EEN VIOOL
HET PRINSELIJK PAAR BIJ DE GOLFWEDSTRIJDEN OP „DE PAN"
VERDWEEN....
Jac. de Haas als -Antonio" en Philip Lachapelle
als -Shylock" in -De koopman van Venetië",
waarvan het Residentietooneel Zaterdag te den
Haag een opvoering gaf
Jong Nederland op de bloemententoonstelling „Polyantha" welke
te Schiedam officieel geopend is
H. K H. Prinses Juliana en Z K. H. Prins Bernhard hebben de golfwedstrijden tusschen militairen
en burgers op -de Pan" bijgewoond Terwijl Haar echtgenoot de sportprestaties verfilmt ziet de
Prinses belangstellend toe
Op den eersten
bollen-Zondag
brachten velen een
bezoek aan de
kleurrijke velden.
Getooid met de
traditioneele sou
venirs werd de
terugreis aanvaard
Ter nagedachtenis aan den overleden
commissaris der Koningin in Limburg,
baron van Hövell tot Westerflier, is in
het gouvernementsgebouw te Maastricht
een beeld van den overledene onthuld
Aan de golfwedstrijden tusschen militairen en burgers op „de Pan" werd ook door Z. K. H gerestaureerde torenmolen te Lienden bij Tiel, de eenige in ons land, is
Prins Bernhard deelqenomen weer in gebruik genomen - Hel 300 iaar oude bouwwerk in een entourage
3 van bloeiende vruchtboomen
Na de officieele opening der bloemen
tentoonstelling -Polyantha" te Schiedam
maakten de autoriteiten een rondgang
over het terrein. V.l.n.r.burgemeester
F. van Haaren; jhr. mr. dr. H. A. van
Karnebeek, comm. der Koningin in
Zuid Holland en de Belgische gezant,
Z Exc. Nemry
Één zwaluw maakt de lente niet eneen aantal stroohoeden evenmin Als
symbool van het lentefeest, dat door het studentencorps der M.T.S. te
Den Bosch werd georganiseerd, waren de leden getooid met deze langzamer
hand in vergetelheid rakende hoofddeksels
door
Paul Schott
13
Hoe ongelooflijk mooi was die muziek. Hij
kan zijn gedachten bijna niet bij elkaar houden. Hij
zag Faustina juist en profiel haar oogen, heele
groote oogen, oogen zooals men ze in Tongking
ziet, of bij Arabische vrouwen, waren half gesloten,
de lange wimpers beroerden elkaar bijna. Haar ge
zicht leek hem schooner dan ooit, haar mond iets
gespitst als in een verdroomde kus, teekende zich
af als een in bruin topaas vervatte robgn.
Hij, Zubiaurre, zou haar weer kussen, maar heel
anders dan aan boord! De toonen van de viool hiel
den zrjn gedachten in hun roes gevangen. Welk een
schoonheid. Neen, hij had niet gelogen: het schoon
ste en waardevolste wezen van het avondland had
hem, na zoo veel jaren onder misdadigers, gekken,
inlanders, onder luie, getatoueerde vrouwen, bij zijn
aankomst in Europa verwelkomd.
Zubiaurre schrok tot de werkelijkheid terug', met
een lange streek over de G. snaar, beëindigde de
violist het Beethovenconcert, boog en verliet onder
het tot een orkaan aanzwellend applaus, het
podium.
Faustina, diep bewogen door het prachtige spel
van den violist, dat haar in een andere wereld had
doen vertoeven, kon zich slechts met moeite dwin
gen om het gesprek met juffrouw Francis voort te
zetten, daar al haar gedachten telkens weer tot
dat ééne terugkeerden: hoe kon zij dezen mensch
nog één keer spreken, een allerlaatsten keer voor
hg voor goed naar onbereikbare verten verdween?
Hoe kon zij hem bedanken, hem zeggen hoe ge
lukkig zijn spel haar had gemaakt, hoe kon zij
hem zeggen wat het in haar wakker had gemaakt,
hoe kon zij hem troosten?
„How marvellous!" Juffrouw Francis schudde
haar hoofd en draaide met haar oogen. „Die man
i3 een groot kunstenaar! vindt U niet?"
„Ja een groot kunstenaar!"
„U weet, dat m\jn Moeder een Schotsche was,
daardoor ben ik veel muzikaler dan Engelschen
in het algemeen. Oh ik houd van muziek! Mo
zart! Beethoven! Hierna komt een sonate van Mo
zart! en dan die Stradivarius! Zij speelt bijna van
zelf, vindt U niet.
„Ja," zei Faustina ernstig: hoe kwam zij in de
pauze er uit, zonder juffrouw Francis? En wat
zou Zubiaurre doen? Zij keek plotseling in zijn
richting en zag zjjn scherpen blik hypnotisch op
haar gevestigd. Hij zou beslist beneden komen
maar zrj zou er niet zijn.
Daar betrad Grangg weder het podium, en de
dirigent hief zijn stok, terwijl Faustina besloot:
bij den laatsten toon direct opstaan en naar den
artistenkamer! Ja zij knikte hem glimlachend
en treurig toe, ja, zij konden niet zonder afscheid
uit elkaar gaan. Hij keek haar, terwijl hij het in
strument aan den kin bracht zeer innig aan en zij
hield dien blik vast: een goed ernstig gezicht, dat
sedert zijn jeugd alleen gegroeid, maar niets ver
anderd was, een mond, bet eenige harde in dit ge
zicht, de oogen zagen er uit, alsof ze dwars door
je heen keken. Nooit, neen nooit bad zij zoo'n in
tens levend gezicht gezien! Zij moest hem zeggen,
dat hij haar vergeten moest, dat het alles geen
doel had, dat het wel ontzettend moeilijk was.
maar dat zij toch den wil van haar oom moest ge
hoorzamen. Die had beslist gelijk: De prins was
aardig en kon haar alle luxe geven, welke zij be
geerde. Daarvoor moest men van zekere gevoelens
afstand doen. Want er bestond niets gewiebtigers
dan de wenschen van haar Oom hij was goedig,
had alles voor haar gedaan, wat mogelijkerwijs
gedaan kon wórden, hij hield van haar en be
schermde haar wat zou er van haar terecht ge
komen zijn zonder hem? En op het laatste oogen-
blik, toen de eerste maten van de muziek haar
alweer betooverden, moest zij denken: Zubiaurre
-had hij haar niet gekust? Hij was knap en be
minnelijk, hij was rijkZóu oom hem niet
even goed vinden?
De sorjate was ten einde. Grangg boog en het
publiek verliet langzaam de zaal, om zich in de
pauze wat te verfrisschen. Lena stond op. nadat
zij tot het allerlaatste geapplaudisseerd had en
vroeg haar buurman, die tijdens het spel een noti
tie gemaakt had:
„Mag ik ook vragen, wat U tijdens het rondo is
ingevallen?"
„Wat is dat, een rondo? Het was heel aardig!"
Het ronde gezicht werd vuurrood. „Weet U, U
mag mij niet uitlachen, alle menschen zijn nu een
maal niet hetzelfde. Ik geloof, dat ik niet erg mu
zikaal ben. Maar bet fs me toch zeer goed beval
len. Tot nu toe heb ik meestal jazzmuziek en ope
rettes gehoord, die mij ook uitstekend bevallen. Ik
weet natuurlijk, dat Mozart iets heel anders is en
ik hoor ook het onderscheid wel." Lena moest
lachen, omdat hij zoo bloosde.
„En wat heeft U genoteerd?" hield zij aan, ter-
wijl -zij naar de foyer liepen.
„Het schoot met te binnen, dat ik me vanmor
gen bij een berekening bij een van mijn klanten
vergist heb". Het komische van de situatie drong
nu ook tot hem door en hij lachte hartelijk: „Mo
zart en verzekeringswerk dat vindt U natuur
lijk grappig. U vindt mij natuurlijk een stumper.
Maar op mijn eigen gebied ben ik volkomen thuis,
dat zult U moeten toegeven!" En daarbij keek
hij haar zoo kinderlijk trouwhartig aan, dat zjj
ernstig werd:
„Ik lach allang niet meer. De verhouding tus
schen Mozart en de wiskunde is dezelfde als die
tusschen een roos en een botaniker, begrijpt U?
Mozart is om zoo te zeggen, gegroeide wiskun
de!"
Zij keek hem vriendelijk aan en hij zeide zacht
jes; „Natuurlijk begrijp ik hem en ik verbaas mij
over Uw vriendelijkheid. Ik heb nog nooit zoo'n
verstandig persoontje leeren kennen als U bent!"
„En ik nog nooit zoo'n onmuzikaal mensch en
zoo'n levenskunstenaar als U, wij vullen elkaar
wel heel goed aan, vindt U niet? En vervolgens
op een anderen toon: „Ik moet eigenlijk eens naar
Grangg gaan kijken, maar ik weet dat hij liever
alleen is in de pauze; als ik hem begeleid, mag ik
in de artistenkamer ook nooit een woord zeggen".
„U houdt zeker van hem'" stelde Hans Apt
vast en Lena riep blozend: „Niets van waar, hee-
lemaal niet! U bent erg primitief!" Maar toen
lachte hij haar uit: „Aha, nu bloost U! En ik dacht
nogal dat U dat niet kon!"
Ondertusschen was Grangg heelemaal niet al
leen. Tot zijn groote verbazing was, op betzelfde
oogenblik, dat hij de artistenkamer binnentrad,
door de tweede deur Faustina binnengekomen. Zij
was erg bleek en kon de eerste oogenblikken geen
woord zeggen.
„Wat lief van je!" zei Grangg eindelijk, kuste
haar de band en bracht haar naar een stoel. „Wat
banaal!" dacht hij en ergerde zich.
„Men liet mij bijna aiet binnenkomen", fluistei-de
zij, „ik zei dat ik een kennis van U was en dat
u mijn bezoek verwachtte, maar dat wilde de sup
poost aanvankelijk niet gelooverr."
„Het is ook niet waar", lachte de violist teeder,
„want op zooiets had ik nauwelijks durven hopen."
„Maar ik wilde absoluut naar binnen en heb den
man een fooi gegeven. Hij zei, dat u mg er wel
uit zou gooien. U had ten strengste verboden dat er
in de pauze ook maar iemand binnengelaten zou
worden. Vergeef me, ik verdwijn direct weer!"
Grangg glimlachte nog steeds, af en toe streek hij
nerveus door zijn, haar. Zijn oogen zwierven zonder
ophouden over dit volmaakte gezicht; hij ging naast
haar zitten en zeide met zijn diepe stem, waarin de
bewogenheid doorklonk: „U heeft er geen idee van,
wat deze minuten op dit oogenblik voor mij betee-
kenen!"
„Ik wilde U nog een keer spreken, omdat wij
morgen toch immers vertrekken. Mijn Oom beeft
daar direct toe besloten^ toen hij ontdekte dat wjj
door de huistelefoon met elkander spraken arme
ziel! Hij heeft zich zoo opgewonden! En dat moest
hij toch eigenlijk niet doen met zijn hartkwaal! Ik
wilde hem namelük persoonlijk zeggen
„Een ander meisje zou een dergelijke tyrannie...."
„Het is geen tyrannie! Hij bedoelt het goed en
denkt alleen maar aan mij. Ik ben zijn eenige zorg.
Al staat hij er ook op, dat ik een der rijkste man
nen van Italië trouw, daarom zal liij me toch niet
dwingen. Hij laat me de keus tusschen twee. Allebei
zijn ze erg aardig. Hij wil dat ik als een koningin
zal leven."
„De gouden stem" was aldoor zachter geworden,
tot zij nu haast niet meer te verstaan was.
Aandachtig keek Grangg naar het anders zoo
gladde voorhoofd, dat nu vol diepe rimpels was
Heel zachtjes vroeg hij:
„U gaat dus trouwen? Een van deze rijke
mannen. En U bent hier gekomen om mjj dat te
vertellen?"
„Ook daarom", zuchtte zij, nauwljjks hoorbaar,
alsof zij alleen in de kamer was. Toen voegde zij
er vlug en gehaast aan toe: „Ik wilde U bedan
ken voor Uw spel, dat mij zoo gegrepen beeft. Ik
weef. dat het vandaag moeilijker voor U was om
te spelen dan ooit, omdat deze viool..." Hij fl&m
haar vingers, hield ze lang vast met zijn warme
zachte, en toch zoo sterke handen.
„Ik ben erg bang geweest voor dezen avond. Ik
had weer plankenkoorts, evenals vroeger toen ik
pas begon. En eigenlijk moest ik ook weer °P'
nieuw beginnen, met deze viool. Maar toen zag 111
U zitten en heusch, ik zweer U dat bet niet zoo
maar een compliment is, ik had al spoedig ver
geten, dat mijn geliefde Stradivarius nu mis
schien al op weg naar Amerika is, in den dubbel
bodem van een koffer, of in de onverschillig®
den van den een of anderen gewetenloozen ban
delaar. Ik geloof dat niemand in de £aal er
van gemerkt, heeft, want iederen keer
heb ik U even in de oogen gekeken. Ik zouUze^
kunnen zeggen bij welke passages U heeft oyD
keken, en bij welke Uw wonderbare Wimp
zich sloten."
r (Wordt vervolgd)/