Jiuastr Polken cekropen Kemphaan" weer uit Oslo op het veilige nest Nederland en Scandinavië. terug. Van Dijk spreekt van „gelukkig heel slecht weer". Een beschouwing over de economische betrekkingen. NIEUWS IN 'T KORT. AG 17 AFRTI. 1940 m VERTREK nlRECT IN DE Zclfs voor ingewijden nog als een verras- kwam Dinsdag in den loop van den dag l"\lijde tijding, dat het K. L. M.-vliegtuig emphaan'dat zich te Oslo bevond op het enbliki dat **eze stad 0001 cIe Duitsche troepen werd bezet, op weg was naar Ne derland» Xe ongeveer vijf uur Dinsdagmiddag landde de oranje geschilderde Douglas D.C. 3 op Schiphol en werd de bemanning, bestaande gezagvoerder Evert van Dijk, den telegra fist J. Suttorp, den werktuigkundige P. J, Jong den steward C. Meyer, op hartelijke wijze begroet door hun verheugde gezinsleden. Ook de directeur der K.L.M., de heer A. Plesman, ff3s ter verwelkoming aanwezig. Natuurlijk had de heer van Dijk zeer veel te ver- Si en bijna even natuurlijk is het, dat hij zich e mededeelingen in velerlei opzicht beperking opleggen, want uiteraard heeft hij veel ge- rloe waargenomen, dat valt binnen de sfeer der Ö'5taire geheimen, terwijl het bovendien begrijpe- fk is dat hij door het doen van onbescheiden mede- 1'n'gen de Duitsche autoriteiten niet wilde ont- oeeen die op uiterst loyale en buitengewoon wel- ''tiende wijze hem terzijde hebben gestaan en het oeelijk hebben gemaakt, dat de K. L. M. een kost bare machine onbeschadigd uit een in oorlog gewik keld gebied heeft teruggekregen. Zooals men weet Linden de twee andere K. L. M.-machines, die bij uitbreken van den oorlog in Scandinavië te Mai ls stonden, zich thans te Stockholm, waar zij even- bens in veiligheid zijn. Verleden week Maandag was de „Kemphaan" in den gewonen dienst op het Oslo'sche vliegveld For- rebo aangekomen en nadat de machine, die wegens lebrek aan hangarruimte op Fornebo altijd buiten [lijft staan, was verzorgd, begaf de bemanning zich naai' haar hotel in de stad. In den loop van den nacht werd men ge wekt door schieten, en hoewel de toestand vrij verward was, had men toch wel eenig idee van wat er aan de hand moest zijn. Gezag voerder van Dijk dacht er terstond aan zijn machine iu veiligheid te brengen en hoewel geen taxi's meer te krijgen waren, slaagde hij er in, dank zij de hulp van een bevriende re latie, met zijn bemanning naar het vliegveld te komen, waar hij omstreeks zeven uur in den morgen arriveerde. Er was toen op heel Fornebo geen levende ziel te bekennen en het vliegveld was op geen enkele wijze verdedigd. Nog voordat hij met de „Kemphaan'-' kon starten, kwamen dan ookvolkomen ongehinderd Duitsche machines landen, die de eerste stoottroepen op het Veld'brachten. De commandant dezer troepen kon echter niet toestaan, dat de Nederlandsche machine in dit stadium nog vertrok, en na eenige uren op het vliegveld te hebben doorgebracht, keerde de be manning, toen hun te kennen was gegeven, dat hun janwezigheid daar niet langer gewenscht was, naai de stad terug. NOORSCHE VLIEGTUIGEN IN BRAND GESCHOTEN Toch heeft men nog waargenomen hoe twee Noor- fche militaire machines trachtten op te stijgen, hetzij om te vluchten, hetzij om een overigens toch hope- loozen strijd aan te binden. Voordat deze machines echter nog van den grond los waren, werden zij tij dens het taxiën in brand geschoten. Gedurende de dagen, die volgden, heeft de gezag voerder van Dijk alles in het werk gesteld om te trachten, met zijn machine weg te komen. Neder landsche autoriteiten waren er in Oslo niet meer Waarschijnlijk is onze gezant en ook de Nederland- iche consul tegelijk met de Noorsche regeering uit Oslo vertrokken, en de Nederlandsche vice-consul verklaarde, dat hij weinig kon doen. De Duitsche luchtvaart-attaché schijnt bij een dei- eerste schermutselingen gedood te zijn, althans reeds in de eerste dagen verscheen in zijn plaats als nieuwe luchtvaartattaché de heer von Winterfeldt, die vroeger gedurende vijf jaar vertegenwoordiger der Deutsche Lufthansa in Nederland is geweest en nog altijd een groot vriend der K. L.M. is. Hij zegde den heer van Dijk alle medewerking toe en aange zien de leden der bemanning slechts enkele malen, en dat nog maar zeer kort, tot het vliegveld werden toegelaten om de machine te inspecteeren, was het de heer Von Winterfeldt die gezagvoerder van Dijk dagelijks geruststelde door hem mede te deelen, dat de „Kemphaan" volkomen ongeschonden en in goe den staat op Fornebo stond. Details omtrent den toestand te Oslo gedurende de dagen, welke hij er heeft doorgebracht, mochten wij van den heer van Dijk niet verwachten, wel verzekerde hij ons, dat er, behoudens in den aan vang enkele uren van groote verwarring, van een paniek geen sprake was. Het was echter aangrij pend, zoo zeide hij, te zien hoe een zoo door en door democratisch volk als de Noren in enkele uren tijds zijn vrijheid kwijt was, omdat het er niet aan ge dacht had die democratie sterk te maken en te ver dedigen. De Duitsche soldaten gedroegen zich zeer disci plinair en traden overal waar zij zich in de stad, in café's en op andere openbare plaatsen vertoonden bescheiden en op den achtergrond blijvend op. Het is echter begrijpelijk, dat men in deze dagen de be volking van Oslo met stroeve, strakke gezichten, waarop geen lach verschijnt, door de straten ziet gaan. Bijna van den eersten dag der Duitsche bezetting af, stond de bankbiljettencirculatie vrijwel geheel stop. Geld was er bijna niet en betalingen werden nog slechts gedaan met chèques, terwijl in den de tailverkoop de winkeliers in afwachting van den verderen gang van zaken hun vaste clientèle maar op crediet verkochten. Maandag werd den heer van Dijk medege deeld, dat hij Dinsdag zou kunnen vertrekken, roaar geheel op eigen risico. Er zijn op het tra ject naar Kopenhagen zeer vele Duitsche zoowel als Engelsche vliegtuigen in de lucht. „Dat risico heb ik natuurlijk met plezier genomen", ver klaarde van Dijk. «GUNSTIGE WEERSOMSTANDIGHEDEN" Overigens waren de weersomstandigheden Dins dag zeer gunstig. Hoezeer de oorlog een „Umwertung aller Werten" tengevolge heeft blijkt wel uit het feh, dat de heer van Dijk onder dit „gunstige" weer verstond mist, hagel, sneeu-w en lage bewolking, een toeteorologischen toestand, welke men in de vlie- ;erij in normale omstandigheden niet bepaald gun stig pleegt te noemen. In dit geval schiep dit weer echter een situatie, waarin de „Kemphaan" buiten het gezicht der vlieg tuigen van alle bellingerenten kon blijven. Om ne gen uur Dinsdagmorgen vertrok het toestel uit Oslo en omstreeks den middag landde het op de Kopen- hagsche luchthaven Kastrup. Tot zoover ging de vergunning, welke van Dijk te Oslo van de Duitsche autoriteiten had gekregen. In Kopenhagen wendde men zich opnieuw tot den daar gevestigden Duitschen luchtvaartattaché, doch dit was slechts een formaliteit, want zonder moeite kreeg men daar de vergunning om verder te vliegen, wederom met het voorbehoud „op eigen risico". De weersgesteldheid was in Kopenhagen al thans meteorologisch bezien nog even ongunstig, en eenige hilariteit schijnt bij de Nederlandsche be manning dan ook wel te zijn uitgelokt door de vrien delijk bedoelde vraag of men kans zou zien, blind te vliegen. „Nou, dat konden we wel," verklaarde van Dijk. en op 4000 meter hoogte vloog de „Kemphaan" langs het reeds gedurende September gevolgde traject van Kopenhagen, waar men Kastrup om half twee ver liet, naar Schiphol, tot dicht bij de Nederlandsche kust in wolken en sneeuwbuien zittend, waardoor- men geen enkele maal eenig vliegtuig tegenkwam. ,Het kan als een wonder beschouwd worden" aldus van Dijk„dat de machine volkomen onbe schadigd bleef. Men kan wel zeggen, dat nog nooit sedert het bestaan der K. L. M. een van haar vlieg tuigen zooveel gevaar heeft geloopen". De besprekingen van Dr. Colijn. Naar aanleiding van buitenlandsche persberich ten vernemen wij, dat in regeeringskringen van be sprekingen door dr Colijn over de uitbreiding van de handelsbetrekkingen tusschen Nederland België niets bekend is. (Zooals reeds vroeger door ons is bericht, voert dr. Colijn besprekingen namens het financieele comité van toezicht van den Volkenbond, waarvan hij voorzitter .is. Als zoodanig heeft dr. Colijn gisterochtend ge sproken met den voorzitter van de Belgische Kamer dr. Frans van Cauwelaert en gistermiddag wet den secretaris-generaal van het Belgische ministerie van Buitenlandsche Zaken, met den mi nister yan Economische Zaken, De Schrijver, en met den minister van Buitenlandsche Zaken, Spaak. - Red.) Stoppen op militaire sommatie. Ofschoon de bevoegde militaire autoriteiten aan de betrokken militaire instanties ter kennis hebben gebracht, dat bij de stopseinen door militairen gege ven, de gewone politie-voorschriften met de meeste nauwkeurigheid in acht moeten worden genomen, komen bij de K. N. A. C. nog klachten binnen van automobilisten over de wijze, waarop militairen door zeer verschillende en verwarring stichtende teélcens hen tot stoppen aanmanen. Ook des avonds en in den nacht worden automobilisten niet steeds door een rood licht gewaarschuwd om te stoppen, maar ook door wit licht of alleen door het zwaaien met den arm.. Aangezien er tevens een geval aan de K. N. A. C. is gemeld van beschieting van een automobilist, die geen gevolg had gegeven aan stopteekens van mili tairen, omdat deze teekens niet in overeenstemming waren met de gewone politievoorschriften, wordt den automobilisten met den meesten aandrang er op ge wezen, dat men verstandig zal doen onder alle om standigheden op welk teeken dan ook van militaire wachten, te stoppen. De maximum-snelheid der electrische- en Diesel-electrisclie treinen. Door verschillende publicaties is de suggestie ge wekt, alsof de Nederlandsche Spoorwegen in ver band met de militaire maatregelen gedwongen zouden zijn met ingang van de nieuwe zomerdienst regeling de maximum-snelheid van de electrische en Diesel-electrische/ treinen te brengen tot die van de stoomtreinen. Naar wij ten aanzien van deze kwestie thans ver nemen, zal dit geenszins het geval zijn. De electri sche en Diesel-electrische treinen, dus ook de nieuwe vijf-wagenstellen, welke naar het noor den van het land rijden, zullen met de maximum snelheid blijven rijden van 120 K.M. per uur, dus uitgaande boven die van de stoomtreinen. Wel heeft men zich gedwongen gezien op ver schillende trajecten dusdanige maatregelen te tref fen, dat de totale rijtijd met enkele minuten zal worden verlengd. Het traject Amsterdams Her togenbosch en Den HaagArnhem, zal dan een langeren rijtijd vergen, daar op verschillende pun ten de trein, zooals o.a. bij het passeeren van de rivieren, ver beneden de in normalen tijd gebrui kelijke snelheid zl moeten rijden. Hierdoor is het noodig om vertraging te voorkomen, daar de trajec ten in het algemeen te klein zijn om de opgeloopen achterstand gemakkelijk in te halen de totalen rij tijd tusschen de beide eindstations met enkele mi nuten te vermeerderen. Deze tijdsvermeerdering komt overeen met den tijd, welke noodig is voor het passeeren van de punten, waarop met sterk verminderde rijsnelheid moet worden gereden. Rede van ir. Mussert verboden. De leider der N.S.B. in Nederland, ir. A. A. Mussert, zou gisteravond in een openbare verga dering te Zutphen spreken over „Het einde der democratie, de nieuwe orde!" Het militair gezag heeft echter geen toestemming gegeven tot het houden van deze bijeenkomst. in Haarlem en daarbuiten. Medewerking Verdedigings- voorbereiding 1939. Eerste Kamer raailt de regeering aan voorzichtig te zijn. Aan het Voorloopig Verslag van de Eerste Kamer over het ontwerp van wet tot aanvulling van de wet medewerking verdedigingsvoorbereiding 1939 is het volgende ontleend: Bij de overweging van dit wetsontwerp in de af- deelingen drongen eenige leden erop aan» dat de regeering groote behoedzaamheid zal betrachten bij het gebruik maken van de zeer uitgebreide be voegdheden, welke dit wetsontwerp voorstelt haar te verleenen. Van de zijde van belligerente mogend heden worden dagelijks, aldus deze leden, verkla ringen gevraagd, welke vaak zonder eenig bezwaar en uitsluitend voor de volle verantwoordelijkheid van de betrokken importeurs kunnen worden afge geven. Verbod van' afgifte van dergelijke verklarin gen zou waarschijnlijk tot gevolg hebben, dat de regeering zelve zich hiermede zou moeten belas ten, hetgeen in verband met onze neutraliteit moei lijkheden zou kunnen opleveren. Eenige andere leden sloten zich geheel bij deze opmerkingen aan. N. C. de Jong overleden. Verdienstelijk kunstschilder. Op den nog jeugdigen leeftijd van 32 jaar, is in het St. Elisabeth's Gasthuis, te Haarlem, waar hij sinds eenige dagen verpleegd werd, overleden de in Heemskerk zeer geziene kunstschilder N. C. de Jong. Talrijk zijn de schilderstukken en penteeke- ningen, welke hij heeft vervaardigd. Vele mooie dorpsgezichten, waaronder de toren van de Ned. Herv. kerk, zijn in vele huiskamers van Heemskerk en daarbuiten te vinden. Tijdens de bloembollententoonstelling „Mar quette" in 1937 hield hij aldaar een expositie, waar onder meer landschappen van het eiland Texel, waar de schilder veel werkte, opgesteld waren. DUITSCHE ROMANTIEK WERD IN AMSTERDAM GEVEILD. Het is geen alledaagsche vertooning dat er op een Amsterdamsche kunstveiling een dertigtal schilde rijen van één en denzelfden kunenstaar en dan nog wel van een Duitschen romanticus uit de eerste helft der vorige eeuw, aan bod komt. Dit was de vorige week het geval toen er bij de firma Frede- rik Muller een dertigtal werken van Theodoor Hosemann aangeboden werden. Wij hebben die verzameling bekeken. Theodoor Hosemann, die in 1807 in Branden burg geboren werd en in '75 in Berlijn stierf, ge noot in zijn populairste periode de jaren zestig van de vorige eeuw van een gevestigde be roemdheid onder zijn landgenooten, zonder dat die verhinderde dat latere kunstkenners hem verre achterstelden bij romantici als Casper David Frie- drich en diens verwante kringen. Hij was leerling van de Diisseldorfsche Akademie, en het plaatjes- achtige is bij Hosemann steeds meer op den voor grond gekomen, ten koste van zuiver schilderkun dige fijnheden, die bij een aantal andere Duitsche romantische schilders wel, en zelfs in groote mate, worden aangetroffen. Dat wil nu niet zeggen dat Hosemann geen knap schilder geweest zou zijn integendeel, hij was misschien tè knap en leunde te veel op die knapheid en werd vervelend van knapheid, zooals dat in zooveel kunst gebeurt, waarin de knapheid die er natuurlijk wezen móet niet „verborgen" ligt onder emoties van hooger orde als klem-gevoeligheid, sfeerbegrip en muzikalfte.it in de voordracht. Een eigenaardigheid dier knappe schilderijen, die de qualiteiten van hoogere orde missen, is dat zij zich bijna altijd uitstekend laten reproduceeren in zwart en wit. Als we het plaatje bezien, dat hier naast gegeven is en waarop een „Kersenpluk" is voorgesteld, in 1863 door Hosemann geschilderd, dan krijgt de beschouwer onwillekeurig een hoo- gen dunk van de schilderij, die' hij niet ziet. In de reproductie vallen dan kundigheden als teeken vastheid en vormènkennis direct, en terecht, op. Deze en de enorme uitvoerigheid plus de immer aanwezige sentimentaliteit in de voorstelling, die niet natuurlijk doch gearrangeerd is, verklaren den bijval van het publiek, toen en nog steeds, aan deze kunstsoort geschonken. Daar kan eenvoudig op zoo'n schilderij niet genoeg verteld worden: men kan de kersen in de manden op den voorgrond tellen en het vlechtwerk der mandjes boven in den boom is even gedetailleerd gegeven als de blutsen in den gieter, die 'links beneden op den grond staat. Het realisme, dat in denzelfden tijd opkwam, zou leeren dat het praktisch onmogelijk is zoo vele ver van elkaar verwijderde détails in eenzelfden Dinsdagmiddag half vier is de achtjarige N. de Vos, wonende aan boord van het sleepschip „Pa- dua", liggende aan een steiger in de Waalhaven te Rotterdam bij het spelen op een plankier aldaar te .water geraakt en verdronken. Een tragische bijzon derheid is, dat dit het tweede kind van de familie Vos is, dat door verdrinking om het leven is ge komen. Bij het optakelen van een brug onder Berg- schenhoek is door het breken van een takel de brug weer neergestort. De 51-jarige timmerman W. J. Sluys werd door een ijzeren deel getroffen en op slag gedood. (Van een bijzonderen medewerker). De gebeurtenissen van de afgeloopen week, waardoor niet alleen in de politieke, maar ook in de economische constellatie van Europa groote ■eranderingen zijn teweeg gebracht, doen de vraag rijzen, welke daarvan de gevolgen voor Nederland in economisch opzicht zullen zijn. De situatie is op het oogenblik echter nog dermate ondoorzichtig, dat vooralsnog van een ook maar eenigszins be vredigend antwoord op deze vraag geen sprake kan zijn. Ten einde evenwel het terrein van de mogelijk heden ten deze te kunnen overzien, kan het zijn nut hebben de ecoriomische betrekkingen tusschen Ne derland en Scandinavië, zooals deze voor het uit breken van den oorlog waren, in een korte be schouwing nader toe te lichten. Waaruit bestaan deze economische betrekkingen' In ruimen zin opgevat, vallen hieronder zoowel de financieele, de scheepvaart- als ook de handels betrekkingen. Mede zijn de belangen van Neder- landsch-Indië welke wij hier intusschen buiten beschouwing zullen laten in dit verband indirect van- beteekenis, De financieele betrekkingen, hoewel vrij groot, zijn minder spectaculair: zij onttrekken zich grooten- deels aan de oppervlakkige waarneming. Belang rijke kapitalen van Nederlandschen oorsprong zijn evenwel in het Noorden belegd: groote Nederland sche concerns hebben aldaar hun directe en indirecte belangen, bestaande uit deelnemingen of eigen vesti gingen. De Nederlandsche koopvaardijvloot vond in de Scandinavische wateren voor een niet onbelangrijk deel haar werkingssfeer. Niet het minst waren het de kustvaartuigen, die de Nederlandsche driekleur tot een veelvuldig waargenomen verschijnsel in de Oostzee en de daaraan gelegen staten dus ook eenige Scandinavische maakten. Meer in het bijzonder willen wij hier echter eenigszins nader ingaan op de handelsbetrekkingen van Nederland met dit gebied. Wij bepalen ons dan tot de drie landen Denemarken, Noorwegen en Zweden. Finland, dat in zekeren zin ook tot de Noorsche statengroep gerekend kan worden, laten wij in hoofdzaak buiten beschouwing. Bij het geven van cijfers kiezen wij bewust de gegevens van de jaren voor het uitbreken van den huidgen oorlog. Het aantal verchuivingen tenge volge daarvan ontstaan is n.L- dermate groot, dat de statistische gegevens over het afgeloopen jaar reeds een meer of minder verwrongen beeld geven. Blokkade-maatregelen, scheepsvaartmoeilijkheden in het algemeen,^ beperkingen van in- en uitvoer, zoowel hier alsginds, alsmede controle op het buitenlandsche betalingsverkeer in Denemarken" Noorwegen en ten slotte ook Zweden, lieten niet na hun invloed allerwegen te doen gelden. DE SCANDINAVISCHE LANDEN IN DEN WERELDHANDEL. Scandinavië was tot voor kort niet alleen de „rustige hoek" van Europa, maar ook een zeer wel varend en nijver onderdeel van de wereldhuis houding. Met hun bijna dertien millioen inwoners namen de drie betrokken landen in 1938 gezamen lijk ruim 4i/2 pet. van den wereldhandel voor hun rekening. Per hoofd van de bevolking uitgedrukt was dit ongeveer 98 vroegere gouddollars voor in- en uitvoer samen. (Ter vergelijking diene, dat de overeenkomstige gegevens voor Nederland 2.9 pet. en 92 bedroegen. De Noorsche landen-traden vooral op als leveran ciers van agrarische producten, boschbouwpro ducten, ertsen, metalen en metaalwaren, alsmede voortbrengselen van de visseherij. De invoer be trof velerlei eindproducten, grondstoffen voor in dustrie en landbouw en een aantal voedings genotmiddelen. Wat is nu meer in het bijzonder de beteekenis van Nederland in dit verband: dus uit Scandinavisch gezichtspunt bezien? Van den in- en uitvoer van de genoemde drie landen heeft respectievelijk ongeveer 4 en 2 pet. van het totaal betrekking op Nederland; zeer groot is de beteekenis van dit handelsverkeer, van boven staand standpunt bezien, dus niet. Gezien de eco nomische structuur van deze gebieden eenerzijds en Nederland anderzijds, behoeft dit niet te verwonde ren. In belangrijke mate agrarische landen met een sterk ontwikkelde visseherij en een zekere mate van industrialisatie in hoofdzaak gericht op kwali teitsproducten, zijn veelal eikaars concurrenten. De punten van wederzijdsche aanvulling, die er niet temin zijn, zullen wij thans nader belichten, meer speciaal, zooals deze zich van het standpunt van Nederland beschouwd voor doen. DE SCANDINAVISCHE LANDEN IN DEN BUITENLANDSCHEN HANDEL VAN NEDERLAND. Bezien in het totaal van den Nederlandschen blik te omvatten.... maar dat mag geen bezwaar onder overhandiging van een couvert namens de tegen Hosemann's en anderer romantiek zijn, die juist een overlading toestond in éénzelfde com positie van allerhand fragmenten, tevoren op het atelier bestudeerd en daarna weer in de eveneens bedachte compositie ingelegd. Men zal grif toegeven, dat van dien kant bekeken, Hosemann's „Kersen- technische vaardigheden een te groote waarde wordt toegekend. De artist offert dan aan een tijd, waarin het „praten over" kunst en het theore- liseeren hoogtij viert, of dat nu de lieflijkheid der romantiek óf de doordringende psyche der nieuwe zakelijkheid betreft, verandert aan het geval niet pluk" „tadellos" is. De tegenvaller komt, wanneer zoo heel veel. Dat Hosemann een schilder was, die we voor het origineel staan. De figuratie, de „pop- I als een schilder keek, kan men in de Kersenpluk petjens" zooals de schilders onzer zeventiende eeuw best aan het landschap zien en zelfs aan een af- dat noemden, verraden hun herkomst. Ze zijn niet zonderlijk figuurtje. Zijn tijd heeft van hem een in de sfeer van den buiten gezien, maar vooral plaatjesmaker gewrocht zooals onze nabloei-tijd in de groote vrouwenfiguurtjes is dat duidelijk veel praatjesmakers heeft opgeleverd die echter naai- de schilderij overgeplante atelier-standjes of I niet zoo goed schilderen konden als Hosemann. bruikbare schetsjes die uitstekend te pas komen, Denken wij echter onder zijn landgenooten en maar niet in de buitensfeer verwerkt zijn en ex- als „uitgeknipt" in staan. Eén voor één bezien zijn die poppetjens uitstekend van teekening en stand, doch ondex'ling verbonden door een harmo nieus» kleui'klank zijn ze evenmin, en men mag aannemen dat we hier aan een gemis van de visie j festeert. x-aken, dat niet speciaal voor Hosemann geldt, doch aan iedere kunstperiode vast zit, waarin aan tijdsgelijken aan Spitzweg of in ons land aan Allebé. dan wordt Hosemann weer van veel minder historisch belang, ondanks een aantal vooral kleinex'e en vroege schilderijtjes in deze veilings- collectie, waai'in hij zich voluit als schilder mani- J. H. DE BOIS. handel, nemen de Scandinavische landen gezamen lijk een relatief iets belangx-ijker plaats in dan omgekeex-d met Nederland het geval was. De totale uitvoer van Nederland daarheen beliep in 1938 ongeveer f 59.5 millioen» de invoer uit dit gebied ruim I 55.3 millioen; de handelsbalans van Nederland met alle landen is dus eenigermate actief. De totale handelsbeweging van bijna f 115 mil lioen maakt ongeveer 4.7 pet. van onzen buiten- landschen handel uit, waarbij nog kan worden op gemerkt, dat ons handelsverkeer met Scandinavië zich de laatste jaren geleidelijk in opwaartsche ï-ichting heeft bewogen. Met Zweden waren de Nederlandsche handels betrekkingen het meest uitgebreid. De in- en uit voer uit en naar dat land bedroegen respectievelijk 29.9 en 35.9 millioen gulden (of respectievelijk 2.1 en 3.5 pet. van den totalen Nederlandschen in- en uitvoer). Ten deze kon Nederland dus een actief saldo van f 6 millioen bereikep. De voornaamste goederen in het Nederlandsch- Zweedsche handelsvex-keer waren: hout in diverse gi*aden van bewerking en fabrikaten daarvan (zoo als papier en cellulose), bewerkt en onbewex-kt ijzer en staal (inclusief machinerieën en appara ten). ijzer- en mangaanerts en chemische pro ducten in de richting ZwedenNederland; omge- keei'd bewogen zich brandstoffen, plantaardige oliën, kweekerijproducten, tin en tinfabrikaten, manufac turen (stoffen en weefsels) en garens, alsmede werktuigen en toestellen van Nederland naar Zweden. Van een en ander geven de hierna volgende sta tistische gegevens een meer gedetailleerd over zicht: Nederlandsche handel met Zweden over 1938 (in mill, guldens). Invoer: Timmerhout 6.8 Houtwerk en fabrikaten van hout 4.1 IJzer, staal en fabrikaten daarvan 4.- Werktuigen, toestellen, enz. 3.3 Papier en papierwaren 2.3 IJzer en mangaanerts 1.9 Chemische producten 1.2 Wapenen en munitie 1.1 Overige 5.2 Uitvoer: Kolen, cokes en briketten 6.4 Plantaardige oliën 3.2 K weekei'ij -voortbrengselen 3.2 Tin en tinwerk 3.2 Manufacturen, stoffen en weefsels 1.3 Garens 1.0 Werktuigen' en toestellen 1.0 Overige 16.5 Onder de groote groep „overige" bij den uit voer bevinden zich nog een groot aantal voort brengselen van de Nederlandsche industrie en tuin bouw, alsook een belangrijke hoeveelheid koloni ale waren. Ten aanzien van Noor-wegen waren -de handels belangen vaix Nederland minder groot. De in- en uitvoer bedroegen over 1938 12.3 en 15.7 millioen gulden (of 0.9 en 1.5 pCt. van het totaal). Ook hier was dus de handelsbalans actief t.a.v. Nederland (n.l. met 3.4 millioen). De invoer uit Noorwegen betrof in hoofdzaak de navolgende posten: hout en houtwaren, vaartuigen, kunstmeststoffen, producten van de visseherij, papier en papierwaren en huiden en vellen. De uitvoer naar -Noorwegen bestond o.m. uit: vaar- en vliegtuigen, brandstoffen, textielgoederen, sui ker, kleeding en pelterijen, kweekerijproducten en plantaardige oliën. Een nadere specificatie van een en ander geeft het volgende beeld: Nederlandsche handel met Noorwegen in 1938 (in millioen guldens). Invoer: Houtwerk en fabrikaten van hout 2.7 Vaartuigen en vliegmachines 2.0 Salpeter en kunstmest 1.3 Visch, schaal- en schelpdieren 1.2 Papier en papierwaren 1.1 Traan 0.6 Ovei-ige 3.4 Uitvoer: Vaartuigen en vliegmachines 2.4 Kolen, cokes en briketten 1.4 Manufacturen, stoffen en weefsels 1.3 Suiker melasse en stroop 0.6 Kleeding eh bereide pelterijen 0.6 Overige 9.4 Met Denemarken was de verhouding weer geheel andei-s. Ofschoon de totale handelsbeweging van beperkter omvang was, leverde deze voor Neder- lans toch een naar verhouding vrij groot invoer- saldo op, in tegenstelling met het handelsverkeer met de beide zoojuist behandelde landen. De Nederlandsche in- en uitvoer bedroegen in dit verband respectievelijk 13.1 en 7.9 millioen gulden (of 0.9 en 0.8 pCt. van het totaal). Het pas sieve saldo was dus niet minder dan 5.2 millioen. Inderdaad, aan een land met een zoo hoog ont wikkelde landbouw en veeteelt en een uitgebreide vischvangst (terwijl vele takken van nijvex-heid en overeenkomstige specialisatie vertoonden), had Nederland niet zoo heel veel aan te bieden. De invoer uit Denemarken betrof voornamelijk versch vleesch, diverse werktuigen, vaartuigen en paarden. De uitvoer bestond uit rogge, machines en apparaten, haver, metaal en metaalwaren, kwee kerijproducten en vele andere posten. Een nadere indeeling, zooals hiex-boven reeds twee maal werd uitgevoerd, geeft over het algemeen slechts lage cijfers te zien. Nederlandsche handel met Denemarken in 1938 (in millioen guldens): Invoer: Versch en gekoeld vleesch 3.3 Wei-ktuigen, toestellen enz. 2.6 Vaartuigen en vliegmachines 1.6 Paarden 0.7 Gesmolten diex-lijk vet 0.4 Visch, schaal en schelpdieren 0.3 Overige 4.2 Uitvoer: Rogge 0.9 Werktuigen en toestellen 0.5 Haver 0.5 IJzer, staal en werken daarvan 0.4 Kweekerij-voortbrengselen 0.4 Plantaardige oliën 0.4 Kolen, cokes en briketten 0.3 Ovei-ige 4.5 Van de talrijke „overige" noemen wij nog af zonderlijk: diverse meelsoorten, garens, houtwerk, chemische producten en textielgoedex-en. Uit het bovenstaande krijgt men een vrij duide lijk beeld van de. Nederlandsche handelsbelangen in het Noorden. In welke mate deze door den loop der gebeurtenissen zullen worden beïnvloed is nog niet te overzien. In het algemeen kan men echter wel aannemen, dat het vooral de vervoersmoeilijkheden (met name overzee) zullen zijn, die een belangrijke rol in dezen zullen gaan spelen. Anderzijds zal de beslissing van Duitschland over de economische aangelegen heden dezer gebieden, voor zoover zij onder Duit sche contx-ole staan of komen te staan, de ont wikkeling in belangrijke mate bepalen. Voorzoo vei- deze gebieden in economisch opzicht van den aanvoer over zee afhankelijk zijn, zal ten slotte ook indirect de geallieerde blokkade vrij zeker een duchtig woordje meespreken.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 7