EEN VIOOL BEHOUDEN OP VADERLANDSCHEN BODEM. VERDWEEN.... Ergens in een kleine Deensche stad. Een militaire omroeper verzorgt een reportage der actualiteiten van den dag voor de Duitsche luisteraars in het vaderland Aan de Maginot-linie. Een Fransche observatie-post in een der meest vooruitgeschoven stellingen. De handgranaten liggen voor het grijpen Emmakoekjes werden in grooten getale gebakken voor de Haagsche Emmabloemcollecte. De leerlingen van de Vakschool aan de Louise Henriëttestraat in de residentie aan den arbeid Mr. WC. ten Kate, burgemeester van Ambt Vollenhove, is benoemd tot burgemeester van Goes, zulks met ingang van 1 Mei a.s. Het hoogtepunt van de volksfeesten ter gelegenheid van het 35-jarig bestaan van de gemeente Batavia was het mastklimmen om prijzen. Daar inlander» behendige klimmers zijn, werden de masten extra ingesmeerd Terug uit het bezette gebied. Luit. kol. Noël Craig, de Britsche militaire attaché te Kopenhagen, met zijn dochters in den trein op weg naar Londen bij den terugkeer van het Engelsche legatie- personeel op vaderlandschen bodem Modern Egypte. De bedieningsman schappen van een der Egyptische luchtafweerkanonnen zijn uitgerust met gasmaskers Waarheen veler blikken zich richtten. De IJzeren Poort heeft de interna, tionale belangstelling op zich gevestigd in verband met de berichten over sabotage bij de Donauscheepvaart als waterweg voor den toevoer van goederen naar Duitschland door Paul Schott 4 Maar er is een gedachte, die hij vergeten heeft en die toch als een droom na het ontwaken, er gens achter in zijn bewustzijn zweeft. Zubiaurre haalt zijn pijp te voorschijn, stopt haar en mom pelt hardop: „Goed, heel goed", terwjjl hij toch onrustig is omdat die andere gedachte nog steeds aanwezig is. En eerst als hij zijn pijp heeft aan gestoken en de rook inhaleert, zegt hij halfluid: „Stradivarius", waarna de heele gedachte zich verder ontrolt: Diefstal door de patrijspoort, een Maleische jongen, maar geen een van hen verstaat zoo goed Hollandsch, dat hij de aankondiging van den kapitein verstaan kan hebben. Geen van allen heeft dus ook geweten hoeveel de viool waard was. |n de keuken zijn twee Chineezen, in de wassche- rij Chineezen, een van de Maleische vrouwen, een halfbloed? Halt! En Zubiaurre gaat langzaam naar den dansvloer terug en zoekt een zeker iemand: spreekt uitstekend Hollandsch, heeft zeer goed besef van de waarde van een dergelijke viool, daar hij jarenlang Europeanen heeft bediend, een Oosterling en toch een Europeaan daar staat hij. De Spanjaard lacht Jou zullen we dus nauwkeurig in de gaten houden, waarde heer! denkt hij en gaat dan tevreden naar bed. HOOFDSTUK Iïl. De „Van Houten^' na rde Genua. Tot ongenoe gen van de bemanning, die daar de luiken open gooit en de winches klaarmaakte, ha,d zich op het voordek een heele groep passagiers verzameld, om het opdoemen van de Italiaansche kust niet te missen. Grangg had samen m.et Lena, die in die dingen wonderlijk handig was, de koffer gepakt een paar rekeningen betaalt, fooien gegeven en toen de Stradivarius uit de scheepssafe gehaald en die in Lena's hut onder een reisdeken gelegd. Nu zocht hij sinds eenigen tijd ijverig naar de Italiaansche op het geheele schip. Van de radio hut klom hij naar het sportdek en het zwembad, toen naar beneden in de eetzaal, naar boven in de rooksalon, langs de promenadedekken. Ja, hij keek zelfs in de kinderspeelplaats. Eindelijk vond hij het meisje, afzijdig van de luidruchtige groep op een rol touw in de boeg zitten, haar oogen gericht op de naderende kustlijn. Zoodra ze hem zag veranderde haar uitdruk king: wel bleef de mond zorgelijk saamgeknepen, maar er blonk een vreugdevolle glans in haar oogen en zij stak hem haar hand tóe op een ma nier, alsof hij haar een of ander lang verwacht bericht bracht. Wat was gisteravond gebeurd? Wat voor angst lag er in die meisjesblik ver borgen „Ik heb U op het heele schip gezocht", zei hij lachend en kuste haar de hand, „zelfs in de kinder speelplaats, waar U eigenlijk thuis hoort. Over een half uur zal het hier zoo'n lawaai zijn dat ik geen rustig woord meer met U kan spreken". „Daar ben ik blij om", zei ze vlug, „Ja, ik wilde U nog voor alles danken voor Uw spel, en voor al het andere". Dan plotseling in een adem door, zoodat de violist moeite had het radde Italiaansch te verstaan: „U^had gisteravond niet weg moeten blijven. Men kan toch van een meisje van twee-en-twintig niet verlangen, dat zij zoo zeker van zichzelf is als een philosoof van tachtig jaar". „Maar, wat is er dan gebeurd?" vroeg Grangg verschrikt en ergerde zich over die vraag, terw\jl hy haar uitsprak. „Niets, men heeft my wat teveel champagne gegeven en er had iets gebeurd kunnen zijn. Ik had een beslissing voor ftltjjd kunnen nemen, en wie weet of dat wel goed geweest was". Zij keek hem lang in de oogen en mompelde toen, nauwe lijks hoorbaar, met een oogopslag, die Grangg (iep ontroerde: „Waarschijnlijk heeft mijn be schermheilige, Santé Faustina, mij de kracht ge geven om weg te gaan". Een tijdlang werd er niets gezegd; men hoorde het geknars van de winches, het schreeuwen van commando's, ge- rocsch van stemmen en het schrille fluitje van den bootsman. Toen wist Grangg hoe hij het zeggen moest. Hij streek met de hand door het haar en vroeg zachtjes: „Er is dus geen beslissing gevallen? Denkt U niet dat ik uit lafheid ben weggebleven; wanneer U maar één woord gesproken had „Geen beslissing, absoluut niet!" riep ze, merk waardig opgewonden. „Natuurlijk was het beschei denheid, die U deed wegblijven. Misschien was het zelfs wel beter zoo. Nu heb ik het gevaar al leen onder oogen gezien, en een gevaar niet waar, blijft een gevaar!" Weer bloosde ze en voor hij nog iets had kun nen zeggen, voegde zij er aan toe: „Daar komt het". Grangg draalde zich om en zag den Span jaard met een ongewoon strak gezicht, de pijp in zyn handen draaiend, aankomen. „Goeden morgen ik zocht U op het heele schip, signorina, ik kon natuurlijk niet weten, dat U zich verstopt had". Grangg hief bij deze agres sieve woorden het hoofd op en zag den Spanjaard recht in het gezicht. En daar het meisje niet ant woordde, zeide hij met een poging om den conver satietoon te bewaren: „Verstopt? Er staan minstens twintig menschen om ons heen. He^ft U slecht geslapen, mynheer?" De tweede zin voegde hij er ironisch aan toe, daar de Spanjaard geen spoor van een lach liet zien, slechts het meisje woedend aanstaarde en verder ging: „Juffrouw Francis zoekt U ook al en verzoekt U beneden te komen". „We hebben nog een half uur den tijd", ant- ffoprdde Faustina nu, ondeugend glimlachend „en dat U met juffrouw Francis zou samenspannen had ik nooit gedacht!" Opnieuw probeerde Grangg den toon van het gesprek te verzachten en voegde den Spanjaard goedmoedig lachend toe: „Bij ons zeggen we „met het verkeerde been uit bed gestapt", maar Zu biaurre ging verder, zonder acht óp Grangg te slaan: „Wij hebben nog een heeleboel te bespreken, voor wij aan land gaair, Faustina". Grangg bemerkte ueer goed de intimiteit achter deze woorden. Hij richtte zich iets hooger op en balde de vuisten in zijn broekzakken, maar het lukte hem om zijn stem niet te doen ryzen, toen hy zeide: „Daar zal juffrouw Lorenzetti zich zeer zeker voor interesseeren, in het bijzonder als het zoo interessant is, als Uw andere anecdoten." Zubiaurre zag bleek toen hij geraakt opmerkte: „Mag ik U verzoeken zich niet zooveel met mijn persoon bezig te houden?" Toen greep hij zeer beslistFaustina's arm en dwong haar tegen haar wil, met hem mee te gaan, terwijl hij riep: „Adieu, mijnheer Grangg, goede reis!" Ongeveer tien schreden verwijderde het meisje zich met den Spanjaard, toen kwam ze echter plotseling terug: „Ik zal Oom vragen, of wij vanavond naar Uw concert mogen gaan", fluisterde zij, keek hem aan en voegde er nog aan toe, woorden die Grangg, ondanks him onverschilligheid, bijna als een be kentenis voorkwamen: „Zooals U zei logeert U toch ook in het Grand Hotel Columbia? Misschien zien we elkaar dan nog wel voor dien tijd!" Zon der nog om te zien, volgde ze toen den Spanjaard. Met het gevoel alsof hy een paar glazen wyn op had, ging Grangg naar de trap. Hij was boos, op gewonden, verward en toch gelukkig. Zonder twij-, fel had zij voor hem party gekozen en niet voor den ander. Zij had het gewaagd om onder diens oogen naar hem terug te gaan en hem iets te zeg gen, dat heelemaal niet zoo onschuldig was. Wat een echt zuidelijk vuur! Wat een wilskracht! De violist drong zich langs bedienden met koffers, of ficieren sa stewards, jonge Baartjes, (lie afscheid namen en spelende kinderen, tot aai, zijn gang, waar hij Lena, samen met Gomez en de ut bedien de Ali bezig vond de bagage te verzorgen. „Onzinnig!" riep zij hem lachend toe, „die men schen zijn allemaal zoo opgewonden hier, terajjl de kruiers toch vanzelf aan boord komen. Of heelt U soms erge haast?" Grangg schudde lachend zijn hoofd: „Heelemaal geen haast. Alleen heb ik'van middag om vijf uur een bespreking met mijnheer Ballestrieri. Maar U kent Genua nog niet Ik zu U alles later zien, de prachtigste stad van ItaliS, behalve Venetië, een ware zeerooversburcht." Na dat de twee Oosterlingen de hut verlaten hadden ging hy verder: „Om bepaalde redenen ga ik nof even aan dek, neen, lach nu niet zoo boosaarutgi maar blijft U, ook al om bepaalde redenen evea hier", en hy wees met de oogen naar de plasty waar de viool onder een reisdeken lag. „Alleen over mijn lijk!" lachte Lena, maar dm hoorde Grangg al niet meer, daar hij haastig zjiB weg door de volle gangen naar boven zocht. D* boot lag reeds vast en de eerste passagiers drom den reeds over de landingsbrug. Grangg sloeg, ?T steeds opnieuw geboeid, het schouwspel gade, om zich aan zijn oogen vertoonde. Eindelijk vonden zijn oogen Faustina en haarf* zelschapsdame, temidden van een overstelpen® berg koffers en juist toen hij naar haar wenwi trad Zubiaurre, een cigaret tusschen de lippen, de dames toe. Het volgende kwartier, hield Grangg terwijl het steeds drukker werd, het meisje TOOW' durend in het oog. Zooals zij hem met een v®r^ len handbeweging beduidde, probeerde zjj tevw- geefsch in den wirwar van menschen op den pi haar Oom te ontdekken. Grangg volgde de rw®* ting van haar wenkende hand en bemerkte een op vallend gekleeden ouden heer met een camelia het knoopsgat van zijn jas, die telkens tevergeew* probeerde tot de loopplank door te dringen. Lang^ zaam verlieten nu de passagiers het schip. J» pas toen Grangg merkte, dat het gedrang rono het meisje minder werd, groette hij ten afscn nog eenmaal en ging toen met een kruier nedery naar Lena's hut. .(Wordt servoigai-

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 8