r* £cuigs dm g-toat 'liet JOtml en Jan OiMei. Boonenzonderbon ZWEDEN IS WAAKZAAM Van Gibraltar naar Port Said. Plafond van schoollokaal gedeeltelijk naar beneden gestort. Ofschoon men niet dadelijk het ergste behoeft te denken en Italië door woordvoerders van autoriteit de laatste dagen meermalen heeft verzekerd, niet onmiddellijk aan oorlog te denken, het besluit van de Engelsche regeering ten aanzien van de Middel- landsche-Zeevaart is toch bedenkelijk genoeg. Wan neer het Britsche rijk zijn koopvaardijvloot ver biedt, anders dan bij hooge noodzaak de Indische route door het Suezkanaal te nemen en daarente gen een slagschip, kruisers en marinevaartuigen naar de Midellandsche Zee zendt, moet men wel aannemen, dat Engeland weinig vertrouwen heeft in een duurzamen vrede langs de overs van de Oude Wereldzee. Nog maar heel kort geleden zou men de gedachte, dat Engeland zijn handelsvloot uit deze zee terug zou trekken als absurd hebben verworpen en niet ten onrechte. Want de groote weg van Engeland naar Indië gaat nu eenmaal reeds 80 jaar door de Middellandsche Zee en de stations langs dezen weg zijn altijd beschouwd als zulke machtige, tot het uiterste versterkte steunpunten, dat het niet anders kan of het Donderdag door Chamberlain gepubli ceerde besluit moet over de geheele wereld de grootste verbazing hebben gewekt. Welke redenen Engeland tot dit besluit hebben gevoerd zij hier in het midden gelaten. In het hier volgende mogen enkele bijzonderheden volgen over de hierboven genoemde steunpunten, die Engeland langs den Indischen weg in de Middellandsche Zee vestigde. GIBRALTAR. In de eerste plaats dient dan wel Gibraltar ge- genoemd, een der zuidelijkste punten van Spanje, waarop Engeland een sleutelpositie van den eersten rang bezet. Van Spanje gescheiden door een strook neutraal gebied is het een lang gerekt schiereiland, dat sedert 1704 in Engelsche handen is. Het lang gerekte schiereiland heeft een oppervlakte van 4620 bij 1245 M. en bereikt een hoogte van 425 M. Er loopt n.l. een bergkam in N.-Z. richting over Gibraltar, die in het Zuiden een plateau vormt, dat door een smal strand van de zee is gescheiden, ter wijl het gebergte aan de Oostzijde steil in zee daalt. De Westkust is laag en heeft lagunen. "v S PA NJ£. \.N e jtVa a t y W\ WÉ jJRAUAR. SOUTH TOWN "b. S~£i ïqnaat- i hvii. w P&de Europa- De Zuidpunt beheerscht den toegang tot de Mid dellandsche Zee. Hier ter plaatse (de z.g. Pimta de Europa staat een lichttoren, van waaruit men het Signaalhuis (Signal House) op den middelsten van de drie kruinen van den bergkam kan waarnemen. En onder dezen lichttoren ligt de schier onneembare vesting in haar rotsbedding. Overal zijn batterijen aangebracht, forten en redoutes gebouwd en wal len uit de rots gehakt. Twee reusachtige gaanderijen liggen resp. 200 en 260 Meter boven den zeespiegel en bevatten hun deel van de honderden zware stuk ken geschut, die, in geval van nood, den smallen toegang tot de Middellandsche Zee als het ware hermetisch kunnen afsluiten. Dat een sterk garnizoen hier is ondergebracht behoeft geen betoog. In vredestijd beloopt het aantal militairen in Gibraltar reeds een 3500 man, een getal, dat natuurlijk onder de tegenwoordige omstandigheden veel grooter zal zijn. Dit garnizoen is voor het grootste deel onderge bracht in de stad Gibraltar, die aan de lage Westkust van het schiereiland ligt. Het is een plaats van ruim 23.000 zielen met een sterk Spaanschen inslag, al wonen er ook vele Engelschen, Britsch Indiërs en Joden. Behalve vele en fraaie R.K. kerken vindt men er drie synagogen en een moskee. Overigens is de plaats de zetel van den Britschen gouverneur (Gibraltar is een Britsche kroonkolonie) en van meer dan 30 consulaten, w.o. ook een Nederlandsch. Iets zuidelijkei-, ook aan de kust, ligt South-town, de Europeesche woonwijk. Nergens ir. Europa is het zoo warm als hier, maar het zeeklimaat maakt het er gezond wonen. Engeland heeft, als gezegd, reeds sinds 1704 vasten voet in Gibraltar. Bij den vrede vhn Utrecht in 1714 werd het aan Groot Brittannië - afgestaan. Sindsdien hebben de Spanjaarden meer dan eens gepoogd, het zoo belangrijke punt weer in hun bezit te krijgen en vooral in de jaren 17791783 is er felle strijd om gevoerd, doch na 1783 is het het onbestreden gebied van het Britsche wereldrijk ge bleven. MALTA. Niet ver ten Zuiden van Sicilië ligt in de Middel landsche Zee een kleine eilandengroep, waarvan het voornaamste, Malta, uit krijgskundig oogpunt een steunpunt van den eersten rang voor Groot Brittannië vormt. Vrijwel alle Engelsche booten doen er aan en Engeland heeft wel gezorgd, het zoo geducht te versterken, dat het van zee uit vrijwel niet aan te tasten is. Iets anders is natuurlijk het luchtwapen, vooral nu Italië de laatste jaren zijn luchtvloot zoozeer versterkt heeft. Want de natuur lijke gesteldheid van Malta veroorlooft niet, zooals te Gibraltar, de verdedigingswerken in de rotsen uit te houwen, rotsgaanderijen uit te hakken en de ver dediging aldus van een ondoordringbaar dak te voorzien. Malta heeft een oppervlakte van 250 vierkante K.M. (De overige eilandjes halen te zamen nauwe lijks een vijfde daarvan) en een burgerlijke bevol king van 250.000 zielen, die een verbasterd Arabisch het z.g. Malteesch, spreekt, al is Engelsch natuur lijk de officieele taal. De bodem bestaat uit verweer de kalkrotsen en is zeer vruchtbaar. Er is een vrij aanzienlijke uitvoer, de nijvere bevolking heeft er menige industrie gevestigd, zoodat, mede door het vertier dat de internationale scheepvaart hier brengt de plaatsen La Valetta en Citta Vecchia vroolijke, levendige steden zijn, die in normale tijden een vrij druk vreemdelingenverkeer trekken, niet het minst door het heerlijke klimaat, waarin vele longlijders en rheumatici genezing zoeken. Het eiland heeft een Engelschen gouverneur, doch kreeg in 1931 een Seneet, een Wetgevende Vergade ring en een constitutie. Moeilijkheden met de Ita- liaansche nationaliteiten zijn intusschen niet steeds voorkomen kunnen worden. Wat nu de strategische beteekenis van Malta aan gaat, het eiland is geducht versterkt en dreigende forten is het eerste wat de toerist ziet als hij van Sicilië komend, Malta nadert. Groote scheepswerven en arsenalen zijn verrezen en reeds in vredestijd houdt een garnizoen van 17.000 man de wacht. Ook dit getal zal thans wel sterk opgevoerd zijn. Malta is eeuwen lang het bezit geweest van de bekende Orde van Sint Jan, waarvan de ridders dan ook vaak „Maltezer ridders" genoemd werden. In 1798 maakte Napoleon zich van het eiland mees ter, doch in 1814 kwam het bij den vrede van Parijs aan Engeland. De plaats waar in het jaar 54 de apostel Paulus na een schipbreuk op de kust van Malta landde, is heden nog te zien. ALEXANDRIA Alexandrië is een van de beide stations aan het einde van de Middellandsche Zee-route. Moge Port Said van deze twee de grootste strategische beteekenis bezitten in verband met haar positie ten opzichte van het Suez-kanaal, Alexandrië is de grootste stad en vormt bovendien een sterk vooruit geschoven post bij de verdediging van den weg «ah v -ALEXANDRIË^ naar Indië. Alexandrië ligt ten Westen van den Nijlmond en heeft daardoor geen last van het Nijl- slib, dat in Oostelijke richting wordt afgevoerd. De stad, die op een landtong ligt, die het Meer van Hariot afsluit, heel't dan ook voortreffelijke havens, die door vijf spoorwegen met het achterland zijn verbonden. Want Alexandrië is de uitvoerhaven van Egypte en dit verleent haar geheel het aanzien van een handelsstad met haar werven, dokken, opslagplaatsen en officieele gebouwen. De stad heeft ongeveer 609.000 inwoners, waaronder meer dan een vijl'de vreemdelingen als Grieken, Italianen, e.d. De meer dan 100 moskeeën bewijzen, dat we hier geheel in het Oosten zijn aangeland. Het landschap is hier vlak en natuurlijke fortifi catiën staan den verdediger dan ook niet ten dienste. Alexandrië heeft daarom in de eerste plaats beteekenis als marinebasis. Groote arsenalen werden hier gebouwd en de Westelijke buitenhaven wordt door een2340 M. langen en 8 M. hoogen golfbreker beschermd. De binnenhaven heeft een oppervlakte van 72 H.A., waartoe een 9 M. diep kanaal toegang geeft. Langs dit kanaal liggen de marinewerven, opslagplaatsen voor militaire doel einden enz. PORT SAID. Wat Gibraltar is voor het Westelijk deel van de Middellandsche Zee, is Port Saïd voor het Oosten. Beide steden vormen de sloten op de deuren, die toegang tot de Oude Wereldzee verleenen. Daar houdt intusschen de overeenkomst mede op. Even als Alexandrië ligt Port Said in weinig geacciden teerd terrein en heeft dus geen natuurlijke bescher mingsmiddelen. Daar bovendien de internationale situatie den aanleg van kunstmatige verdedigings werken niet gedoogde aan den ingang van het Suez kanaal heeft Groot Brittannië zich hier moeten toe leggen op het creëeren van een marinebasis, die uit den aard der zaak tot in de puntjes verzorgd is. Port Saïd is pas 80 jaar oud en telt 110.Q00 in woners, waarvan 25.000 Europeanen. Evenals Alexandrië ligt de stad op een landtong, die de Middellandsche Zee van het Menzaleh Meer scheidt. Port Saïd heeft een binnenhaven, een handelshaven en een Marinehaven. Deze laatste is omringd door arsenalen, werven, werkplaatsen, magazijnen; allse ten dienste van de Britsche oorlogsbodems, die hier voortdurend voor anker liggen, gereed, ieder oogen- blik op te treden, zoodra iets den grooten weg mocht bedreigen. Soldaat tot tien jaar gevangenisstraf veroordeeld. Vechtpartij had doodelijken afloop. 's GRAVENHAGE 7 Mei. Een vechtpartij in een café in het zuiden van ons land. op 1 October van het vorig jaar, heeft zeer ernstige gevolgen ge had. Een soldaat werd gedood, een ander gewond, terwijl de 20-jarige soldaat P. M. wegens doodslag door den Bosschen krijgsraad tot tien jaar gevan genisstraf is veroordeeld. Het Hoog Militair Gerechtshof heeft heden in hooger beroep dit vonnis bevestigd. AANBESTEDING. HAARLEM, Dinsdag. De eerst aanwezend ingenieur van den dienst der Genie te Haarlem z-al Woensdag 22 Mei 1940 te 11 uur in de Dr. Huetschool, Prinsen Bolwerk 3, te Haarlem, in het openbaar aanbesteden: bestek no. 138, het bouwen van een kazernement te Alkmaar (3e gedeelte; het bouwen e.q. Vol tooien van 13 gebouwen). Zandvoortsche scholieren ontkomen aan groot gevaar. HAARLEM. Dinsdag. Hedenmorgen stortte het plafond van klasse 4 der U. L. O. school aan den Hoogeweg te Zandvoort gedeeltelijk naar beneden. Gelukkig gebeurde het niet geheel onverwacht. Doordat even tevoren reeds kleine stukken kalk naar beneden kwamen werd de aandacht op het pla fond gevestigd. Voor het. naar beneden stortte hadden de leerlingen en het hoofd der school zich nog juist in veiligheid kunnen stellen. Nie mand werd gewond, doch de ruïne in de klas is zeer groot. Deze school dateert van 1881. Het plafond werd sedert dien nooit vernieuwd. Het plafond is tamelijk hoog, en de neervallende stukken pleisterwerk hadden een groot gevaar voor de scholieren kunnen opleveren, zoo deze zich niet tijdig in veiligheid hadden kunnen stellen. Wij hebben den heer C. Siegers, wethouder van Openbare Werken te Zandvoort, naar zijn oordeel over dit ongeluk gevraagd. De wethouder deelde ons mede dat de Dienst van Publieke Werken nog on langs deze U. L. O. school heefl geïnspecteerd. Aan de plafonds was niets bijzonders te bemerken Waarschijnlijk is het koperdraad1 in het plafond door lekkages verrot, zoodat daardoor het plafond naar beneden kan storten. Het pleisterwerk, waaruit dit plafond bestond, had een dikte van ongeveer iy2 c.M. Gebrek aan „houten schoenen" in Duitschland. BERLIJN, 7 Mei. Er heerscht in Berlijn en in geheel Duitschland reeds een gebrek aan de z.g. „houten schoenen", die in oorlogstijd zijn ingevoerd wegens het gebrek aan leer. Omstreeks Midden April werden schoenen met houten zo len en een bovenstuk van linnen op de markt gebracht. Hoewel deze in het algemeen duurder zijn dan lichte, leeren schoenen werden de win kels bestormd en is de geheele voorraad tijdelijk uitverkocht. (United Press) DE GEREDDEN VAN DE „PROTINUS". Omtrent de data waarop de geredden van de „Protinus" weder in ons land zullen terugkeeren is nog niets naders mede te deelen. De twee le den van de bemanning Glazemaker en Stam zullen nog eenigen tijd moeten blijven waar zij zijn voor een algeheel herstel. De Haarlemmer Glazenmaker heeft namelijk aan een wond infectie gekregen en de genees heer achtte het beter dat hij niet direct met de anderen huiswaarts keerde. Met ingang van 10 Mei 's-GRAVENHAGE, 7 Mei. Van officieele zijde vernemen wij dat na afloop van de thans loopende distributieperiode, welke op Donder dag 9 Mei a.s. eindigt, de distributieregeling voor boonen, capucijncrs en grauwe erwten komt te vervallen. Met ingang van Vrijdag 10 Mei a.s. is de ver koop van deze artikelen aan het publiek vrij en behoeft derhalve bij aflevering door den winkelier geen bon van de rijksdistributiekaart te worden te worden ingeleverd. Er wordt nadrukkelijk op gewezen, dat van genoemden datum af boonen capucijners en grauwe erwtenweer vallen onder het hamsterverbod, krachtens hetwelk men zich van de daaronder vallende goederen binnen een week niet meer mag verschaffen, dan men gedurende een week normaal pleegt te verbruiken. De verkoop en aflevering door grootgrossiers aan grossiers en door grossiers en detaillisten valt met ingang van Vrijdag a.s. evenals vóór den aanvang der distributie het geval was, onder de bepalingen der landbouwcrisiswet. Dit brengt o.a. mede dat het vervoer van grootgrossier naar grossier en van grossier naar detaillist, evenals thans reeds bij groene erwten en cpliterwten het geval is, gedekt behoort te zijn door vanwege de Nederlandsche Ak kerbouwcentra le door de vereeniging Rotterdamsche Korenbeurs ter beschikking van den handel te stel len vervoerbewijzen. Het ligt in de bedoeling dat de Akkerboüwcen- trale alsnog een nader vast te stellen hoeveelheid boonen, capucijners en grauwe erwten ter be schikking van den handel zal stellen. VOOR DE KINDEREN Eenigszins tevreden gesteld met deze be lofte, liet de directeur hen verder ongemoeid, zoodat de stoet nu werkelijk de reis kon ver volgen. Eindelijk kwamen zij in de nog ouder- wetsche buitenwijken van de stad. Eensklaps ontdekte de Dikke een uitspanning „De Hob belende Geit" geheeten. Er werd halt gehouden. Doorrijden, beval de professor uit het portier. Het zal niet gaan, prof, beweerde de Dikke. Ik heb een tong als een leeren lap, dus zal ik me eerst laven met een glaasje limonade. Achteraf hadden alien dorst en het gezel schap stapte dus naar binnen. heid te verzetten. Onze correspondent te Stockholm schrijft ons: Maandenlang hebben aanplakbiljetten in kan toren en winkels, in trams en cafés en kappers- salons den Zweed zwijgzaamheid ingeprent als een burgerdeugd en hij weet, dat zwijgzaamheid over alles wat met de landsverdediging te maken heeft niet alleen een gulden deugd is, maar ook een eer ste vereischte. Daarom aanvaardt hij het, wanneer zijn krant zonder eenige motiveering constateert, dat de paraatheid van Zweden goed is en met den dag beter wordt, daarom vraagt hij niet naar cijfers, naar gegevens, naar bewijzen. En hij heeft die ook niet noodig, want hij ziet en hoort en merkt genoeg hoe er gewerkt wordt, om te beseffen, dal er veel gedaan is om Zweden voorbereid te doen zijn op alle eventualiteiten. Toen Duitschland Denemarken en Noorwegen overrompelde heeft men zich hier en daar in het buitenland1 bezorgd afgevraagd, waar de Zweedsche mobilisatie bleef. Maar in die dagen werd er in Zweden nauwelijks over gepraat of er nu mobilisatie zou komen of niet, want men had zoo den indruk, dat een afkondiging van mobilisatie eerder een formaliteit zou zijn dan dat zij een belangrijke ver sterking van de paraatheid zou beteekenen. De Zweed wist, dat zijn land zich al sedert het be gin van den oorlog in staat van versterkte defensie bevond en het korte berichtje over bijzondeer mili taire maatregelen in verband met den algemeenen toestand, dat vlak voor de Duitsche actie in het Noorden in de kranten had gestaan, was hem niet ontgaan. Evenmin was hem ontgaan, dat de waakzaamheid opnieuw verscherpt, de „wacht voor de neutrali teit" opnieuw versterkt was. Over groote afstanden langs de kusten werden de lichten gedoofd en mijnen gelegd en in een groot deel des landss werd algeheele verduistering ingevoerd; de luchtbescher mingsdiensten traden in functie en er werd hulp politie opgeroepen voor de bewaking van belang rijke punten, van havens en bedrijven van algemeen nut o.a.; buitenlanders werd verboden buiten hun woonplaats in een auto te rijden en zich in som mige provincies op te houden. En al geschiedt het oproepen van nieuwe categorieën dienstplichtigen en het intrekken van verloven over het algemeen door middel van persoonlijke oproepen, zoodat al leen de centrale autoriteiten kunnen weten, welke categorieën er onder de wapenen zijn en hoe sterk de weermacht is, toch kreeg de Zweed wel een in druk van de mate, waarin de weermacht numeriek versterkt was door het verdwijnen uit het civieie leven van vrienden en kennissen, door het in wer king stellen van al geruimen tijd geleden voorbe reide maatregelen teneinde in de noodzakelijke behoefte aan werkkrachten, vooral voor den land bouw, te kunnen voorzien en door het feit, dat vrouwen van tramconducteurs en postboden en controleurs bij de spoorwegen nu haar flatteuse uniform hebben aangetrokken om de plaats van haar man in te nemen. De waakzaamheid en paraatheid, de vastbeslo tenheid van regeering en volk om consequent vast te houden aan de in verband met het Finseh- Russisch conflict reeds zoo juist gebleken politiek van strikte neutraliteit naar alle kanten, de alge- meene bereidheid om de offers te dragen, die de omstandigheden opleggen en de vaste wil om, als het moet, te vechten voor de vrijheid en de zelf standigheid, schenken den Zweed vertrouwen in de mogelijkheid, dat zijn land niet in den oorlog be trokken wordt. Maar eenige zekerheid dienaan gaande heeft hij natuurlijk niet, kan. hij in dezen hoogst onzekeren tijd niet hebben en het spreekt daarom welhaast vanzelf dat hij zich niet gerust kan voelen. Men maakt zich in Frankrijk noodeloos be zorgd voor de Zweden wanneer men de veronder stelling uit, dat Zweden zich door de waardeerende woorden van Von Ribbentrop over zijn consequent neutrale houding zoo gerust zou laten stellen, dat het troepen naar huis zou laten gaan en in 't alge meen minder waakzaam zou worden. Wie zooiets veronderstelt, toont bitter weinig van de Zweden af te weten en verkeert blijkbaar in de meening, dat Zweden met Noorwegen en Denemarken over één kam geschoren kan worden, ofschoon alleen al het hierboven vermelde feit, dat Zweden vlak voor de Duitsche actie in het Noorden bijzondere voorzorgs maatregelen nam, terwijl Denemarken en Noorwe gen zich lieten overrompelen, er van kan getuigen dat het met de Zweedsche waakzaamheid gansch anders gesteld is, dan met die van de beide andere Scandinavische landen het geval bleek te zijn. Men is erkentelijk voor de waardeerende woor den van Von Ribbentrop, temeer omdat men die meent op te mogen vatten als een désavoueering van die Duitsche bladen, welke nog maar weinige dagen tevoren de Zweedsche neutraliteit in twijfel meenden te mogen trekken. Maar men ziet zeer goed in, dat de strijd, dien de groote mogendhe den nu in 't kleine Noorwegen strijden, tot com plicaties kan leiden, welke voor Zweden de si tuatie nog veel gevaarlijker kunnen maken dan zij reeds is. Velen hebben na de verklaringen van Von Ribbentrop zeker gedacht, wat het regeerings- orgaan Social-Demokraten schreef: dat Denemar- De Duitsche waardeering voer Zweden's conseo neutrale houding. Het Zweedsche volk bezield d' vasten wil om zich tegen elke aantasting van de zelfsta d°°r EEI Examens hoofdakte. Het schriftelijk gedeelte van het. in 1940 af te ne men examen ter verkrijging van de akte van be kwaamheid, bedoeld in artikel 77b der wet tot rege ling van het lager onderwijs van 17 Augustus 1878 (Staatsblad no. 127). hoofdakte, zal plaats hebben op Donderdag, 4 Juli a.s. De mondelinge examens zullen aanvangen op Dinsdag 16 Juli a.s. Zij, die gebruik wenschen te maken van de bij Ko ninklijk besluit van 12 April 1940 (Staatsblad no 363) geopende gelegenheid om het examen in twee afzonderlijke gedeelten af te leggen (gedeelte A om vat de vakken: opvoedkunde Nederlandsche taal en letterkunde en geschiedenis; het gedeelte B de ove rige vakken), moeten hiervan bij de aangifte voor het examen welke vóór 15 Juni a.s. bij den voorzit ter der commissie moet geschieden mededeelinj doen, onder vermelding of het gedeelte A. dan wei het gedeelte B. zal worden afgelegd Zij, die zich aan het geheele examen wenschen te onderwerpen, gelieven dit bij de aangifte te ver melden. De minister van Onderwijs heeft in de commissies, welke in 1940 belast zijn met het afnemen van de examens ter verkrijging van de akte van bekwaam heid, bedoeld in art. 77b der wet tot regeling van het lager onderwijs van 17 Aug. 1878 benoemd: Te Haarlew Tot lid en voorzitter: P. van Nes Cz., hoofdinspec teur van het lager onderwijs in de tweede hoofdin spectie, te 's Gravenhage; tot lid en ondervoorzitter- K. Zeeman, directeur der Rijkskweekschool voor onderwijzers en onderwijzeressen te Hilversum; tot leden: J. Allon, Heemstede: L. J. Bareman, Bussum K. H. van Dijk, Amsterdam; dr. A. Houdijk. Amster dam; P. Jansen, Amsterdam; R. Kuitert, Amster dam; H. Marwitz, Haarlem; J. Overtoom, Amster dam; B. G. Palland. Amsterdam; G. Th. Vermeulen Beverwijk; J. van der Worp, Alkmaar. Tot plaatsvervangende leden: J. Bovenberg, Oegsi- geest; P. J. Debets, Heemstede; L. H. A. Hendrikx Haarlem; dr. A. van Hulzen, MaartensdijkTuin dorp; mej. G. H. Jonker, Bergen (N.-H.); J. van Keulen, Laren; C. J. Knook", Alkmaar: A. Kuiper Utrecht; D. Th. Rodenburg, Zaandam; Th. P. J. Snijders, Driehuis—Velsen; mej. A. Stoll, Amsterdam ken, welks neutraliteit voor zoover beleend mer reder, tot klachten gegeven had, terv i r':rn" hnvpndipn als ppnicp nndpr rlp het bovendien als eenige onder de Scar.d: den verleden jaar het Duitsche aa niet-aanvals-verdrag had aanvaard', toch bezet is. De Duitschers hebben zich z Social-Demokraten voort, beroepen op dé mn> en strategische noodzaak om hier, éve-ai - Noorwegen, een gevreesde bezetting van de der geallieerden voor te zijn. Men herinnert echter, dat die Engelsche en Fransche plannen gens Duitsche mededeelingen ook betrekkin" had zouden hebben op Zweden's grondgebied men vraagt zich daarom af, in hoeverre de nu d Duitschland als onberispelijk bestempelde ZweÜf sche neutraliteit als een veiliger waarborg 'pj" wat Duitschland eventueel mnitair-strategi4v noodzaak kan vinden beschouwd mag worden"d de even onberispelijke Deensche neutraliteit bw te zijn. Een betere waarborg dan de strikt neutrale bo ding alleen gelocft Zweden te hebben in zijn "ereS" heid en in den vasten wil van heel dit volk om met alle middelen te verzetten tegen elke norf1 om de zelfstandigheid aan te tasten, van welken b t die ook ondernomen zou worden. En hoe sterk d"^ wil is en hoe groot de eensgezindheid van dit volf blijkt telkens en telkens weer in deze sombere gen. Vijfhonderd millioen kronen moet de staat nen voor de landsverdediging en een twintigtal lan delijke organisaties heeft zich er- voor gespannen o-i deze leening, de grootste, die Zweden ooit uitgegeve heeft, te doen slagen. Men gelooft dat zij volteekend zal worden voor den gestelden termijn, omda volteekend móét worden, ook al is-vijfhonderd mil lioen ruim anderhalf maal zooveel als de totale on! brengst van de rijksinkomstenbelasting en ook al wordt het leven met den dag duurder. Het g-" er komen en dus besluit het personeel van bedrijf na het andere, voor vijf procent van het lom obligaties van de verdedigingsleening te nemen zet. ten stichtingen en naamlooze vennootschappen m vakorganisaties een deel van hun fondsen om m stukken van „de groote volksleening" en bezorg post huis aan huis in heel het land formulieren aankoop van deze obligaties op afbetaling. En op den eersten Mei, nu de arbeidersbewe*-» voor de vijftigste maal zijn 1 Mei-betooging gehou? den zou hebben, marcheeren conservatieven en beralen en agrariërs tezamen met de sociaal-demo' craten op om gezamenlijk te getuigen van de eens- gezindheid en van den wil tot zelfstandigheid. Ie. plaats van de Internationale klinkt de marsch'vy den vrijheidsheld Engelbrekt, inplaats van de r:'-A vlaggen gaan de blauw-gele vlaggen voorop. C. G. B, Duitsche pers publiceert een telefoongesprek van Chamberlain met Reynaud. „Weygand vóór 15 Mei gereed voor actie," BERLIJN, 7 Mei (D.N.B.) De bladen i, vandaag publiceeren op een opvallende wijze ee_ telefoongesprek tusschen Chamberlain en Reynai De tekst van het door de Duitsche bladen gepubs. ceerde bericht houdt in dat op 30 April 1940 da avonds om tien minuten over tien (W. Eur. tijd) een telefoongesprek gevoerd is tusschen den Fran- schen premier Reynaud en den Britschen Chamberlain. Na over financieele kwesties te hebben gesproka heeft Reynaud gezegd dat Weygand hem beloofi zou hebben voor 15 Mei definitief gereed te zn voor de overeengekomen actie. Toch zou Chamber lain dezen datum niet te precies moeten nemen1 daar er eenige vertraging zou. kunnen komen, Chamberlain, hierover teleurgesteld, antwoordde dat niet meer tijd besteed moest worden dan strikt noodig was. daarop zou Reynaud hebben gewezen op de tallooze te overwinnen moeilijkheden, met name met Turkije. Te dien aanzien zou hij sproken hebben over de „van dag tot dag toe nemende eischen van Turkije". Chamberlain zou hierop beloofd hebben de Tur ken nog eens onder handen te nemen, doch niet; te kunnen garandeeren, indien men daarginds niet zou ophouden „met particularisme en hoogmoed5. Reynaud beloofde hierop zijn best te &oen h moeilijkheden weg te nemen. Chamberlain heeft hierna op een tamelijk ge biedende toon Reynaud gevraagd hem uiterlijk 20 Mei mededeeling te doen van de beëindiging de voorbereidingen. Om 10 uur 15 was het gesprek ai- geloopen. Chamberlain had nog aan Reynaud gevraagd het noodige te doen, opdat er van Fransche zijde niet opnieuw indiscreties zouden worden begaan. FRANSCHE EN BRITSCHE TEGENSPRAAK. PARIJS, 7 Mei (Havas). Uit officieele Fran sche bron wordt het volgende gemeld: De Duit sche pers heeft vanmorgen een bericht gepubliceerd, waarin tot in bijzonderheden een telefoongesprek wordt weergegeven, dat op 30 April j.l. gevoerd zou zijn, van 22 uur 10 tot 22 uur 25, tusschen den Britschen premier Chamberlain en den Franschen premier Reynaud, tijdens welk gesprek plannen besproken zouden zijn over een optreden in de Middellandsche Zee. Het gaat hier, zoo vervolgt de mededeeling uit officieele Fransche bron, om zuiver leugenachtige beweringen, zoowel wat betreft het feit zelf van het telefoongesprek, dat nooit heeft plaats gena als wat betreft de aan de regeeringen der geallieer den toegeschreven voornemens. Sinds geruime tijd had de Duitsche propaganda niet zulk een v0" maakt voorbeeld van haar methoden verschan1- Ook in officieele Londensche kringen wordt Duitsche bericht gedementeerd. De moord te Delft. 's GRAVENHAGE 7 Mei. In verband met den moord op de 26-jarige verpleegster aan den meu Rijksweg RotterdamDen Haag., is heden een tengewoon politieblad verschenen .waarin de co missaris van politie te Delft o.a. nog een besc u ving geeft van het handtaschje, dat in het bezit het slachtoffer is geweest en evenals de fiets w vermist. pg Het taschje was van bruin geribd bato-leer. s ong. 30 c.M. breed ong. 20 c.M. voorzien van deren handvatten, met nikkelen ringen aan kanten bevestigd, ritssluiting, 4 nikkelen aan de onderzijde. De tasch is niet Sev°er^ - bruin- 3 mei gevuti" -■- grof afgewerkt. De inhoud van de tasch bestond u» een lederen portemonnaie •nhoudende ong. f 6.35. ongemerkt zakdoekje, alsmede uit een biu ren portemonnaie met ritssluiting, vermoed m SERGEANT SCHOOT OP OFFICIEREN. 's-GRAVENHAGE, 7 Mei. - Het Hoog Mili» Gerechtshof bevestigde heden in hooger -g vonnis van den Bosschen Krijgsraad, waa/ J, dienstplichtige sergeant B. A. J. H. veroorde tot vijf jaar gevangenisstraf, ontslag uit den tairen dienst en ontzetting van de bevoe0 om bij de gewapende macht te dienen en n straftijd ter beschikking-stelling van de reg omdat hij op twee officieren, die hem wilde teeren had geschoten.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6