Voorjaarskou
9\toe uie aait oud
uieuio maken-
Vcaiuaenkcacht 'ut ziaace tilden^
V R IT D X 'G 19 A P R I E 1940
Ieder jaar hopen wij op mooi, warm weer in April,
en ieder jaar worden wij er weer in teleurgesteld, op
misschien eens een enkele warme dag na. Met geen
mogelijkheid kunnen wij ons klimaat de schuld ge
ven van dezen tegenvaller, zoo dom zijn we nu een
maal zelf, door op elke een en twintigste Maart te
denken: vandaag begint de lente, dat beteekent zacht
weer, zonneschijn, misschien eens een enkel buitje
maar dat mag er dan ook wel bijkomen, en verder
ecn rij van mooie, zoele dagen.
Zeker, zoo is het in romantische verhaaltjes, waai
de schrijver het kan laten regenen en de zon kan
laten schijnen naar zijn verkiezing, maar de wer
kelijkheid vertoont precies het tegenovergestelde
beeld: in de laatste tien dagen van Maart veel re
gen en kou, in April veel droog weer maar ook kou,
een heel enkele dag van zon en zoelte, als een on
verwacht cadeautje er tusschendoor, verder een
koude, schrale wind en een tuinameublemcnt dat
als een optimistische belofte is neergezet, maar dat.
voorloopig nog geen dienst zal doen.
Alleen het vogelkoor stoort zich niet aan kou of
geen kou, dat jubelt het hoogste lied uit en als we
tegen den avond met een warme jas aan den tuin
inwandelen, fluit de merel zijn mooiste wijsjes ter
wijl hij op het uiterste puntje van het dak de som
bere wereld overziet.
Het is waar, dit voorjaar heeft ons nog geen en
kele mooie zachte dag gebracht, behalve dan de
Tweede Paaschdag, die door zijn vroegte toch ook
nog van een schrale wind was voorzien, maar iede-
ren dag kan het veranderen, en het is mogelijk dat
we plotseling in een zoele lente lucht ons huis uit
stappen, of dat we in den loop van dag ons winter
goed als loodzwaar voelen, terwijl wij den volgen
den dag misschien in een mantelpakje loopen te
rillen.
Ieder jaar komen er ook amateur-weerprofeten
opdagen die ons weten te vertellen, dat we eerst de
ïjsheiligen in de eerste helft van Mei nog moeten
krijgen, voordat het weer veranderen kan, terwijl
diezelfde menschen dan daarna met het meeste
aplomb beweren, dat het .nu nog tot den langsten
dag koud zal blijven.
Tot den langsten dag koud blijven tot den
langsten dag stoken het is een naargeestig beeld,
maar dat koud-blijven beteekent gelukkig niet zoo'n
ernstige situatie, want we kunnen het na de eerste
dagen van Mei bijna altijd wel zonder kachel stel
len, wat dan toch al een heele vooruitgang is. Het
is waar, er kunnen nog dagen daarna komen, die
ons doen rillen van kou, maar zoo langzamerhand
gaan we toch naar het betere weer toe, al laat de
echte zomerwarmte nog op zich wachten.
Laten wij daarom zorgen dat de schoonheden van
het voorjaar ons niet onopgemerkt voorbijgaan om
dat wij het alleen maar koud en guur vinden: dat is
nu eenmaal niet anders, de lente gaat toch haar gang
en het zou dom zijn om bij de warme kachel te doen
of het winterweer is.
Het voorjaar heeft zooveel moois, er is buiten al
zooveel leven te vinden, en juist, van die eërste tee
kenen van jong leven in de natuur kan men eigen
lijk nog meer genieten dan van al het moois later,
omdat er dan te veel is om het allemaal te kunnen
omvatten.
Na den langdurigen en strengen winter dien we
achter den rug hebben in een wereld die veel re
denen tot zorg baart, is het goed om zich eens volle
dig te ontspannen door de schoonheden der ontlui
kende natuur in ons op te nemen.
Iedere zuivere vreugde is waard om genoten te
worden, en in moeilijke tijden is het dan nog eens
zoo goed om zich aan die vreugde niet te onttrekken.
E. E. J.—P.
Modern voorjaarshoedje
van afgedankt exemplaar
Een lezeres schrijft ons: Ik had een hoed van
zwart vilt van een jaar of wat terug. Destijds een
rib uit m'n lijf, zóó duur was hij.
De bol heb ik eraf getornd en kletsnat ge
maakt. Daarna geperst, door er, terwijl hij nat
was, aldoor een (koud) strijkijzer op te zetten.
Den rand omgekeerd en nu den bol zoolang aan de
randen uitgerekt, regelmatig in de rondte, totdat
deze in den buitenrand paste, 't Resultaat was
overweldigend. Nu nog een versiering aan den
rand, een biesje erin en klaar was Kees. Een echt
chic hoofddeksel is 't geworden! Ik hoop, dat ook
uw andere lezeressen 't eens zullen probeeren!
We danken haar hartelijk voor de tip, die we
hierbij doorgeven.
BABYGOED
Tegenwoordig wordt het ons huismoeders wel
erg gemakkelijk gemaakt in allerlei opzichten. Er
zijn er nog velen die vóór baby de kleertjes niet
maken en breien, maar alles ineen kant en klaar
koopen in den winkel. Natuurlijk is dat wel erg
verleidelijk, maar we vergeten meestal dat het
eigengemaakte toch sterker en goedkooper is. Om
maar eens een voorbeeld te geven: uit 3 V2 knot
ongebleekte katoen no. 6 kunt u met naalden 2V2
vijf truitjes breien. Deze kosten u dan niet meer
dan 8 a 9 cent per stuk en het zijn behoorlijk
groote truitjes, waar baby niet direct uitgegroeid
is. Ook hemdjes, borstrokjes en luierbroekjes kun
nen we heel goed zelf breien.
VLIEGEN IN DE KAMER.
Een lezeres klaagt ons haar nood, dat er nu
reeds tallooze vliegen in haar huiskamer zijn. Hoe
die te bestrijden?
Vliegen overwinteren heel vaak in kieren tus-
schen mui-en en ook in het plafond. Indien dit bij
onze lezeres 't geval (bijv. bij een zoldering met
balken) is het noodig, eerst de voornaamste ovér-
winteringsplaats van de vliegen op te zoeken voor er
verder iets aan gedaan kan worden.
Een grondige reiniging met lysol- of flit zal de
beestjes dan wel vernietigen.
GEZELLIG EN
PRACTISCH
Knoopen en gespen
kan iedereen zelf maken
w -..m
L
JA
Een smaakvolle versiering voor onze stoffen
jurkjes is een effen leeren ceintuur met bij
passende gesp en knoopen, zooals u op onze
foto ziet. We gebruiken er een dunne leersoort
voor. Het voorbeeld is gemaakt van een donker
bruin slangenhuidje; zeer goed voldoet ook het
fraai generfde geitenskiver, dat in allerlei mooie
tinten verkrijgbaar is of een dunne suède. De" ges
pen zijn van papier-maché en evenals de picpac-
knoopen in een zaak van naaisters-fournituren te
koop, terwijl we voor het voeren van een cein
tuur rubberlijm gebruiken.
Een natte doek, bij de hand gelegd, bewijst goede
diensten, want het is wel een kleverig karweitje,
daar men de lijn met den vinger moet uistrijken.
Hoe dunner het lijmlaagje, hoe beter het plakt. Uw
moeite wordt echter ruimschoots beloond als U
voor nog geen gulden een keurig stelletje klaar
hebt.
Benoodigdheden: een slangenvel, 14 c.M.
breed, 70 c.M. lang (kost ongev. f 0.55), een reep
mantellinnen, event, zwaar voeringleer, een gesp
met doorn, pic-pac knoopen, seccotine en rubber-
lijm (solutie).
W e r k w ij z e: De breedte van de ceintuur wordt
bepaald door de breedte van den gesp. Men rekent
dan hierbij aan weerskanten 1 c.M. extra voor het
omplakken. Voor de lengte neme men de taille-
maat plus 18 c.M., n.l. 3 c.M. voor het omslaan om
den gesp en 15 c.M. voor het doorhalen. Aardig
doch iets minder eenvoudig is het om een ceintuur
te maken die van voren smal en van achteren
breeder is. Van de overgeschoten stukken knippen
we nu eerst een lapje om den gesp te beplakken,
omplakranden 2 c.M. breed en vervolgens rondjes
voor de knoopen, omplakranden 1 c.M. breed.
De gesp: Met een tangetje buigen we den
doorn voorzichtig eraf. We smeren den gesp aan
GESP OPGEPLAKT EN VOLGENS
IN GEKNf PT
/KHTERZllDE FUE.M ER.AAW
den bovenkant met lijm in, ook de randen, leggen
het stukje leer erop en trekken het leer over den
gesp heen. Nu knippen we den binnenkant in, als
op de schets en plakken de puntjes om, daarna
worden de buitenranden gedaan, waarbij we in de
rondingen schuine puntjes wegknippen, daar we
anders te veel dikte krijgen. Op de nu nog onbe-
plakte achterzijde worden nog een paar lapjes
tegengeplakt.
De knoopen: Het lapje wordt rondom uit-
getand, de bovenkant van den knoop ingesmeerd,
het lapje erover geplakt en de puntjes naar bin
nen geslagen. Nu legt men het andere onderdeel
van den knoop erop en drukt deze met de punt van
de schaar erin. Wanneer men slangenleer gebruikt
lette men erop, dat de schubben in dezelfde rich
ting moeten loopen bij alle knoopen.
De riem: Deze moet zeer stevig zijn; we ge
bruiken dus mantellinnen, dat we op de juiste maat
knippen en aan een zijde beplakken met voering-
leer of een lapje zijde. Daarna den anderen kant
insmeren (rubberlijn) en op het slangenleer plak
ken. Bij de rondingen worden de randjes weer in-
geknipt, met syndeticon plakken we ze om en
drukken ze met een vouwbeen goed aan. Wanneer
we suède of geitenskiver gebruiken staat het keu
rig om den riem op de naaimachine een paar m.M.
van den kant even door te stikken:
De doorn wordt weer bevestigd, een gaatje in
den riem geponst, waarna we met een stevigen
draad het einde vastmaken. Aan den anderen kant
worden eveneens vijf gaatjes op afstanden van
2i/2 c.M. aangebracht.
Ëen buitengewoon aardig effect kan men berei
ken, wanneer men geitenskiver of suède regelma
tig perforeert en hier een lichtere tint onder
plakt, bijv., zwart met goud eronder, donkerblauw
met wit, enz. Men maakt dan alleen den gesp en
knoopen op die manier én laat den riem effen.
MARGOT VAN CAPELLE-VAN BUUREN.
Zondag:
Pouletsoep
Kalfskarbonaden
Bloemkool
Aardappelen
Sinaasappelpudding
met vanillesaus.
Maandag
Schotel van prei
Aardappelen
en leverworst
Havermoutpap met
chocolade
Dinsdag:
Stamppot van raap
stelen met krabbetjes
Watergruel.
Woensdag:
Varkensrolladè
Andijvie
Aardappelen
Rijstebrij
Donderdag:
Koude varkensrollade
Aardappelen
Gedroogde appeltjes
Rijstkoekjes
Vrijdag:
Gebakken schelvisch
Bietensla.
Aardappelpurée
Rijst met krenten
Zaterdag:
Witte boonensoep
Ketelkoek.
Schotel van prei, aardappelen en
leverworst.
Benoodigdheden (4 personen)2 bossen prei,
2 K.G. aardappelen, 50 gram vet, 1 lepel zout,
400 gram bakleverworst.
Bereiding: Maak de prei schoon. Snijd ze in
stukjes van ongeveer een halve vinger lengte.
Wasch ze. Schil de aardappelen, snijd ze in vie
ren, wasch ze. Zet de prei en de aardappelen op
met ongeveer Vs liter water, 1 lepel zout en het
vet. Breng de massa aan de kook en laat alles
daarna op een kleine pit gaar smoren in onge
veer Vs uur. Wasch de leverworst. Voeg deze
bij de aardappelen en de prei, als ze 10 minu
ten gekookt hebben. Prik zoo nu en dan in het
vel van de worst om barsten te voorkomen. Wan
neer de aardappelen en de prei gaar zijn, wordt
de worst verwijderd en op een vleeschschotel
opgedaan. De prei en aardappelen losjes door
elkaar roeren en in eeii dekschaal opdoen.
Havermoutpap met chocolade.
Benoodigdheden: 1 liter melk, 80 gram haver
mout 80 gram suiker, 50 gram cacaopoeder.
Bereiding: Breng de melk aan de kook, strooi
er de havermout in en laat ze zachtjes doorko
ken (5 tot 20 minuten, afhankelijk van de soort
havermout). Rier de suiker en de cacaopoeder
door elkaar, meng ze met een deel van de pap
tot een gladde massa en giet ze in de pap. Laat de
cacao eenige miuten mee doorkoken.
Cocosmacarons.
Benoodigdheden: 2 eiwitten, 125 gram gemalen
cocosnoot. wat geraspte citroenschil, ouwels.
Bereiding: Klop de eiwitten zeer stijf. Ver
meng ze, luchtig met de suiker, de geraspte ci
troenschil en de gemalen cocosnoot. Leg de
ouwels op een bakblik. Bedek de ouwels met klei
ne porties van het deeg. Zorg dat de oven matig
warm is. Schuif het bakblik in den oven en
laat. de macarons heel licht bruin worden (de
oven blij ft matig warm). Breek na bekoeling
de ouwels rondom de koekjes af. Bij gebrek aan
ouwels kan het bakblik ook dun met boter inge
vet worden.
Cososkoek.
Benoodigdheden: 250 gram gemalen cocos
noot, 200 gram suiker, 25 gram boter, 25 gram
bloem, 1 ei, een weinig melk, vanillesuiker,
ouweis.
Bereiding: Doe alle ingrediënten (behalve de
ouwels!) in een kom. Kneed er een goed sa
menhangend deeg van. Voeg zooveel melk toe
als noodig is om er een kneedbare massa van te
maken. Als alles goed gemengd is, voeg dan
nog iets melk toe, zoodat het deeg gemakkelijk
uitgespreid kan worden op het, met ouwels be
dekte bakblik. Schuif het bakblik in een matig
warmen oven (als boven) en bak alles in pl.m.
20 minuten lichtbruin en gaar. Laat het gebak
bekoelen en snijdt er dan regelmatige koeken
DE NIEUWSTE KOUSENSNUFJES.
Het allernieuwste op 't gebied yan dameskousen
werd o.a. op de Leipziger Messe vertoond. Het
is de gefosforiseerde kous, die bij daglicht niet
van een gewone zijden kous te onderscheiden is,
maar 's avonds een zacht licht uitstraalt. Speciaal
ontworpen om bij verduistering botsingen te voor
komen!
Een tweede snufje is de kous met losse hiel en
teen. Men kan één paar zijden kousen koopen met
twee paren hïèlen en teenen erbij, die gemakke
lijk van de kous kunnen worden afgetornd en door
een frisch stel vervangen.
Ten derde brengt de zomermode de waterdichte
kousen, waarop de regendruppels machteloos te
rugkaatsen zonder watervlekjes achter te laten. De
kousen zijn evenwel absoluut niet „afschuwelijk
dik" doch integendeel zoo feeëriek mogelijk.
Uit het leven van Elsa Brandström, de „engel der gevangenen"
In de moeilijke tijden, die wij beleven, met oor
log en rampen om ons heen, ligt een» dagelijksche
kleine troost in het weinige, dat wij doen kunnen
om leed te verlichten. Een groote troost ligt echter
in de gedachte, dat telkens en telkens in de geschie
denis, als zware tijden met al hun nasleep van na-
melooze, meest ongeweten ellende over de wereld
kwamen, daar vrouwen gereed stonden om te
helpen, te redden.
We denken aan een Florence Nightingale, een Jo
sephine Butler, een Harriet Beecher Stowe. En de
gezichten van vele naamlooze dapperen rijzen voor
ons op: verpleegsters, roode kruis-zusters, gevange
nen-bezoeksters en millioenen eenvoudige moeders,
die in stilte wonderen deden.
In zware tijden hebben vrouwen op de bres ge
staan met al de liefdekracht die in haar was. Ze
hebben gewerkt zoolang het dag was, haar leven in
de waagschaal gesteld en iederen dag weer opnieuw
gegeven voor anderen.
Ontroerend duidelijk rijst dit beeld voor ons op,
als we bladeren in de gedenkschriften van Elsa
Brandström, die meer dan zes jaar lang in Rusland
en Siberië onder krijgsgevangenen werkte.
Een sterke, dappere vrouw was deze Zweedsche.
Het loont zeker de moeite, :iets uit haar leven te ver
tellen.
Als dochter van den Zweedschen gezant in Lenin-
;rad toen nog St. Petersburg leerde zij het
leven in het Czaristische Rusland vóór 1914 nauw
keurig kennen. Toen echter in 1914 de oorlog uit
brak, maakte zij van zeer nabij kennis met het treu-
ig bestaan der krijgsgevangenen, die als uitgestoo-
tenen in de Russische maatschappij leefden en dit
bracht een ommekeer in het denkleven van het
toen 26-jarige meisje. Ze nam zich voor, niet te
rusten voor ze in hun lot verbetering had gebracht.
Een geweldige taak!
In 1915 brak in het kamp Totzkoje, in de Oren-
burger zandsteppen, vlektyphus uit. De dagelijksche
sterfte steeg van 20 tot 30, tot 100, tot 350. Toen het
voorjaar werd, was Totzkoje het graf van 17.000
krijgsgevangenen geworden. Niet anders was hei in
Srjetenske bij het Baikalmeer, waar Elsa Brand
ström op Kerstmis 1915 aankwam. De jonge Zweed
sche, overal goed ontvangen door haar positie als
gezantendochter, werkte onvermoeid. Ze bracht hoo-
ge Russische officieren in de vochtige, ijskoude ba
rakken temidden van zieken en stervenden en zij
verkreeg volle vrijheid van handelen.
Nu aarzelden Elsa Brandström en mevrouw von
Heidenstam, de echtgenoote van den Zweedschen
zaakgelastigde te Petersburg, geen minuut meer.
Een jong dokter schrijft over haar: „Zoo levendig
alsof het gisteren was, herinner ik me, hoe zij bei
den bij een vorst van 40 graden tusschen de twee
barakken voor besmettelijke zieken stonden, bezig
met het naaien van stroozakken, uren achtereen,
zonder rust te nemen of voedsel te gebruiken.
Dank zij haar ingrijpen zij bewoog hemel en
aarde om hulp uit Duitschland, Zweden, Noorwegen
en Denemarken te krijgen en dit gelukte haar
ook! was het ons, nadat de Russische regeering
voor betere ruimten zorgde, mogelijk, het aantal
sterfgevallen te drukken en in Maart 1916 was de
epidemie geweken".
Reeds enkele dagen, nadat Else Brandström haar
werk begon, werd de sterfte minder. Zelf lag ze ver
scheidene weken zwaar ziek aan vlektyphus.
Net zooals in Srjetensk en Totzkoje ging het in
andere gevangenkampen van Siberië: waar Elsa
Brandström kwam werden toestanden beter. Geen
wonder, dat de krijgsgevangenen de jonge Zweed
sche als een heldin vereerden en haar „zuster Elsa"
of „de engel van Siberië" noemden.
Srjetensk werd toonaangevend voor de Zweed
sche hulpactie in alle Siberische kampen, waar de
typhus woedde. Elsa richtte ziekenhuizen en werk
inrichtingen op, nam de verdeeling der gaven nan
de gevangenen ter hand en zorgde voor werk en
discipline in de kampen. Dit was een groote weldaad
als men bedekt, hoe snel het moreele peil daalt,
wanneer men niets om handen heeft.
Haar voorbeeld van offervaardigheid en moed,
toen zij tusschen 1914 en 1920 heel Rusland, Siberië
en Turkestan bereisde en honderdduizenden krijgs
gevangenen bezocht, deden wonderen. Dit was dan
ook inderdaad geen kleinigheid: wekenlang werd
zij als spionne door de Tsjeka gevangen gehouden
in den strijd tusschen wit en rood.
De macht van haar persoonlijkheid oefende een
heilzame werking op de gevangenen uit en zij luis
terden gretig als ze hen troostte en van onberaden
stappen trachtte terug te houden.
Een van deze ongelukkige mannen schreef in dien
tijd: „Slechts een vrouw kon de diepe, niet uit te
spreken ellende, die wij leden, heelemaal begrijpen
en er zoo tactvol en vriendelijk op ingaan. Wij wa
ren haar dankbaar uit den grond van ons hart. Het
was of daar een vrouw fot ons gekomen was uit
naam van onze moeder, om ons weer blijdschap en
hoop te brengen".
Deze bemoediging was wel bizonder noodig, toen
na het sluiten van den vrede steeds nog honderd-
'duizenden in Siberië werden vastgehouden.
Toen kwam op 24 December zuster Elsa, de groo
te, slanke Zweedsche, in het kamp van Barnaul en
sprak de plenny's (gevangenen) als volgt toe: „Ka
meraden, ik voel met u mee. Ik ben ook in ge
vangenschap geweest en heb aan den lijve gevoeld
wat dit beteekent. Doch geef de hoop niet op. Denk
eraan, dat al deze ellende weer voorbij gaat, dat we
allen tezamen in ons geliefd vaderland zullen terug-
keeren, misschien eerder dan u denkt!
Morgen is 't Kerstmis. Denk er nu allen eens aan,
dat uw geliefden thuis om den Kerstboom zitten en
aan u denken, van u vertellen en op u wachten.
Daarom moet u allemaal weer moed vatten, elkaar
iets van thuis vertellen en samen een lied zingen".
Een der deelnemers aan dit Kerstfeest vertelt, hoe
haar volle, zachte stem, haar zuivere trekken en
haar stralende blauwe oogen zelfs van de meest be
droefde harten de ijskorst deden smelten. Nieuwe
hoop daalde in de harten en het Kerstfeest had een
bijzonder heerlijk verloop.
Elsa Brandström zelf heeft over haar omgang met
de gevangenen gezegd: „Het is noodig, dat men tot
in alle bizonderheden van het leven en de gedach-
tenwereld van de gevangenen doordringt. Ze moeten
voelen dat degene, die hun de gaven uit het vader
land brengt, geen machine is maar een warmvoelend
mensch, voor wie iedere gevangene een persoonlijk
heid is. De kunst van het verdeelen is betrekkelijk
eenvoudig tegenover de groote kunst om het ver
deelen te gebruiken als middel om de geestelijk ver
kilde, afgestompte zielen door de liefdegaven uit hun
land te doen ontdooien en opbloeien.
In een ziekenhuis antwoordde een gevangene op
mijn vraag waarom hij huilde: „och zuster, ik huil
alleen maar omdat u zoo goed voor me bent. In geen
jaren is iemand goed voor me geweest".
In 1921, toen de laatste krijgsgevangenen naar
huis terugkeerden, was Elsa Brandström's werk nog
niet afgeloopen. Velegevangenen, die vele Siberi
sche winters hadden doorleefd, waren zoo aan 't eind
van hun krachten, dat ze in de maatschappij geen
plaats meer konden vinden. Hun vriendin uit Sibe
rië richtte toen voor hen tweg arbeidssanatoria op:
Marlenborn in Lausitz en Schreibermühle in Ucker-
marlc, waar zij lichamelijk en geestelijk tot volledig
herstel konden komen. Hier heerschte de oude ka
meraadschap en een vurige vereering voor zuster
Elsa.
Het laatste en misschien wel het grootste werk
van Elsa Brandström was de oprichting van het kin
dertehuis Neusorge in Saksen. 2933 weezen van
vroegere krijgsgevangenen werden daar voor korto
ren of langeren tijd liefderijk verpleegd. Aan talloo
ze stervende mannen had zuster Elsa in Siberië be
loofd voor hun kinderen te zullen zorgen, en zij
loste haar belofte in. In 1923 trok zij naar Amerika
en zamelde daar door lezingen en toespraken, vaak
vier- of vijf maal per dag, in kerken, zalen, scholen
en fabrieken, in nog geen negen maanden 100.000
dollar bijeen.
In 1930 huwde Elsa Brandström met den Duit-
schen professor Robert Wich en vestigde zich in 1934
met haar man en haar tweejarig dochtertje in Ame
rika, waar zij onlangs haar gedenkschriften publi
ceerde.
De sleutel tot haar kracht geeft deze kranige
vrouw in haar „gedachten over kinderopvoeding":
„Gelukkig de mensch, die de eenheid tusschen alle
levende wezens voelt en daarom het leven en de
menschen liefheeft".
R. DE RUYTER—v. d, FEER
GEHAAKTE CEINTUUR
25'
Deze smaakvolle, gehaakte ceintuur rT,
bij een zomer- of tennisjaponnetje is
van 2 kluwens groen glansgaren. We gfw ai<'
een haaknaald no. 4 en beginnen met hel v :ri
van een koord van 250 losse. TeniP^^^
ken we in elke losse 1 vasteen na dp™ ?la'
volgen er nog 3 heele toeren van vasten r
vijfde toer laten we de openingen voor de
we haken eerst 25 vasten, daarna 30 f-
slaan vervolgens 30 vasten over en haken v
in eiken steek 'n vaste tot we 55 steken- vXet
kant zijn, eindigen met 30 lossen no JL.11
overslaan) 25 vasten.
Nu haken we weer aldoor vasten tot wp
toeren een knoopsgat moeten maken- na 7
ten van den kant maken we 6 lossen siaa
vasten over en haken verder. Hebben wp 5
toeren klaar, dan is het smalle gedeelte van
ceintuur af en moeten we voor de verbreedin
vasten van het begin af maken. terueeaaJ'
haken we den volgenden toer 4 steken korter u-
teruggaande haken we dezen toer aan het'einf
weer 4 steken korter, enz. De laatste toer w<ï
4 vasten: fQï
Nadat we de tweede punt aan den ande»
kanthebben gemaakt, wordt de heele ceiS?
met vasten omgehaakt. Ter versiering rijgen w
1 toer van den kant een dikke draad koordzii a»
het werk. 1 J
Als alles is gestreken voeren we de ceintuur
met een lapje zij en zetter we er precies on
maat een knoop op.
Zoo kunnen we met weinig moeite een oud jurk.
je aardig opfleuren.
Goedkoop en toch smakelijk
Dit gezegde geldt zeer zeker ook voor de na.
gerechten. En als er één gebied is waarop de ver
andering gemakkelijk aangebracht kan worden,
dan is het toch wel het zoo uitgestrekte tenen;
van de nagerechten. De eenvoudigste nagerechten
zijn die, welke in water worden gekookt. De ver
houdingen hiervoor zijn:
Rijst 21/2 maal zooveel water als rijst.
Rijst met krenten 3 maal zooveel water als rijst,
Gort 4 maal zooveel water als gort.
Gort met rozijnen 5 maal zooveel water als gor;
Havermout 3 maal zooveel water als havermout
Watergruel, vruchtengruel, e.d., 100 gram gort,
rijst of havermout, per liter.
Aan de hand van deze verhoudingen kunnen no
gemakkelijk de gerechten klaargemaakt worde;
Rijst en gort moeten natuurlijk eerst gewasschen
worden. Wanneer u mooie droge rijst wilt hebben
moet u de rijst zoo lang wasschen tot het
water helder ziet. U krijgt" dan korrels, die, wan.
neer ze gaar zijn los naast elkaar liggen. Wasch:
u de rijst minder goed dan blijven de korrels altijd
omgeven door een pappei-ige massa, die ontstaü
door het rijstemeel, dat aan den buitenkant van de
korrels is blijven zitten.
U brengt voor deze in water gekookte
rechten, eerst het water aan de kook met eo
korreltje zout, daarna strooit u het bindmiddels
in. Wanneer het water weer kookt dan de warmte
bron zéér laar stellen» eventueel een asbestplaatje
tusschen de pan en de gasvlam leggen en niet meer
in de pan roeren.
Dat is ook niet noodig, omdat we de warmte
bron zoo laag gesteld hebben, dat aanbranden
uitgesloten is. Bij rijst met krenten worden de kren
ten na 10 minuten ook op de rijst gestrooid, Ze
worden er pas door geroerd, wanneer de rijst
gaar is
In veel recepten lezen we nog dat gort een nacht
moet weeken. De gort neemt dan water op en is
den volgenden dag eerder gaar. Het vervelende
hiervan is, dat we dan altijd een dag van te voren
moeten weten wat we nu zullen eten. Vaak in dat
ook niet mogelijk, we weten immers niet altijd wat
er over zal blijven van het warme maal, waar ve
dan een restv er werking van kunnen maken.
Maar gelukkig, ook ongeweekte gort kan gced
gaar worden. Het duurt dan wel iets langer maai
dat weegt wel tegen het andere bezwaar op.
Havermout in water gekookt is u misschien min
der bekend dan havermoutpap. Veel menschen
houden niet van havermoutpap omdat ze, wat we
noemen „slijmerig" is.
Havermouth in water gekookt is dat met, maai
het is ook minder voedzaam. Een heel goede manier
is nu, om de havermout in water gaar te koken
tot een vrij. dikke massa en apart een kanne.jï
warme melk er bij te geven. U heeft dan beioe
voordeelen in een gerecht vereend. Tot slot nog
een opmerking over de watergruwel. Behalve met
gort kan watergruwel uitstekend klaargemaakt
worden met rijst of havermout ze behoeft aan
slechts ruim een half uur te koken en met
minstens 2 uur!
Knipt u 't lijstje met de verhoudingen weer ui
en plakt u het direct op, anders raakt het zoek.
TIEN GEBODEN VOOR DE ENGELSCHE
„LOTTA's"
De naam „lotta" is zoo langzamerhand een alge
meen gangbare benaming geworden voor vroixwei
die in oorlogstijd allerlei diensten verrichten ten
hoeve van het leger. Ook Engeland kent zlJn
ta's", die hier „Wats" heeten, een afkorting
vroüvvelijke hulporganisatie.
Voor deze „Wats", die niet ouder dan 40 jaar ir
gen zijn, gelden de volgende tien regels:
1. Alle in Frankrijk werkzame Britsche vrou
staan evenals de soldaten onder militair comm
2. De „Wats" ontvangen viervijfde van de r
soenen en viervijfde van het loon der soMat®*
3. Zijden kousen zijn toegestaan, doch net
geschreven katoenen uniform zonder parneering
zonder juweelen is verplicht. flBhrui-
4. De „Wats" mogen lippenstift en poeder »e
ken, doch moeten deze zaken zelf bekostigen,
het leger ze niet ter beschikking stelt.
5. Als standaardkapsel is een keurige „bou
geschreven. Knippen en onduleeren worden do
rijk bekostigd. r_
6. Kameraadschap tusschen de „Wats
militairen is niet alleen toegestaan, doch wor
zeer aangemoedigd. De officieren der „Wats g
met de manlijke officieren wandelen, de e
„Wats" met de tommies; omgang van manUJKe wu
eieren met gewone „Wats" en omgekeerd 1
boden. .u.
7. Manlijke en vrouwelijke officieren mog
ter wel met manschappen van het leger 0
,.Wats" den maaltijd gebruiken. «k .preo
8. De „Wats" zijn verplicht, haar eigen oma^
te groeten en er wordt van haar verwacht,
ook den manlijken officieren de gebruikeJU
•zullen bewijzen.
9. De legercantines zijn voor
de „Wats" toegan
kelijk. Op uitnoodiging van militairen mogen ze
de „messrooms" bezoeken en wederkeerig w
eigen „messrooms" militairen uitnoodigen-
10. Ingeval tusschen een soldaat en een
meisje" een huwelijk tot stand komt, moet de
onverwijld naai* huis, want het is den s0 nenleji,
boden, hun vrouwen naar Frankrijk mee te n