De „Benusse"
verloren gegaan
Is de steenen spreken konden....
Versiering van het Haarlemsche Stadhuis.
De Luchtbescherming.
Voorzorgen zijn doeltreffend.
Een correspondent van het Algemeen Handels
blad heeft een tocht door Finland gemaakt om de
balans van den oorlog op te maken. Hij geeft daarbij
o.a. als zijn meening te kennen, dat
de groote waarde gebleken is van goedé voor
zorgsmaatregelen ten aanzien van de luchtbe
scherming,
„In een héél groote provincieplaats, aanvankelijk
zonder luchtverdediging, vonden 58 bombardemen
ten plaats. Meestal vlogen 16 machiness boven het
centrum van de stad, soms zelfs 24. Zij lieten
zeker meer dan 6000 bommen vallen. Men was
voorbereid en telde 48 dooden en 88 gewonden.
De doeltreffendheid van de organisatie der pas
sieve bescherming begrijpe men uit het volgende:
Boven een. heel groote plaats vlogen onverwacht
op twee achtereenvolgende dagen 6 machines.
Door bommen werden den eersten dag 88 men-
schen gedood en ruim 300 gewond! Bij latere bom
bardementen vielen in totaal slechts 3 dooden en
5 gewonden.
De burgerbevolking van Nederland moge hieraan
denken"
LOF VOOR HET
INITIATIEF VAN HAARLEM.
De Haagsche Post prijst het initiatief van Haar
lem om op 25 April een oefening te houden, waar
bij de bevolking de gelegenheid zal krijgen, in
de.practijk te. beoefenen hoe zij zich bij een even-
tüeelen luchtaanval moet beschutten.
„Wij kunnen deze oefening, die ïiog .in geen
onzer groote en kleinere steden werd gehouden,
ten volle toejuichen, vooral wanneer zi^ vaak zal
worden herhaald. Naast de oefeningen der officieele
hulpdiensten, die in vele gemeenten worden ge
houden is even noodzakelijk de opvoeding van het
publiek tot kalm en doeltreffend handelen in
oogenblikken waarin de paniek van een ongedisci
plineerde menigte onnoodig Onheil zou kunnen stich
ten'.
WAT NU IN NEDERLAND
NOODIG IS.
In een ander artikel bespreekt de Haagsche Post
nog eens het bekende conflict inzake de luchtbe
scherming.
Betoogd wordt dat onmiddellijk maatregelen
genomen moeten worden omdat „eiken dag bommen
op ons land kunnen vallen".
Vier problemen trekken in het bijzonder de
aandacht:
Het zijn: 1. het vrijwilljgersvraagstulc voor de
luchtbeschermingsdiensten; 2. het vraagstuk van het
verstrekken van bindende voorschriften voor de
zelfbescherming; 3. het materialen-keuringsvraag
stuk; 4. het gasmaskervraagstuk.
Het is beschamend, dat in ons land nog geen
enkel dier genoemde vraagstukken ook maar op
eenigszins bevredigende wijze is opgelost. Ten aan
zien van het personeelsvraagstuk kan thans worden
gezegd, dat het door middel van een vrijwilligers-
systeem niet valt op te lossen. Invoering van een
luchtbeschermingsdienstplicht is een gebiedende
eisch.
Waarom dit niet eerder is geschied, zal voor
ons altijd een raadsel blijven. Het militaire dienst
plichtsysteem in ons land is zoodanig, dat slechts
een gedeelte der weerbare mannen thans aan onze
grenzen staat. Het is billijk, dat de anderen een
deel van ,hun tijd geven aan de luchtbescherming
en dit moet dan ook Onverwijld geschieden. De
positie van deze dienstplichtigen moet natuurlijk
wettelijk worden geregeld.
Bij bindende voorschriften voor de zelfbescher
ming ontbreken op het oogenblik, tenzij zij betrek
king hebben op lichtdooving, e.d., waar het dus gaat
om maatregelen, die moeten worden genomen in
verband met luchtbeschermingsoefeningen, die
door de overheid worden georganiseerd. Niemand
weet echter, of hij nu een brandbom met zand of
met water moet blusschen. Niemand kan nog wor
den verplicht in eigen huis zelfbeschermingsmaat
regelen te nemen. Vooral dit laatste is van belang.
Dat het Rijk zal moeten bijspringen, waar het de
financiering van genoemde maatregelen ten be
hoeve van on- en minvermogenden betreft, spreekt
wel vanzelf. De te geven voorschriften moeten zoo
eenvoudig mogelijk zijn. Een controledienst kan
van gemeentewege worden ingesteld: hier ligt een
mooie taak voor de luchtbeschermingsdierxstplichti-
gen.
Het gasmaskervraagstuk dientdan ook onver
wijld te worden aangevat en opgelost. De productie
van gasmaskers moet in een snel tempo worden
opgevoerd; voor zoover de industrie op eigen bodem
daarvoor niet kan zorgen, moet men in het buiten
land koopen, waar verschillende types goede mas
kers te verkrijgen zijn. Het spreekt vanzelf, dat
een financieele regeling voor de distributie van
gasmaskers moet worden getroffen
AFGESLOTEN RIJWIELPAD.
De A.N.W.B. deelt mede, dat wielrijders het rij
wielpad over het landgoed „Keukenhof", in de ge
meente Lisse, niet meer kunnen volgen.
VERKIEZING EERSTE KAMER.
De groep Utrecht. Zeèland, Noord-Brabant heeft
mr. M. Slingenberg, oud-minister van Sociale Za
ken en thans gedeputeerde van Noord-Holland, als
no. 1 geplaatst op de candidatenlijst van den Vrijz.
Dem. Bond voor de verkiezing van lid van de
Eerste Kamer der Staten-Generaal,
Alle opvarenden gered
Naar wij vernemen is thans bij de
reederij P. A. van Es Co., te Rot
terdam bericht ontvangen, dat het
Nederlandsche stoomschip „B e r-
n i s s e" verloren is.
Het schip, dat met een lading
pyriet op weg was naar Nederland
en dat vermist werd, is aan de Noor-
sche kust gezonken. Bijzonderheden
omtrent de omstandigheden, waar
onder het schip is vergaan, zijn nog
niet bekend.
De achttien opvarenden van het
schip zijn gered en zijn thans op
weg van Zweden naar Nederland.
De „Bernisse" is een stoomschip
van bruto 951 en netto 478 ton. Het
werd in 1915 gebouwd.
LUXEMBURG-NEDERLAND.
Het Nederlandscli Elftal ongewijzigd.
Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling van
de Keuzecommissie van den K.N.V.B.', om het Ne-
darlandsch elftal, dat op zoo succesvolle wijze den
landenwedstrijd tegen België met 42 won, in de
zelfde samenstelling tegen Luxemburg, welke ont
moeting op Zondag 12 Mei-te Luxemburg plaats
heeft, te laten spelen.
Een voorberhoud moet worden gemaakt ten aan
zien van doelverdediger Van Male die gisteren
een spierverrekking in de knieholte opliep en wiens
lichamelijke conditie nader onderzocht zal worden.
Ook de reserves, die voor den wedstrijd tegen Bel
gië waren aangewezen, zullen de reis naar Luxem
burg maken. Het spreekt wel van zelf, dat een en
ander slechts mogelijk is, indien de internationale
situatie de reis toelaat en de spelers verlof kunnen
krijgen.
De Keuzecommissie gaat uit van de gedachte, dat
nu de tijd weer is gekomen om een sterk elftal op
te bouwen. Met deze speler dient in gezamenlijk
verband te worden geoefend; er zal 'dan ook naar
gestreefd worden om vóór 12 Mei nog een oefen
wedstrijd te laten spelen.
Het staat vast dat in het Zwaluwen-elftal, dat
op 8 Mei te Luik tegen de Roode Duivels speelt,
geen spelers zullen worden opgenomen die giste
ren in de Nederlandsche ploeg uitkwamen.
AANBESTEDING.
HAARLEM Maandag.
Hedenmorgen werd ten stadhuize te Haarlem
aanbesteed het bouwen van het tweede gedeelte
van de school voor G. L. O. aan de geprojecteerde
Gilles Schoolmeesterlaan te Haarlem, met inbe
grip van glas- en verfwerken.
Er waren 21 inschrijvingen, als volgt:
G. Metselaar Zn., Haarlem, f 47970.
K Wolzak, Amsterdam, f 59899.—.
W. Schaap, Huizen, f 53924.
Fa. Sieberink, Wierden, f 55100.
G. C. Blanken, Bussum, f 55000.
J. Wittebrood, Purmerend, f 59400.—.
M. A. Hamers, Dordrecht, f 55800.
A. Voordou, Zoeterwoude f 58600.
E. Schuit, Hiilegom, f 55400.
P. Groeneweg, Rotterdam, f 55300.—.
Gebrs. de Vries, Haarlem, f 49340.
S. de Vries, Zaandam, f 58680.
A. van Blarik, Haarlem, f 51950.
Fa. Verheyd, Haarlem, f 51338.
H. J. Oppenkamp, Haarlem, f48800.
C. Bot, Haarlem, f 62100.—.
G. Onder de Linden, Hillegersberg, f 56900.—
H. Brandsma, Haarlem, f 58400.
Philips Bouwbedrijf, Santpoort, f 48290.—.
G. Groot, f 51350.—.
M Ebbing, Haarlem, f 45746.
9Ut JCa&teeC aan CfiiCCan-
ontkwamen....", zoo schrijft Saint-Preux. Twee
minnenden nog steeds; niets is hier veranderd:
nóg staan in 'de rotsen cle teekens die zij er griften.
En zoozeer wekken al deze herinneringen de ge
voelens van weleer, dat hij ze niet langer ver
bergen kan. Saint-Preux spreekt.de taal van zijn
hart; en zij, Julie luistert bewogen, tot ze niet meer
zoo zeker van zichzelf, zijn arm grijpt met het
vermaan: „Kom, laat ons gaan de lucht is, ge
loof ik, hier niet goed voor me". Ze moeten een
gunstiger getij voor hun vertrek afwachten: zóó
is het meer niet wel bevaarbaar. Het avondt al, als
ze aan boord gaan; onder een klaren hemel, over
het zilverige meer, varen ze huiswaarts als
vroeger en toen in het wreed besef dat het al voor
bij is. Eén oogenblik wordt de begeerte in hem
wakker, samen onder te gaan nu, in dit meer,
in déze eenzaamheid. Maar hij herstelt zich: veilig
bereikt ze den oever van Clarens.
Niet lang daarna viel ze toch den dood ten offer:
ze had het Kasteel van Chillon bezocht met haar
beide kinderen; tijdens een korte rondwandeling ge
beurde het: een van haar kinderen struikelde viel
in het meer. Julie bedacht zich geen oogenblik, ze
springt het na. Beiden worden gered maar kort
daarop overleed Julie, aan de gevolgen.
Zoo vertelde Rousseau van deze romantische lief
de in het land van Clarens en Chillon te zoet mis
schien voor moderne smaken, te sentimenteel als ge
wilt maar als symbool van dien anderen tijd on
sterfelijk en van een invloed die dien van Goethe's
Werther mogelijk nog overtreft.
„CLARENS. LIEFELIJK CLARENS,
GEBOORTEPLAATS VAN INNIGE
LIEFDE
Een schilderij van J. J. Doeser.
Eenige bewonderaars van den Haarlemschcn kunstschilder J. J. Doeser, thans
woonachtig te Bennebrock, hebben een werk van hem aangekocht en dit bij
schrijven van Dr. J. D. Bierens de Haan te Aerdenhout. aan de gemeente Haarlem
ten geschenke aangeboden ter plaatsing in den nieuwen vleugel van het stad
huis. Bij de keuze van het stuk is het advies van den directeur van het Frans
Hals Museum ingewonnen. B. en W. hebben het schilderij ter bezichtiging op
gehangen ter plaatse waar zij, in overeenstemming met de gedachte van
Dr. Biereiis de Haan en den schilder, meenen dat het goed tot zijn recht zal
komen, t.w. in het trappenhuis eerste verdieping. B. en W. stellen den raad
voor het schilderij onder betuiging van dank aan de schenkers voor de
gemeente in eigendom te aanvaarden.
De Gevangene van Chillon.
al te goed, dat van een huwelijk met zijn adel
lijke leerlinge Julie d'Etange niet kan, niet mag
komen. Aan de onvergetelijke uren, doorgebracht
bij de eenzame rotsen van Meillerie tegenover
Chillon, moet een einde komen: maar de wreede
en toch zoete: kwelling, y:an- een liefde, die nooit
ten voilé ibeantwoord' zal mogen worden, wil geen
einde nemen.-.
JULIE, DE BEMINDE
Onvergetelijke uren: wandelingen langs de rui-
schende .stroomen van het gebergte, ongenaakbare
rotsen met hoog daarboven de toppen der eeuwige
sneeuw; donkere dennebosschen;. beekjes van het
klaarste bergwater; gesprekken, fluisterend en
droomerig gevoerd, terwijl elkaar ontwijkende
blikken staren over de weidsche vlakte van het
meer; gekruide geur van bloesenjende vrucht-
boomen, vochtige rotsbodem en oeverplanten
van dien aard zijn de geschenken van deze liefe
lijkheid in het onherbergzame. En dan, dan heet
het afscheidnemen: Julie blijft te Clarens, Saint-
Preux trekt naar Londen en Parijs in de hoop, eens
door den Baron d' Etange als echtgenoot van de
zoo. bovenal beminde Jülie aanvaard te worden.
Vol teederheid zijn de brieven, die Saint-Preux
haar in het geheim schrijft; maar de correspon-
dentie wordt ontdekt en daardoor aanleiding tot
Julie's gedwongen huwelijk met den 50-jarigen de
Wolmar, een breed-denlcènd en fijngevoelig man
..die, enkele jaren later, zijn medeminnaar zelfs te
gast noodt. Het is in die dagen dat Saint-Preux
met Julie een tocht onderneemt naar de rotsen
van Meillerie, naar het oord dus waar zij beiden
het geluk beleefden van de eerste, ongerepte liefcle.
"Weer staan zij aan .den 'oever van het meer, weer
staren ze naar den. anderen oever, naar het kasteel
van Chillon. Geên menschelijk geluid stoort hen
„een zoo zoet verblijf vergelijkend met al wat
ons omringde, ging het me toeschijnen of dit ver
laten oord de toevlucht was van twee minnenden
die als eenige overlevenden aan een natuurramp
Bijna had dit historisch bezoek van Byron en
Shelly aan Chillon beiden het leven gekost, 't Was
fraai weer toen zij den boottocht aanvaardden. Maar
allengs betrok de hemel meer en meerDe wind,
aldus vertelt Shelley, nam hand over hand in hef
tigheid toe, zwol aan tot een waren storm. Niet ver
van de rotsen van Meillerie, aan de overzijde dus
van het Kasteel de Chillon, stonden de golven zoo
hoog dat de opvarenden het ergste vreesden. Tot
overmaat van ramp werd de boot door een verkeerde
manoeuvre van den schipper stuurloos. Byron had
zijn jas al uitgetrokken, vast besloten als hij was
Shelley, die niet kon zwemmen, 't leven te redden.
Maar Shelley weigerde elke hulp: rustig zat hij op
een bankje, vastbesloten zoo, zonder strijd, ten on
der te gaan.
Behouden bereikten zü; het strand van St. Gin-
'goux hét Groote Lot had het 'anders met hen voor;
Shelley vond, zes jaren later, den dood in de golven,
nabij het ItaliaanSche Spezzïa; Byron werd het
slachtoffer van de gevreesde moeraskoorts in Mïsso-
linghi.
En Rousseau? In 1778 was hij te Ermenonville ge
storven na jaren geleefd te hebben beladen met
onzichtbare ketenen, omringd door wanden van on
doordringbare duisternis, levend begraven tusschen
de levenden geplaagd door de folterendste van
alle angsten: den achtervolgingswaan.
Zoo was het einde van den denker en droomer, op
wiens „Heloise" Lord Byron doelde toen hij dichtte:
Clarens Uw paden zijn betreden door hemelsche
voeten
C. J. E. DINAUX.
Eerste Sovjet-oorlogsbodems te
Hangö.
Uitwisseling van krijgsgevangenen.
HELSINKI, 22 April (Havas) De geëvacueer
de Kareliërs, die hun bezittingen hebben moeten af
staan, zullen van de zijde der regeering schadever
goeding ontvangen in den vorm van schatkistbons.
In de haven van Hangö, die de Finnen voor 30
jaar verpacht hebben, zijn thans de eerste eenheden
van de Sovjet-vloot aangekomen.
Voorts wordt vernomen dat 671 Finsche krijgsge
vangenen zijn vrijgelaten, terwijl de Finnen 2.965
u-ij gsge vangen en hebben vrijgelaten.
Het Kasteel van Chillon.
DE MARTELAAR BONNIVARD.
Eenzaam temidden van de rotsen, gedeeltelijk
üaai'in uitgehouwen, teekent zich liet Kasteel' van
Chillon blank en, in zijn middeleeuwschen bouw
trant, schilderachtig af tegen het ruige bergland
schap: een oude burcht, beproefd door. de weder-
waardigheden van vele eeuwen want het,stamt,
waarschijnlijk uit de 9de éeuw verbvaiid-1 en}'
herbouwd, gevreesd en later vereerd als "symiboój"
van geestelijke vrijheid en Standvastigheid.
Lang behoorde het den hertogen van Savoye, de
erfvijanden van het vrije Genève, toe, En menig
maal diende het vervolgden tot kerker; want onder
den waterspiegel van het meer bevinden zich dé
beruchte gewelven en martelkamers, waai'in ge
vangenen hun leven verkwijnden. Zoo ook Fran
cois de Bonnivard, man van goeden huize, welop
gevoed, eigenaar van de priorij van Caint-Victor,
die hij van zijn oom ten geschenke kreeg.
Een groot man was het, die Bonnivard; zooals:
Byron eens getuigde: „een groot man vanwege zijn
voornaamheid van ziel, zijn oprechtheid van hart,
zijn edele gedachten, de wijsheid van zijn raad, de
moed van zijn daden, deuitgebreidheid, van zijn
kennis en de scherpte van zijn geest". Maar wat
hem bovenal sierde, wat hem eerst recht onsterfe-
lijken roem verwerven deed, dat was de liefde voor
de vrijheid van de Geneefsche republiek.
1519 was het, toen de hertog van' Savoye" met 500'
man Genève binnenviel in de ijdele hoop, een vrij -
landen een vrij volk duurzaam te kunnen knéeh-
ten. Bonnivard, aanvankelijk de wraak van den
heerscher vreezend, verliet -naar men meent de
sfad om in Freiburg een veiliger wijkplaats te vin
den; maar de vijand achterhaalde hem en sloot
hem twee jaar in het gevang". Jaren van omzwer
vingen braken daarna aan, waarvan de kronieken
weinig of niets te verhalen weten tot 1530: toen
schijnt de geleerde Bonnivard, reizend' in het Jü-
ragebergte, door roovers' uitgeschud en aan den ty-
rannieken hertog van Savoye uitgeleverd te zijn.
Zes jaren bracht hij in den kerker van
Chillon door, waar vocht en koude het
leven schier ondragelijk maakten. Vast-
gekluisterd aan een ketting die aam een
der pilaren was bevestigd, doorstond
hij de kwellingen van het martelaar
schap. Boven, aan den rand van het ge
welf, was een opening ter breedte van 'n.
hand in den tien voet dikken muur,
Waardoor een smalle- lichtstraal viel ten teeken,
flat de eeuwige nacht nog niet was aangebroken.
Zoo, gelijk de wijze Bonnivard, boetten de Calvi
nistische hervormers in de gewelven van het
Kasteel de Chillon, ontelbaren de geschiedenis
van Chillon vermeldt niet eens, hoevelen het er
vel waren.
Na zes jaren dan werd Bonnivard verlost door de
'e hulp. gekomen Berners; en dubbel groot moet
m vreugde zijn geweest toen hij bij zijn terugkeer
ïet geliefde Genève vrij en onafhankelijk vomd.
rijkelijk beloonde de stad hem voor het zware
martelaarsoffer: tot burger der Stad werd hij ver-
oren, begiftigd bovendien met een woonhuis en
ee? rijkelijk jaargeld.
Lange jaren nog moet deze geleerde, die van
en kansel de tolerantie met vuur predikte, zich
gewijd hebben aan kunst en wetenschap: aam stu-
e der klassieken, aan theologie en historie, en
Jr versaagd hebben in zijn ijver, Genève tot
ntrum van het licht der kennis te doen worden,
or een te stichten universiteit.
i°en hij, vermoedelijk ira 1570, overleed schonk
verh ^'J,n kettingen aan de Stad, om daarmee de
flood ^ei' we^ensckap te dienen ook na zijn
Jan dien vermaarden Bonnivard dan verhaalt
ven m Chillon en meer en legendarischer nog
hu h ^a^002e Calvinistische martelaren, dien de
kerker diende. En toch hoe rijk aan
zóó i!nis dit kasteel en °01"d ook zijn mag,
zpu/a §e.noemd, ja zoo roemrijk zou het niet
vpv °r zÜni als de kunst der letteren het niet
6 eei|wigd had: in Rousseau's „Heloïse", in Lord
Rons "Gevangene vanChillon".
2k °üsseau's „Julia of de nieuwe Heloise": zoo
vol de sck°lasttsche wijsgeer Abelard zijn hart
j de voelde voor zijn discipel Heloïse, zoo ver-
het rkn mannelijken hoofdpersoon in Rous-
roman: Saint-Preux; hij, de burgerman, weet
Aan deil bochtigen oever van het Meer van Ge-
tusschen Clarens en Villeneuve, is het gele-
L 'het Chateau de Chillon, op een rotsklip, om-
cnoéld door het „kristallijnen water" dat bij zons-
o- en ondergang met tooverachtige kleuren prijkt,-
vreedzaam rimpelend rotsen en hemel weerspie-
relt maar ook bij opstekenden wind ver
vaarlijke golven opjaagt, die hèt meeroppervlak
net vlokkig schuim overdekken.
Weinig landstreken kunnen er op bogen, bezocht
én geprezen, bewoond en bezongen te zijn door zoo
beroemde mannen als deze oever van het „Lac
liéman". Te Montreux houdt een marmeren stand
beeld de herinnering levend aan het veelvuldig
verblijf van de Oostenrijksche Keizerin Elisabeth.
In Rolle nam Voltaire een tijdlang zijn intrek. Op
«n nabijgelegen eilandje .gedenkt een monument
den patriotischen generaal de la Harpe. En dan
bet beroemde slot les Crêtes. Gambette, organi
sator van den burgerkrijg na' den val van Napoleon
III, bezocht' bij voorkeur dit liefelijk gelegen
kasteel, dat door een bosch van kastanjeboom en
wordt omringd dezelfde boomen waarvan
Rousseau droomde toen hij zijn „Nouvelle Heloïse"
fchreef.
Rousseau: er is in deze landstreek geen oord of
het herinnert aan dezen „zoeker en zaaier op de
velden der menschheid"; hij ging er, vervuld van
deidealen van den hervormer, verzonken in den
droom van den diohter, gekweld door het innerlijk
tumult van den mensch die „vele levens leeft en
dus vele dooden sterven moet".
Hier, aan den oever van het donkerblauwe meer,
nabij Chillon. deed de schrijver Rousseau de ge
stalten van zijn roman Julia of de nieuwe. Heloïse
heerlijke en hachelijke avonturen beleven
Ruim vijftig jaren waren verstreken sinds het ver
schijnen van Rousseau's Julie toen, vergezeld door
een niet minder illuster man dan hijzelf de dich
ter Shelley Lord Buron dienzelfden oever van het
Geneefsche meer bezocht.
„Ik heb, schreef hij, de streek van Rousseau door
kruist en daarbij zijn Heloise steeds voor oogen ge
had. Onuitsprekelijk voelde ik mij getroffen door de
la-acht en de nauwkeurigheid van zijn beschrijvingen
en door de schoonheid van hét origineel: Meillerie.
Clarens, Vevai en het Kasteel van Chillon. Het zijn
plaatsen'waarover ik weinig zal vertellen, omdat al
wat ik zou kunnen zeggen een al te zwakke afspie
geling zou zijn van den indruk dien zij op mij
maakten."
Nu, hij zou er méér van zeggen dan hij op dat
oogenblik zelf vermoedde; Byron bezocht het kas
teel van Chillon; de gids had hem de gewelven ge
toond waar de vrijheidsheld Bonnivard geketend zijn
martelstraf onderging. En al mag het verhaal van
den braven geleider bezijden de historische waarheid
zijn geweest, de indruk die het op den dichter maak
te was zoo groot, dat Byron, toen hij kort daarna
door het slechte weer tot een tweedaagsch verblijf
in een kleine herberg te Ouchy gedwongen, zijn be
faamd gedicht „De gevangene van Chillon" schreef,
zoo op zijn wijze getuigend van de inspiratie, waar
mee dit landschap dichters gelukkig maakte.
HACHELIJK AVONTUUR.
VOOR DE KINDEREN
'Jxel JOimt m Jout OCie&oi.
Minah kwam naar buiten gehobbeld met
haar heele hebben en houden in een geruiten
doek gepakt. Zij stapte in het wagentje van
den Dikke.
Moet ik zoo niet j-öu naar de stad rijden?
vroeg hij, doelende on den besnottelijken hoed
van Minah.
'k Zal bekijks hebben onderweg, ver
volgde hij.
Niet jij,, maar ik, antwoordde Minah ge
vat. En hoewel de Dikke er eert hekel aan had
dat die - opgetuigde negerin 'haast hem zat,
sloeg hij tenslotte toch den motor aan en zette
de optocht zich in beweging.