UMe haakt mee? 3aarlen... vrouwendroom en vrouwenvlijt. VR TT DAG 26 APR IE 1940 Als wij een nieuwfje verfellen. DE dochter van meneer Y. gaat scheiden, maar het echtpaar Z., dat hen toevallig ontmoet, weet daar niets' van. En omdat mevrouw Z. die dochter altijd een aardig vrouwtje heeft ge vonden, informeert zij nadrukkelijk naar het ge zin, hoe de jongelui het maken en hoe het met de kinderen gaat. Daar meneer en mevrouw Y. vlotte menschen zijn, duurt de ijzige stilte die op deze vragen volgt slechts een oogcnblikje, maar 'ji dat moment weet het echtpaar Z. al dat er iets niet in oïde is. Nu, dat blijkt dan ook prompt, de ouders van de jonge vrouw vertellen het slechte nieuws zoo so ber mogelijk nee, natuurlijk nemen zij het meneer en mevrouw Z. niet kwalijk, ze wisten er immers niets van. Men gaat van elkaar als dezelfde goede, welmeenende kennissen, maar een naar, kat terig gevoel blijft bij beiden hangen en het echt paar verzucht: had iemand ons dat ook maar ver teld. Er wordt anders al genoeg gekletst over zulke nieuwtjes, zult u waarschijnlijk zeggen, en dat is het nu juist: er wordt teveel over gepraat met de hoofden bij elkaar, zooals men schandaaltjes be handelt, maar te weinig zijn wij er dikwijls op bedacht, om anderen in te lichten, zoodat zij voor een gek figuur gespaard blijven. Dat betreft dan ook niet alleen een echtscheiding, waarbij altijd het venijnige kletspraatje graag om den hoek komt kijken, maar eveneens bij een verbroken verloving, bi.j een sterfgeval, of ook bij vroolijke nieuwtjes als een geboorte, een huwelijk, een verloving, een goede betrekking en dergelijke familieomstandig heden die voor den kennissenkring van belang zijn. Nu is het waar: verlovingen en dergelijke worden aangekondigd, maar er zijn ook prettige nieuwtjes genoeg, die niet wereldkundig worden gemaakt, en toch is het dan voor de kennissen niet aange naam om er buiten te blijven en zoo dus schijnbaar een tekort aan belangstelling te toonen. Er bestaat dus zeker een verschil tusschen het vertellen van een nieuwtje, om dat men het beter oordeelt dat iedereen er maar zoo spoedig moge lijk mee op de hoogte is, en het vertellen van een nieuwtje om er eens fijn over te kunnen roddelen: heb je al gehoord, bij de familie B. is er dit en dat aan de hand de hoofden buigen naar elkaar toe, en de pikante bijzonderheden, al of niet ver zonnen (en dat laatste meestal helaas wèl) gaan over en - weer, terwijl er onder de bedrijven door nog een en ander aan franje bij wordt gefanta seerd, om het toch vooral maar belangwekkend te maken. Iets heel anders wordt het, wanneer iemand in een kleinen kring vertelt: bij de familie B. is er dit of dat gebeurd, ik wou het maar even zeggen, dan zijn jullie tenminste op de hoogte. Is het gezelschap, goedwillend dan zal er misschien iemand zijn, die vraagt hoe dat nu wel gekomen is, en men vertelt enkele bijzonderheden die vast staan, en die niemand van de afwezigen kwaad doet. Er zijn mannen, die van meening zijn, dat vrou wen die bij elkaar op bezoek zijn, altijd kwebbe len; dus protesteert meneer K. als hij toevallig bijwoont dat zijn vrouw iets dergelijks aan enkele vriendinnen vertelt, die bij haar op bezoek zijn. Waarop zijn echtvriendin hevig verbolgen haar op merking verdedigt door te zeggen dat dit met kletspraatjes niets te maken heeft, maar dat het goed is, dat zooiets bekend wordt, opdat pijnlijke vragen of opmerkingen tegen de betreffende men schen achterwege kunnen blijven. Nu zijn er natuurlijk kwebbelende menschen ge noeg, die ervan overtuigd zijn, dat zij niets ergers doen dan een nieuwtje verspreiden op een ge oorloofde manier, en nu ja, dat kleine beetje franje is toch zoo erg niet. Voor hen moeten wij ons toch echter in acht nemen, zij roddelen zooge naamd met goede bedoelingen en dat is meer ach- terbaksch gedoe, dan anderen die er rond voor uit komen dat zij graag hun medemenschen bekletsen, omdat de eersten nog een schijn van waarheid op houden. Vertel elk nieuwtje daai-om zoo sober mogelijk, houdt u stipt aan wat vaststaat, betrek er geen buitenstaander in en weiger om er lange ver- tóogen over te houden, want dan wordt het gevaar dat de fantasie er aan te pas komt direct veel groo- ter. En wie zich in dat opzicht onzeker voelt, kan er beter over zwijgen, een reputatie kan maar al te gauw een kras krijgen, die heel moeilijk weer is weg te polijsten. E. E. J.—P. DEZE KRAAG IS ELEGANT EN WEINIG KOSTBAAR. STROOMLIJN UW FIGUUR. Onder bovenstaanden titel gaf A. G. Sehoon- derbeek in Laren een boekje uit, geschreven door Sylvia van Hollywood en in het Nederlandsch be werkt door J. H. LansonHendriks. De titel zegt al genoeg namelijk dat hier een serie raad gevingen betreffende het figuur worden gelan ceerd, die tot doel hebben het figuur te verbe teren en daarmee de schoonheid te verhoogen. Met duidelijke foto's worden de verschillende oefeningen aangegeven in de hoofdstukken, die titels hebben, als: Weg met die heupen! En nu de armen! Uw gelaat in stroomlijn, en dergelijke. Toch gaat het bij zulke boekjes niet alleen om de uiterlijke schoonheid maar bovendien om twee andere en m.i. belangrijker factoren: het gevoel van eigenwaarde en zekerheid dat een be hoorlijk figuur en wat daarmee samenhangt als een goede gang en houding geven, en boven dien de volharding die noodig is om dit resul taat te bereiken en die meestal niet gering is. Een dergelijk lesje in volharding kan een prikkel zijn om ook tot grooter prestaties in het leven te komen dan tot nu toe het geval was. Jammer alleen, dat de omslag weer een juf frouw met een aanminnige glimlach vertoont, waarom je, na het boek een dag op je tafel te hebben laten liggen, het vast en zeker om keert! 't IS MAAR EEN WEET! Met een kennis sprak ik laatst over het door alle moeders diep gevoelde euvel, dat de gebreide broekjes van nog niet geheel zindelijke baby's zoo gauw hard worden in het kruis en daardoor, on danks zorgvuldig wasschen, betrekkelijk spoedig onbruikbaar zijn. Ze deed me een aardige tip aan de hand die ik u hierbij doorgeef. „Als ik een broekje brei, naai ik altijd direci een sous-bras in het kruisje", zei ze. „Je hebt dan minder slijtage en 't houdt tegen, als er eens een ongelukje gebeurt". Me dunkt, dit is een tip, die waard is om eens te worden geprobeerd! De sous-bras wordt natuur lijk gewoon met 't broekje meegewasschen en be hoeft niet telkens uitgetornd. Elegant, daar valt niet over te twisten, wanneer wij het charmante geheel op de foto critisch be kijken. Maar weinig kostbaardat zal wel over dreven zijn, veronderstelt u! Over het eerste zijn wij het dus eens, het tweede punt kan meteen- aan de orde komen. Weinig kostbaar is het complet van de foto, om dat aldus een oude zomermantel uit een vorige mode, welke wij juist af wilden danken, thans door de zeer bijzondere en elegante groote kraag als het ware nieuw leven ingeblazen wordt. En deze kraag is het nu, die wij met weinig kosten zelf kunnen maken. Niet van bont, dat zou te wintersch zijn, neen, wij haken de kraag en hebben wij lust, dan maken wij er meteen ook nog het kwieke modieuze „hoed-mutsje" bij; dit laatste in dezelfde kleur als de mantel.. De kleur hiervan maakt tevens uit in welke donkerder of lichter tint wij de kraag zullen maken. Bij heel licht beige staat zoowel zwart, donkerblauw als donkerbruin, kleuren welke het ook bijzonder goed doen bij lichtblauw en gebroken wit. Doch hoe bijzonder mooi staat deze laatste kleur bij zwart, donkerblauw of bleu! Er zijn dus mogelijkheden genoeg! En thans het „recept" voor den kraag. Wij moeten deze eigenlijk onderscheiden in twee deelen: van de schouders tot in de taille en van de taille tot onderaan den zoom van den mantel. Deze lengte zal voor ieder verschillend zijn en moet daarom zelf geregeld worden. Noodig hebben wij ongeveer 400 gram crêpe- of peau de pêchewol en een haaknaald no. 2. Geheel onderaan wordt begonnen: 50 lossen zetten wij op en haken in heen en weergaande toeren vasten, waarvoor beide bovenlussen van de vasten der vorige toer opgenomen worden. Het haakwerk moet dan glad worden. Bij elke 4e toer worden de nopjes ingehaakt, welke zoozeer den indruk maken van astrakan; steeds moet de averechte zijde van het werk glad blijven. Elke 5e vaste in dezen toer nu wordt voor een nopje als volgt gehaakt: de draad 2 maal om de naald slaan, insteken en doorhalen tusschen dezelfde vasten, welke loodrecht naar be neden gevonden worden in de le toer, dan verder afhaken als een zoogenaamd dubbel stokje, echter op de laatste phase na. De laatste steek moet n.l. op de naald blijven staan, zoodat daar nu 2 st. op overblijven. In hetzelfde gaatje van de le toer herhalen wij deze handeling nog 3 keer, waarna bij de laatste keer alle aldus verkregen steken, in totaal 5, in één keer afgehaakt worden. Een nopje is dan gevormd op de plaats van één vaste, wij haken gewoon verder, nauwkeurig oplettend, dat wij onmiddellijk naast de eigenlijke vaste insteken, daar wij anders een onoogelijlc haakwerk zouden krijgen. In elke 4e toer dus en bij elke 5e vaste, echter.de nopjes moeten verspringen, zooals een gerstekorrel dat doet bij het breien. Dus vallen de nopjes van de volgende 4e toer precies tusschen de vorigen in. Hebben wij aldus een lengte verkregen van 18 cM. beneden de taille, dan moet nu aan de rechterzijde van het werk (gerekend met de goede kant naar ons toe) één vaste geminderd worden Minderen geschiedt door eenvoudig de betr. vaste te laten liggen, meerderen van een vaste beteekent inplaats van één dan 2 vasten op de betr. vaste der vorige toer te haken. Moeten er mer vasten ge- vorige toer te haken. Moeten wij voor de overigen een benoodigd aantal lossen bij, die in de volgen de toer als vasten gehaakt kunnen worden. Thans moeten wij dus één vaste minderen en wel bij de komende toeren: le, 4e, 8e, 12e, 15e, 17e, 18e, 19e, 20e 21e 22e 23e 25e 27e 29e en 33e toer. Wij hebben dan de taille bereikt en krijgen nu aan weerszijden een speciale bewerking te verzorgen. Hierbij onder scheiden wij voorloopig een meerderingszijde rechts, dus aan den kant, waarbij eerst geminderd werd en een minderingszijde links, boven de rechtsgebleven zelfkant van het werk. Voor een beter overzicht op ons werk beginnen wij met een nieuwe toeren- telling: prettig is het even een merkje aan te bren gen in den vorm van een kleurig draadje of een veiligheidsspeld. Aan het eind van de 11e, 13e, 15e, 19e, 21e, 25e en 29e toer wordt één vaste gemeerderd, terwijl aan het eind van de 30e toer één vaste geminderd wordt. Voorts aan het eind, vn de 37e, 39e, 41e en 45e toer één vaste meerderen, aan het eind van de 46e toer één vaste minderen. Aan hei eind van de 51e, 55e en 59e toer één vaste meerderen, aan het einde van de 60e toer één vaste weer minderen. De rollen gaan daarna om draaien en wel als volgt: aan het eind van de 75e toer één vaste minderen en aan het eind van de 76e, 82e, 90e, 98e, 100e en 104e toer één vaste minderen. Aan het einde der 105e toer een vaste minderen, aan het einde der lü8e toer éen vaste meerderen, aan het einde der 109e toer één vaste minderen, aan het einde der 110e toer twee vasten meerderen, der 112e toer drie vasten meerderen, der 114e toer vier vasten, der 116e en 118e toer eveneens vier vasten ieder, der 120e toer drie vas ten terwijl aan het einde van de 121e toer één vaste geminderd wordt. Vervolgens meerderen wij aan het eind van de 12-2e toer nog twee vasten om daarna bij alle even toeren tot en met de 162e toer één vaste te blijven meerderen, terwijl tot en met de 143e toer aan het eind van iedere on even toer één vaste geminderd wordt. Aan het einde van de 147e en 148e toer minderen wij twee vasten en voorts van de 151e drie vasten, 153e 155e, 157e, 159e en 161e vier vasten. Aan het begin van de 163e toer laten wij zeven vasten liggen vóór wij met nieuwe vasten beginnen, terwijl wij aan het eind twee vasten minderen. Aan het begin der 164e toer laten wij tien vasten liggen, haken de volgende zeven vasten en eindigen met wat halve vasten. De draad kan nu afgebroken worden, de rechterhelft is klaar. De linkerhelft is precies hier aan gelijk, zij het dan in spiegelbeeld. Daartoe tel len wij bij alle toeren één toer op omhet werk programma te kunnen volgen. Na het in elkaar zetten vouwen wij voor een halven centimeter alle buitenkantjes naar de achterzijde om en zetten dit met fijn garen in de kleur onzichtbaar vast. Bezitten wij niet beslist een restje van dezelfde stof als die der mantel om de kraag mee tegen te voeren, dan staat het veel mooier deze ongevoerd te laten. Na het oppersen aan den achterkant wordt ons kunst stuk met een los steekje op den mantel aange bracht. Voor het leuke hoed-mutsje zetten wij zoovee) lossen op als onze hoofd wijdte vereischt. Tot een ring gesloten haken wij hierop gewone stokjes, waarvoor beide bovenlussen van de stokjes der vorige toer opgenomen worden. Daar het mutsje naar boven toe iets wijder uitloopt, meerderen wij om de andere toer en op elke 12 stokjes één stokje. Hebben wij aldus 8 toeren, dan staken ïvij het meerderen en haken nog 4 toeren verder, om daar na te eindigen. Deze laatste 4 toeren worden naar binnen tegengevouwen en losjes vastgezet, terwijl voor extra stevigte langs het opzetsel nog een toertje vaste gehakt wordt. NORA HANA. Zondag: Koninginnesoep Biefstuk Aardappelen Doperwtjes Pruimenpudding met room of vanillesaus. Maandag: Varkenshaas Aardappelen Spercieboontjes (uit blik) Rijst met boter en suiker Dinsdag: Koud varkensvleesch Witte kool Aardappelen Havermoutpap Woensdag: Stamppot van uien met kaas Vermicellischotelt j e Donderdag: Lamscoteletten Aardappelen Zoete appeltjes (gedroogde) Yoghurt (d.g.w. met room). Vrijdag: Pikante havervlok ken of gebakken visch Kropsla. Gebakken aardappelen Beschuit met appeltjes (restje van den vorigen dag.) Zaterdag: Aardappelsoep. Wentelteefjes. Jlecepten Pruimenpudding met room. Benoodigdheden (4 personen)300 gram ge droogde pruimen, het sap van één citroen, suiker naar smaak, 2V2 d.l. water, 15 gram gelatine. Bereiding: Wasch de pruimen en week ze een nacht in ruim water. Breng de pruimen den vol genden dag met 2V2 d.l. weekwater aan de kook en laat ze zachtjes gaar koken. Schep de gare pruimen uit het vocht. Ontdoe ze van de pitten en hak ze fijn. Week de gelatine. Doe bij het prui- mennat de suiker en het citroensap. Breng het vocht- nu weer aan de kook en los er de gelatine in op. Voeg daarna ook de gehakte pruimen toe. Laat de massa bekoelen in de pan tot ze een weinig gelei-achtig begint te worden. Giet ze dan vlug in een omgespoelden puddingvorm en laat ze koud en stijf worden. Stort de pudding op een vochtig gemaakten schotel en garneer ze met stijf geklopte room of geef er een vanillesaus bij. Stamppot van uien met kaas. Benoodigdheden (4 personen)1 K.G. uien, 2 K.G. aardappelen, 200 gram kaas, 40 gram vet of boter, zout, peper, nootmuskaat. Bereiding: Schil de aardappelen, snijd ze in vieren, wasch ze en leg ze in een pan met zoo veel water, dat ze half onder staan. Strooi het zout er op. Maak de uien schoon, snijd ze in plakken en leg ze op de aardappelen. Laat het geheel op een kleine pit een half uur koken dan zijn de aardappelen en de uien gaar. Stamp de massa dooreen, voeg het vet en de geraspte kaas toe en maak de stamppot op smaak af met peper en nootmuskaat. Pikante havcrvlokplakjes. Benoodigdheden: 150 gram havervlokken, 2 d.l. kokend water, IV2 lepel bloem, 25 gram ge smolten boter, 3 eieren, peper, zout, gehakte pe terselie, 100 gram gekookte ham, vet om in te bakken. Bereiding: Week de havervlokken 2 uur in het water. Hak de peterselie en de ham fijn. Klop de-eieren los en voeg hierbij de ham, peterselie, havervlokken, gesmolten boter, peper en zout. Maak er een stevig beslag van door nog wat bloem toe te voegen. Hiervan worden koekjes ge bakken in de koekepan. Geven we gekookte aardappelen er bij inplaats van gebakken aardappelen, dan nemen we er een tomatensaus bij. Hiervoor is noodig Vz 1. water, 2 bouillonblokjes, 1 klein uitje V2 blikje to matenpuree, 30 gram bloem, 30 gram boter. Bereiding: Fruit het uitje in de boter, voeg de tomatenpuree toe en de bloem, daarna langza merhand onder goed roeren het water en de 2 bouillonblokjes. Laat de saus 8 minuten doorko ken. Het wondereiland van den ouden Mikimoto. Klinkt het niet als een sprookje? Toch is dit sprookje van de Japansche parelvisscherij de meest nuchtere werkelijkheid, die men zich den ken kan. Paarlen.hoeveel mooie, rijke vrouwen droomen ervan, hoeveel oude sprookjes vertellen er over en.... hoeveel vlijtige meisjeshanden vinden werk bij het kweeken! Om dit enorme, hoogst interessante bedrijf met eigen oogen te zien, zult u onverwijld naar Japan moeten gaan. Met een lokaaltrein rijdt u dan door tochtige rijstvelden naar de kustplaats Toba, in een der oudste gedeelten van het oude Japan. Van het station Toba behoeft u slechts enkele stappen te doen en u staat aan den oever van de Japan sche binnenzee. En daar ligt een boot klaar om u over te zetten naar het beroemde paarlenland. Opeens is er een vreemd gefluit in de lucht, 't Klinkt alsof vogels elkander waarschuwen voor dreigend gevaar. In 't blauwgroene, heldere water zwemmen sierlijke Japansche meisjes in witte kleedjes met witte maskers voor 't gezicht. In de linkerhand houden ze een korf, met de rechter reiken ze in de diepte. En terwijl ze snel op en neer duiken, stooten ze vreemde klanken uit Ja, dit lijkt op waarschuwingskreten en dat waren het vroeger ook, in oude tijden, toen het duiken in de binnenzee groot gevaar opleverde vanwege de haaien. Dit gevaar bestaat thans niet meer, maar de fluittoon is gebleven, een vroolijke beroepskreet, die tusschen de oesterduiksters wordt lewisseld. Want al deze sierlijke meisjes duiken naar de oesters, die bij millioenen geteeld worden op den rotsachtigen bodem van de binnenzee. Uit de korfjes van de duiksters gaan dan de oesters voor enkele uren naar de „fabriek", waar ze een voor hun leven beslissende verandering ondergaan om dan weer in het water te belanden, waar ze verder kunnen groeien. Het begin van de parel is „ingeplant". Om het begrip „parel" zweeft de sfeer van het bijzonder zeldzame. Van het kostbare door een be- tooverend „toeval". In de oester heeft zich een klein vreemd lichaam, een miniem steentje of iets der gelijks, vastgezet. En dit steentje moet op een zeer bepaalde plaats tusschen oesterlichaam en schelp liggen om de werkzaamheid van bepaalde klieren zoodanig te prikkelen, dat de parel een zieke lijke woekering ontstaat. Vrouwen uit vroeger eeuwen wisten niets van deze dor-wetenschappelijke bijzonderheden en kon den dus nog met een gerust hart gelooven, dat paarlen gestolde tranen zijn. De man, die ons van dien romantischen waan heeft bevrijd (of beroofd als u liever wilt!) heet Mikimoto. Hij behoorde reeds vele jaren geleden tot de acht groote Japansche uitvinders, die ieder jaar aan de tafel van den Keizer worden ge- noodigd. Japan heeft aan Mikimoto zeer veel te danken. Hij zorgde er voor, dat duizenden Japansche parels op de wereldmarkt kwamen en dat de zeldzame bekoring van het parelsnoer, vroeger uitsluitend weggelegd voor koninginnen van den bloede of van het kapitaal, thans ook het deel van andere lieflijke vrouwen kan zijn. Mikimoto is thans twee en tachtig jaar oud. Als een waardig patriarch woont hij op een klein eilandje midden in zijn paarlenzee. Een korte ge drongen gestalte, gehuld in een zwai-tzijden man tel en steunend op een stok met zilveren knop: zoo kennen hem de vele buitenlandsche bezoekers, die Mikimoto gedurende de lange jax-en van zijn leven zijn „geheim' heeft laten zien. Daar, in zijn fabrieken, zitten honderden jonge meisjes aan lange tafels. Ze nemen uit de korfjes de levende oesters, openen met een speciaal werk tuig voorzichtig de schelpen en brengen met een pincetje op een bepaalde plaats tusschen de dikke 1 vleeschplooxen een klein wit korreltje en.een stukje huid van een duizendpoot aan. Dan klapt de oester weer dicht en het wonder, dat anders slechts bij „toeval" ontstaat, is begonnen. De al dus geopereerde, levende oesters worden in korven van ijzerdraad gepakt en deze korven worden weer door duiksters in lange rijen neergelegd op de oesterbanken op den bodem der zee. Deze voor zorg is noodig, opdat de oesters niet bjj storm en onweer worden weggespoeld. Ieder jaar laat Miki moto op deze manier vijf millioen oesters in zee brengen. En dan wordt zeven jaren gewacht, voor dat men kan zien of de oester zijn „plicht" ge daan heeft. In een andere fabriek worden de rijpe oesters van hun kostbaren last ontdaan. Grauwbruin en onooglijk liggen ze in de korven en niets wijst er op, dat de zeldzame kostbaai-heid in deze schel pen verborgen zit. Toch is het althans voor de bezoekers tel kens nog een sparxnend moment, als de meisjes de schelpen openbreken en met een mesje in de weeke deelen van het diertje omprikken. Als een wonder van schoonheid komt dan een zilvergrijze, ronde parel te voorschijn en valt met helderen klank op een schotel. Alle paarlen, die door dit volkomen mechanische proces gekweekt worden, zijn merk waardig genoeg niet gelijk- De eene is niet geheel rond, een andere te bleek, een derde echter in de kennersoogen van Mikimoto en zijn ervaren hel pers, „bijna volmaakt". Zoo blijkt dus, dat Mikimoto de natuur slechts een deel van haar geheimen heeft ontfutseld. Hij moest het aan haar, die de meesteresse der kunst is, overlaten, het essentieele te doen, dat de eene parel tot een „gewone" de andere tot een „buiten gewone" kostbaarheid maakt. Aan andere tafels weer worden de paarlen ge sorteerd, want de waarde van een paarlensnoer ligt in de gelijke grootte en glans. Draaiende naal den doorboren dan de kern en ze worden aan zijden draden geregen om zoo het sieraad te vormen, dat in vrouwenoogen toch nog altijd het meest be- geerenswaard is. Een aardigheidje van Mikimoto, als hij gasten heeft, bestaat nierin, dat hij een schotel met ge bakken oesters laat ronddienen. De gasten snijden dan heel voorzichtig met het mes het oestervleesch weg, totdat het geschenk van den gastheer, 't kost bare parelwonder, in het midden van het bord blijft liggen. Een charmante geste, die herinnert aan de feest malen in oude tijden, toen een geëerde gast-soms ook plotseling 'n edelsteen vond op den bodem van zijn wijnkelk. 't Is ongetwijfeld verkwikkend te ontdekken, dai zelfs in Mikimoto, den „parelkoning", die millioenen gestolde tranen maakte, de romanticus nog niet ge heel is gestorven! GEWACHT! Een zeer handig boekje met prapt, raadgevingen in mobilisatietij^ he Uitgave: Nationale Vrouwenraad Dezer dagen werd ons een boekje toezond waar we eigenlijk al lang naar hadden uiteen 11 een goede, betrouwbare gids voor vrnml0 mobilisatietijd. wen Veel angstige vragen over „Wat moet it toch eigenlijk, doen in deze vreemde tijden'" len hierdoor worden weggenomen, vele gem deren gekalmeerd en dat wil ons voorkomen T" groote waarde te zijn! "a& In dit boekje, dat werd uitgegeven op InitlaMo» van den Natioxialen Vrouwenraad van Ned land, werd de stof als volgt ingedeeld: I sche raadgevingen; II. Raadgevixigexx aan top zoekende vrouwen en meisjes; III. Raad^evinJp aan moeders; IV. Raadgevingen aan °onvS? sters: V. Raadgevingen aan de huisvrouwen-vr* Luchtbescherming; VII. Hulp aan vreemriPii* gen; VIII. Vrijwillige burgerlijke dienst En in deze hoofdstukken komt dan zoo on? veer alles aan de orde wat wij moeten kunnen doen om het rustige gevoel te heh1 ben, dat we voor ons en de onzen zoo goed mo»P lijk hebben gezorgd. Zoo kan b.v. de vrouw maxi gemobiliseerd is, precies te weten komen wat zij moet doen om voor verschillende hand? lingen zijn machtiging te verkrijgen, hoe 5i moet optreden ingeval zij buiten haar schuld sommige financieele verplichtingen niet b! nakomen, enz. enz. u Adressen, waar vrouwen en meisjes zich kar nen vervoegen voor bezoldigd of 1 - werk vullen een ander hoofdstuk en zeer svm pathiek en kalmeerend werkt de waarschuwde- „Moeders, vóórdat gij iets onderneemt, denkt aar uw kinderen. Uw eerste plicht is voor hen te zor gen". Bravo! Bijzonder practisch is ook het hoofdstukje, dat de „raad aan moeders" bevat Duidelijk en zakelijk wordt uiteengezet de J heusch zeer eenvoudige en weinig tijdroovende! maatregelen, die men reeds n u kan nemen om ixigeval vaxi evacuatie niet vex'legen te staan Wanneer alle moeders dit boekje koopen en daii ook werkelijk nu dadel ij k dezen raad op- volgen, zullen er heel wat „zenuwtoestanden"' minder zijn! Ook de „raadgevingen aan opvoedsters" die den moreelen kant van de zaak belichten, zijn het overdenken en in de praktijk brengen ten volle waard: er spreekt een ernstige en be schaafde geest uit. Volgen dan nog: een hoofdstuk over het goed beheeren van den eventueelen levensmiddelen- voorraad, over het vitaminen-vraagstuk en over luchtbescherming. Ook de laatste wenken ver dienen direct in praktijk te worden gebracht door al die vrouwen, die ingeval van oorlog in haar huizen blijven. Een goede voorbereiding verhoogt de veiligheid van het gezin ten zeer- ste en 'tzij nog eens gezegd geeft het gemoed van de huisvrouw rust. Een lijst van adressen, die ons te pas kunnen komen als wij vreemdelingen van dienst willen zijn en een warme aanbeveling om zich aan te sluiten bij den vrij willigen burgerlijken dienst, be sluiten dit pi'actische boekje. Laat iedere vrouw het zich vlug aanschaffen, 't Kost slechts 15. cent; per 25 stuks f3; bij 500 stuks 10 cent per stuk. Toezending volgt na storting van het bedrag op postgiro 186655 van Mej. A. C. Schippers, Deurloostraat 129, Am- stex-dam-Zuid. Volkshoogeschool voor meisjes, Thans een cursus van drie maanden uitgeschreven. Ieder jaar worden op de Volkshoogeschool „Al- lardsoog" bij Bakkeveen twee veertiendaagsche Volkshoogeschoolcursussen voor meisjes gehouden en regelmatig nemen daaraan dertig tot veertig meisjes deel, die meest van het platteland afkom stig zijn. Ook op de Volkshoogeschool „Diepen- daal" bij Max-kelo zijn reeds enkele dezer korte meisjescursussen met veel succes gehouden. Deze korte cursussen blijken een groote opwek kende kracht te bezitten. Vaak komt echter aan het eind van den cursus de wensch: was de cursus maar langer, zoodat we nog eens dieper op al die vragen welke we thans ontdekt en besproken heb ben zouden kunnen ingaan en zoodat we elkander nog beter zouden kunnen leeren kennen. En inder daad, het is het ideaal der Volkshoogeschool om langex-e cursussen te houden. In Denemarken en in de overige Scandinavische landen, waar de Volks- hoogescholen hun oorsprong en hun groote ont wikkeling hebben gevonden, duren de cursussen voor jonge mannen steeds vijf maanden in den winter, die voor de meisjes drie maanden in den zomer. Het zijn deze langere cursussen, welke zulk een grooten invloed op het geheele Deensche en Scandinavische leven hebben uitgeoefend. Drie maanden samen te werken en te leven met meisjes uit alle deelen van het land afkomstig, samen te streven naar de allerbeste samenwerking, te spre ken over de vragen voor welke men als jonge vrouw in het leven gesteld wordt en over die, welke in het bijzonder met de eigen tijdsomstandigheden samenhangen, en een dieper inzicht te krijgen in wat er om ons heen gebeurt dat is een prachtig stuk levensverrijking. Daarom is thans ook op de Volkshoogeschool te Bakkeveen voor het eerst een meisjescursus voor drie maanden uitgeschreven en wel van 22 April tot 13 Juli. Deze cursus staat onder leiding van mej. H. v. d. Heide, mevr. Th. v. d. Wielen— Swierstra en mej. A. N. Tijdens, terwijl voor de lessen o.a. medewerken mej. C. C. Wilbren- ninck, en de heeren dr. H. G. W. v. d. Wielen, ds. A. Burger, mr. H. W. Bloemers en mr. O. V. L. Guermonprez. WENKEN VOOR DE ZUINIGE HUISVROUW Wollen broekjes. Wollen broekjes van het nog niet zindelijke kind worden zoo gauw leelijk in Ixet kruisje. Door het -ele waschen verslijt het bloekje al te gauw. Dit kunnen we voorkomen door in het broekje een groot los kruis van badstof te knoopen of te spel den. Het broekje behoeft dan niet zoo vaak ge- wasschen, maar alleen van een droog kruisje te worden voorzien en gaat nu veel langer mee. Stamppot. Nu het zoo lang koud blijft, eten we nogal eens een keertje stamppot, liefst natuurlijk van verscne groente, maar voor de afwisseling toch ook wel eens van groente uit het zout. Weet u, dat we deze pekelgroente het vlugste gaar krijgen door ze gaar te koken in het pekehvater? Daarna gieten we ze af en zetten ze in schoon water een tijdje weg. Petroleumstellen. Bij het koken op petroleumstellen hebben we ook te maken met het onderhoud van deze stellen en voornamelijk de kousen vragen onze aandacn lederen dag na het gebruik wrijven we de pitten af met een kurk; komen er punten aan dan moeten we ze bijknippen, maar hier moeten we niet te vlug mee zijn. Worden de kousen te kort, zoodat z niet meer in de petroleum hangen, dan kunnen ze tijdelijk verlengen door er katoenen draden a te knoopen Bij het inzetten van nieuwe kous knippen we de hoekjes rond bij, dan hebben minder last van punten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 10