D
!De zeedag- mat Tlawik.
Rapport van de Engelsche marine.
Zwitserland en het gebeurde in het Noorden.
v R IT D "A 26 A PRT TT 1040
offieiéèle mededeeling van de Britsche
in ever den tweeden slag bij Narvik wordt gezegd
j3 April omstreeks het middaguur tijdens
^Vde^Bril'sNie torpedojagers „Icarus", „Hero",
ff -hound", „Kimberley" en „Forester" en de tor-
,X:n«oi's van de Tribal-klasse „Bedouin", „Pun-
en „Cossack" en het slagschip „War-
•i '""de Westfjord opstoomden in de richting van
nfot-fjord en Narvik. Deze zeestrijdkrachten
d® y, onder bevel van vice-admiraal Whitworth.
S'1i voor den ingang van het nauwe kanaal dat naar
Ofotfjord leidt stegen de vliegtuigen van de
u! üite" i"net volle bommenrekken op in de rich-
-an Narvik. De „Warspite" is een slagschip van
j" Queen Elisabeth-klasse en meet 30.600 ton. Het
56 (gerust met acht monden van 15 duim en acht
gil van Zes duim. Er moest voorzichtig worden
anoeuvreerd. Om 12 uur 26 kwam het eerste
Ifjffen toen een Duitsche torpedojager aan de zuid-
jijde vf
i de fjord uit den mist te voorschijn kwam.
Icarus" en de „Bedouin" namen dezen bodem
""vel gelijktijdig waar. Deze beide schepen en de
ilroedojagers „Punjabi" en „Cossack" openden het
vuur 'De vijand keerde evenwel terug en verdween
in den mist.
Vervolgens heeft de Britsche strijdmacht het wrak
het Duitsche munitietransportschip „Rauenfels"
fezieni dat aan den grond zat en nog steeds brandde.
|-c W'8S drie dagen tevoren vernield door een ont-
1 ffin". Toen de „Havock" zich bij den aanval van
5 tweede torpedojagerflottille terugtrok.
HEFTIGE STRIJD ONTBRANDT
0nv kwart voor een- doemde een Duitsche torpe
dojager op aan stuurboordzijde. Hij werd direct door
de eigen torpedojagers aangevallen en beantwoordde
het vuur. Vijf minuten later kwam een andere Duit
die torpedojager van dezelfde klasse in zicht en
s eveneens deel aan den strijd, De Engelsche tor
nedojagers
later opende de „Warspite" het vuur. Intusschen
was van de Britsche vliegtuigen de mededeelïng
ontvangen dat een vijandelijke torpedojager in de
baai op de loer lag. Deze jager werd om 1 uur 07
door de „Icarus" gesignaleerd. Ook de torpedoja
gers Bedouin", „Punjabi" en „Eskimo" bonden met
den vijandelijken torpedojager den strijd aan, zoo
dra zij deze in zicht kregen. Dezè Duitsche torpedo
jager bood hardnekkigen tegenstand. In acht minu
ten stond de Duitsche torpedojager voor, midscheeps
en achter in brand, doch een der kanonnen bleef in
.actie, tot het ten slotte door de „Warspite" werd tot
zwijgen gebracht.
Intusschen werden de Britsche torpedojagers nog
steeds beschoten door twee vijandelijke torpedoja
gers, welke oostelijk van hen lagen. Er verschenen
nog'meer vijandelijke torpedojagers. In het geheel
zigzagden zes vijandelijke schepen voor de Britsche
strijdmacht. Er werd hevig gevuurd. Vele Duitsche
salvi kwamen dicht bij de Britsche schepen neer,
doch geen dezer werd getroffen.
Gedurende deze actie werd een Heinkelvliegtuïg
gezien.
Om half twee vielen de Britsche marinevliegtuigen
de havenwerken van Narvik aan.
De „Warspite" bevond zich toen in een positie, van
waar hij de kustversterkingen kon bombardeeren.
Tezelfdertijd waren de andere Britsche torpedo
jagers slaags met Duitsche torpedojagers, die zich op
ongeveer 3 mijl afstand bevonden. Deze actie verliep
in een aantal gevechten, waarbij de vijand zich
voortdurend terugtrok. Het half uur na twee uur
was beslissend voor de actie der torpedojagers. Het
scheen het einde te zijn, doch de vier overgebleven
Duitsche torpedojagers, waarvan een zwaar bescha
digd was, vluchtten de Rombaksfjord in. Zij ver
spreidden rookgordijnen, ten einde een achtervol
ging te bemoeilijken.
HET RESULTAAT
Aldus waren te omstreeks half drie drie vijande
lijke schepen vernietigd: een stond in dé baai van
Ballanger in brand, een dreef stuurloos rond ten
noorden van Narvik, door de bemanning, welke naai
de kust zwom, verlaten, terwijl een derde in de Her-
jangsfjord zich zelf aan den grond zette. Van dezen
torpedojager steeg een geweldige donkere rook
zuil op.
Kort na elkander deden zich twee hevige ontplof
fingen voor. Noch het Duitsche geschutvuur, noch
de torpedo's hadden effect op de Britsche bodems.
Terwijl de actie der torpedojagers gaande was
bombardeerde het slagschip „Warspite" de kustbat-
terijen bij de haven van Narvik.
De „Warspite" werd bijgestaan dooi' de „Cos
sack", die de haven van Narvik tot dichtbij naderde
en de kustbatterijen fel beschoot op een afstand van
minder dan een mijl. Het geschutvuur van de „Cos
sack" heeft een vijandelijke houwitser tot zwijgen
gebracht. Bij dezen strijd met de kustbatterijen werd
de „Cossack" gesteund door de „Punj'abi" en de
„Foxhound".
Intusschen hadden de „Eskimo", de „Forester", de
„Bedouin" en de „Icarus" de achtervolging ingezet
van de vijandelijke torpedojagers, welke zich had
den teruggetrokken in de Rombaksfjord, ten oosten
van Narvik. Deze fjord is 16 km. lang. De ingang
heefteen breedte van een halve mijl, halverwege is
een smalle doorgang van 200 m. breedte. Daarom
moest de „Eskimo" alleen den vijandelijken torpe
dojager, welke zwaar beschadigd was en aan den
grond zat, tot zwijgen brengen. Dit was spoedig ge
schied, doch de „Eskimo" liep eenige schade op.
Toen andere torpedojagers aankwamen zagen zij
den vijandelijken bodem van voor tot achter in
brand staan. De „Hero" en de „Kimberley gingen
Verder de fjord in, waarin drie Duitsche torpedoja
gers lagen. Een daarvan lag dwars en scheen onbe
schadigd, doch er was geen teeken van leven aan
boord. Slechts de boeg van een anderen torpedoja
ger kwam boven water uit en de derde torpedojager
stond in brand. De Britsche torpedojagers openden
nee vuur, doch staakten dit, daar geen antwoord
kwam.
WITTE VLAG OP TORPEDOJAGER
De „Hero" en de „Icarus" zonden gewapende
groepen uit om een onderzoek in te stellen. Terwijl
zij op weg waren zonk de eerste torpedojager, welke
door de eigen bemanning was tot zinken gebracht.
e gewapende afdeelingen, gingen aan boord van
den anderen torpedojager, de „Han Ludermann". Bo-
fen de hakenkruisvlag hind aan boord van dit schip
een witte vlag. Het schip was verlaten. Slechts een
gewonde officier werd op een draagbaar aangetrof-
en, Hij werd aan boord van de „Hero" gebracht.
hadden dus twee doelen. Enkele minuten
'Daar het ondoenlijk was de „Hans Ludermann te
bergen, heeft de „Hero" deze bodem met een torpedo
zinken gebracht.
De Britsche strijdkrachten hadden zeven
vijandelijke torpedojagers vernield en de kust
batterijen tot zwijgen gebracht ten koste van drie
Britsche torpedojagers, welke beschadigd waren.
De oorlogsbodems keerden terug. De Ivanhoe
en de „Kimberley" werden in de fjorden achter
gelaten.
Later heeft de „Ivanhoe" de overlevenden van .de
„Hardy" bij Ballanger opgepikt. De „Ivanhoe" heeft
24 gewapende mannen aan land gezet, die de bewa
king van het ziekenhuis van Ballanger op zich
namen.
In den loop van den nacht kwamen, aldus besluit
de mededeeling der Britsche admiraliteit, 120 Duit-
schers de stad binnen. Zij gaven zich over aan de 24
mannen van de „Ivanhoe". De gevangenen werden
bewaakt door Noren, voor het meerendeel mijnwer
kers, die door de „Ivanhoe" waren voorzien van ge
weren en munitie.
Duff Cooper zegt zijn meening.
„Welvarend, doch machteloos JDuitschland
eenige waarborg voor den vrede."
ooterrantsoeneering in Denemarken
Het Deensche ministerie van handel heeft een
mededeeling uitgegeven over de distributie van
margarine en boter. Van 1 Mei af mag margarine
"een verschaft worden aan gezinnen met een be
paald laag inkomen en wel slechts I pond per
maand en per persoon. In deze gezinnen krijgen
W, en beneden de 15 jaar kaarten voor den aan-
nn? o?n kilogram boter tegen verminderden
binnenkort zullen maatregelen getroffen wor-
e.n oni °°k boter tegen verminderden prijs ter be-
kking te stellen van bejaarde en invalide per-
"en. alsmede van personen, die socialen steun
en van werkloozen. De maandelijksche uit-
5 van den staat, welke voor het verschaffen
b°ter aan kinderen ten koste worden gelegd,
orden geraamd op' 1.2 millioen kronen.
Duff Cooper.
LONDEN, 25 April. In een exclusief interview
met een United Press-correspondent zeide de voor
malige Eerste Lord van de Admiraliteit Sir Alfred
Duff Cooper: „Een onmachtig, maar welvarend
Duitschland is de eenige waarborg voor een Euro-
peeschen vrede. Ik geloof d'at het te eenenmale
noodzakelijk is de Duitsche vloot en de Duitsche
luchtmacht te vernietigen en er voor te zorgen
dat Duitschland niet weer opnieuw in het bezit
vah wapens komt. Dit is niet uitvoerbaar zonder
een belangrijk deel van het Duitsche volk te
kwetsen en ik bedoel hiermee ook niet den oorlog
op leven en dood aan het Duitsche volk te ver
klaren, maar slechts den oorlog inzooverre deze
noodzakelijk is om het Duitsche leger, de vloot en
de", luchtmacht te vernietigen. Wij moeten Duitsch
land verslaan en wij kunnen niet toe met de ver
ontschuldiging dat het slechts om de Duitsche re
geering te doen is. Reeds al te vaak is deze ver
ontschuldiging gemaakt. De dingen, die de natio-
naal-socialistische regeering heeft gedaan, had zij
niet kunnen' doen wanneer zij niet het volk achter
zich had gehad. Wij wenschen noch de Duitschers
te vernietigen, noch hen van hun onafhankelijkheid
te berooven, maar men kan hun niet toestaan Europa
nog eens in een oorlog te storten. De laatste drie
oorlogen in Europa zijn door hen begonnen. In de
achttiende eeuw deden de Pruisen precies het
zelfde. Ik meen dat wij de vernietiging van de
Duitsche oorlogsmachine en dan deze wel on
derscheiden van het Duitsche volk in onze oor
logsdoeleinden moesten opnemen, want zoolang deze
machine bestaat is er geen hoop op vrede, nooit
zal Europa veilig zijn voordat Duitschland machte
loos is"
Verder zei Duff Cooper nog:
„Wanneer echter eens de Duitsche oorlogsmachine
gebroken is dan zou ik het Duitsche volk met zacht
moedigheid behandelen. Mijn motto voor Duitsch
land na den oorlog zou. zijn: Welvaart, maar geen
macht. Laat de Duitschers rijk worden, laat hen
veel boter hebben. Laat ons hopen dat zij dan te
vreden zullen zijn en geen wenschen koesteren
tot het voeren van een oorlog met hun naburen.
Naar mijn meening zou het verstandig zijn
Duitschland te verdeelen in een aantal kleine staat
jes, maar ik zou er de vorkeur aan geven dat de
Duitschers dit uit eigen beweging deden met onze
aanmoediging, liever dan op ons dictaat. Ik hoop
op eenigen vorm van een Europeeschen statenbond
na dezen oorlog met een federale politie. Ik zou
het niet verstandig vinden wanneer de geallieerden
zouden ontwapenen, voordat deze federale politie
haar taak zou hebben aanvaard. Maar dat deze
toekomst zich nog in mijn tijd zal voltrekken ge
loof ik niet, ik verwacht dit alles niet voor over
40 a 50 jaar". (United Press).
Washington blijft Kaufmann als
Deensch gezant erkennen.
Mededeeling van Cordell Huil.
Tijdens een persconferentie te Washington heeft
Cordell Huil verklaard dat de regeering van de
Vereenigde Staten Kaufmann blijft erkennen als
gezant van Denemarken te Washington, niettegen
staande Denemarken door de Duitsche troepen be
zet is.
Kaufmann heeft aan de pers verklaard dat hij
weigerde een Deensche regeering te dienen, welke
onder Duitsch protectoraat staat. Tot nu toe is nog
geen mededeeling te Washington ontvangen, waar
bij Kaufmann terug wordt geroepen.
Iersche rechercheurs gewond bij
ontploffing.
Ernstige schade aan Dublin Castle toegebracht.
In Dublin Castle, een kasteel in de Iersche.
hoofdstad, nabij het hoofdkwartier van den
specialen recherchedienst, heeft zich Donder
dag een ontploffing voorgedaan. Officieel wordt
medegedeeld dat vijf rechercheurs gewond
zijn, hoewel niet ernstig. Niet-officieel wordt
de veronderstelling geopperd dat de ontploffing
veroorzaakt 'is door een bom of mogelijk een
landmijn.
De Valera en de minister van nijverheid,
Mackenzie, hebben een bezoek gebracht aan Du
blin Castle om de schade in oogenschouw te ne
men, die door de explosie is ontstaan. Een ooggetuige
zeide dat het vernielde stuk er uitzag, alsof er een
luchtaanval op was ondernomen. De kostbare ge
brandschilderde ramen van dè koninklijke kapel
zijn vernield. Krachtige afdeelingen militairen
handhaven een afzetting. Motorrijders en andere
voorbijgangers werden ondervraagd.
De politie gelooft dat de springstof gisteravond
is aangebracht.
Communistische en fascistische
activiteit in Engeland.
Minister Anderson overweegt nieuwe
maatregelen.
De Britsche minister van binnenlandsche
zaken, Anderson, heeft in het Lagerhuis me
degedeeld dat hij thans overweegt of het
wenschelijk is de defensiebepalingen te
versterken, ten einde activiteiten te stuiten,
welke de nationale oorlogsinspanning zouden
kunnen belemmeren.
Deze verklaring werd afgelegd in antwoord op
vragen over het optreden der Engelsche com
munisten en fascisten. Een vrager verwees naar
„ondermijnende litteratuur van Britsche com
munisten en soortgelijke extreme partijen", een
andere naar „fascistische openluchtmeetings in
vele deelen van Londen". Nog een ander naar
„de openbare verontwaardiging over het misbruik
van de vrijheid des woords door gebruikelijke
openbare uitlatingen van zekere individuen" en
drong er op aan dat zij zouden worden ge
ïnterneerd. Een vierde vraag had betrekking op
„wijdverspreide straatbijeenkomsten van fascis
ten en communisten en vrede-door-een-compro-
mis-pacifisten".
Anderson zeide: „Ik heb eenigen tijd nauw
lettend het optreden gadegeslagen van zekere
kleine groepen menschen, waarvan sommigen er
opzettelijk naar schijnen te streven de oorlogs
inspanning te belemmeren (toejuichingen) De
nationale vastbeslotenheid, dat de oorlog ge
voerd moet worden met al onze kracht, is van
dien aard dat dit optreden tot dusverre weinig
praetisch effect heeft gehad. Niettemin kunnen
de mogelijke consequenties van voortdurende
pogingen om de oorlogsinspanning te belemme
ren niet over het hoofd gezien worden (toe
juichingen)). De kwestie, welke stappen eigen
lijk genomen kunnen worden om propaganda
van een schadelijke soort te stuiten, is bespro
ken, toen de defensiebepalingen op 31 October
werden aangenomen".
Voortgaande zeide Anderson: „Men was het er
algemeen over eens dat alles in het werk moest
worden gesteld, zelfs in tijd van oorlog, om
ingrijpen te vermijden in het propageeren van
meeningen, die voorgestaan worden door -kleine
minderheden. Het gevaar bestaat echter dat de
vrijheid, die toegestaan wordt door onze tradi-
tioneele beginselen, misbruikt zou kunnen wor
den door extremisten, van wie sommigen er
naar streven die vrijheid te vernietigen. Op het
oogenblik overweeg ik of eén andere versterking
van de bepalingen wenschelijk is om het optre
den, dat in het bijzonder gericht is op belem
mering van de nationale oorlogsinspanning, te
stuiten".
in antwoord op een vraag van het Labourlid
Watkïns antwoordde Anderson dat hij zou
overwegen de betóogingen te verbieden, die de
fascisten voor 1 Mei in Oost-Londen organisee-
ren.
ZATERDAG 27 APRIL 1940.
HILVERSUM I, 1875 en 414.4 M,
KRO-Uitzending.
8.00 Berichten A. N. P. 8.059.15 en 10.00 Gra-
mofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.00
Berichten. 12.15 KRO-orkest. 12.45 Berichten A. N.
P., gramofoonmuziek. 1.10 Musiquette (1.301.40
Gramofoonmuziek). 2.00 Voor de jeugd. 2.30 Gra
mofoonmuziek. 2.45 Kinderuurtje. 4.00 Gramofoon
muziek. 4.45 Rococo-octet. 5.15 Filmpraatje, 5.30
Gramofoonmuziek-. 5.45 KRO-Nachtegaaltjes. 6.15
Gramofoonmuziek. 6.20 Journalistiek weekover
zicht. 6.45 Gramofoonmuziek. 7.00 Berichten. 7.15
Theologische lezing. 7.35 Actueele aetherflitsen. 8.00
Berichten A. N. P., mededeelingen. 8.15 Overpein
zing met muzikale omlijsting. 8.35 Gramofoonmu
ziek. 8.45 Gevarieerd programma. In de pauze: Gra
mofoonmuziek. 10.30 Berichten A. N. P. 10.40-12.00
Gramofoonmuziek.
HILVERSUM H, 301.5 M.
VARA-Uitzending. 10.0010.20 v.i
7.30—8.00 VPRO.
8.00 Berichten A. N. P., gramofoonmuziek. 10.00
Morgenwijding, 10.20 Voor arbeiders in de continu
bedrijven. 12.00 Gramofoonmuziek. (Om 12.45 Be
richten A. N. P.) 2.00 Filmkwartiertje. 2.15 Viool,
cymbaa.1 en piano. 2.30 Zang en orgel. 3.00 Repor
tage. 3.30 VARA-Harmonie-orkest. 4.00 Gramofoon
muziek. 4.30 Vragenbus. 4.50—5.50 Residentie
orkest. 5.55 Orgelspel. 6.15 Uit de roode jeugdbe
weging. 6.45 Kinderleesclub. 7.00 VARA-Kalender.
7.04 Felicitaties. 7.09 Politiek radiojournaal. 7.30
Toespraak „Mobilisatieproblemen". 8.00 Herhaling
SOS-berichten. 8.03 Berichten A. N. P. 8.15 Puzzle-
uitzending. 8.30 Rosian-orkest. 9.10 Gramofoon
muziek. 9.15 Radiotooneel. 9.30 Orgelspel en gra
mofoonmuziek. 9.55 VARA-Varia. 10.00 En nu....
Oké! 11.15 Berichten A. N. P. 11.2512.00 VARA-
strijkorkest.
ENGELAND 391 en 449 M.
Na 10.20 n.m. ook 342 M.
11.50 Variété, 12.20 Berichten. 12.35 Causerie.
12.50 Het Darvel Burgorkest. 1.20 Het Fleet Street-
koor. 1.55 Filmpraatje. 2.10 Harry Evan's sextet.
2.35 Orgelspel. 3.05 en 3.35 Reportage. 4.20 Berich
ten en causerie (Welsch). 4.30 Variété. 4.40 Kinder
uurtje. 5.20 Berichten. 5.35 Nieuws van het Wes
telijk Front (opn.). 5.50 Causerie „From the theatre"
en radiotooneel. 6.20 BBC-orkest en solist. 6.50 Ge
varieerd en actueel programma. 7.20 Variété. 8.20
Berichten. -8.40 „From the Front bench", causerie.
8.55 BBC-Theaterorkest. 9.35 Kerkdienst. 9.30 Schot-
sche berichten. 9.55 Oscar Rabin's dansorkest. 10.50
Claydon-kwintet. 11.20 Berichten.
RADIO PARIJS. 1648 M.
8.05 Gramofoonmuziek. 8.20 Radiotooneel. 9.20
Orkestconcert. 11.10 Fluitvoordracht. 11.20 Orkest
concert. 12.05 Pianovoordracht. 12.35 Zang. 1.05 en
I.30 Viool en harp. 2.20 Muzikale causerie m.m.v.
het Félix Raugel-koor. 2.50 Gevarieerd programma.
3.50 Solistenvoordracht. 4.45 Cello en piano. 5.20
Opera-uitzending. 9.20 Radiotooneel. 10.20 Chan
sons. 10.35 Radiotooneel. 11.2011.50 Orkestconcert.
KEULEN, 456 M.
4.50 en 6.408.20 Gramofoonmuziek. 9.50 Viool,
cello en piano. 10.20 Omroeporkest en solisten. 11.20
Weensch symphonie-orkest. 12.50 Cencert. 2.20 Leo
Eysoldt's orkest en solisten. 4.20 Folkloristisch pro
gramma. 4.45 en 5.50 Gramofoonmuziek. 6.35 Om
roeporkest en solisten. 8.5011.20 Zie Deutsch-
landsender.
BRUSSEL, 322 M.
11.20 Gramofoonmuziek. 11.50 en 12.30 Omroep
orkest. 12.50 Gramofoonmuziek. 1.25 Zang. mando
line en piano. 2.20 Muzikale causerie. 4.55 Gramo
foonmuziek. 5.05 Omroeporkest en solist. 5.55 Gra
mofoonmuziek. 7.20 Gevarieerd programma voor de
soldaten. 9.30 Omroepsymphonie-orkest en solist.
10.3511.20 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL, 484 M.
11-.20 Gramofoonmuziek. 11.50 en 12.30 Radio-
orkest. 12.501.15, 1.55 en 2.20 Gramofoonmuziek.
2.35 Orgelconcert. 3.05 Gramofoonmuziek. 3.35
Pianovoordracht. 4.05 en 4.20 Gramofoonmuziek.
4.35 en 5.05 Ömroepdansorkest. 5.35 Het Gertler-
kwartet. 6.05 Gramofoonmuziek. 7.20 Voor soldaten.
7.50 en 8.40 Radio-orkest en solist. 9.30 Ömroep
dansorkest. 10.2011.20 Gramofoonmuziek.
DEUTSCHLANDSENDER, 1571 M.
6.35 Omroepkleinorkest en solisten. 8.20 Berichten.
8.50 Reportage. 9.05 Will Libiszowski's orkest en het
accordeonduo P. Reich, 10.20 Berichten. Hierna tot
II.20 Nachtconcert. 11.5012.15 Berichten.
Wat de gebeurtenissen in Denemarken en Noof'
wegen aan Zwitserland geleerd hebben. Nieuwe
maatregelen tegen mogelijke overrompeling en
tegen Zivitsersclie „Quislings". Voorschriften
inzake „oorlogsmobilisatie bij overval".
GENèVE 20 April 1940.
(Van onzen correspondent).
E Duitsche overval van Denemarken en
Noorwegen heeft in Zwitserland niet die
angstige bezorgdheid voor een onmiddel
lijk dreigend gevaar verwekt, die in die
landen heerschte, welke om de een of andere
reden geacht werden het eerst voor een nieuwe uit
breiding van het oorlogsfront in aanmerking te
komen. Onmiddellijke nieuwe veiligheidsmaatrege
len werden dan ook niet getroffen.
Dit neemt niet- weg, dat men zich in Zwitserland
nog meer dan voorheen bewust werd van het groote
gevaar, dat voor alle neutrale staten zonder onder
scheid bestaat, om ook in den oorlog betrokken te
worden, Zwitserland niet uitgezonderd. De eerste
les, die uit de jongste gebeurtenissen in het Noor
den getrokken werd, was deze dat toezeggingen van
oorlogvoerenden tot eerbiediging der neutraliteit
van een staal nog veel minder practische beteekenis
blijken te hebben dan de toch niet reeds al te groote,
die men vóór den oorlog nog meende eraan te mo
gen schenken. Algemeen is men in Zwitserland van
oordeel geworden dat de weerstandskracht van het
eigen leger het doeltreffendste preventieve afweer
middel tegen in overweging genomen neutraliteits-
schendingen is. De burgerlijke regeeringspartijen
kunnen in dit verband niet nalaten de sociaal-demo
craten aan hun ontwapeningspolitiek van vroegere
jaren te herinneren, toen zij de Zwitsersche regee
ring pleegden te verwijten dat deze te veel geld
voor de landsverdediginig besteedde in plaats van
de millioenen voor sociale doeleinden uit te geven
naar het Scandinavische voorbeeld.
Een tweede les is dat het geen groot nut heeft,
dat de pers van een neutraal land zich groote inge
togenheid bij de beoordeeling van oorlogvoerenden
oplegt. De pers van Denemarken was het toppunt
van gematigdheid en voorzichtigheid, zooals de ge-
heele Deensche regeeringspolitïek groote tegemoet
komendheid jegens Duitschland betoonde. Deze
politiek heeft Denemarken niet van een bezetting
door het Duitsche leger kunnen redden. In Zwitser
land meent men dat de al te groote slapheid der
•Deensche pers schadelijk voor den weerstandswil
van het Deensche volle is geweest, zoodat Zwitser
land vooral niet die richting zal moeten uitgaan.
Een vrij haar meening uitsprekende pers zal het
meest ertoe bijdragen den weerstandswil van het
Zwitsersche volk tegen aanvaUen van buiten nog te
versterken.
Een derde les is dat men verkeerd doet de „Quis
lings" van het eigen land voor ongevaarlijk te hou
den, omdat hun 'beweging zoo weinig aanhangers
telt. In Zwitserland bestond een zékere neiging de
overgebleven aanhangers der nationaal-socialis-
t-isch-gezinde frontbeweging als „quantité négligea-
ble" te beschouwen, nu de frontpartij zichzelf ont
bonden heeft en ook andere neg kleinere partijtjes
van soortgelijke gezindheid uit verval van krachten
of strafvervolgingen tegen hun leiders hadden opge
houden te bestaan. Men ziet thans in dat deze
geringschatting der gevaren, die van de weinig
talrijke geestverwanten van Quisling in Zwitserland
uitgaan, verkeerd is. Van alle zijden werd dan ook
aangedrongen op een streng toezicht op hen, die
weUicht als satellieten van den buitenlandschen
vijand een landverradelijke rol zouden willen
spelen.
De vierde les is dat de Zwitsersche autoriteiten
zich voortdurend bewust moeten zijn van de over
rompelende snelheid, waarmede in dezen oorlog
wordt opgetreden. Een ononderbroken scherpe
waakzaamheid is daarom'noodzakelijk.
Terwijl de Zwitsersche pers op deze wijze het
Zwitsersche volk voor oogen hield welke dé lessen
waren, die uit de Noorsche tragedie te trekken
zijn, hielden de regeering en de opperbevelhebber
van het Zwitsersche leger, generaal Henri Guisan,
tal van beraadslagingen over de nieuwe maatrege
len, die in dit verband te nemen zouden zijn. De her
haaldelijke aanwezigheid van generaal Guisan's
auto voor het Bondspaleis te Bern deed reeds zien
dat men ook in Zwitserland nieuwe veiligheids
maatregelen zou treffen.
Regeering en legerleiding hebben thans een tipje
van de geheimhouding opgelicht, die zij in het alge
meen belang over hun belangrijkste besluiten mee-
hen te moeten bewaren. Officieus is te verstaan ge
geven dat de nieuwe maatregelen gericht zijn, zoo
als ook de pers verlangde, tegen het gevaar van
plotselinge overrompelingspogingen en tegen het
gevaar van landverraderlijke pogingen van Zwitser
sche „Quislings". Welke militaire maatregelen pre
cies getroffen zijn in het belang van een verhoogde
ononderbroken waakzaamheid bij de grenzen en van
een onder streng toezicht houden van mogelijke
landverraders wordt natuurlijk niet geopenbaard.
Men heeft echter vertrouwen in regeering en leger
leiding, wier inzicht reeds menigmaal goed geble
ken is en wier standvastige wil zich tegen iederen
aanvaller te keeren boven twijfel verheven is. Nieu
we bevoegdheden tot het uitoefenen van een streng
toezicht tegen verraders, spionnen, sabotageplegers
enz. behoefden niet verleend te worden. Krachtens
de buitengewone volmachten die het Zwitsersche
parlement einde Augustus reeds aan de regeering
verleend heeft, heeft deze in October al een regee-
ringsverordening over de veiligheid van het land
uitgevaardigd, die aan het militair gezag in geheel
Zwitserland ongeveer dezelfde bevoegdheden toe
kent, die het in Nederland krachtens den staat van
beleg bezit.
„OORLOGSMOBILISATIE BIJ OVERVAL"
Terwijl de regeering geheimhouding moet bewa
ren over de preciese veiligheidsmaatregelen, die zij
tegen overrompeling en landverraad getroffen
heeft, heeft zij daarentegen de voorschriften open
baar gemaakt, die in geval van „oorlogsmobilisatie
bij overval" zullen moeten worden in acht genomen.
Deze voorschriften richten zich tot de militairen, die
op het tijdstip van een overval niet in werkelijken
dienst in het leger zijn, en tot de burgerbevolking.
Ofschoon Zwitserland reeds einde Augustus ge
mobiliseerd heeft en deze mobilisatie natuurlijk nog
steeds voortduurt, zoodat ononderbroken ongeveer
350.000 militairen onder de wapenen zijn, bevinden
zich toch steeds eenige duizenden dienstplichtigen
niet in het leger, omdat hetzij hun geheele troepen
eenheid voor eenige weken naar huis mocht gaan,
zooals de uit oudere personen gevormde „territoriale
troepen" beurtelings mogen doen, hetzij omdat hun
persoonlijk een korter of langer ..verlof, in het bij
zonder een zakenverlof, verleend is, ofschoon hun
troepeneenheid in haar geheel nog onder de wape
nen moest blijven. De regeering en generaal Guisan
hebben thans bekend gemaakt dat al deze dienst
plichtigen, die zich tijdelijk niet in werkelijken
dienst bevinden, onmiddellijk weder zullen moeten
opkomen, zoodra de regeering de „oorlogsmobilisa
tie bij overval" zal moeten afkondigen. Dit zal ge
schieden naar gelang van de mogelijkheid door ra
dio, stormklokken, uit vliegtuigen geworpen plak
katen enz.
Zonder eenige verdere oproeping af te wachten
zullen zij allen zonder verwijl in volle wapenrusting
(de Zwitser heeft steeds uniform en geweer bij zich
in huis) den werkelijken dienst moeten hervatten.
De verlofgangers zullen terstond weder naar hun
troepeneenheid hebben te gaan. Zij, die met hun ge
heele eenheid op pikèt gesteld waren, zullen haai
de korpsverzamelplaats zich moeten begeven.
Aan alle militairen wordt voorts het bevel gege-
iven met onverbiddelijke scherpte tegen valscherm
springers en sabotageplegers op te treden. Aan sol
daten is het recht en de plicht hiertoe toegekend
zelfs wanneer zich geen officier of onderofficier in
hun midden zou bevinden.
Voor de burgerbevolking is vooral deze verklaring
van groot belang: „Wanneer de radio of strooibiljet
ten berichten verbreiden, die twijfel aan den weer
standswil van regeering en legerleiding zouden
kunnen verwekken, dan moeten zij als vinding der
vijandelijke propaganda beschouwd worden. Ons
land zal zich tegen iederen aanvaller met alle mid
delen en tot het alleruiterste verdedigen".
President Pilet-Golaz en generaal Guisan ver
klaren hier dus bij voorbaat ééns voor al dat zij niet
in onderhandelingen met den vijand over capitulee-
xen zullen treden. Mocht de radio zooiets toch bewe-
len, dan is dit een teeken dat het omroepsïation in
vijandelijke handen is, zooals in Noorwegen het ge
val is geweest. Al mag men vertrouwen dat onder
de geheim gehouden veiligheidsmaatregelen zich.
ook eenige bevinden, die de omroepstations tegen
overvallen moeten beschermen, de regeering kan
de mogelijkheid natuurlijk niet geheel uitsluiten,
dat de vijand of landverraders de radio bemachti
gen. Wat regeering en legerleiding echter wèl met de
meeste stelligheid uitsluiten is dat zij bereid zouden
zijn zich te onderwerpen. Daarom wordt duidelijk
aan de bevolking gezegd: „Praat de radio over onze
onderhandelingen, over verzwakking van onzen
weerstandswil of zoo, schenkt dan dezen berichten
geen geloof! Zij beteekenen dan dat de radio in
handen van den vijand is. Onze weerstandswil zal
echter onverzwakt blijven voortbestaan!" De geheele
Zwitsersche pers heeft deze ondubbelzinnige taal
net instemming begroet,
B. DE JONG VAN BEEK EN DONK
De verkoop van narcotische
middelen.
Een verouderde wet, die niet gehandhaafd
wordt.
Naar wij vernemen heeft de Ambtenaar van
O.M. bij het Kantongerecht te Haarlem eenige
vervolgingen ingesteld tegen winkeliers hier ter
stede, die zich door den verkoop van narcotische
middelen, voornamelijk slaapmiddelen, hebben
schuldig gemaakt aan overtreding van art. 1 der
wet op de uitoefening der artsenijbereidfcunst.
Het betreft hier een euvel, dat in den loop der
jaren groote en onrustbarende vormen heeft
aangenomen en een bepaald gevaar voor de
volksgezondheid beteekent. Immers tegen de
bedoeding en de letter der wet is het nog altijd
mogelijk, in diverse zaken geneesmiddelen te
verkrijgen zonder doktersrecept, geneesmiddelen
die bij onoordeelkundig gebruik de gezond
heid kunnen schaden en de genezing kunnen
bemoeilijken. Zoo gaat het o.m. ook met de zoo
genaamde slaapmiddelen. Niet alleen in dro
gisterijen, maar naar het schijnt in zaken, die
zich over het algemeen in het geheel niet toe
leggen op den verkoop van geneesmiddelen,
kan men diverse preparaten koopen (fabrikaten
zoowel uit het buitenland als hier te lande ver
vaardigd), die slaapwekkend zijn of heeten te
zijn en medicamenten bevatten, die op den
duur gevaarlijk voor de gezondheid kunnen
zijn. Weliswaar is de doseering der vergiften in
deze preparaten gering, doch het is bekend, dat
wie gebruik maakt van slaapmiddelen er spoedig
toe komt, telkenmale grooter doses te gebruiken
en het gevaar daarvan ligt, wanneer medi
sche controle, ontbreekt, voor de hand.
Nu waakt de wet tegen den verkoop van ge
neesmiddelen door onbevoegden. Art. 1 der hier
boven genoemde wet kent het recht tot aflevering
van geneesmiddelen voor zoover het den ver
koop in het klein betreft, alleen toe' aan apo
thekers, maarhet is een verouderde wet. De
practijk is, dat in alle mogelijke winkels ge
neesmiddelen ten verkoop worden aangeboden en
ofschoon van den kant der medici en apothekers
voortdurend gewezen wordt op dit euvel bestaat
de wet op de uitoefening der artsenijbereidkunde
reeds van 1865 af zonder dat tot dusver onze
wetgevende macht getracht heeft, haar in over
een stemming te brengen met de eischen, die
nieuwe tijden stellen. En zoo kan men heden
ten dage volkomen in strijd met de wet middelen
en preparaten tegen vrijwel iedere organische
aandoening koopen bij totaal onbevoegden.
Nu zou een volkomen rechtzinnige toepassing
der wet bewaren ontmoeten; in den loop der ja
ren heeft zich, om maar één ding te noemen, een
stand van drogisten ontwikkeld, welks belangen
men niet uit het oog kan verliezen, doch daar
staat het belang der volksgezondheid tegen
over en er zal daarom ook hier naar nieuwe wegen
gezocht moeten worden. Wellicht kunnen vervol
gingen, als thans worden ingesteld, de urgentie
hiervan in het licht stellen.
NATIONALE VROUWENRAAD.
De Nationale Vrouwenraad congresseert te
Zwolle.
Uit het jaarverslag van het Charlotte Jacobs
Studiefonds bleek, dat ook dit jaar verschillende
jonge vrouwen in stat werden gesteld haar studie
voort te zetten en te voltooien.
In de vacature van mej. Joh. Westerman werd
gekozen Jkvr. C, M. van Asch van Wïjck te Am
sterdam, oud-voorzitster en huidige onder-voorzit
ster van den Wereldbond van Christen Jonge
Vrouwen Vereenigingen (W.V.M.C.A.) en voor de
nieuw te bezetten plaats in het dagelijksch bestuur
mej. J. A. W. M. Barbas te Velp, lid van het
hoofdbestuur en secretaresse van de afdeeling Arn
hem van „Kinderhulp", vereengiing tot opvoeding
van halfverweesde, verwaarloosde of verlaten kin
deren in het huisgezin, bestuurslid van het
„Groene Kruis" te Velp.
Mevrouw W. van Itallievan Emden, interna
tionaal comitélid voor vrede en arbitrage, wees in
haar verslag op de factoren, welke tot den oorlog
leidden.
zHet volgende voorstel werd aangenomen:
De Nationale Vrouwenraad verzoekt de bij haar
aangesloten vereenigingen haar léden te doordrin
gen van dé noodzakelijkheid te zoeken naar een
wereldordening, waarbij het gebruik van geweld
is uitgesloten en naast de beoefening van de
therapie der oorlogsellende, de prophylaxis in
studie te nemén.
Vele jaarverslagen, werden hierna uitgebracht,
o.a. van de Heldring-gestichten, over het reddings
werk, hét onderwijs, het brengen der verpleegden
tot Christus, het openzetten der tehuizen naar de
maatschappij toe.
Mevr. Ch. PolakRosenberg bracht verslag
uit namens het comité voor den strijd tegen de
dubbele moraal en den handel in vrouwen en kin
deren.
Voorts heeft mej. Chr. Bader arts te Arnhem,
een inleiding gehouden over het onderwerp: „Wen-
schelijkheid en mogelijkhêid van een goede volks
voeding", en ir. J. H. Riemens over het vraag
stuk van de groentedistributie.