De „Benusse" verloren gegaan Is de steenen spreken konden.... Versiering van het Haarlemsche Stadhuis. De Luchtbescherming. Voorzorgen zijn doeltreffend. Een correspondent van het Algemeen Handels blad heeft een tocht door Finland gemaakt om de balans van den oorlog op te maken. Hij geeft daarbij o.a. als zijn meening te kennen, dat de groote waarde gebleken is van goedé voor zorgsmaatregelen ten aanzien van de luchtbe scherming, „In een héél groote provincieplaats, aanvankelijk zonder luchtverdediging, vonden 58 bombardemen ten plaats. Meestal vlogen 16 machiness boven het centrum van de stad, soms zelfs 24. Zij lieten zeker meer dan 6000 bommen vallen. Men was voorbereid en telde 48 dooden en 88 gewonden. De doeltreffendheid van de organisatie der pas sieve bescherming begrijpe men uit het volgende: Boven een. heel groote plaats vlogen onverwacht op twee achtereenvolgende dagen 6 machines. Door bommen werden den eersten dag 88 men- schen gedood en ruim 300 gewond! Bij latere bom bardementen vielen in totaal slechts 3 dooden en 5 gewonden. De burgerbevolking van Nederland moge hieraan denken" LOF VOOR HET INITIATIEF VAN HAARLEM. De Haagsche Post prijst het initiatief van Haar lem om op 25 April een oefening te houden, waar bij de bevolking de gelegenheid zal krijgen, in de.practijk te. beoefenen hoe zij zich bij een even- tüeelen luchtaanval moet beschutten. „Wij kunnen deze oefening, die ïiog .in geen onzer groote en kleinere steden werd gehouden, ten volle toejuichen, vooral wanneer zi^ vaak zal worden herhaald. Naast de oefeningen der officieele hulpdiensten, die in vele gemeenten worden ge houden is even noodzakelijk de opvoeding van het publiek tot kalm en doeltreffend handelen in oogenblikken waarin de paniek van een ongedisci plineerde menigte onnoodig Onheil zou kunnen stich ten'. WAT NU IN NEDERLAND NOODIG IS. In een ander artikel bespreekt de Haagsche Post nog eens het bekende conflict inzake de luchtbe scherming. Betoogd wordt dat onmiddellijk maatregelen genomen moeten worden omdat „eiken dag bommen op ons land kunnen vallen". Vier problemen trekken in het bijzonder de aandacht: Het zijn: 1. het vrijwilljgersvraagstulc voor de luchtbeschermingsdiensten; 2. het vraagstuk van het verstrekken van bindende voorschriften voor de zelfbescherming; 3. het materialen-keuringsvraag stuk; 4. het gasmaskervraagstuk. Het is beschamend, dat in ons land nog geen enkel dier genoemde vraagstukken ook maar op eenigszins bevredigende wijze is opgelost. Ten aan zien van het personeelsvraagstuk kan thans worden gezegd, dat het door middel van een vrijwilligers- systeem niet valt op te lossen. Invoering van een luchtbeschermingsdienstplicht is een gebiedende eisch. Waarom dit niet eerder is geschied, zal voor ons altijd een raadsel blijven. Het militaire dienst plichtsysteem in ons land is zoodanig, dat slechts een gedeelte der weerbare mannen thans aan onze grenzen staat. Het is billijk, dat de anderen een deel van ,hun tijd geven aan de luchtbescherming en dit moet dan ook Onverwijld geschieden. De positie van deze dienstplichtigen moet natuurlijk wettelijk worden geregeld. Bij bindende voorschriften voor de zelfbescher ming ontbreken op het oogenblik, tenzij zij betrek king hebben op lichtdooving, e.d., waar het dus gaat om maatregelen, die moeten worden genomen in verband met luchtbeschermingsoefeningen, die door de overheid worden georganiseerd. Niemand weet echter, of hij nu een brandbom met zand of met water moet blusschen. Niemand kan nog wor den verplicht in eigen huis zelfbeschermingsmaat regelen te nemen. Vooral dit laatste is van belang. Dat het Rijk zal moeten bijspringen, waar het de financiering van genoemde maatregelen ten be hoeve van on- en minvermogenden betreft, spreekt wel vanzelf. De te geven voorschriften moeten zoo eenvoudig mogelijk zijn. Een controledienst kan van gemeentewege worden ingesteld: hier ligt een mooie taak voor de luchtbeschermingsdierxstplichti- gen. Het gasmaskervraagstuk dientdan ook onver wijld te worden aangevat en opgelost. De productie van gasmaskers moet in een snel tempo worden opgevoerd; voor zoover de industrie op eigen bodem daarvoor niet kan zorgen, moet men in het buiten land koopen, waar verschillende types goede mas kers te verkrijgen zijn. Het spreekt vanzelf, dat een financieele regeling voor de distributie van gasmaskers moet worden getroffen AFGESLOTEN RIJWIELPAD. De A.N.W.B. deelt mede, dat wielrijders het rij wielpad over het landgoed „Keukenhof", in de ge meente Lisse, niet meer kunnen volgen. VERKIEZING EERSTE KAMER. De groep Utrecht. Zeèland, Noord-Brabant heeft mr. M. Slingenberg, oud-minister van Sociale Za ken en thans gedeputeerde van Noord-Holland, als no. 1 geplaatst op de candidatenlijst van den Vrijz. Dem. Bond voor de verkiezing van lid van de Eerste Kamer der Staten-Generaal, Alle opvarenden gered Naar wij vernemen is thans bij de reederij P. A. van Es Co., te Rot terdam bericht ontvangen, dat het Nederlandsche stoomschip „B e r- n i s s e" verloren is. Het schip, dat met een lading pyriet op weg was naar Nederland en dat vermist werd, is aan de Noor- sche kust gezonken. Bijzonderheden omtrent de omstandigheden, waar onder het schip is vergaan, zijn nog niet bekend. De achttien opvarenden van het schip zijn gered en zijn thans op weg van Zweden naar Nederland. De „Bernisse" is een stoomschip van bruto 951 en netto 478 ton. Het werd in 1915 gebouwd. LUXEMBURG-NEDERLAND. Het Nederlandscli Elftal ongewijzigd. Naar wij vernemen ligt het in de bedoeling van de Keuzecommissie van den K.N.V.B.', om het Ne- darlandsch elftal, dat op zoo succesvolle wijze den landenwedstrijd tegen België met 42 won, in de zelfde samenstelling tegen Luxemburg, welke ont moeting op Zondag 12 Mei-te Luxemburg plaats heeft, te laten spelen. Een voorberhoud moet worden gemaakt ten aan zien van doelverdediger Van Male die gisteren een spierverrekking in de knieholte opliep en wiens lichamelijke conditie nader onderzocht zal worden. Ook de reserves, die voor den wedstrijd tegen Bel gië waren aangewezen, zullen de reis naar Luxem burg maken. Het spreekt wel van zelf, dat een en ander slechts mogelijk is, indien de internationale situatie de reis toelaat en de spelers verlof kunnen krijgen. De Keuzecommissie gaat uit van de gedachte, dat nu de tijd weer is gekomen om een sterk elftal op te bouwen. Met deze speler dient in gezamenlijk verband te worden geoefend; er zal 'dan ook naar gestreefd worden om vóór 12 Mei nog een oefen wedstrijd te laten spelen. Het staat vast dat in het Zwaluwen-elftal, dat op 8 Mei te Luik tegen de Roode Duivels speelt, geen spelers zullen worden opgenomen die giste ren in de Nederlandsche ploeg uitkwamen. AANBESTEDING. HAARLEM Maandag. Hedenmorgen werd ten stadhuize te Haarlem aanbesteed het bouwen van het tweede gedeelte van de school voor G. L. O. aan de geprojecteerde Gilles Schoolmeesterlaan te Haarlem, met inbe grip van glas- en verfwerken. Er waren 21 inschrijvingen, als volgt: G. Metselaar Zn., Haarlem, f 47970. K Wolzak, Amsterdam, f 59899.—. W. Schaap, Huizen, f 53924. Fa. Sieberink, Wierden, f 55100. G. C. Blanken, Bussum, f 55000. J. Wittebrood, Purmerend, f 59400.—. M. A. Hamers, Dordrecht, f 55800. A. Voordou, Zoeterwoude f 58600. E. Schuit, Hiilegom, f 55400. P. Groeneweg, Rotterdam, f 55300.—. Gebrs. de Vries, Haarlem, f 49340. S. de Vries, Zaandam, f 58680. A. van Blarik, Haarlem, f 51950. Fa. Verheyd, Haarlem, f 51338. H. J. Oppenkamp, Haarlem, f48800. C. Bot, Haarlem, f 62100.—. G. Onder de Linden, Hillegersberg, f 56900.— H. Brandsma, Haarlem, f 58400. Philips Bouwbedrijf, Santpoort, f 48290.—. G. Groot, f 51350.—. M Ebbing, Haarlem, f 45746. 9Ut JCa&teeC aan CfiiCCan- ontkwamen....", zoo schrijft Saint-Preux. Twee minnenden nog steeds; niets is hier veranderd: nóg staan in 'de rotsen cle teekens die zij er griften. En zoozeer wekken al deze herinneringen de ge voelens van weleer, dat hij ze niet langer ver bergen kan. Saint-Preux spreekt.de taal van zijn hart; en zij, Julie luistert bewogen, tot ze niet meer zoo zeker van zichzelf, zijn arm grijpt met het vermaan: „Kom, laat ons gaan de lucht is, ge loof ik, hier niet goed voor me". Ze moeten een gunstiger getij voor hun vertrek afwachten: zóó is het meer niet wel bevaarbaar. Het avondt al, als ze aan boord gaan; onder een klaren hemel, over het zilverige meer, varen ze huiswaarts als vroeger en toen in het wreed besef dat het al voor bij is. Eén oogenblik wordt de begeerte in hem wakker, samen onder te gaan nu, in dit meer, in déze eenzaamheid. Maar hij herstelt zich: veilig bereikt ze den oever van Clarens. Niet lang daarna viel ze toch den dood ten offer: ze had het Kasteel van Chillon bezocht met haar beide kinderen; tijdens een korte rondwandeling ge beurde het: een van haar kinderen struikelde viel in het meer. Julie bedacht zich geen oogenblik, ze springt het na. Beiden worden gered maar kort daarop overleed Julie, aan de gevolgen. Zoo vertelde Rousseau van deze romantische lief de in het land van Clarens en Chillon te zoet mis schien voor moderne smaken, te sentimenteel als ge wilt maar als symbool van dien anderen tijd on sterfelijk en van een invloed die dien van Goethe's Werther mogelijk nog overtreft. „CLARENS. LIEFELIJK CLARENS, GEBOORTEPLAATS VAN INNIGE LIEFDE Een schilderij van J. J. Doeser. Eenige bewonderaars van den Haarlemschcn kunstschilder J. J. Doeser, thans woonachtig te Bennebrock, hebben een werk van hem aangekocht en dit bij schrijven van Dr. J. D. Bierens de Haan te Aerdenhout. aan de gemeente Haarlem ten geschenke aangeboden ter plaatsing in den nieuwen vleugel van het stad huis. Bij de keuze van het stuk is het advies van den directeur van het Frans Hals Museum ingewonnen. B. en W. hebben het schilderij ter bezichtiging op gehangen ter plaatse waar zij, in overeenstemming met de gedachte van Dr. Biereiis de Haan en den schilder, meenen dat het goed tot zijn recht zal komen, t.w. in het trappenhuis eerste verdieping. B. en W. stellen den raad voor het schilderij onder betuiging van dank aan de schenkers voor de gemeente in eigendom te aanvaarden. De Gevangene van Chillon. al te goed, dat van een huwelijk met zijn adel lijke leerlinge Julie d'Etange niet kan, niet mag komen. Aan de onvergetelijke uren, doorgebracht bij de eenzame rotsen van Meillerie tegenover Chillon, moet een einde komen: maar de wreede en toch zoete: kwelling, y:an- een liefde, die nooit ten voilé ibeantwoord' zal mogen worden, wil geen einde nemen.-. JULIE, DE BEMINDE Onvergetelijke uren: wandelingen langs de rui- schende .stroomen van het gebergte, ongenaakbare rotsen met hoog daarboven de toppen der eeuwige sneeuw; donkere dennebosschen;. beekjes van het klaarste bergwater; gesprekken, fluisterend en droomerig gevoerd, terwijl elkaar ontwijkende blikken staren over de weidsche vlakte van het meer; gekruide geur van bloesenjende vrucht- boomen, vochtige rotsbodem en oeverplanten van dien aard zijn de geschenken van deze liefe lijkheid in het onherbergzame. En dan, dan heet het afscheidnemen: Julie blijft te Clarens, Saint- Preux trekt naar Londen en Parijs in de hoop, eens door den Baron d' Etange als echtgenoot van de zoo. bovenal beminde Jülie aanvaard te worden. Vol teederheid zijn de brieven, die Saint-Preux haar in het geheim schrijft; maar de correspon- dentie wordt ontdekt en daardoor aanleiding tot Julie's gedwongen huwelijk met den 50-jarigen de Wolmar, een breed-denlcènd en fijngevoelig man ..die, enkele jaren later, zijn medeminnaar zelfs te gast noodt. Het is in die dagen dat Saint-Preux met Julie een tocht onderneemt naar de rotsen van Meillerie, naar het oord dus waar zij beiden het geluk beleefden van de eerste, ongerepte liefcle. "Weer staan zij aan .den 'oever van het meer, weer staren ze naar den. anderen oever, naar het kasteel van Chillon. Geên menschelijk geluid stoort hen „een zoo zoet verblijf vergelijkend met al wat ons omringde, ging het me toeschijnen of dit ver laten oord de toevlucht was van twee minnenden die als eenige overlevenden aan een natuurramp Bijna had dit historisch bezoek van Byron en Shelly aan Chillon beiden het leven gekost, 't Was fraai weer toen zij den boottocht aanvaardden. Maar allengs betrok de hemel meer en meerDe wind, aldus vertelt Shelley, nam hand over hand in hef tigheid toe, zwol aan tot een waren storm. Niet ver van de rotsen van Meillerie, aan de overzijde dus van het Kasteel de Chillon, stonden de golven zoo hoog dat de opvarenden het ergste vreesden. Tot overmaat van ramp werd de boot door een verkeerde manoeuvre van den schipper stuurloos. Byron had zijn jas al uitgetrokken, vast besloten als hij was Shelley, die niet kon zwemmen, 't leven te redden. Maar Shelley weigerde elke hulp: rustig zat hij op een bankje, vastbesloten zoo, zonder strijd, ten on der te gaan. Behouden bereikten zü; het strand van St. Gin- 'goux hét Groote Lot had het 'anders met hen voor; Shelley vond, zes jaren later, den dood in de golven, nabij het ItaliaanSche Spezzïa; Byron werd het slachtoffer van de gevreesde moeraskoorts in Mïsso- linghi. En Rousseau? In 1778 was hij te Ermenonville ge storven na jaren geleefd te hebben beladen met onzichtbare ketenen, omringd door wanden van on doordringbare duisternis, levend begraven tusschen de levenden geplaagd door de folterendste van alle angsten: den achtervolgingswaan. Zoo was het einde van den denker en droomer, op wiens „Heloise" Lord Byron doelde toen hij dichtte: Clarens Uw paden zijn betreden door hemelsche voeten C. J. E. DINAUX. Eerste Sovjet-oorlogsbodems te Hangö. Uitwisseling van krijgsgevangenen. HELSINKI, 22 April (Havas) De geëvacueer de Kareliërs, die hun bezittingen hebben moeten af staan, zullen van de zijde der regeering schadever goeding ontvangen in den vorm van schatkistbons. In de haven van Hangö, die de Finnen voor 30 jaar verpacht hebben, zijn thans de eerste eenheden van de Sovjet-vloot aangekomen. Voorts wordt vernomen dat 671 Finsche krijgsge vangenen zijn vrijgelaten, terwijl de Finnen 2.965 u-ij gsge vangen en hebben vrijgelaten. Het Kasteel van Chillon. DE MARTELAAR BONNIVARD. Eenzaam temidden van de rotsen, gedeeltelijk üaai'in uitgehouwen, teekent zich liet Kasteel' van Chillon blank en, in zijn middeleeuwschen bouw trant, schilderachtig af tegen het ruige bergland schap: een oude burcht, beproefd door. de weder- waardigheden van vele eeuwen want het,stamt, waarschijnlijk uit de 9de éeuw verbvaiid-1 en}' herbouwd, gevreesd en later vereerd als "symiboój" van geestelijke vrijheid en Standvastigheid. Lang behoorde het den hertogen van Savoye, de erfvijanden van het vrije Genève, toe, En menig maal diende het vervolgden tot kerker; want onder den waterspiegel van het meer bevinden zich dé beruchte gewelven en martelkamers, waai'in ge vangenen hun leven verkwijnden. Zoo ook Fran cois de Bonnivard, man van goeden huize, welop gevoed, eigenaar van de priorij van Caint-Victor, die hij van zijn oom ten geschenke kreeg. Een groot man was het, die Bonnivard; zooals: Byron eens getuigde: „een groot man vanwege zijn voornaamheid van ziel, zijn oprechtheid van hart, zijn edele gedachten, de wijsheid van zijn raad, de moed van zijn daden, deuitgebreidheid, van zijn kennis en de scherpte van zijn geest". Maar wat hem bovenal sierde, wat hem eerst recht onsterfe- lijken roem verwerven deed, dat was de liefde voor de vrijheid van de Geneefsche republiek. 1519 was het, toen de hertog van' Savoye" met 500' man Genève binnenviel in de ijdele hoop, een vrij - landen een vrij volk duurzaam te kunnen knéeh- ten. Bonnivard, aanvankelijk de wraak van den heerscher vreezend, verliet -naar men meent de sfad om in Freiburg een veiliger wijkplaats te vin den; maar de vijand achterhaalde hem en sloot hem twee jaar in het gevang". Jaren van omzwer vingen braken daarna aan, waarvan de kronieken weinig of niets te verhalen weten tot 1530: toen schijnt de geleerde Bonnivard, reizend' in het Jü- ragebergte, door roovers' uitgeschud en aan den ty- rannieken hertog van Savoye uitgeleverd te zijn. Zes jaren bracht hij in den kerker van Chillon door, waar vocht en koude het leven schier ondragelijk maakten. Vast- gekluisterd aan een ketting die aam een der pilaren was bevestigd, doorstond hij de kwellingen van het martelaar schap. Boven, aan den rand van het ge welf, was een opening ter breedte van 'n. hand in den tien voet dikken muur, Waardoor een smalle- lichtstraal viel ten teeken, flat de eeuwige nacht nog niet was aangebroken. Zoo, gelijk de wijze Bonnivard, boetten de Calvi nistische hervormers in de gewelven van het Kasteel de Chillon, ontelbaren de geschiedenis van Chillon vermeldt niet eens, hoevelen het er vel waren. Na zes jaren dan werd Bonnivard verlost door de 'e hulp. gekomen Berners; en dubbel groot moet m vreugde zijn geweest toen hij bij zijn terugkeer ïet geliefde Genève vrij en onafhankelijk vomd. rijkelijk beloonde de stad hem voor het zware martelaarsoffer: tot burger der Stad werd hij ver- oren, begiftigd bovendien met een woonhuis en ee? rijkelijk jaargeld. Lange jaren nog moet deze geleerde, die van en kansel de tolerantie met vuur predikte, zich gewijd hebben aan kunst en wetenschap: aam stu- e der klassieken, aan theologie en historie, en Jr versaagd hebben in zijn ijver, Genève tot ntrum van het licht der kennis te doen worden, or een te stichten universiteit. i°en hij, vermoedelijk ira 1570, overleed schonk verh ^'J,n kettingen aan de Stad, om daarmee de flood ^ei' we^ensckap te dienen ook na zijn Jan dien vermaarden Bonnivard dan verhaalt ven m Chillon en meer en legendarischer nog hu h ^a^002e Calvinistische martelaren, dien de kerker diende. En toch hoe rijk aan zóó i!nis dit kasteel en °01"d ook zijn mag, zpu/a §e.noemd, ja zoo roemrijk zou het niet vpv °r zÜni als de kunst der letteren het niet 6 eei|wigd had: in Rousseau's „Heloïse", in Lord Rons "Gevangene vanChillon". 2k °üsseau's „Julia of de nieuwe Heloise": zoo vol de sck°lasttsche wijsgeer Abelard zijn hart j de voelde voor zijn discipel Heloïse, zoo ver- het rkn mannelijken hoofdpersoon in Rous- roman: Saint-Preux; hij, de burgerman, weet Aan deil bochtigen oever van het Meer van Ge- tusschen Clarens en Villeneuve, is het gele- L 'het Chateau de Chillon, op een rotsklip, om- cnoéld door het „kristallijnen water" dat bij zons- o- en ondergang met tooverachtige kleuren prijkt,- vreedzaam rimpelend rotsen en hemel weerspie- relt maar ook bij opstekenden wind ver vaarlijke golven opjaagt, die hèt meeroppervlak net vlokkig schuim overdekken. Weinig landstreken kunnen er op bogen, bezocht én geprezen, bewoond en bezongen te zijn door zoo beroemde mannen als deze oever van het „Lac liéman". Te Montreux houdt een marmeren stand beeld de herinnering levend aan het veelvuldig verblijf van de Oostenrijksche Keizerin Elisabeth. In Rolle nam Voltaire een tijdlang zijn intrek. Op «n nabijgelegen eilandje .gedenkt een monument den patriotischen generaal de la Harpe. En dan bet beroemde slot les Crêtes. Gambette, organi sator van den burgerkrijg na' den val van Napoleon III, bezocht' bij voorkeur dit liefelijk gelegen kasteel, dat door een bosch van kastanjeboom en wordt omringd dezelfde boomen waarvan Rousseau droomde toen hij zijn „Nouvelle Heloïse" fchreef. Rousseau: er is in deze landstreek geen oord of het herinnert aan dezen „zoeker en zaaier op de velden der menschheid"; hij ging er, vervuld van deidealen van den hervormer, verzonken in den droom van den diohter, gekweld door het innerlijk tumult van den mensch die „vele levens leeft en dus vele dooden sterven moet". Hier, aan den oever van het donkerblauwe meer, nabij Chillon. deed de schrijver Rousseau de ge stalten van zijn roman Julia of de nieuwe. Heloïse heerlijke en hachelijke avonturen beleven Ruim vijftig jaren waren verstreken sinds het ver schijnen van Rousseau's Julie toen, vergezeld door een niet minder illuster man dan hijzelf de dich ter Shelley Lord Buron dienzelfden oever van het Geneefsche meer bezocht. „Ik heb, schreef hij, de streek van Rousseau door kruist en daarbij zijn Heloise steeds voor oogen ge had. Onuitsprekelijk voelde ik mij getroffen door de la-acht en de nauwkeurigheid van zijn beschrijvingen en door de schoonheid van hét origineel: Meillerie. Clarens, Vevai en het Kasteel van Chillon. Het zijn plaatsen'waarover ik weinig zal vertellen, omdat al wat ik zou kunnen zeggen een al te zwakke afspie geling zou zijn van den indruk dien zij op mij maakten." Nu, hij zou er méér van zeggen dan hij op dat oogenblik zelf vermoedde; Byron bezocht het kas teel van Chillon; de gids had hem de gewelven ge toond waar de vrijheidsheld Bonnivard geketend zijn martelstraf onderging. En al mag het verhaal van den braven geleider bezijden de historische waarheid zijn geweest, de indruk die het op den dichter maak te was zoo groot, dat Byron, toen hij kort daarna door het slechte weer tot een tweedaagsch verblijf in een kleine herberg te Ouchy gedwongen, zijn be faamd gedicht „De gevangene van Chillon" schreef, zoo op zijn wijze getuigend van de inspiratie, waar mee dit landschap dichters gelukkig maakte. HACHELIJK AVONTUUR. VOOR DE KINDEREN 'Jxel JOimt m Jout OCie&oi. Minah kwam naar buiten gehobbeld met haar heele hebben en houden in een geruiten doek gepakt. Zij stapte in het wagentje van den Dikke. Moet ik zoo niet j-öu naar de stad rijden? vroeg hij, doelende on den besnottelijken hoed van Minah. 'k Zal bekijks hebben onderweg, ver volgde hij. Niet jij,, maar ik, antwoordde Minah ge vat. En hoewel de Dikke er eert hekel aan had dat die - opgetuigde negerin 'haast hem zat, sloeg hij tenslotte toch den motor aan en zette de optocht zich in beweging.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 3