„Duitsche landingsplannen reeds
maanden geleden voorbereid".
Duitsche publicaties over Britsche
plannen in Scandinavië.
Ceta-BeverSNELGLANSïredvastewas
Samuel Hoare
Italië heeft zijn taak
nauwkeurig bepaald.
jf a AND AG 29 APRIE 1940
Beschuldigingen worden
te Londen van de hand gewezen
pet Duitsche Nieuwsbureau geeft nadere bijzon
derheden over den inhoud der documenten, welke
volgens minister von Ribbentrop den Duitschen
troepen in Noorwegen in handen gevallen zijn.
Bij het eerste treffen tusschen Duitsche en Brit
sche troepen in het gebied Lillehammer, aldus het
D.N.B., zijn deelen van het achtste bataljon der
Sherwood Foresters" (148ste Engelsche infanterie
brigade) in Duitsche gevangenschap geraakt. Hier
bij werd een algemeen operatieplan (onder de be
naming „Stratforce") voor de Britsche expeditie
troepen in Noorwegen, alsmede verscheidene be
velen der brigade en der gevangengenomen troepen
buitgemaakt. Deze militaire bevelen bewijzen dat
de Britsche landing in Noorwegen in de weken,
voorafgaande aan de Duitsche maatregelen, tot in
alle bijzonderheden operatief is voorbereid en dat
op 6 en 7 April de expeditie een aanvangg nam.
Het operatiebevel van het achtste bataljon der
Sherwood Foresters van 7 April bewijst dat het
bataljon zich op dien dag reeds aan boord van
den Britschen kruiser „Glasgow" op weg naar
Noorwegen bevond om in Stavanger te worden ont
scheept. Uit het Stratforce-plan is te zien dat ook
de vijfde compagnie van het eerste bataljon der
Leicesters tot de voor de landing in Noorwegen be
stemde strijdkrachten behoorde. Het inschepings-
plan voor de eenheid is aanwezig en draagt ook
het opschrift Stratforce. De inscheping zou oor
spronkelijk op 8 April te Leeds geschieden aan
boord van het s.s. „Cyclop". Een gevonden dag
boek bevat een op 7 April gedateerde mededeeling:
Wij gaan naar Stavanger". Hieruit blijkt dat de
jn de bevelen voorkomende codeaanduiding 547
Stavanger beteekent. Deze documenten vormen het
authentieke bewijs dat het Britsche expeditiecorps
reeds naar de Noorsche haven op weg was toen
Duitschland zich voor den tegenzet gereed maakte.
De beweringen van de Britsche staatslieden dat
de Westelijke mogendheden geen oogenblik gedacht
hebben aan een bezetting van Scandinavische sou-
vereine gebieden, zijn, aldus het D.N.B., zoodoende
door de bevelen van het expeditiecorps definitief
weerlegd.
De ontworpen Britsche landing is door de spion-
page van Britsche en Fransche beambten zorg
vuldig voorbereid. Te Narvik zijn door de binnen
trekkende troepen tal van telegramboekjes alsmede
belangrijke brieven van den Britschen consul al
daar gevonden.
Verder zjjn documenten van den Franschen ma
rine-attaché te Oslo in Duitsche handen gevallen.
De gevonden papieren bewijzen dat de Westelijke
mogendheden over Noorwegen een dicht spionnage-
net hadden gelegd, zoo vervolgt het D.N.B. In alle
belangrijke Noorsche havens werdén vroegere
Britsche zee-officieren gestationneerd, die als con
sulaire ambtenaren gecamoufleerd waren. Zij kregen
hun instructies van het Britsche ministerie van bui-
tenlandsche zaken en van den inlichtingendienst
van de Admiraliteit, een onderdeel van de „Secret
Service". De spionnage geschiedde in samenwer
king met de Engelsche en Fransche marine-attachés
in Oslo, die in het land rondreisden om nauwkeu
rige inlichtingen te yerkijgen. De documenten ton
nen aan dat Engelsche spionnage in Noorwegen
begonnen is aan het einde van het vorige jaar en
zonder onderbreking is voortgezet tot April van dit
jaar. De aan de Engelsche agenten gezonden vra
genlijsten.dienden om alle bijzonderhedenvast te
stejlen, die vooreen landing van troepen jn de
Noorsche havens en voor de eerste operaties van
het expeditieleger noodig waren. Toen begin April
het besluit tot landing in Noorwegen vaststond,
werd van Engelsche zijde een nieuwe consul van
Narvik benoemd.
Tegenover de plaatselijke Noorsche autoriteiten
is de stelselmatige voorbereiding van de militaire
schending der Noorsche neutraliteit voorgesteld als
de inleiding van de in uitzicht gestelde hulp der
Westelijke mogendheden voor Finland.
De omstandigheid, dat inlichtingen gevraagd
werden aan plaatselijke Noorsche autoriteiten en
commandoposten toont aan dat de Noorsche regee
ring niet het enistige voornemen had, zich tegen
de Engelsche manoeuvres te verzetten. Hiermede
bewijzen de documenten dat de vroegere Noorsche
regeering haar plichten als z.g. neutrale staat niet
alleen niet is nagekomen, doch ook de schendingen
in de Noorsche territoriale wateren heeft geduld en
de Engelsche landingvoorpemens heeft begunstigd.
Op 2 Maart 1940 eischte de Britsche gezant in
Oslo van den Noorschen minister van buitenland-
rche zaken dat de Noorsche regeering den door
tocht van geallieerde troepen door Noorwegen
naar Finland zou toestaan. Eenzelfde stap is in
Stockholm ondernomen. Hoewel Noorwegen dit
alleen wilde toestaan, indien ook Zweden eenzelfde
neutraliteitsschending toeliet, blijkt dat de Noor
sche minister Koht niet voornemens was eenige
maatregelen te treffen om een doortocht te ver
hinderen. Uit een vertrouwelijk bericht blijkt dat
Churchill als hoofddoel van de Engelsche politiek
in Scandinavië stelde Noorwegen en Zweden bij
den oorlog te betrekken. De beste wijze, waarop
dit kon geschieden, was dat de Scandinavische lan
den zich zouden scharen aan de zijde van Finland.
De geheele houding van Noorwegen liep practisch
uit op een stelselmatige begunstiging van de Engel
sche bedoelingen, welke tegen de neutraliteit in-
druisehten. De vroegere Noorsche regeering heeft
dus, zonder acht te slaan op de levensbelangen
van het Noorsche volk, welbewust voorrang ver
leend aan de plannen der Westelijke mogendheden
tot uitbreiding van den oorlog, aldus besluit het
D.N.B.
LONDEN: „BEWUSTE VERDRAAIING
VAN DE FEITEN".
Reuter meldt uit Londen:
In een van gezaghebbende zijde gegeven commen
taar op de rede van Von Ribbentrop wordt o.a. het
volgende gezegd:
De wereld zal nauwelijks onder den indruk komen
van de onoprechte verklaring van Von Ribbentrop,
welke van begin tot eind gekenmerkt wordt door
bewuste verdraaiing van de waarheid. Er was geen
reden voor oorlog, verklaart hij. De reden was de
weloverwogen aanval op Polen, tegenover wie Enge
land en Frankrijk door verdragsverplichtingen ver
bonden waren. Er ligt geen waarheid in de bewe
ringen van Vori Ribbentrop dat het voornemen van
de geallieerden is het Duitsche volk uiteen te ruk
ken. Wat de beweerde Britsche plannen betreft om
Scandinavië binnen te vallen, zijn de feiten deze:
1- De Engelsche en Fransche regeeringen waren
besloten een misbruik van de Noorsche territoriale
wateren door Duitschland te verhinderen. Vandaar
bet besluit, mijnen te leggen:
2. De regeeringen der geallieerden trachtten verlof
te krijgen Finland te helpen via Noorwegen en Zwe
den. Toen dit geweigerd werd, brachten de geal
lieerden hun plan niet tot uitvoering.
3- De Noorsche regeering heeft vastberaden den
doortocht van troepen naar Finland geweigerd.
4. Indien de troepen gereed geweest waren om in
Noorwegen te landen zou er geen vertraging ge-
wecst zijn om Noorwegen te hulp te komen.
5. Indien het leggen van mijnen, zooals Von Rib-
bantrop beweert, slechts een voorbereiding geweest
was om te landen, dan zouden de geallieerden dit
Biet hebben aangekondigd.
wegen mogelijk werd door de actie van den Duit
schen geheimen dienst. Het is onbeschaamd te be
weren dat Britsche agenten een Britsche landing
hadden voorbereid.
8. De Britsche regeering wenscht dat de neutralen
stappen zullen ondernemen om zich te beschermen
tegen de Duitsche agressie, maar het is duidelijk
onwaar dat de geallieerden den oorlog trachten uit
te breiden. Het standpunt der geallieerden wordt
aangetoond door het feit dat geen hunner gemobi
liseerd heeft uit vrees voor een aanval der geal
lieerden. Er is geen twijfel aan dat de uitbreiding
van den oorlog tot Scandinavië te wijten is aan de
weloverwogen actie van de Duitsche regeering.
Thans tracht zij haar actie te rechtvaardigen op
grond van z.g. documenten, waarvan zij geen kennis
had toen zij met haar agressie begon. Opvallend
is ook, zoo eindigt dit Engelsche commentaar, dat
Von Ribbentrop geen poging doet de Duitsche
agressie tegen Denemarken te rechtvaardigen. De
nemarken schijnt hem niet de moeite van het ver
melden waard.
Voorts bericht Reuter dat het Britsche minis
terie van oorlog ontkent dat de Duitsche troe
pen den staf van de 148ste infanteriebrigade
zouden hebben gevangen genomen. Bovendien
wordt ontkend dat zij een overvloed van docu
menten zouden hebben buitgemaakt, waaronder
een volledig plan van operaties tot bezetting
van Noorwegen.
(Voor de rede van Von Ribbentrop zie men elders
in dit nummer.)
Engelscli-Italiaansch handelsverdrag
op komst?
Lord Halifax confereert met Bastianini.
Tijdens het weekeinde heeft de Engelsche mi
nister van buitenlandsche zaken, Lord Halifax, een
bespreking gevoerd met den Italiaansche ambassa
deur, Bastianini, waarbij punten besproken werden
betreffende de Engelsch-Italiaansche handelsbe
trekkingen, zoo verneemt Reuter van officieele zijde.
Eén der voornaamste doelen der besprekingen
van Halifax was de handelsbesprekingen, die in
begin Maart, ten tijde van het incident betreffende
de uit Rotterdam komende Italiaansche steenkool
schepen, onderbroken waren, weer op gang te bren
gen. Sinds die onderbreking waren de onderhande
lingen over de afsluiting van een handelsovereen
komst tusschen Groot Brittannië en Italië hangende
gebleven.
„QUEEN MARY" EN „AQUITANIA"
TE KAAPSTAD.
KAAPSTAP, 27 April. De „Queen Mary" en
de „Aquitania" liggen op het oogenblik in de Ta
felbergbaai.
Prof. Carl Bosch overleden.
Vermaard Duitsch scheikundige.
De Duitsche groot-industrieel, Geheimrat pro
fessor dr. Carl Bosch is te Heidelberg op 65-ja
rigen leeftijd gestorven. Bosch heeft in den
wereldoorlog de winning van stikstof uit de lucht
in samenwerking met wijlen prof. Haber
met succes toegepast. Jarenlang was hij voorzit
ter van den raad van beheer van het I. G. Farben
Concern. Hitler had hem benoemd tot „Wehr-
wirtschaftsf ühr er
Maakt linoleum en parketvloeren niet glad. - Geen voetafdrukken. - Bussen vanaf 30 cent.
'Adv Ingez Med.)
HAMBRO:
STOCKHOLM 28 April Hambro, president
van het Noorsche Storting en voorzitter van de
Noorsche commissie voor buitenlandsche zaken
heeft in een interview met United Press van
daag ontkend in tegenstelling tot de verklarin
gen van Von Ribbentrob dat Noorwegen, voor
dat de Duitsche invasie plaats vond, voorberei
dingen had getroffen om de ontschepingen van
troepen der geallieerden toe te staan.
„Wij hebben thans het onweerlegbaar bewijs",
aldus Hambro „dat Duitschland maanden van te
voren gedetailleerde plannen voor de invasie gereed
maakte.
Wij zouden vandaag in een betere positie verkee-
ren, wanneer de Engelschen werkelijk transporten,
hadden gérèed gemaakt en zelfs in een nog' betere,!
wanneer de geheime dienst der geallieerden, die
van de Duitsche voorbereidingen wist, ons van te
voren had gewaarschuwd. Wij moeten toegeven dat
onze legatie te Berlijn berichten had dat een week
voor den aanval op Noorwegen Duitsche transpor
ten uit Duitsche havens voorbereidingen troffen tot
vertrek. Leden onzer legatie wisten dat reeds ge
durende enkele weken, maar ingevolge inlichtingen,
die hun werden verstrekt, waren zij niet van mee
ning dat deze troepen bestemd waren voor een aan
val op Noorwegen. Ook de geallieerden wisten van
deze voorbereidingen en wanneer zij ons slechts
hadden ingelicht dan zou ons dat van dienst zijn
geweest bij onze voorbereidingen tegen elke, even
tualiteit, want wij hebben geen enkele voorzorgs
maatregel getroffen en de aanval was een volkomen
verrassing.
Het feit dat de geallieerden de Noorsche regee
ring nimmer hebben gewaarschuwd bewijst dat zij
Noorwegen als een Volkomen neutrale staat be
schouwden en een, die in geen enkel opzicht voor
bereidingen trof om als hun bondgenoot op te tre
den. Wij hebben thans talrijke bewijzen verzameld
bestaande uit verklaringen van Noorsche loodsen,
havenmeesters en van personen uit scheepvaart-
kringen, dat de Duitsche transportschepen de Duit
sche havens ruim een week voor den negenden
April hebben verlaten. Ons zijn gevallen bekend dat
volledig uitgeruste manschappen te voorschijn zijn
gekomen uit de schepen in de Noorsche havens vier
vijf dagen voordat de invasie plaats vond.
WALVISCHVAARDER MET TROEPEN.
Een van de duidelijkste gevallen is dat van den
walvischvaarder „Jan Wellem" (11000 ton), die het
grootste deel der landingstroepen en wapens te
Narvik aan land bracht, dit schip bereikte de Noor
sche territoriale wateren bij Andelsnes ten noorden
van Harstad op den ochtend van den achtsten April.
Een Noorsche loods verklaarde dat dit schip binnen
een week van de Duitsche haven uit dit pünt had
bereikt.
Noorsche scheepvaart-autoriteiten bevestigen dat
een torpedojager op maximumsnelheid tenminste
vier dagen zou noodig hébben om van Duitschland
uit Narvik te bereiken.
De loods, die na de bezetting van Narvik wist te
ontsnappen, was verbaasd te zien dat dit schip dat
blijkbaar van een walvischvaart-expeditie kwam,
soldaten en munitie ontscheepte. Dergelijke schepen
bevonden zich ook dagen van te voren in de havens
van Drontheim, Bergen, Stavanger en Oslo." Ham
bro beschuldigde den Duitschen consul te Narvik
Nolda, ervan de leider te zijn van de Duitsche spion
nage belast met de voorbereiding van de invasie.
DE CONSUL NOLDA.
Hij verklaarde: „Een feit is nooit bekend gewor
den, namelijk dat toen Nolda tot cunsul werd be
noemd ik de Noorsche regeering heb gewaarschuwd
om deze benoeming met de grootste voorzichtigheid
te aanvaarden. Mijn bezwaren werden in den wind
geslagen. Nolda was commandant van een duikboot
in den vorigen oorlog en was een van de Duitsche
experts, verbonden aan de ontwapeningscommissie
van den Volkenbond. Toen Duitschland den Volken
bond verliet werd hij tot consul te Le Havre be
noemd. In dien tijd werd de Fransche transatlan
tische mailboot „Paris" op geheimzinnige wijze door
brand vernield. Beschuldigingen werden toen geuit
dat men op die wijze poogde de haven te blokkee-
ren voor de Fransche mailboot „Normandie". Kort
nadien keerde Nolda naar Duitschland terug. Daarna
werd hij benoemd tot consul te Drontheim en ver
volgens te Narvik. Het zou mij niet verbazen wan
neer hij zich heeft bevonden onder de zeshonderd
arme Duitsche kooplieden, die de vorige week via
Zweden naar Duitschland mochten terugkeeren.
Wellicht dat hij hier later benoemd zal worden tot
consul in een belangrijke haven, die nu nog steeds
neutraal is."
Naar aanleiding van enkele documenten die door
Von Ribbentrop zijn aangevoerd als bewijs dat de
en ieder ander weten uit in het openbaar afgelegde
verklaringen dat de geallieerden Finland wilden
helpen en dat dit alleen kon via Noorsche havens.
Dit werd echter niet toegestaan. Als strikt neutrale
mogendheden konden wij die toestemming niet
geven. Engeland was niet klaar om ons te hulp te
hulp te komen toen de aanval geschiedde, hetgeen
ook bewezen wordt door het feit dat de Engelsclje
troepen eerst negen dagen na de Duitschers arri
veerden, toen de eersten zich reeds stevig op
Noorsch grondgebied hadden genesteld. Jammer ge
noeg heeft Noorwegen de ernst van zijn toestand
niet ingezien en dus ook geen voorbereidingen ge
troffen. Een feit is het dat in vele kringen klachten
werden gehoord in Noorwegen zelf over een pro-
Duitsc^e gezindheid van minister Koht. Deze had
groot vertrouwen in den'1 Duitschen gezant Brauer,
welkezoowel in particuliere gesprekken als offi
cieel zijn sympathie met Noorwegen had betuigd en
zijn bereidwilligheid had getoond om ons land te
helpen bij de handhaving der neutraliteit.
DE KWESTIE FINLAND.
Elk lid van het Noorsche parlement weet dat de
i-egeering met de grootste behoedzaamheid heeft
getracht de neutraliteit te bewaren en toen de kwes
tie van het doorlaten van troepen voor hulp aan
Finland ter sprake kwam heerschte er in de com
missie voor buitenlandsche zaken eenstemmigheid
dat zulks niet kon worden toegestaan, niet om Rus
land maar hoofdzakelijk ter wille van Duitschland.
Onze voornaamste overweging was dat wanneer wij
dit zouden hebben toegestaan Duitschland Finland
zou aanvallen met of zonder oogluikende toestem
ming van Rusland. En daarmee zou de verdediging
van Finland onmogelijk zijn geworden. Het is dui
delijk dat de Duitschex-s reeds maanden van te vo
ren gedetailleerde plannen hadden voor de bezet
ting van Noorwegen evenals voor die van Dene
marken, waar feitelijk reeds een nazi-regime is
gevestigd en eveneens voor Zweden, dat later aan
de beurt zou komen. De bewering dat Noorwegen
niet neutraal zou zijn zal geen invloed uitoefenen op
hen die de vrijheid hebben een eigen meening te
vormen en het kan niets veranderen aan de pu
blieke wereld-openie inzake de logische ontwikke
ling der invasie."
Hambro verzekerde dat hij in het bezit was van
een beëedigde verklaring van den Noorschen loods,
die het Duitsche transportschip „Jan Wellem" den
nacht voor den aanval in de haven van Narvik
bracht, waarin staat dat de Amerikaansche vlag
werd gebruikt om de ware nationaliteit te ver
bergen.
Hambro zeide verder dat de Duitschers in de
Narvik-zöne over twaalf torpedobootjagers be
schikten, daarvan zijn er slechts twee in noord
oostelijke richting ontsnapt, de overigen zijn door
de Engelschen tot zinken gebracht.
Verder zeide hij dat de Noorsche regeering een
witboek voorbereidde, waarin de Duitsche versie
van de bezetting zou worden tegengesproken. De
slechte verbindingen echter zouden wellicht de pu
blicatie dezer documenten kunnen vertragen.
(United Press).
over den oorlog in Noorwegen.
Engeland's minister van luchtvaart
overtuigd van het succes der
geallieerden.
In een voor de radio gehouden rede heeft Sir
Samuel Hoare. de Engelsche minister van
Luchtvaart. Zaterdag na een korte verwijzing
naar de redevoering van Von Ribbentrop. ge
sproken over het krijgsbedrijf in Noorwegen. De
oorlog is thans in een intens vitale phase geko
men. aldus de minister. De vijand zal den oor-x
log voeren zonder erbarmen. Stellig zal hij het
dappere Noorsche volk niet sparen, dat na ge
neraties van vreedzaam ieven. op zoo schandelijke
wijze bij den oorlog is betrokken. Wij zullen het
voorbeeld van den vijand niet volgen. Wij zullen
geen weerlooze zeelieden laten verdrinken. Wij
zullen geen open °den bombardeeren. Wij zul
len niet pogen de Duitschers te verslaan door hun
vrouwen en kinderen te terroriseeren. Dat alles
laten wij over aan den vijand. Maar wij zullen
den vijand geen monopolie laten van kracht, be
kwaamheid en vastberadenheid. Stap voor stap
moeten de geallieerde krachten den Duitschen
greep op de Noorsche Zeehavens en luchtbasos
vernietigen en moeten zij het Noorsche volk de
wapens in de hand geven om den vijand te ver
drijven van de heuvels, de dalen, de havens en
de fjorden. Die taak zal niet verricht worden op
een dag en evenmin zond'er offers en een onwrik
baar vertrouwen. Het voordeel, dat de Duitschers
verkregen, moet thans worden achterhaald door
krachtig optreden en behoedzaam overleg. En
dat voordeel zal achterhaald worden. De Brit
sche vlootmacht als de grootste vlootmacht op
zee, het Fransche leger als het prachtigste leger
ter wereld en onze luchtmacht als de meest
bedreven en dapperste luchtmacht ter wereld,
vormen de waarborgen voor de bevrijding van
Noorwegen.
Na woorden van hulde aan koning Haakon
vervolgde Hoare: De Britsche marine heeft den
vijand geduchte slagen toegebracht. De Duit
sche vloot is verjaagd uit haar schuilhoeken. Het
verlies van vele Duitsche schepen heeft onze be
wegingsvrijheid vergroot. Nog bezitten de Duit
schers een wapen, dat zij met effect kunnen ge
bruiken. Hun luchtmacht wordt thans gericht
tegen onze positie aan de Noorsche kust en te
gen de verbindingslijnen naar Noorwegen. Wij
voeren dien luchtoorlog in groot nadeel. De Duit
schers hebben bases. Wij niet. De Duitschers stij
gen op van Noorschen bodem. Wij moeten vlie
gen over 300 mijl open zee om het slagveld te
bereiken. Des ondanks heeft het Britsche lucht-
wapen een week achter zich van prachtige ver
richtingen. Hoare Somde daarna op welke aan
vallen de Britsche vliegers de afgeloopen week
hebben ondernomen. Wij moeten gereed zijn,
zoo vervolgde hij, om de luchtactie te doen sla
gen. Wij moeten onze geheele luchtmacht mo
billseeren. De regeering mag nooit aarzelen in
haar voornemen meester te blijven zoowel in de
lucht als op zee. De minister-president houdt
daaraan stevig vast.
Dino Grandi:
Dino Grandi. de voorzitter van de Italiaan
sche Kamer van Faces en Corporaties, heeft in
tegenwoordigheid van Mussolini een rede uit
gesproken, waarin hij zeide:
Het fascistische rijk kan niet zich afzijdig hou
den van het huidige volkenconflict. Het Italiaan
sche volk met zijn diep-politiek gevoel, voort
komend uit een duizendjarige ervaring en roem
volle decennia, heeft zqn verantwoordelijk
heid en taak nauwkeurig bepaald. Wanneer
zijn vrijheid, zijn macht,, zijn bestaan en dat van
de toekomstige generaties op het spel staan zal
zijn houding nooit anders kunnen zijn. De ge
beurtenissen hebben het Italiaansche volk niet
verrast. Uw dagelijks aan den dag tredende on
vermoeibare wil. Duce, hebben het Italiaansche
volk gedurende twintig jaren gereed gemaakt
in de wapenen en in den geest door zijn karakter
te stalen in den zwaren strijd van iederen dag.
Gij, Duce, hebt het steeds gevoerd door succes
volle oorlogen en reusachtige werken des vre-
óes, altijd onwankelbaar, heldhaftig en gelijk in
stoutmoedigheid, ln moeilijkheden en in over
winning. Zoowel in arbeid als in strijd gaaft gij
bet een onwrikbaar vertrouwen en zekerheid in
de overwinning, welke het begin vormt van de
gedurfdheid om alleen tegen allen op te treden,
en als prijs voor zijn vasthoudende heldhaftig
heid gaaft gij aan het Italiaansche volk het
rijk. Het volk is met u., bij u en volgt met dank
baarheid uw vasthoudenden arbeid. Het vormt,
van de Alpen tot den Indischen Oceaan, een
compact, leger van 45 miilioen soldaten, ge
schaard rondom Zijne Majesteit Koning Victor
Emmanuel, die de grootheid en de onsterfelijk
heid van het vaderland verpersoonlijkt.
Het wachtwoord van heden, van gisteren en
van altijd is: absolute trouw aan u, Duce, bltnde-
lingsche trouw in het doel door u aangeduid en
volkomen gehoorzaamheid aan uw bevel en uw
richtlijnen, welke gij hebt af gebaand, overeen
komstig de eer en dc groote historische belan
gen van Italië.
ANSALDO AAN HET WOORD.
Ansaldo, die directeur van de „Telegrafo" heeft
in een radiotoespraak over de Italiaansche weer
macht gezegd: Het is onmogelijk dat een land als
Italië onbepaald buiten het Europeesche conflict
blijft".
Hij voegde hieraan toe dat in de Kamer van
Fa'sces Grandi en Guibi met heel wat meer ge
zag tot de zelfde conclusie waren gekomen.
DE OPERAZANGERES LUISC TETRAZZINI
OVERLEDEN.
De beroemde opera zangeres Luisa Tetraz-
zini is in een ziekenhuis te Milaan overleden,
Mevrouw Tetrazzini was reeds sinds eenigen tijd
ziek. Zij is 79 jaar oud geworden. Op haar 16e
jaar debuteerde zij. Groote triumfen heeft zij
gevierd in Amerika, Rusland, Berlijn, Weenen en
Londen (Covent Garden)- Gedurende, haaf suc
cesrijke carrière is- .zij 64.maal den Atlantischen
Oceaan overgestoken.
Mijnen in ele Westfjord.
Mededeeling der Britsche Admiraliteit.
De Britsche Admiraliteit deelt mede:
„De Westfjord is met mijnen versperd tot
Noordelijk van een lijn, die loopt in de richting
van 126 graden van het licht van het eiland
Varoy, 67 graden 39 minuten N. B., 12 graden 45
minuten O. L„ tot aan het vasteland.
In de vaargeulen ten Noordoosten en Zuiden
van het eiland Steinvar, 69 graden 10 minuten
N. B., 16 graden 35 minuten O. L. zijn ook mijnen
gelegd. Schepen, die in deze gebieden varen zon
der instructies te vragen aan de plaatselijke
Britsche of Noorsche vlootautoriteiten, doen zulks
op eigen risico."
(Adv. Ingez. Med.)
6- De Duitsche expeditie is uitgevaren vele dagen j geallieerden voorbereidingen getroffen voor een in-
Voordat de mijnenvelden gelegd werden. vasie in Noorwegen verklaarde Hambro: „De meeste
kHet i* bekend dat de Duitsche landing in Noor- I dezer documenten zijn begin Januari gedateerd. Wij
De bekende restaurateur en kunstschilder P. N. Bakker is op 58-jarigen leeftijd
overleden. Hij was vele jaren verbonden aan het Rijksmuseum te Amsterdam.
De restaurateur bezig met het schoonmaken van een Van der Helst»
PROGRAMMA
DINSDAG 30 APRIL 1940.
HILVERSUM I 1875 en 414 M.
KRO- Uitzending.
8.— Berichten A.N.P. 8.059.15 en 10.Gra
mofoonmuziek. 11.30 Godsdienstig halfuur. 12.—
Berichten. 12.15 Carillonbespeling. 12.30 Gramo-
foonmuziek. 12.45 Berichten A.N.P., gramofoon-
muziek. 1.15 KRO-orkest. 2.— Vrouwenuurtje. 3.—
Modecursus. 4.— Musiquette. 4.20 Gramofoon
muziek. 4.30 Rococo-octet. 5.KRO-orkest. 5.45
KRO-Orkest. 5.45 Felicitaties. 6.05 KRÖ-Melodis-
ten en solist. 6.35 Sporthalfuur. 7.— Berichten
7.15 „H.K.H. Prinses Juliana", causerie. 7.35 Mili
taire muziek. 7.50 Voor militairen. 8.Berichten
A.N.P., mededeelingen. 8.15 Maria-hulde. 9.30 K.
R. O.-Symphonie-orkest en solist. 10.30 Berichten
A.N.P. 10.40 Gramofoonmuziek. 10.45 KRO-Boys
en solist. 11.10—12.00 Gramofoonmuziek.
HILVERSUM II 301.5 M.
AVRO-uitzending.
8.Concertgebouw-orkest (opn.) Hierna Ber-
richten A.N.P. 8.10 Gramofoonmuziek. 8.30 Orgel
concert. 8.45 Gramofoonmuziek. 9.10 „Doelmatige
huidverzorging", causex-ie. 9.15 Nederlandsche mu
ziek (opn.) 10.— Morgenwijding. 19.15 Gramofoon
muziek. 10.30 Voor de vrouw. 10.35 Reportage.
11.30 Sylvestre-trio. 12.15 Gramofoonmuziek of re
portage. 12.30 Pianosoli. 12.45 ANP., gramofoon
muziek. 1.Carillonconcert. 1.20 Omroeporkest.
(2.002.10 Voor de vrouw) 2.45 Brei- en borduur-
cursus. 3.45 Zang met pianobegeleiding. 4.05 Piano
voordracht. 4.30 Kinderkoor. 5.— Kinderhalfuur.
5.30 AVRO-Aeolianorkest en soliste. 6,20 Gramo
foonmuziek. 6.45 Interview. 7.— Voor de kinderen
7.05 Koninklijke Militaire kapel en koorzang (opn.)
7.30 Engelsche les. 8.— Berichten A.N.P., mede
deelingen. 8.15 Internationaal overzicht. 8.35 Bonte
Mobilisatietrein. 9.45 Gramofoonmuziek. 10.30
AVRO-dansorkest. 11.— Berichten ANP. 11.10
Veres Lajos' Zigeunerorkest. 11.4012.00 Dans
muziek (gr.pl.)
ENGELAND 391 EN 449 M.
Na 10.20 n.m. ook 342 M.
11.50 Variété. 12.20 Berichten. Arthur Dulay en
zijn Cameo—orkest. 1.1.20 Pianoduetten. 2.20 BBC
Schotsch orkest. 2.50 Vesper. 3.20 Variété. 3.50 BBC
Theater-orkest. 4.20 Berichten en causerie (Welsch)
4.30 Kinderuurtje. 5.20 Berichten. 5.35 Causerie
„Friends and Allies". 5.45 Orgelspel. 6.20 Detective
programma. 6.50 Radiotooneel. 7.20 Zang. 7.50
Variété. 8.20 Berichten. 8.40 Het oordeel van
Duitschland over Engeland. 8.55 BBC-orkest. 9.35
Kerkdienst. 9.50 Schotsche berichten. 9.55 Be
schrijving van een nachtelijke tocht door Zuid-
Wales in oorlogstijd. 10.25 Billy Cotton en zijn
Band. 11.Declamatie. 11.20 Berichten.
RADIO PARIS 1648 M.
11.10 Vioolvoordracht. 11.35 en 12.05 Vocaal
ensemble „Le Campanile". 12.35 Fluit en piano.
I.05 en 1.30 Cello en piano. 2.20 Piano en zang.
2.50 Radiotooneel. 3.50 Pianovoordracht. 4.20 Chan
sons. 4.35 Kamermuziek. 5.35 Piano en viool. 6.20
Lichte muziek. 6.50 Kamermuziek, (gr.pl.) met
toelichting. 7.05 Piano en viool. 8.05 Radiotooneel
9.20 Muzikale causerie. 10.05 Gevarieerd concert
m.m.v. soliste 11.0511.50 Gevarieerd concert.
KEULEN 456 M.
4.50 Gramofoonmuziek. 6.407.20 Omroeporkest
9.50 Gramofoonmuziek. 10.20 Omroepkleinorkest.
II.20 Weermacht-orkest. 12.50 Populair concert.
1.50 Fabrieksorkesten en -koren. 3.45 Voor soldaten
4,20 Gramofoonmuziek. 6.35 Leo Eysoldt's orkest
en solist. 7.457.50 Muzikaal tusschenspel. 8.05
Gramofoonmuziek. 8.509.20 Zie Deutschlandsen-
der.
BRUSSEL 322 M.
11.20 Gramofoonmuziek. 11.50 en 12.30 Omroep
orkest. 12.501.20, 4.55 en 5.20 Gramofoonmuziek.
5.35 Zang met toelichting. 6.05 Gramofoonmuziek.
7.20 Voor soldaten. 7.50 en 3.50 Omroepsymphonie-
orkest en solisten. 9.4010.20 Gramofoonmuziek.
BRUSSEL 484 M.
11.20 Gramofoonmuziek. 11.50 en 12.30 Radio
orkest. 12.501.20 Gramofoonmuziek. 4.20 en 5.05
Radio-orkest. 5.20 De Kamermuziekvereeniging.
6.05 Gramofoonmuziek. 7.20 Vóór soldaten. 7.50
Zie Brussel 322 M. 9.4010.20 Gramofoonmu
ziek.
DEUTSCHLANDSENDER 1571 M.
6.35 Omroeporkest 7.35 Volksmuziek. 8.20 Be
richten, hoorberichten. 8.50 Fred Hippmann's or
kest. 9.20 K. Ristenpart's kamerorkest en solist,
10.20 Berichten, hierna: Nachtconcert. 11.2012.15
Berichten.