk je? Ja hoor, Ida durft. Ze krijgt wel een erge kleur maar ze zegt tóch met een fluisterstemmetje: „Tan te Wil, och toe, ik.mag ik o, astublieft leren fietsen op uw mooie fiets?" En wat er dan komt, is iets heel geweldig on verwachts prettigs: „Dat zullen we hebben!" roept tante Wil: En ze springt al op! En sinds die dag verslijt tante Wil een paar zo len door het rennen achter de fiets en Ida twee paar kousen door het vallen op de knieën. Maar ze leert fietsen! Na vier dagen kan ze al op- en afstappen en een heel eind los rijden. En nu moet ze ook nog draaien leren! Ida rijdt wel twintig keer het raam voorbij en in de diepe stoel' zitten haar kinderen. Die kijken en kijkenvol verbazing. Zie ik een traantje in hun ogen, of verbeeld ik 't me maar? 't Is avond en Ida is naar bed. Moeder ruimt de kamer op en zucht eens. „Ida is een slorder- vosje" zegt ze „nu heeft ze door dat gefiets al haar spulletjes vergeten op te ruimen". „Och, ik vind haar een schat" zegt tante Wil en ze helpt vlug mee. Als de grote mensen naar bed zijns beginnen Ida's kinderen plotseling vreselijk druk te praten. „Wies beurt was 't om bij moeder te slapen?" vraagt Teddy. „Mijn beurt" zucht Liesje. „En gisteren?" vraagt Teddy. „Mijn beurt", klaagt Ireentje. „En daarvoor mijn beurt!" bitst Berendina. „En daarvoor de mijne", zegt Teddy. „Ze heeft ons allemaal vergeten! Doodgewoon vergeten!" zegt Liesje bedroefd. ,,'t Is een schande!" kijft Berendina. „Sst, sst!" fluistert Jantje-Anneke-Lijs. „Ja, jij bent altijd maar even goeïg!" zegt Be rendina verontwaardigd. „Ik houd veel van moedertje". „O, wij soms, niet? Juist daarom vinden we 't zo erg, dat ze ons helemaal vergeet!" snikte Beren dina. „Ja, juist daarom!" huilt Liesje en Ireentje spert haar mondje wijd open en schreit als een echte baby. „Ik verdraag 't niet langer!" zegt Teddy opeens. Liever helemaal geen moeder dan een halve moe der! Ik loop weg!" En na dit zware besluit wordt het doodstil. Alle vijf zitten ze sprakeloos van ontzetting! „Waar wil je naar toe?" fluistert dan Liesje. „Heel ver weg, naar Afrika of naar Australië, waar de levende teddyberen wonen. Ofmis schien wel helemaal naar de zolder!" „Naar.... de.... zolder?" zegt Berendina ver bluft. Maardan moet je twee trappen op!" „Nu, dan twee trappen op", zegt Teddy met mannenmoed. „Ik ga mee", besluit Berendina. „En ik ook", zegt Liesje. Ireentje kijkt van de een naar de ander. „Wie wil mij dragen?stamelt ze hulpeloos. Wie wil mij twee trappen op 'dragen? „Nu, ik dan wel", zegt Jantje goedig. „Tik-tik-tik" zegt de klok „o-wat-stout! O-wat- stout!" Heel langzaam zet de stoet zich in beweging. Voorop gaan Teddy en Liesje, die samen Beren dina vasthouden, omdat ze zulke stijve benen heeft. En dan volgt Jantje, met Ireentje in zijn armen. Stap, stap, stap't klinkt hol door de stille gang. Eén trap zijn ze al opgeklommen, nu „nog de zoldertrap! Maar.als ze zowat in 't midden zijn, gebeurt er iets ontzettends: de koekoek, die op de boven gang hangt, schiet opeens zijn huisje uit en roept heel hard: „Koekoek, koekoek, koekoek!" Wel tien keer achter elkaar! De kinderen staan verstijfd van schrik! Zou dat griezelige beest met het rode tongetje weten, dat ze zo stout aan 't weglopen zijn? Teddy en Liesje laten Berendina los en... daar valt de stijve tante holderdebolder naar beneden. Pats! met haar ge- zich op de vloer! De andere hollen de trap op en kruipen achter een koffer, bevend over al hun le den! Alleen Jantje sluit heel stil de deur van Ida's kamertje in en kruipt bij moedertje in bed. Met een diepe zucht vlijt hij zich tegen haar aan en valt in slaap De volgende morgen is Ida helemaal niet ver baasd, als ze het kindje bij zich vindt. „Dag Lijs, zoet kind" zegt ze, nog half slapend. Maar dan bedenkt ze, dat het een jongen is gewor den en zegt „dag lieve Jantje, waarom kijk je zo treurig?" „O, moedertje, je had ons helemaal verged fluistert het kindje. En dan denkt Ida opeens haar vijftal en krijgt een kleur van schaamte 1? mand begrijpt, hoe de poppen opeens op Zoue" komen en waarom Berendina met gebarsten ho m je in de gang ligt. Niemandbehalve Ida, „Ze zijn weggelopen" vertelt ze aan tante Vn „Ze wilden niets meer van me weten, omdat i zo'n slechte moeder ben! Alleen Lijs..'.. Liis mijn eigen lieverd!" Nu, ik geloof, dat Ida voortaan haar kinder nooit meer in de steek zal laten! En jullie? R. DE RUITER-v. d. FEER GRAPJES VAN KONINGEN 'T PRACHTIGE PAard Koning Hendrik IV van Frankrijk bezat een paard waar hij zo dol op was, dat hij eens verklaarde dat hij den jobsbode, die hem de dood van het prachtige dier zou melden, onmiddellijk zou laten ophangen. Na vele jaren stierf het paard en niemand durfde' het den koning te vertellen. Eindelijk rei een edelman uit Gascogne, dat hij die hachelijke taak wel op zich wou nemen. „Sire", zei hij tot den koning, „genadige koning het paardhet prachtige paard van Uwe majesteit.het edele dierUwé majesteit's voortreffelijkste paard. „Is dood!", riep de koning, „daar wil ik om wedden!" „Uwe Majesteit moet worden opgehangen, Sire" zei de Gascogner kalmpjes. HIJ HAD GELIJK Karei II van Engeland zei eens tegen graal Shaftesbury: „Mylord, ik geloof, dat u de grootste nietsnut in mijn hele rijk bent". „Van Uw onderdanen, zeer zeker", was het ant woord. JUIST GERADEN! De graaf de Grammont kwam eens binnen in een zaal, waar Lodewijk XIV juist bezig was met een heer uit zijn gevolg een spelletje tric-trac te spelen. Er ontstond juist verschil van mening over een twijfelachtige zet. Alle toeschouwers bewaarden een diep stilzwijgen. Op dit ogenblik trad Grammont naderbij. „Nu moet u maar beslissen, mijnheer de Grammont", riep de koning hem toe. „Sire", antwoordde deze: „Uwe Majesteit heeft ongelijk!" „Hoe kunt u me ongelijk geven", riep de koning verontwaardigd uit, „terwijl u nog niet eens gehoord hebt, waar 't om gaat!" „Sire", zei Grammont, „als 't geval ook maar in 't minst twijfelachtig was geweest, zouden al deze heren Uwe Majesteit onmiddellijk gelijk gegeven hebben!" IK had onlangs iemand bij me op bezoek, die nog al wat in de wereld had rondgezworven en ook meer dan eens de landen aan de Middelland se Zee had bezocht. Terwijl we zo zaten te praten liep er een koopman met sinaasappelen langs de huizen. Hij trachtte de aandacht op zijn waar te vestigen door luidkeels te roepen: „Jaffa's, jaffa's", Het scheen dat deze uitroep herinneringen bij mijn bezoeker opwekte, want onmiddellijk begon hij: „Ja dat is een prachtig gezicht zo'n sinaasappelplantage in Palestina" en wat hij daarvan vertelde leek me wel de moeite waard om het jullie over te vertel len. Als wij zo met smaak een sinaasappel of een juf fa verorberen denken we in de regel niet aan de vele moeilijkheden, waarmee de sinaasappel- ol jaffaplanter te kapipen heeft, voordat hij zijn thans zo gewaardeerde vruchten de wereld kan inzenden. Wij denken wel eens: „och dat verbouwen van die jaffa's. dat gaat al heel gemakkelijk. Het is er lek ke arm, het regent er op zijn tijd, je poot ol' zaait rni wat en als je je tijd maar afwacht, dan kun je straks de heerlijke vruchten plukken. Maar zo ge makkelijk gaat het niet. Dat heb ik heel goed begre pen uit het verhaal van mijn bezoeker. Waar een 20 jaar geleden nog een dorre woestijn was, ligt nu een zeer welvarend landschap. En zoals de bergen langs de Rijn overal beplant zijn met de wijnstok, zo zijn hier in dit Palijstijnse landschap de heuvels beplant met sinaasappelbomen. Men praat hier van sinaas appelplantages. En zoals bij ons de tulpen- en hyacintenbollen het best groeien op de z.g. geest gronden achter de duinen, zo groeit ook de sinaas appel het best op een bepaald soort roodachtige aar de. Geduld, is bij deze verbouw een eerste vereiste, want de eerste 7 jaar levert de boom nog geen vrucht Na deze 7 jaar wordt de vrucht steeds beter, de schil wordt steeds dunner en de vrucht wordt zoeter. De bomen laat men niet hoger worden dan 1,5 a 2 me ter en een boom van enkele jaren oud levert onge veer 3 a 400 sinaasappels. De vruchten worden niet van de boom geschud of geplukt, maar geknipt. De oogsttijd duurt van October tot April en als de laat ste vruchten geknipt worden, zitten er alweer de bloesems voor de volgende oogst aan. De hele omtrek is dan doortrokken van de heerlijke geur van deze bloesems. De bomen vragen een vochtige grond. Ge lukkig dus, dat de tijd waarin de vrucht zich zet en rijp wordt de regentijd voor deze streek is. Van Maart tot October valt hier zo goed als geen regen. Dan moeten de plantages kunstmatig besproeid wor den. Dit water wordt door pompen diep uit de bo dem opgepompt en langs kunstmatig aangelegde ka naaltjes over de plantage verspreid. Bij de overgang van de droge naar de natte tijd, dus zo tegen October gaat het er al net als hier bij de overgang van de zomer naar de herfst. Deze tijd kenmerkt zich hier immers door storm en regen. Wij praten dan ook van herfst- en regenvlagen. Welnu die overgang gaat ook daar gepaard met hevige regenbuien. Dan gebeurt het vaak dat de plantages geheel onder wa ter staan en de stormwind die dan vaak heerst, rukt de vruchten van de takken, tot grote schade van den planter. Deze afgewaaide vruchten zijn niet geschikt voor uitvoer en worden in de omgeving voor een appel en een ei verkocht. Het oogsten van de vruchten moet geschieden bij droog weer. Ze worden onmiddellijk gesorteerd, in vloeipapier ge wikkeld en in kratten of kisten gepakt en vervoerd naar de opslagplaatsen in de havenplaats Jaffa. Dit is het oude Jappe uit de Bijbel en hierna worden deze Palestina-sinaasappels ook Jaffa's genoemd. In de oogsttijd is het daar ook al net als elders. Er komen handen te kort. Dan helpt al wat helpen kan; van schooljongen tot student is iedereen be hulpzaam. Ziezo, als je nu straks in zo'n lekkere Jaffa hapt, denk dan eens aan al het werk dat er verricht is moeten worden om ons van dat lekkers te doen genieten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 8