EEN VIOOL HULPDIENSTEN EXPOSEEREN TE LONDEN. VERDWEEN.... door Paul Schott 5 ;.Er zijn vijf groote en drie kleinere stukken", té hij tot den man en opende de deur. Een zoetige lucht kwam hem tegemoet. Half ever het bed met de voeten op den grond ligt een Wouw een witte doek over het hoofd. Grangg trektMeze weg, schroeft de patrijspoort open, en wrijft met behulp van den kruier de slapen van 06 bewustelooze, die direct de oogen opslaat. »De viool!" schreeuwt Grangg en rukt de reis- «keo opzij, De kist is weg. Een rochelend geluid ontvliedt Lena's keel. Opnieuw sluit zij de oogen, Eaar dan grijpt zij ineens met een krachtige P0|i°g naar het glas, drinkt, staart den violist onn, slikt een paar malen, haalt diep adem en M8t dan, terwijl de tranen in haar oogen schitte- ten: „Onschuldig ik ben onschuldig!" ..Natuurlijk, natuurlijk!" Hulpeloos staart Wangg de hut rond, alsof hij een verborgen val- zoekt, „stil maar Lena, houd je nu maar talm!" ^..Ben aan rent Eaar binnen, zonder kloppen «a juist aan het raam en kijk naar de men- **r."a.°P Pier de schooier drukt mg die lap die stinkende rommel in het gezicht direct p=[eeP ik alles: viool, chloroform, verschrikke- T' 115 heb geslagen en gebeten tevergeefs!" eens haalt ze een paar maal heel diep adem. i. oe laat is het? Nog voor twaalven? Het kan oogstens tien minuten geleden gebeurd zijnw" puilend en met horten en stooten komen deze "men eruit. „En je hebt hem niet herkend?" vraagt Grangg en kijkt naar den kruier, die dit gesprek in een vreemde taal iriet kan volgen en nogal dom van den een naar den ander kijkt. „Neen, hij heeft me van achteren vastgegrepen en me direct die rommel tegen de neus geduwd. Ren direct naar bovea, misschien verlaat hij het schip met een langwerpig pakket". Grangg is al weg en neemt de treden bij twee tegelijk. Een bediende, een paar passagiers, alles wat hem in den weg komt stoot hij terzijde en hij bereikt den uitgang in hetzelfde oogenblik dat de Florentijnsche en juffrouw Francis, gevolgd door Zubiaurre en twee kruiers, als zesde en zevende in de rij hun beurt afwachten voor het afgeven der plaatsbewyzea en het toonen der passen. Maar Grangg ziet ze nauwlijks. Zonder zich door iets te laten tegen houden, baant hij zich met armen en ellebogen een weg naar den eersten officier, die dicht bij het meisje en Zubiaurre in de buurt naar het aan land gaan van de passagiers staat, te kij ken, pakt hem met twee, handen bij den arm, en fluistert hem iets in het oor, waarop de Hollander verbleekt en gesticuleerend met den violist een eindje achteruit gaat. Zoowel de Spanjaard als Faustina hebben dit alles gadegeslagen. Nu fluistert het meisje hem op gewonden toe: „Daar moet wel iets ergs gebeurd zijn! De viool misschien?" Een paar seconden lang staart zij hem aan, maar hij dringt zich reeds tusschen de menschen door. „Wat? de viool? neen!" en reeds staat hij naast de beide mannen en vraagt: „Wat is er gebeurd? De viool? Nee, dat kan toch niet waai* zijn." Grangg heeft .slechts ge knikt. Hij bevochtigt zijn brandende lippen, perst ze tesamen, alsof hij ze door wil bijten. Ein delijk zegt hij toonloos: „Mijn pianiste is bedwelmd met chloroform, zij heeft den boef niet kunnen zien, daar deze ook nog een masker droeg. Maar laat het niet uitlekken. Ik moet hier vanavond een concert geven en nie mand mag er. iets van weten." „Vlug naar den dokter, om te zien of y hem soms chloroform is gestolen.'", roept de eerste offi cier en sleurt den violist met zich mede. Zubiaurre zegt tot Faustina: „Helaas ja, die viool juffrouw Lena be dwelmd. Verontschuldigt U mij even, ik kom zoo terug. En tegen niemand een woord er over, het mag niet bekend worden vanwege het concert van avond." En terwgl Grangg met de eerste naar het la zaret rent, terwijl een bleeke en geschrokken Faustina haar oom begroet en de koffers in de auto worden geladen, houdt de Spanjaard in de gang een passeerende Maleische jongen aan: „Heb je Gomez gezien? Waar is zijn hut?" vraagt hij haastig in het Maleisch. De öude Ja vaan met een gezicht als geperst leer kjjkt zeer rustig en onbewogen naar den opgewonden blanke: „Hij was een kwartiertje geleden nog in de eet zaal, toean. Zijn hut ligt aan het einde van de gang, achter den bloemenwinkel". Zubiaurre rent reeds in de aangeduide richting. Aan het einde van de gang is een jongen met het opnemen van de loopers bezig. „Is Gomez in zijn hut?" vraagt de Spanjaard en de jongen draait het hoofd om: „Hai, hij is net aan land gegaan, toean". „Met een koffer? Met een tasch?" „Neen toean". „Is hij alleen gegaan?" „Iets aarzelends in de antwoorden van den jon gen en het onrustig geflikker van zijn oogen doet Zubiaurre hem bij den arm grijpen, een gulden in zijn hand drukken en hem toefluisteren: „Mau djalang vooruit schiet op wat doet Gomez aan land? Wie is er met hem mee ge gaan?" „Niemand maar ik heb gehoord en gezien, hoe hij Ali, den jongen van de kamers 240 tot 250 aan land gestuurd heeft". „Mooi zoo, direct na aankomst van het schip?" „Ja". Angstig kijkt de jongen naar den blanke op. „Maar zegt U alstublieft niets, dat ik dat ver raden heb". „Hoor eens, als je ooit van wat hier gebeurd ie, of van wat ik -je gevraagd heb, aan iemand zegt, zal ik ervoor zorgen, dat je hier ontslagen wordt, begrijp je?" De knaap knikte. „Heb je Ali zien weggaarr?" „Neen". Zubiaurre draait zich om en gaat weer aan dek. De laatste passagiers gaan aan land. De auto van Faustina's oom is al verdwenen. Zubiaurre zegt tot den kwartiermeester, die bij de landings brug staat om de kaarten te controleeren: „Is de opzichter Gomez hierdoor gegaan? Ik wilde hem vragen of een van de jongens mijn handschoenen „Neen, mynheer, maar misschien langs het ach terschip". Juist. Zubiaurre is alweer op weg, na tuurlijk, daar wordt de bagage uitgeladen. De vo gel zal er toch niet tusschenuit vliegen, waar iedereen hem zien kan! Op het achterdek vraagt Zubiaurre een matroos naar Gomez en deze ant woordt direct, dat hij hem de loopplank heeft zien afgaan. Misschien kon mijnheer hem aan den an deren kant van het douanekantoor Met groote sprongen rent de Spanjaard de loop plank af, slingert eenige passagiers en hun wach tende familieleden opzij en loopt om het douane kantoor heen. Werkelijk verdwijnt de man dien hij zoekt in de verte bij de bloemperken, naast de tramhalte waar. vandaan de tram naar het sta tion vertrekt. Zubiaurre 3teekt het plein over en is nu vlak achter Gomez, die naar rechts afslaat het havenkwartier in. Hoewel de Spanjaard zijn zonne bril opgezet heeft, waagt hij zich toch niet te dicht bij. Gomez is slim en kon hem eens herken nen. Hg draagt zijn witte pak maar heeft daarbij een stroohoed met een driekleurig lint opgezet, zooals de negers in Amerikaansche stadjes dragen. Een ding is zeker: hij draagt geen pak, nog een vioolkist, nog iets anders. Zubiaurre volgt hem door een wirwar van steegjes, voortdurend zorgend dat hij niet gezien kan worden. Plotseling bij een kromming van een der nauwe srtraatjes, verdwijnt hij zonder aarzelen in een smerig uitziend cafétje. Drie minuten later ziet Zubiaurre, die zich achter een wijnvat verscholen heeft hem er weer uitko men en hg moet lachen als hij hem ziet. Niettegenstaande de warmte draagt hij een mantel, een soort pelerine, de hemel zal 'Aeten waar hij het ding vandaan gehaald heeft: die man tel verandert hem letterlijk in een kegel, waar onder hij zonder twijfel de viool verbergt. Voor zichtig gaat Zubiaurre achter den kegel aan, die zich vlugger beweegt als in het begin en nu ook voortdurend omkijkt, zoodat Zubiaurre den af stand moet vergrooten. Het gaat steeds dieper het havenkwartier in: door allex-lei kleine zigzag straatjes, langs smerige, verwaarloosde paleizen, met afgebrokkeld beeldhouwwerk, onder kleine galerijtjes door, over pleintjes, glad door wegge gooide schillen en vischschubben, tien meter langs steile trapjes naar boven, tweehonderd meter naar beneden, bijna tot aan zee, weer door sinistere slopjes, door bogen, naar boven, naar beneden. Want de dief heeft klaarblijkelijk geen doel hg zoekt. Met moeite leest hij de verroeste naam bordjes, voor een handelaar in oud yzer blijft hg aarzelend even staan. Zonder twijfel zoekt hij een handelaar in antiquiteiten voor een Stradiva rius! In het havenkwartier! Idioot! dacht Zu biaurre weer. De man is nog dommer als hij ge dacht had. Op dit oogenblik verdwynt de kegel, die zich wel op rolletjes schijnt voort te bewegen, in een oude stadspoort, waar twee groentehande laren zich genesteld hebben. Daarachter zijn twee korte straatjes, het eene gaat naar boven, het andere naar beneden, naar de haven. Zubiaurre staat aan het kruispunt. Gomez is één van die beide ingeloopen. Welke? Voor den drommel, welke? Zubiaurre rent de linksche in. Het is een doodloopende steeg, die op de binnenplaats van een soort pakhuis uitkomt. Terug, het rechtsche straatje in! Aan het einde hiervan staat de Span jaard op een pleintje. Er staat een barok kerkje en een cafétje met tien tafeltjes op een terras. Vijf straten komen op dit pleintje Piazza Bianchi leest Zubiaurre uit en één van die vijf heeft Gomez genomen. Zubiaurre blijft staan, vraagt dan woedend aan twee lanterfanters op den hoek, of zij niet een dikken man in een cape hebben gezien. ÏWordt vervolgd), Mr. G. C. B. van der Feen de Lille is c ^et bekende voormalig K.L.M.-kantoortje op het Leidscheplein te Donderdag geïnstalleerd als Officier Amsterdam is nog steeds niet afgebroken, daar het nog voor ver- nn Justitie bij de Arrond.ssements- schillende doeleinden wordt gebruikt rechtbank te Alkmaar Een aantal Jantjes werd Donderdag te Amsterdam in de gelegenheid gesteld, om de nieuwe film .Ergens in Nederland" bij te wonen Zeik de brandweer werd niet vergeten bij de Haagsche Emmabloem-collecte Arnhem is Donderdag het stoffelijk overschot ter aarde besteld van de drie Engelsche vliegers, die Zondag tijdens het luchtgevecht nabij Babberich om het leven kwamen. De stoet op weg naar de algemeene begraafplaats Moscowa Bij hun aankomst in Londen ter overname van de paleis-wachten maakten het .French Canadian" en het .Toronto Scottish" regiment een tocht door de Engelsche hoofdstad, welke groote belangstelling trok Koningin Eliza beth van Enge land bracht een bezoek aan de tentoonstelling, georganiseerd door de vrou welijke hulp dienstenvoorde Britscheburger- bevolking ibOOU mijl op zoek naar gezondheid. mary couise onener un Sydney met haar ouders bij aankomst te Boston, waar dr. Gilbert Horrax diagnose moet stellen van een geheimzinnige ziekte, waaraan het kind lijdt en welke periodes van bewusteloosheid veroorzaakt

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 9