EEN VIOOL AAN DE NEDERLANDSCH-DUITSCHE GRENS VERDWEEN.... door Paul Schott 12 Nog voor Apt kon antwoorden, kwamen de achtervolgden het straatje weer uit, en zij moes ten vlug voor een étalage gaan staan, om niet gezien te worden. Weer staken zij het pleintje over en liepen direct het andere straatje in Vicolo Santa Croce. las Lena, waar zij na eenig zoeken in het winkeltje van Annibale Modena verdwenen. „Daar zullen wij helaas straks ook binnen moe ten gaan", zei Apt, „hoe zullen wat dat aan leggen?" „We zullen ieder onzen eigen weg moeten gaan. Ik zal met mijnheer Modena gaan praten, en U zoudt het „mondaine danspaar" kunnen volgen, wat denkt U daarvan? Mij kent Zubiaurre!" Ditmaal moesten zij veel langer wachten. Na on geveer twintig minuten kwam de Spanjaard lachend naar buiten Lena pakte haar buurman opgewonden bij den arm maakte nog een op merking naar binnen en had toen reeds afscheid genomen, zoodat ze onmiddellijk een beslissing moesten nemen. Apt volgde Zubiaurre, die in de richting van het centrum der stad liep, Lena ging naar den heer Modena, terwijl men het meisje noodgedwongen aan haar lot over moest laten. Lena betrad het winkeltje met een uitgewerkt veldtochtplan in haar hoofd, dat gewaagd moest worden. Zij had de twintig minuten die zij moest wachten niet ongebruikt laten voorbijgaan. In de halfdonkere, nauwe, naar katten en kaas ruikende ruimte, kwam haar een jongeman tegen met een rood, opgewonden gezicht. Lena vroeg hem direct op vértrouweJijken toon: „Was er niet zoojuist een „groot heer" hier? Mijn verloofde? Ik heb hem hier uit het straatje zien komen. Heeft hij met U over de viool gesproken?" Volkomen overrompeld knikte de jongere chef van het Huis Modena. „Ja, die mijnheer was hier. Maar wij hebben de viool direct verder verkocht. Ik heb mijnheer ge zegd, dat wij de viool volkomen te goeder trouwe gekocht hebben". Lena ging iets achteruit om de vochtigheid te ontwijken: „Dat zal mijn verloofde me direct wel vertellen. De hoofdzaak is dat we uitgevonden hebben, aan wien de dief het instrument verkocht heeft. Na tuurlijk heeft U heelemaal geen schuld, Uw koo- per zal de viool nog wel in zijn bezit hebben. Wij koopen haar eenvoudig terug heeft U myn verloofde den naam genoemd?" „Ja, maar ik wil toch niets met de politie te maken hebben. Myn vader ig een uur geleden naar Piemont vertrokken het zou verschrikke lijk zijn, als wij zijn nog nooit met de politie in... ik ben er zeker van dat Bozzi de viool direct terug zal geven wanneer hij hoort dat zij gesto len is". En terwijl hij met zijn beide handen in het roode haar woelde: „Had ik ooit kunnen vermoe den, dat die gemoedelijke dikke man een dief zou zijn!" Lena slikte een paar keer om zich niet te verraden: dus toch Gomez! En welke rol speelde Zubiaurre? Onbegrijpelijk! Jaagde hy echter eigen wild? Of werkelijk alleen maar om de Florentijn- sche te imponeeren? „Een domkop!" Lena lachte den jongeman be minnelijk toe, zoodat hij tot achter zyn ooren kleurde. „Binnen twaalf uur zullen wij hem te pakken hebben. Heeft mijn verloofde verteld, wie de dief is?" „Neen, daar heeft mijnheer niets van gezegd". „Een vroegere knecht van ons", lachte Lena. „Mijn verloofde ip de Hertog van Brabant". En nog voor de jongen van zyn sprakelooze verbazing was bekomen vroeg Lena: „En hoe kom ik naar Bozzi?" Daar is de hertog toch naar toe gegaan, nietwaar?" Modena verklaarde den weg, door middel van een schetsje dat hij op een oude tafel maakte. Toen vroeg hij nog of het mogelijk was om aan gifte te vermijden, maar Lena was reeds op straat en vond met behulp van het schetsje ta melijk vlug de winkel van den antiquiteitenhan delaar, waar de vertegenwoordiger van de „Vic toria" juist naar binnen wilde gaan, toen Lena hem riep. Hij fluisterde haar in het oor: „Ga zoo vlug mogelijk naar de fruitmarkt, daar is de Spanjaard heengegaan. Ik kom dan later wel in het Grand hotel". „Die Bozzi heeft de viool van een klein prutser- tje gekocht", zei Lena even vlug en zachtjes. „Gomez heeft haar gestolen. Had Zubiaure de viool bij zich? Neen? Dan heeft Bozzi haar waar schijnlijk niet meer. U moet er achter zien te ko men aan wien hij haar verkocht heeft". Met deze woorden was zij reeds verdwenen, den Spanjaard achterna. Apt betrad den winkel, waar hij niemand vond, maar uit de achterkamer hoorde hij twee woedende stemmen, die van een man, luid, ruw en opgewonden en de zachte onderworpen stem van een wouw. „Wat heb je hem gezegd? Je hebt zoo maar toegegeven dat wij haar gekocht hebben? Oh Jij verschrikkelijke ezelin! Suffert! brulde de man. „Waarom? Waarom?" „Maar ik kon het toch niet ontkennen, toeii hij het mij zonder omwegen„Natuurlijk! Ontkennen, wij weten nergens van. wy hebben geen enkel vermoeden! Het mankeert er nog maar aan, dat je hem verteld hebt, dat wij haar aan Cavalcanti verkocht hebben, porco di dio, die vrouw helpt mij het graf in!" „Maar ik steunde en jammerde de vrouw, „ik heb toch alleen maar gezegd, dat een onbe kende haar gekocht heeft, een volkomen onbeken de". De mannenstem tierde: „Dat lieg je! Je be driegt me! Salimbeni valt toch direct door den mand! Och, waarom was ik toch niet zelf in den winkel!" Op dit oogenblik scheen Bozzi den klant op te merken .stortte zich in den winkel en vroeg, 'tei-wijl hy met moeite zijn waardige houding te rugvond. waarmee hy Mijnheer van dienst kon zyn. „Ik wilde U vragen", zei Apt," of U misschien hij kuchte even, en vervolgde toen lachend: „ik wou een cadeautje voor* een dame koopen, voor een jonge dame, een kleinigheid, wat kan men in zoo'n gevalik heb niet het minste verstand van zociets." Tien minuten later verliet hij met een afschuwe lijke ouderwetsche ketting den winkel. Cavalcan ti dus wie was Cavalcanti? Zonder twijfel had de vrouw den Spanaard den naam verraden, dat had hij aan haar stem kunnen hooren. De Span jaard wist dus waarschijnlijk ook reeds den laat- sten kooper. Abt schudde het ronde hoofd, wat een onzekerheid! Binnen zes uur was de viool half Ge nua rondgegaan. Eigenlijk niets dan een stuk hout, hout en kattendarmen belachelijke overdrijving! Toen met een plotselinge gedachtensprong: „Zou Lena den violist lief hebben?" Een flink meisje, flink en vroolijk. Paste eigenlyk heelemaal niet bij die muzikanten, handelaars in oude kunst en dergelijken. Cavalcanti hoe kon hij Hij trad een hem bekend café binnen en liet zich het tele foonboek brengen, waarin hij direct den naam van den grooten kunsthandelaar vond. Daar stond het: Commendatore Achile Cavalcanti, consul-generaal van Bulgarije. En weer schudde Apt het hoofd: een commendatore, een consul-generaal, hield zich be zig met het in- en verkoopen van gestolen kost baarheden! Och, hoeveel eerlijker en vertrouwder was dan het verzekeringsvak. Met gefronst voor hoofd slenterde de jonge Zwitser naar het Grand Hotel terug, terwyl het door zijn gedachten spook te: en wie was Salimbeni? Salimbeni, die direct door de mand viel? HOOFDSTUK VI. In een balconloge van de groote concertzaal, waarvan de laatste leege plaatsen na het tweede belletje bezet werden, zat op de eerste rtf Zubiaurre en keek zeer nauwlettend naar iedere beweging vaa Faustina, die zoojuist met juffrouw Francis, slechts eenige meters van hem verwijderd, baar parketplaats had opgezocht en nu strak naar net podium staarde, waar de orkestleden hun ^stnJ' menten stemden. Op dezelfde rij aan den anderen kant zat de begeleidster van den violist met een jongen man, die ia het programma bladerde. Tevergeefs trachtte de Spanjaard eenigen tyd oe aandacht van de Florentijnsche te trekken en -°cd hem dit juist toen Grangg, onder aanzwellend applaus het podium betrad eindelijk gelukte, was haar glimlach van herkenning zoo zwaarmoe dig, zoo vluchtig en bijna afwijzend, dat Zubiaurre schrok. Wat was er gebeurd in die paar uren, da hij haar niet gezien had? Reeds had de dirigent het teeken gegeven, ree klonken de eerste volle toonen van de viool (wa zou Grangg haar geleend hebben door de zaan De oom van Faustina was er niet. stelde Zubiaurr vast. Waarom zou hij goed gevonden hebben, zijn nichtje op den. dag van aankomst naar concert ging. Zubiaurre moest even lachen, y gedachten zwierven voor een kort poosje weg. keerden dan weer terug. Wat speelde de man oaai benedenZubiaurre keek io het prcigr&mm. Beethoven het klonk werkelijk buitengew mooi er was geen twijfel aan, zyn „concurre kon inderdaad vioolspelen! Opnieuw keerden gedachten van den Spanjaard naar zyn plMjF terug. Hij moest nog eenige dagen In Genua "«5 om met de groote handelaars te spreken, wan er geen aangifte by de politie gedaan werd, niet aan te nemen was: de man moest een verm gen met de viool verdiend hebben, daar deea m niet zoo licht afstand van. Hij had geluk oe m die dikke signorina Bozzi hem uit angst den naan» genoemd had! Wie weet of haar echtgenoot a zoo bang had laten maken? Ja alles hep stekend. Nog voor haar vertrek moest hij een ernstig gesprek met Faustina hebben, waarby J alle troeven in het spel zou gooien. GranU lachelyk! Droomerig, verlegen! En den ou i* zou hij wel op den een of anderen manier zl® lijmen. -4 De oorlogsindustrie onder hoogspanning. In rook en vlammen worden in de Engelsche wapenfabrieken de projectielen voor het leger vervaardigd Koken en bakken in de openlucht is niet ieders werk. - Koks, voor het Engelsche leger in opleiding, ondergaan den vuurproef in het hartje van Londen zeeen. Het oogenblik, waarop een mijn te water wordt ge laten tijdens het leggen van Britsche mijnenvelden in de Noordzee In de haven van Drontheim. Uuitsche artillerie-afdeelingen zijn met haar geschut in de Noorsche stad aangekomen, waar het transport aan de kade wordt ontscheept, om op de vereischte punten in stelling te worden gebracht iransito-goederenvervoer in oorlogstijd. Een luchtfoto van de vrijhaven te Stapleton in New York, welke is ingericht als zone voor het handelsverkeer van vreemde mogendheden De strijd aan de Noorsche kust. Een Duitsche torpedojager, die in de Herjans Fjord aan den grond geloopen was, werd door Engelsche bommenwerpers in brand geschoten De tweede zeeslag voor Narvik. Een telegrafisch overgebrachte foto van het terrein van den strijd in de Narvik Fjord De Uuitsch Nederlandsche grens bij Kerkrade is hermetisch af gesloten door hoog hekwerk. Mijn werkers kunnen het douanekantoor passeeren, daar de ingang van de Domaniale mijn juist op de grens

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 8