Voorjaarskou 9\toe uie aait oud uieuio maken- Vcaiuaenkcacht 'ut ziaace tilden^ V R IT D X 'G 19 A P R I E 1940 Ieder jaar hopen wij op mooi, warm weer in April, en ieder jaar worden wij er weer in teleurgesteld, op misschien eens een enkele warme dag na. Met geen mogelijkheid kunnen wij ons klimaat de schuld ge ven van dezen tegenvaller, zoo dom zijn we nu een maal zelf, door op elke een en twintigste Maart te denken: vandaag begint de lente, dat beteekent zacht weer, zonneschijn, misschien eens een enkel buitje maar dat mag er dan ook wel bijkomen, en verder ecn rij van mooie, zoele dagen. Zeker, zoo is het in romantische verhaaltjes, waai de schrijver het kan laten regenen en de zon kan laten schijnen naar zijn verkiezing, maar de wer kelijkheid vertoont precies het tegenovergestelde beeld: in de laatste tien dagen van Maart veel re gen en kou, in April veel droog weer maar ook kou, een heel enkele dag van zon en zoelte, als een on verwacht cadeautje er tusschendoor, verder een koude, schrale wind en een tuinameublemcnt dat als een optimistische belofte is neergezet, maar dat. voorloopig nog geen dienst zal doen. Alleen het vogelkoor stoort zich niet aan kou of geen kou, dat jubelt het hoogste lied uit en als we tegen den avond met een warme jas aan den tuin inwandelen, fluit de merel zijn mooiste wijsjes ter wijl hij op het uiterste puntje van het dak de som bere wereld overziet. Het is waar, dit voorjaar heeft ons nog geen en kele mooie zachte dag gebracht, behalve dan de Tweede Paaschdag, die door zijn vroegte toch ook nog van een schrale wind was voorzien, maar iede- ren dag kan het veranderen, en het is mogelijk dat we plotseling in een zoele lente lucht ons huis uit stappen, of dat we in den loop van dag ons winter goed als loodzwaar voelen, terwijl wij den volgen den dag misschien in een mantelpakje loopen te rillen. Ieder jaar komen er ook amateur-weerprofeten opdagen die ons weten te vertellen, dat we eerst de ïjsheiligen in de eerste helft van Mei nog moeten krijgen, voordat het weer veranderen kan, terwijl diezelfde menschen dan daarna met het meeste aplomb beweren, dat het .nu nog tot den langsten dag koud zal blijven. Tot den langsten dag koud blijven tot den langsten dag stoken het is een naargeestig beeld, maar dat koud-blijven beteekent gelukkig niet zoo'n ernstige situatie, want we kunnen het na de eerste dagen van Mei bijna altijd wel zonder kachel stel len, wat dan toch al een heele vooruitgang is. Het is waar, er kunnen nog dagen daarna komen, die ons doen rillen van kou, maar zoo langzamerhand gaan we toch naar het betere weer toe, al laat de echte zomerwarmte nog op zich wachten. Laten wij daarom zorgen dat de schoonheden van het voorjaar ons niet onopgemerkt voorbijgaan om dat wij het alleen maar koud en guur vinden: dat is nu eenmaal niet anders, de lente gaat toch haar gang en het zou dom zijn om bij de warme kachel te doen of het winterweer is. Het voorjaar heeft zooveel moois, er is buiten al zooveel leven te vinden, en juist, van die eërste tee kenen van jong leven in de natuur kan men eigen lijk nog meer genieten dan van al het moois later, omdat er dan te veel is om het allemaal te kunnen omvatten. Na den langdurigen en strengen winter dien we achter den rug hebben in een wereld die veel re denen tot zorg baart, is het goed om zich eens volle dig te ontspannen door de schoonheden der ontlui kende natuur in ons op te nemen. Iedere zuivere vreugde is waard om genoten te worden, en in moeilijke tijden is het dan nog eens zoo goed om zich aan die vreugde niet te onttrekken. E. E. J.—P. Modern voorjaarshoedje van afgedankt exemplaar Een lezeres schrijft ons: Ik had een hoed van zwart vilt van een jaar of wat terug. Destijds een rib uit m'n lijf, zóó duur was hij. De bol heb ik eraf getornd en kletsnat ge maakt. Daarna geperst, door er, terwijl hij nat was, aldoor een (koud) strijkijzer op te zetten. Den rand omgekeerd en nu den bol zoolang aan de randen uitgerekt, regelmatig in de rondte, totdat deze in den buitenrand paste, 't Resultaat was overweldigend. Nu nog een versiering aan den rand, een biesje erin en klaar was Kees. Een echt chic hoofddeksel is 't geworden! Ik hoop, dat ook uw andere lezeressen 't eens zullen probeeren! We danken haar hartelijk voor de tip, die we hierbij doorgeven. BABYGOED Tegenwoordig wordt het ons huismoeders wel erg gemakkelijk gemaakt in allerlei opzichten. Er zijn er nog velen die vóór baby de kleertjes niet maken en breien, maar alles ineen kant en klaar koopen in den winkel. Natuurlijk is dat wel erg verleidelijk, maar we vergeten meestal dat het eigengemaakte toch sterker en goedkooper is. Om maar eens een voorbeeld te geven: uit 3 V2 knot ongebleekte katoen no. 6 kunt u met naalden 2V2 vijf truitjes breien. Deze kosten u dan niet meer dan 8 a 9 cent per stuk en het zijn behoorlijk groote truitjes, waar baby niet direct uitgegroeid is. Ook hemdjes, borstrokjes en luierbroekjes kun nen we heel goed zelf breien. VLIEGEN IN DE KAMER. Een lezeres klaagt ons haar nood, dat er nu reeds tallooze vliegen in haar huiskamer zijn. Hoe die te bestrijden? Vliegen overwinteren heel vaak in kieren tus- schen mui-en en ook in het plafond. Indien dit bij onze lezeres 't geval (bijv. bij een zoldering met balken) is het noodig, eerst de voornaamste ovér- winteringsplaats van de vliegen op te zoeken voor er verder iets aan gedaan kan worden. Een grondige reiniging met lysol- of flit zal de beestjes dan wel vernietigen. GEZELLIG EN PRACTISCH Knoopen en gespen kan iedereen zelf maken w -..m L JA Een smaakvolle versiering voor onze stoffen jurkjes is een effen leeren ceintuur met bij passende gesp en knoopen, zooals u op onze foto ziet. We gebruiken er een dunne leersoort voor. Het voorbeeld is gemaakt van een donker bruin slangenhuidje; zeer goed voldoet ook het fraai generfde geitenskiver, dat in allerlei mooie tinten verkrijgbaar is of een dunne suède. De" ges pen zijn van papier-maché en evenals de picpac- knoopen in een zaak van naaisters-fournituren te koop, terwijl we voor het voeren van een cein tuur rubberlijm gebruiken. Een natte doek, bij de hand gelegd, bewijst goede diensten, want het is wel een kleverig karweitje, daar men de lijn met den vinger moet uistrijken. Hoe dunner het lijmlaagje, hoe beter het plakt. Uw moeite wordt echter ruimschoots beloond als U voor nog geen gulden een keurig stelletje klaar hebt. Benoodigdheden: een slangenvel, 14 c.M. breed, 70 c.M. lang (kost ongev. f 0.55), een reep mantellinnen, event, zwaar voeringleer, een gesp met doorn, pic-pac knoopen, seccotine en rubber- lijm (solutie). W e r k w ij z e: De breedte van de ceintuur wordt bepaald door de breedte van den gesp. Men rekent dan hierbij aan weerskanten 1 c.M. extra voor het omplakken. Voor de lengte neme men de taille- maat plus 18 c.M., n.l. 3 c.M. voor het omslaan om den gesp en 15 c.M. voor het doorhalen. Aardig doch iets minder eenvoudig is het om een ceintuur te maken die van voren smal en van achteren breeder is. Van de overgeschoten stukken knippen we nu eerst een lapje om den gesp te beplakken, omplakranden 2 c.M. breed en vervolgens rondjes voor de knoopen, omplakranden 1 c.M. breed. De gesp: Met een tangetje buigen we den doorn voorzichtig eraf. We smeren den gesp aan GESP OPGEPLAKT EN VOLGENS IN GEKNf PT /KHTERZllDE FUE.M ER.AAW den bovenkant met lijm in, ook de randen, leggen het stukje leer erop en trekken het leer over den gesp heen. Nu knippen we den binnenkant in, als op de schets en plakken de puntjes om, daarna worden de buitenranden gedaan, waarbij we in de rondingen schuine puntjes wegknippen, daar we anders te veel dikte krijgen. Op de nu nog onbe- plakte achterzijde worden nog een paar lapjes tegengeplakt. De knoopen: Het lapje wordt rondom uit- getand, de bovenkant van den knoop ingesmeerd, het lapje erover geplakt en de puntjes naar bin nen geslagen. Nu legt men het andere onderdeel van den knoop erop en drukt deze met de punt van de schaar erin. Wanneer men slangenleer gebruikt lette men erop, dat de schubben in dezelfde rich ting moeten loopen bij alle knoopen. De riem: Deze moet zeer stevig zijn; we ge bruiken dus mantellinnen, dat we op de juiste maat knippen en aan een zijde beplakken met voering- leer of een lapje zijde. Daarna den anderen kant insmeren (rubberlijn) en op het slangenleer plak ken. Bij de rondingen worden de randjes weer in- geknipt, met syndeticon plakken we ze om en drukken ze met een vouwbeen goed aan. Wanneer we suède of geitenskiver gebruiken staat het keu rig om den riem op de naaimachine een paar m.M. van den kant even door te stikken: De doorn wordt weer bevestigd, een gaatje in den riem geponst, waarna we met een stevigen draad het einde vastmaken. Aan den anderen kant worden eveneens vijf gaatjes op afstanden van 2i/2 c.M. aangebracht. Ëen buitengewoon aardig effect kan men berei ken, wanneer men geitenskiver of suède regelma tig perforeert en hier een lichtere tint onder plakt, bijv., zwart met goud eronder, donkerblauw met wit, enz. Men maakt dan alleen den gesp en knoopen op die manier én laat den riem effen. MARGOT VAN CAPELLE-VAN BUUREN. Zondag: Pouletsoep Kalfskarbonaden Bloemkool Aardappelen Sinaasappelpudding met vanillesaus. Maandag Schotel van prei Aardappelen en leverworst Havermoutpap met chocolade Dinsdag: Stamppot van raap stelen met krabbetjes Watergruel. Woensdag: Varkensrolladè Andijvie Aardappelen Rijstebrij Donderdag: Koude varkensrollade Aardappelen Gedroogde appeltjes Rijstkoekjes Vrijdag: Gebakken schelvisch Bietensla. Aardappelpurée Rijst met krenten Zaterdag: Witte boonensoep Ketelkoek. Schotel van prei, aardappelen en leverworst. Benoodigdheden (4 personen)2 bossen prei, 2 K.G. aardappelen, 50 gram vet, 1 lepel zout, 400 gram bakleverworst. Bereiding: Maak de prei schoon. Snijd ze in stukjes van ongeveer een halve vinger lengte. Wasch ze. Schil de aardappelen, snijd ze in vie ren, wasch ze. Zet de prei en de aardappelen op met ongeveer Vs liter water, 1 lepel zout en het vet. Breng de massa aan de kook en laat alles daarna op een kleine pit gaar smoren in onge veer Vs uur. Wasch de leverworst. Voeg deze bij de aardappelen en de prei, als ze 10 minu ten gekookt hebben. Prik zoo nu en dan in het vel van de worst om barsten te voorkomen. Wan neer de aardappelen en de prei gaar zijn, wordt de worst verwijderd en op een vleeschschotel opgedaan. De prei en aardappelen losjes door elkaar roeren en in eeii dekschaal opdoen. Havermoutpap met chocolade. Benoodigdheden: 1 liter melk, 80 gram haver mout 80 gram suiker, 50 gram cacaopoeder. Bereiding: Breng de melk aan de kook, strooi er de havermout in en laat ze zachtjes doorko ken (5 tot 20 minuten, afhankelijk van de soort havermout). Rier de suiker en de cacaopoeder door elkaar, meng ze met een deel van de pap tot een gladde massa en giet ze in de pap. Laat de cacao eenige miuten mee doorkoken. Cocosmacarons. Benoodigdheden: 2 eiwitten, 125 gram gemalen cocosnoot. wat geraspte citroenschil, ouwels. Bereiding: Klop de eiwitten zeer stijf. Ver meng ze, luchtig met de suiker, de geraspte ci troenschil en de gemalen cocosnoot. Leg de ouwels op een bakblik. Bedek de ouwels met klei ne porties van het deeg. Zorg dat de oven matig warm is. Schuif het bakblik in den oven en laat. de macarons heel licht bruin worden (de oven blij ft matig warm). Breek na bekoeling de ouwels rondom de koekjes af. Bij gebrek aan ouwels kan het bakblik ook dun met boter inge vet worden. Cososkoek. Benoodigdheden: 250 gram gemalen cocos noot, 200 gram suiker, 25 gram boter, 25 gram bloem, 1 ei, een weinig melk, vanillesuiker, ouweis. Bereiding: Doe alle ingrediënten (behalve de ouwels!) in een kom. Kneed er een goed sa menhangend deeg van. Voeg zooveel melk toe als noodig is om er een kneedbare massa van te maken. Als alles goed gemengd is, voeg dan nog iets melk toe, zoodat het deeg gemakkelijk uitgespreid kan worden op het, met ouwels be dekte bakblik. Schuif het bakblik in een matig warmen oven (als boven) en bak alles in pl.m. 20 minuten lichtbruin en gaar. Laat het gebak bekoelen en snijdt er dan regelmatige koeken DE NIEUWSTE KOUSENSNUFJES. Het allernieuwste op 't gebied yan dameskousen werd o.a. op de Leipziger Messe vertoond. Het is de gefosforiseerde kous, die bij daglicht niet van een gewone zijden kous te onderscheiden is, maar 's avonds een zacht licht uitstraalt. Speciaal ontworpen om bij verduistering botsingen te voor komen! Een tweede snufje is de kous met losse hiel en teen. Men kan één paar zijden kousen koopen met twee paren hïèlen en teenen erbij, die gemakke lijk van de kous kunnen worden afgetornd en door een frisch stel vervangen. Ten derde brengt de zomermode de waterdichte kousen, waarop de regendruppels machteloos te rugkaatsen zonder watervlekjes achter te laten. De kousen zijn evenwel absoluut niet „afschuwelijk dik" doch integendeel zoo feeëriek mogelijk. Uit het leven van Elsa Brandström, de „engel der gevangenen" In de moeilijke tijden, die wij beleven, met oor log en rampen om ons heen, ligt een» dagelijksche kleine troost in het weinige, dat wij doen kunnen om leed te verlichten. Een groote troost ligt echter in de gedachte, dat telkens en telkens in de geschie denis, als zware tijden met al hun nasleep van na- melooze, meest ongeweten ellende over de wereld kwamen, daar vrouwen gereed stonden om te helpen, te redden. We denken aan een Florence Nightingale, een Jo sephine Butler, een Harriet Beecher Stowe. En de gezichten van vele naamlooze dapperen rijzen voor ons op: verpleegsters, roode kruis-zusters, gevange nen-bezoeksters en millioenen eenvoudige moeders, die in stilte wonderen deden. In zware tijden hebben vrouwen op de bres ge staan met al de liefdekracht die in haar was. Ze hebben gewerkt zoolang het dag was, haar leven in de waagschaal gesteld en iederen dag weer opnieuw gegeven voor anderen. Ontroerend duidelijk rijst dit beeld voor ons op, als we bladeren in de gedenkschriften van Elsa Brandström, die meer dan zes jaar lang in Rusland en Siberië onder krijgsgevangenen werkte. Een sterke, dappere vrouw was deze Zweedsche. Het loont zeker de moeite, :iets uit haar leven te ver tellen. Als dochter van den Zweedschen gezant in Lenin- ;rad toen nog St. Petersburg leerde zij het leven in het Czaristische Rusland vóór 1914 nauw keurig kennen. Toen echter in 1914 de oorlog uit brak, maakte zij van zeer nabij kennis met het treu- ig bestaan der krijgsgevangenen, die als uitgestoo- tenen in de Russische maatschappij leefden en dit bracht een ommekeer in het denkleven van het toen 26-jarige meisje. Ze nam zich voor, niet te rusten voor ze in hun lot verbetering had gebracht. Een geweldige taak! In 1915 brak in het kamp Totzkoje, in de Oren- burger zandsteppen, vlektyphus uit. De dagelijksche sterfte steeg van 20 tot 30, tot 100, tot 350. Toen het voorjaar werd, was Totzkoje het graf van 17.000 krijgsgevangenen geworden. Niet anders was hei in Srjetenske bij het Baikalmeer, waar Elsa Brand ström op Kerstmis 1915 aankwam. De jonge Zweed sche, overal goed ontvangen door haar positie als gezantendochter, werkte onvermoeid. Ze bracht hoo- ge Russische officieren in de vochtige, ijskoude ba rakken temidden van zieken en stervenden en zij verkreeg volle vrijheid van handelen. Nu aarzelden Elsa Brandström en mevrouw von Heidenstam, de echtgenoote van den Zweedschen zaakgelastigde te Petersburg, geen minuut meer. Een jong dokter schrijft over haar: „Zoo levendig alsof het gisteren was, herinner ik me, hoe zij bei den bij een vorst van 40 graden tusschen de twee barakken voor besmettelijke zieken stonden, bezig met het naaien van stroozakken, uren achtereen, zonder rust te nemen of voedsel te gebruiken. Dank zij haar ingrijpen zij bewoog hemel en aarde om hulp uit Duitschland, Zweden, Noorwegen en Denemarken te krijgen en dit gelukte haar ook! was het ons, nadat de Russische regeering voor betere ruimten zorgde, mogelijk, het aantal sterfgevallen te drukken en in Maart 1916 was de epidemie geweken". Reeds enkele dagen, nadat Else Brandström haar werk begon, werd de sterfte minder. Zelf lag ze ver scheidene weken zwaar ziek aan vlektyphus. Net zooals in Srjetensk en Totzkoje ging het in andere gevangenkampen van Siberië: waar Elsa Brandström kwam werden toestanden beter. Geen wonder, dat de krijgsgevangenen de jonge Zweed sche als een heldin vereerden en haar „zuster Elsa" of „de engel van Siberië" noemden. Srjetensk werd toonaangevend voor de Zweed sche hulpactie in alle Siberische kampen, waar de typhus woedde. Elsa richtte ziekenhuizen en werk inrichtingen op, nam de verdeeling der gaven nan de gevangenen ter hand en zorgde voor werk en discipline in de kampen. Dit was een groote weldaad als men bedekt, hoe snel het moreele peil daalt, wanneer men niets om handen heeft. Haar voorbeeld van offervaardigheid en moed, toen zij tusschen 1914 en 1920 heel Rusland, Siberië en Turkestan bereisde en honderdduizenden krijgs gevangenen bezocht, deden wonderen. Dit was dan ook inderdaad geen kleinigheid: wekenlang werd zij als spionne door de Tsjeka gevangen gehouden in den strijd tusschen wit en rood. De macht van haar persoonlijkheid oefende een heilzame werking op de gevangenen uit en zij luis terden gretig als ze hen troostte en van onberaden stappen trachtte terug te houden. Een van deze ongelukkige mannen schreef in dien tijd: „Slechts een vrouw kon de diepe, niet uit te spreken ellende, die wij leden, heelemaal begrijpen en er zoo tactvol en vriendelijk op ingaan. Wij wa ren haar dankbaar uit den grond van ons hart. Het was of daar een vrouw fot ons gekomen was uit naam van onze moeder, om ons weer blijdschap en hoop te brengen". Deze bemoediging was wel bizonder noodig, toen na het sluiten van den vrede steeds nog honderd- 'duizenden in Siberië werden vastgehouden. Toen kwam op 24 December zuster Elsa, de groo te, slanke Zweedsche, in het kamp van Barnaul en sprak de plenny's (gevangenen) als volgt toe: „Ka meraden, ik voel met u mee. Ik ben ook in ge vangenschap geweest en heb aan den lijve gevoeld wat dit beteekent. Doch geef de hoop niet op. Denk eraan, dat al deze ellende weer voorbij gaat, dat we allen tezamen in ons geliefd vaderland zullen terug- keeren, misschien eerder dan u denkt! Morgen is 't Kerstmis. Denk er nu allen eens aan, dat uw geliefden thuis om den Kerstboom zitten en aan u denken, van u vertellen en op u wachten. Daarom moet u allemaal weer moed vatten, elkaar iets van thuis vertellen en samen een lied zingen". Een der deelnemers aan dit Kerstfeest vertelt, hoe haar volle, zachte stem, haar zuivere trekken en haar stralende blauwe oogen zelfs van de meest be droefde harten de ijskorst deden smelten. Nieuwe hoop daalde in de harten en het Kerstfeest had een bijzonder heerlijk verloop. Elsa Brandström zelf heeft over haar omgang met de gevangenen gezegd: „Het is noodig, dat men tot in alle bizonderheden van het leven en de gedach- tenwereld van de gevangenen doordringt. Ze moeten voelen dat degene, die hun de gaven uit het vader land brengt, geen machine is maar een warmvoelend mensch, voor wie iedere gevangene een persoonlijk heid is. De kunst van het verdeelen is betrekkelijk eenvoudig tegenover de groote kunst om het ver deelen te gebruiken als middel om de geestelijk ver kilde, afgestompte zielen door de liefdegaven uit hun land te doen ontdooien en opbloeien. In een ziekenhuis antwoordde een gevangene op mijn vraag waarom hij huilde: „och zuster, ik huil alleen maar omdat u zoo goed voor me bent. In geen jaren is iemand goed voor me geweest". In 1921, toen de laatste krijgsgevangenen naar huis terugkeerden, was Elsa Brandström's werk nog niet afgeloopen. Velegevangenen, die vele Siberi sche winters hadden doorleefd, waren zoo aan 't eind van hun krachten, dat ze in de maatschappij geen plaats meer konden vinden. Hun vriendin uit Sibe rië richtte toen voor hen tweg arbeidssanatoria op: Marlenborn in Lausitz en Schreibermühle in Ucker- marlc, waar zij lichamelijk en geestelijk tot volledig herstel konden komen. Hier heerschte de oude ka meraadschap en een vurige vereering voor zuster Elsa. Het laatste en misschien wel het grootste werk van Elsa Brandström was de oprichting van het kin dertehuis Neusorge in Saksen. 2933 weezen van vroegere krijgsgevangenen werden daar voor korto ren of langeren tijd liefderijk verpleegd. Aan talloo ze stervende mannen had zuster Elsa in Siberië be loofd voor hun kinderen te zullen zorgen, en zij loste haar belofte in. In 1923 trok zij naar Amerika en zamelde daar door lezingen en toespraken, vaak vier- of vijf maal per dag, in kerken, zalen, scholen en fabrieken, in nog geen negen maanden 100.000 dollar bijeen. In 1930 huwde Elsa Brandström met den Duit- schen professor Robert Wich en vestigde zich in 1934 met haar man en haar tweejarig dochtertje in Ame rika, waar zij onlangs haar gedenkschriften publi ceerde. De sleutel tot haar kracht geeft deze kranige vrouw in haar „gedachten over kinderopvoeding": „Gelukkig de mensch, die de eenheid tusschen alle levende wezens voelt en daarom het leven en de menschen liefheeft". R. DE RUYTER—v. d, FEER GEHAAKTE CEINTUUR 25' Deze smaakvolle, gehaakte ceintuur rT, bij een zomer- of tennisjaponnetje is van 2 kluwens groen glansgaren. We gfw ai<' een haaknaald no. 4 en beginnen met hel v :ri van een koord van 250 losse. TeniP^^^ ken we in elke losse 1 vasteen na dp™ ?la' volgen er nog 3 heele toeren van vasten r vijfde toer laten we de openingen voor de we haken eerst 25 vasten, daarna 30 f- slaan vervolgens 30 vasten over en haken v in eiken steek 'n vaste tot we 55 steken- vXet kant zijn, eindigen met 30 lossen no JL.11 overslaan) 25 vasten. Nu haken we weer aldoor vasten tot wp toeren een knoopsgat moeten maken- na 7 ten van den kant maken we 6 lossen siaa vasten over en haken verder. Hebben wp 5 toeren klaar, dan is het smalle gedeelte van ceintuur af en moeten we voor de verbreedin vasten van het begin af maken. terueeaaJ' haken we den volgenden toer 4 steken korter u- teruggaande haken we dezen toer aan het'einf weer 4 steken korter, enz. De laatste toer w<ï 4 vasten: fQï Nadat we de tweede punt aan den ande» kanthebben gemaakt, wordt de heele ceiS? met vasten omgehaakt. Ter versiering rijgen w 1 toer van den kant een dikke draad koordzii a» het werk. 1 J Als alles is gestreken voeren we de ceintuur met een lapje zij en zetter we er precies on maat een knoop op. Zoo kunnen we met weinig moeite een oud jurk. je aardig opfleuren. Goedkoop en toch smakelijk Dit gezegde geldt zeer zeker ook voor de na. gerechten. En als er één gebied is waarop de ver andering gemakkelijk aangebracht kan worden, dan is het toch wel het zoo uitgestrekte tenen; van de nagerechten. De eenvoudigste nagerechten zijn die, welke in water worden gekookt. De ver houdingen hiervoor zijn: Rijst 21/2 maal zooveel water als rijst. Rijst met krenten 3 maal zooveel water als rijst, Gort 4 maal zooveel water als gort. Gort met rozijnen 5 maal zooveel water als gor; Havermout 3 maal zooveel water als havermout Watergruel, vruchtengruel, e.d., 100 gram gort, rijst of havermout, per liter. Aan de hand van deze verhoudingen kunnen no gemakkelijk de gerechten klaargemaakt worde; Rijst en gort moeten natuurlijk eerst gewasschen worden. Wanneer u mooie droge rijst wilt hebben moet u de rijst zoo lang wasschen tot het water helder ziet. U krijgt" dan korrels, die, wan. neer ze gaar zijn los naast elkaar liggen. Wasch: u de rijst minder goed dan blijven de korrels altijd omgeven door een pappei-ige massa, die ontstaü door het rijstemeel, dat aan den buitenkant van de korrels is blijven zitten. U brengt voor deze in water gekookte rechten, eerst het water aan de kook met eo korreltje zout, daarna strooit u het bindmiddels in. Wanneer het water weer kookt dan de warmte bron zéér laar stellen» eventueel een asbestplaatje tusschen de pan en de gasvlam leggen en niet meer in de pan roeren. Dat is ook niet noodig, omdat we de warmte bron zoo laag gesteld hebben, dat aanbranden uitgesloten is. Bij rijst met krenten worden de kren ten na 10 minuten ook op de rijst gestrooid, Ze worden er pas door geroerd, wanneer de rijst gaar is In veel recepten lezen we nog dat gort een nacht moet weeken. De gort neemt dan water op en is den volgenden dag eerder gaar. Het vervelende hiervan is, dat we dan altijd een dag van te voren moeten weten wat we nu zullen eten. Vaak in dat ook niet mogelijk, we weten immers niet altijd wat er over zal blijven van het warme maal, waar ve dan een restv er werking van kunnen maken. Maar gelukkig, ook ongeweekte gort kan gced gaar worden. Het duurt dan wel iets langer maai dat weegt wel tegen het andere bezwaar op. Havermout in water gekookt is u misschien min der bekend dan havermoutpap. Veel menschen houden niet van havermoutpap omdat ze, wat we noemen „slijmerig" is. Havermouth in water gekookt is dat met, maai het is ook minder voedzaam. Een heel goede manier is nu, om de havermout in water gaar te koken tot een vrij. dikke massa en apart een kanne.jï warme melk er bij te geven. U heeft dan beioe voordeelen in een gerecht vereend. Tot slot nog een opmerking over de watergruwel. Behalve met gort kan watergruwel uitstekend klaargemaakt worden met rijst of havermout ze behoeft aan slechts ruim een half uur te koken en met minstens 2 uur! Knipt u 't lijstje met de verhoudingen weer ui en plakt u het direct op, anders raakt het zoek. TIEN GEBODEN VOOR DE ENGELSCHE „LOTTA's" De naam „lotta" is zoo langzamerhand een alge meen gangbare benaming geworden voor vroixwei die in oorlogstijd allerlei diensten verrichten ten hoeve van het leger. Ook Engeland kent zlJn ta's", die hier „Wats" heeten, een afkorting vroüvvelijke hulporganisatie. Voor deze „Wats", die niet ouder dan 40 jaar ir gen zijn, gelden de volgende tien regels: 1. Alle in Frankrijk werkzame Britsche vrou staan evenals de soldaten onder militair comm 2. De „Wats" ontvangen viervijfde van de r soenen en viervijfde van het loon der soMat®* 3. Zijden kousen zijn toegestaan, doch net geschreven katoenen uniform zonder parneering zonder juweelen is verplicht. flBhrui- 4. De „Wats" mogen lippenstift en poeder »e ken, doch moeten deze zaken zelf bekostigen, het leger ze niet ter beschikking stelt. 5. Als standaardkapsel is een keurige „bou geschreven. Knippen en onduleeren worden do rijk bekostigd. r_ 6. Kameraadschap tusschen de „Wats militairen is niet alleen toegestaan, doch wor zeer aangemoedigd. De officieren der „Wats g met de manlijke officieren wandelen, de e „Wats" met de tommies; omgang van manUJKe wu eieren met gewone „Wats" en omgekeerd 1 boden. .u. 7. Manlijke en vrouwelijke officieren mog ter wel met manschappen van het leger 0 ,.Wats" den maaltijd gebruiken. «k .preo 8. De „Wats" zijn verplicht, haar eigen oma^ te groeten en er wordt van haar verwacht, ook den manlijken officieren de gebruikeJU •zullen bewijzen. 9. De legercantines zijn voor de „Wats" toegan kelijk. Op uitnoodiging van militairen mogen ze de „messrooms" bezoeken en wederkeerig w eigen „messrooms" militairen uitnoodigen- 10. Ingeval tusschen een soldaat en een meisje" een huwelijk tot stand komt, moet de onverwijld naai* huis, want het is den s0 nenleji, boden, hun vrouwen naar Frankrijk mee te n

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 10