r*
£cuigs dm g-toat
'liet JOtml en Jan OiMei.
Boonenzonderbon
ZWEDEN IS WAAKZAAM
Van Gibraltar naar Port Said.
Plafond van schoollokaal
gedeeltelijk naar beneden
gestort.
Ofschoon men niet dadelijk het ergste behoeft te
denken en Italië door woordvoerders van autoriteit
de laatste dagen meermalen heeft verzekerd, niet
onmiddellijk aan oorlog te denken, het besluit van
de Engelsche regeering ten aanzien van de Middel-
landsche-Zeevaart is toch bedenkelijk genoeg. Wan
neer het Britsche rijk zijn koopvaardijvloot ver
biedt, anders dan bij hooge noodzaak de Indische
route door het Suezkanaal te nemen en daarente
gen een slagschip, kruisers en marinevaartuigen
naar de Midellandsche Zee zendt, moet men wel
aannemen, dat Engeland weinig vertrouwen heeft in
een duurzamen vrede langs de overs van de Oude
Wereldzee.
Nog maar heel kort geleden zou men de gedachte,
dat Engeland zijn handelsvloot uit deze zee terug
zou trekken als absurd hebben verworpen en niet
ten onrechte. Want de groote weg van Engeland
naar Indië gaat nu eenmaal reeds 80 jaar door de
Middellandsche Zee en de stations langs dezen weg
zijn altijd beschouwd als zulke machtige, tot het
uiterste versterkte steunpunten, dat het niet anders
kan of het Donderdag door Chamberlain gepubli
ceerde besluit moet over de geheele wereld de
grootste verbazing hebben gewekt.
Welke redenen Engeland tot dit besluit hebben
gevoerd zij hier in het midden gelaten. In het hier
volgende mogen enkele bijzonderheden volgen over
de hierboven genoemde steunpunten, die Engeland
langs den Indischen weg in de Middellandsche Zee
vestigde.
GIBRALTAR.
In de eerste plaats dient dan wel Gibraltar ge-
genoemd, een der zuidelijkste punten van Spanje,
waarop Engeland een sleutelpositie van den eersten
rang bezet. Van Spanje gescheiden door een strook
neutraal gebied is het een lang gerekt schiereiland,
dat sedert 1704 in Engelsche handen is. Het lang
gerekte schiereiland heeft een oppervlakte van
4620 bij 1245 M. en bereikt een hoogte van 425 M.
Er loopt n.l. een bergkam in N.-Z. richting over
Gibraltar, die in het Zuiden een plateau vormt, dat
door een smal strand van de zee is gescheiden, ter
wijl het gebergte aan de Oostzijde steil in zee daalt.
De Westkust is laag en heeft lagunen.
"v S PA NJ£.
\.N e jtVa a t
y
W\ WÉ
jJRAUAR.
SOUTH
TOWN "b. S~£i
ïqnaat-
i hvii.
w
P&de Europa-
De Zuidpunt beheerscht den toegang tot de Mid
dellandsche Zee. Hier ter plaatse (de z.g. Pimta de
Europa staat een lichttoren, van waaruit men het
Signaalhuis (Signal House) op den middelsten van
de drie kruinen van den bergkam kan waarnemen.
En onder dezen lichttoren ligt de schier onneembare
vesting in haar rotsbedding. Overal zijn batterijen
aangebracht, forten en redoutes gebouwd en wal
len uit de rots gehakt. Twee reusachtige gaanderijen
liggen resp. 200 en 260 Meter boven den zeespiegel
en bevatten hun deel van de honderden zware stuk
ken geschut, die, in geval van nood, den smallen
toegang tot de Middellandsche Zee als het ware
hermetisch kunnen afsluiten.
Dat een sterk garnizoen hier is ondergebracht
behoeft geen betoog. In vredestijd beloopt het aantal
militairen in Gibraltar reeds een 3500 man, een
getal, dat natuurlijk onder de tegenwoordige
omstandigheden veel grooter zal zijn.
Dit garnizoen is voor het grootste deel onderge
bracht in de stad Gibraltar, die aan de lage Westkust
van het schiereiland ligt. Het is een plaats van ruim
23.000 zielen met een sterk Spaanschen inslag, al
wonen er ook vele Engelschen, Britsch Indiërs en
Joden. Behalve vele en fraaie R.K. kerken vindt
men er drie synagogen en een moskee. Overigens
is de plaats de zetel van den Britschen gouverneur
(Gibraltar is een Britsche kroonkolonie) en van
meer dan 30 consulaten, w.o. ook een Nederlandsch.
Iets zuidelijkei-, ook aan de kust, ligt South-town,
de Europeesche woonwijk. Nergens ir. Europa is het
zoo warm als hier, maar het zeeklimaat maakt het
er gezond wonen.
Engeland heeft, als gezegd, reeds sinds 1704
vasten voet in Gibraltar. Bij den vrede vhn Utrecht
in 1714 werd het aan Groot Brittannië - afgestaan.
Sindsdien hebben de Spanjaarden meer dan eens
gepoogd, het zoo belangrijke punt weer in hun bezit
te krijgen en vooral in de jaren 17791783 is er
felle strijd om gevoerd, doch na 1783 is het het
onbestreden gebied van het Britsche wereldrijk ge
bleven.
MALTA.
Niet ver ten Zuiden van Sicilië ligt in de Middel
landsche Zee een kleine eilandengroep, waarvan
het voornaamste, Malta, uit krijgskundig oogpunt
een steunpunt van den eersten rang voor Groot
Brittannië vormt. Vrijwel alle Engelsche booten
doen er aan en Engeland heeft wel gezorgd, het zoo
geducht te versterken, dat het van zee uit vrijwel
niet aan te tasten is. Iets anders is natuurlijk het
luchtwapen, vooral nu Italië de laatste jaren zijn
luchtvloot zoozeer versterkt heeft. Want de natuur
lijke gesteldheid van Malta veroorlooft niet, zooals
te Gibraltar, de verdedigingswerken in de rotsen uit
te houwen, rotsgaanderijen uit te hakken en de ver
dediging aldus van een ondoordringbaar dak te
voorzien.
Malta heeft een oppervlakte van 250 vierkante
K.M. (De overige eilandjes halen te zamen nauwe
lijks een vijfde daarvan) en een burgerlijke bevol
king van 250.000 zielen, die een verbasterd Arabisch
het z.g. Malteesch, spreekt, al is Engelsch natuur
lijk de officieele taal. De bodem bestaat uit verweer
de kalkrotsen en is zeer vruchtbaar. Er is een vrij
aanzienlijke uitvoer, de nijvere bevolking heeft er
menige industrie gevestigd, zoodat, mede door het
vertier dat de internationale scheepvaart hier brengt
de plaatsen La Valetta en Citta Vecchia vroolijke,
levendige steden zijn, die in normale tijden een vrij
druk vreemdelingenverkeer trekken, niet het minst
door het heerlijke klimaat, waarin vele longlijders
en rheumatici genezing zoeken.
Het eiland heeft een Engelschen gouverneur, doch
kreeg in 1931 een Seneet, een Wetgevende Vergade
ring en een constitutie. Moeilijkheden met de Ita-
liaansche nationaliteiten zijn intusschen niet steeds
voorkomen kunnen worden.
Wat nu de strategische beteekenis van Malta aan
gaat, het eiland is geducht versterkt en dreigende
forten is het eerste wat de toerist ziet als hij van
Sicilië komend, Malta nadert. Groote scheepswerven
en arsenalen zijn verrezen en reeds in vredestijd
houdt een garnizoen van 17.000 man de wacht. Ook
dit getal zal thans wel sterk opgevoerd zijn.
Malta is eeuwen lang het bezit geweest van de
bekende Orde van Sint Jan, waarvan de ridders
dan ook vaak „Maltezer ridders" genoemd werden.
In 1798 maakte Napoleon zich van het eiland mees
ter, doch in 1814 kwam het bij den vrede van
Parijs aan Engeland.
De plaats waar in het jaar 54 de apostel Paulus
na een schipbreuk op de kust van Malta landde, is
heden nog te zien.
ALEXANDRIA
Alexandrië is een van de beide stations aan het
einde van de Middellandsche Zee-route. Moge
Port Said van deze twee de grootste strategische
beteekenis bezitten in verband met haar positie
ten opzichte van het Suez-kanaal, Alexandrië is de
grootste stad en vormt bovendien een sterk vooruit
geschoven post bij de verdediging van den weg
«ah v
-ALEXANDRIË^
naar Indië. Alexandrië ligt ten Westen van den
Nijlmond en heeft daardoor geen last van het Nijl-
slib, dat in Oostelijke richting wordt afgevoerd. De
stad, die op een landtong ligt, die het Meer van
Hariot afsluit, heel't dan ook voortreffelijke havens,
die door vijf spoorwegen met het achterland zijn
verbonden. Want Alexandrië is de uitvoerhaven
van Egypte en dit verleent haar geheel het aanzien
van een handelsstad met haar werven, dokken,
opslagplaatsen en officieele gebouwen. De stad heeft
ongeveer 609.000 inwoners, waaronder meer dan een
vijl'de vreemdelingen als Grieken, Italianen,
e.d. De meer dan 100 moskeeën bewijzen, dat we
hier geheel in het Oosten zijn aangeland.
Het landschap is hier vlak en natuurlijke fortifi
catiën staan den verdediger dan ook niet ten
dienste. Alexandrië heeft daarom in de eerste
plaats beteekenis als marinebasis. Groote arsenalen
werden hier gebouwd en de Westelijke buitenhaven
wordt door een2340 M. langen en 8 M. hoogen
golfbreker beschermd. De binnenhaven heeft een
oppervlakte van 72 H.A., waartoe een 9 M. diep
kanaal toegang geeft. Langs dit kanaal liggen de
marinewerven, opslagplaatsen voor militaire doel
einden enz.
PORT SAID.
Wat Gibraltar is voor het Westelijk deel van de
Middellandsche Zee, is Port Saïd voor het Oosten.
Beide steden vormen de sloten op de deuren, die
toegang tot de Oude Wereldzee verleenen. Daar
houdt intusschen de overeenkomst mede op. Even
als Alexandrië ligt Port Said in weinig geacciden
teerd terrein en heeft dus geen natuurlijke bescher
mingsmiddelen. Daar bovendien de internationale
situatie den aanleg van kunstmatige verdedigings
werken niet gedoogde aan den ingang van het Suez
kanaal heeft Groot Brittannië zich hier moeten toe
leggen op het creëeren van een marinebasis, die
uit den aard der zaak tot in de puntjes verzorgd is.
Port Saïd is pas 80 jaar oud en telt 110.Q00 in
woners, waarvan 25.000 Europeanen. Evenals
Alexandrië ligt de stad op een landtong, die de
Middellandsche Zee van het Menzaleh Meer scheidt.
Port Saïd heeft een binnenhaven, een handelshaven
en een Marinehaven. Deze laatste is omringd door
arsenalen, werven, werkplaatsen, magazijnen; allse
ten dienste van de Britsche oorlogsbodems, die hier
voortdurend voor anker liggen, gereed, ieder oogen-
blik op te treden, zoodra iets den grooten weg mocht
bedreigen.
Soldaat tot tien jaar gevangenisstraf
veroordeeld.
Vechtpartij had doodelijken afloop.
's GRAVENHAGE 7 Mei. Een vechtpartij in
een café in het zuiden van ons land. op 1 October
van het vorig jaar, heeft zeer ernstige gevolgen ge
had. Een soldaat werd gedood, een ander gewond,
terwijl de 20-jarige soldaat P. M. wegens doodslag
door den Bosschen krijgsraad tot tien jaar gevan
genisstraf is veroordeeld.
Het Hoog Militair Gerechtshof heeft heden in
hooger beroep dit vonnis bevestigd.
AANBESTEDING.
HAARLEM, Dinsdag.
De eerst aanwezend ingenieur van den dienst
der Genie te Haarlem z-al Woensdag 22 Mei 1940
te 11 uur in de Dr. Huetschool, Prinsen Bolwerk
3, te Haarlem, in het openbaar aanbesteden:
bestek no. 138, het bouwen van een kazernement
te Alkmaar (3e gedeelte; het bouwen e.q. Vol
tooien van 13 gebouwen).
Zandvoortsche scholieren
ontkomen aan groot gevaar.
HAARLEM. Dinsdag.
Hedenmorgen stortte het plafond van klasse
4 der U. L. O. school aan den Hoogeweg te
Zandvoort gedeeltelijk naar beneden. Gelukkig
gebeurde het niet geheel onverwacht. Doordat
even tevoren reeds kleine stukken kalk naar
beneden kwamen werd de aandacht op het pla
fond gevestigd. Voor het. naar beneden stortte
hadden de leerlingen en het hoofd der school
zich nog juist in veiligheid kunnen stellen. Nie
mand werd gewond, doch de ruïne in de klas is
zeer groot.
Deze school dateert van 1881. Het plafond
werd sedert dien nooit vernieuwd.
Het plafond is tamelijk hoog, en de neervallende
stukken pleisterwerk hadden een groot gevaar voor
de scholieren kunnen opleveren, zoo deze zich niet
tijdig in veiligheid hadden kunnen stellen.
Wij hebben den heer C. Siegers, wethouder van
Openbare Werken te Zandvoort, naar zijn oordeel
over dit ongeluk gevraagd. De wethouder deelde ons
mede dat de Dienst van Publieke Werken nog on
langs deze U. L. O. school heefl geïnspecteerd.
Aan de plafonds was niets bijzonders te bemerken
Waarschijnlijk is het koperdraad1 in het plafond
door lekkages verrot, zoodat daardoor het plafond
naar beneden kan storten.
Het pleisterwerk, waaruit dit plafond bestond,
had een dikte van ongeveer iy2 c.M.
Gebrek aan „houten schoenen"
in Duitschland.
BERLIJN, 7 Mei. Er heerscht in Berlijn en
in geheel Duitschland reeds een gebrek aan de
z.g. „houten schoenen", die in oorlogstijd zijn
ingevoerd wegens het gebrek aan leer. Omstreeks
Midden April werden schoenen met houten zo
len en een bovenstuk van linnen op de markt
gebracht. Hoewel deze in het algemeen duurder
zijn dan lichte, leeren schoenen werden de win
kels bestormd en is de geheele voorraad tijdelijk
uitverkocht. (United Press)
DE GEREDDEN VAN DE „PROTINUS".
Omtrent de data waarop de geredden van de
„Protinus" weder in ons land zullen terugkeeren
is nog niets naders mede te deelen. De twee le
den van de bemanning Glazemaker en Stam
zullen nog eenigen tijd moeten blijven waar zij
zijn voor een algeheel herstel.
De Haarlemmer Glazenmaker heeft namelijk
aan een wond infectie gekregen en de genees
heer achtte het beter dat hij niet direct met de
anderen huiswaarts keerde.
Met ingang
van 10 Mei
's-GRAVENHAGE, 7 Mei. Van officieele
zijde vernemen wij dat na afloop van de thans
loopende distributieperiode, welke op Donder
dag 9 Mei a.s. eindigt, de distributieregeling
voor boonen, capucijncrs en grauwe erwten
komt te vervallen.
Met ingang van Vrijdag 10 Mei a.s. is de ver
koop van deze artikelen aan het publiek vrij en
behoeft derhalve bij aflevering door den winkelier
geen bon van de rijksdistributiekaart te worden
te worden ingeleverd. Er wordt nadrukkelijk op
gewezen, dat van genoemden datum af boonen
capucijners en grauwe erwtenweer vallen onder
het hamsterverbod, krachtens hetwelk men zich
van de daaronder vallende goederen binnen een
week niet meer mag verschaffen, dan men gedurende
een week normaal pleegt te verbruiken.
De verkoop en aflevering door grootgrossiers aan
grossiers en door grossiers en detaillisten valt met
ingang van Vrijdag a.s. evenals vóór den aanvang
der distributie het geval was, onder de bepalingen
der landbouwcrisiswet. Dit brengt o.a. mede dat
het vervoer van grootgrossier naar grossier en van
grossier naar detaillist, evenals thans reeds bij
groene erwten en cpliterwten het geval is, gedekt
behoort te zijn door vanwege de Nederlandsche Ak
kerbouwcentra le door de vereeniging Rotterdamsche
Korenbeurs ter beschikking van den handel te stel
len vervoerbewijzen.
Het ligt in de bedoeling dat de Akkerboüwcen-
trale alsnog een nader vast te stellen hoeveelheid
boonen, capucijners en grauwe erwten ter be
schikking van den handel zal stellen.
VOOR DE KINDEREN
Eenigszins tevreden gesteld met deze be
lofte, liet de directeur hen verder ongemoeid,
zoodat de stoet nu werkelijk de reis kon ver
volgen. Eindelijk kwamen zij in de nog ouder-
wetsche buitenwijken van de stad. Eensklaps
ontdekte de Dikke een uitspanning „De Hob
belende Geit" geheeten.
Er werd halt gehouden.
Doorrijden, beval de professor uit het
portier.
Het zal niet gaan, prof, beweerde de
Dikke. Ik heb een tong als een leeren lap,
dus zal ik me eerst laven met een glaasje
limonade.
Achteraf hadden alien dorst en het gezel
schap stapte dus naar binnen.
heid te verzetten.
Onze correspondent te Stockholm schrijft ons:
Maandenlang hebben aanplakbiljetten in kan
toren en winkels, in trams en cafés en kappers-
salons den Zweed zwijgzaamheid ingeprent als een
burgerdeugd en hij weet, dat zwijgzaamheid over
alles wat met de landsverdediging te maken heeft
niet alleen een gulden deugd is, maar ook een eer
ste vereischte. Daarom aanvaardt hij het, wanneer
zijn krant zonder eenige motiveering constateert,
dat de paraatheid van Zweden goed is en met den
dag beter wordt, daarom vraagt hij niet naar
cijfers, naar gegevens, naar bewijzen. En hij heeft
die ook niet noodig, want hij ziet en hoort en merkt
genoeg hoe er gewerkt wordt, om te beseffen, dal
er veel gedaan is om Zweden voorbereid te doen zijn
op alle eventualiteiten.
Toen Duitschland Denemarken en Noorwegen
overrompelde heeft men zich hier en daar in het
buitenland1 bezorgd afgevraagd, waar de Zweedsche
mobilisatie bleef. Maar in die dagen werd er in
Zweden nauwelijks over gepraat of er nu mobilisatie
zou komen of niet, want men had zoo den indruk,
dat een afkondiging van mobilisatie eerder een
formaliteit zou zijn dan dat zij een belangrijke ver
sterking van de paraatheid zou beteekenen. De
Zweed wist, dat zijn land zich al sedert het be
gin van den oorlog in staat van versterkte defensie
bevond en het korte berichtje over bijzondeer mili
taire maatregelen in verband met den algemeenen
toestand, dat vlak voor de Duitsche actie in het
Noorden in de kranten had gestaan, was hem niet
ontgaan.
Evenmin was hem ontgaan, dat de waakzaamheid
opnieuw verscherpt, de „wacht voor de neutrali
teit" opnieuw versterkt was. Over groote afstanden
langs de kusten werden de lichten gedoofd en
mijnen gelegd en in een groot deel des landss werd
algeheele verduistering ingevoerd; de luchtbescher
mingsdiensten traden in functie en er werd hulp
politie opgeroepen voor de bewaking van belang
rijke punten, van havens en bedrijven van algemeen
nut o.a.; buitenlanders werd verboden buiten hun
woonplaats in een auto te rijden en zich in som
mige provincies op te houden. En al geschiedt het
oproepen van nieuwe categorieën dienstplichtigen
en het intrekken van verloven over het algemeen
door middel van persoonlijke oproepen, zoodat al
leen de centrale autoriteiten kunnen weten, welke
categorieën er onder de wapenen zijn en hoe sterk
de weermacht is, toch kreeg de Zweed wel een in
druk van de mate, waarin de weermacht numeriek
versterkt was door het verdwijnen uit het civieie
leven van vrienden en kennissen, door het in wer
king stellen van al geruimen tijd geleden voorbe
reide maatregelen teneinde in de noodzakelijke
behoefte aan werkkrachten, vooral voor den land
bouw, te kunnen voorzien en door het feit, dat
vrouwen van tramconducteurs en postboden en
controleurs bij de spoorwegen nu haar flatteuse
uniform hebben aangetrokken om de plaats van
haar man in te nemen.
De waakzaamheid en paraatheid, de vastbeslo
tenheid van regeering en volk om consequent vast
te houden aan de in verband met het Finseh-
Russisch conflict reeds zoo juist gebleken politiek
van strikte neutraliteit naar alle kanten, de alge-
meene bereidheid om de offers te dragen, die de
omstandigheden opleggen en de vaste wil om, als
het moet, te vechten voor de vrijheid en de zelf
standigheid, schenken den Zweed vertrouwen in de
mogelijkheid, dat zijn land niet in den oorlog be
trokken wordt. Maar eenige zekerheid dienaan
gaande heeft hij natuurlijk niet, kan. hij in dezen
hoogst onzekeren tijd niet hebben en het spreekt
daarom welhaast vanzelf dat hij zich niet gerust kan
voelen. Men maakt zich in Frankrijk noodeloos be
zorgd voor de Zweden wanneer men de veronder
stelling uit, dat Zweden zich door de waardeerende
woorden van Von Ribbentrop over zijn consequent
neutrale houding zoo gerust zou laten stellen, dat
het troepen naar huis zou laten gaan en in 't alge
meen minder waakzaam zou worden. Wie zooiets
veronderstelt, toont bitter weinig van de Zweden af
te weten en verkeert blijkbaar in de meening, dat
Zweden met Noorwegen en Denemarken over één
kam geschoren kan worden, ofschoon alleen al het
hierboven vermelde feit, dat Zweden vlak voor de
Duitsche actie in het Noorden bijzondere voorzorgs
maatregelen nam, terwijl Denemarken en Noorwe
gen zich lieten overrompelen, er van kan getuigen
dat het met de Zweedsche waakzaamheid gansch
anders gesteld is, dan met die van de beide andere
Scandinavische landen het geval bleek te zijn.
Men is erkentelijk voor de waardeerende woor
den van Von Ribbentrop, temeer omdat men die
meent op te mogen vatten als een désavoueering
van die Duitsche bladen, welke nog maar weinige
dagen tevoren de Zweedsche neutraliteit in twijfel
meenden te mogen trekken. Maar men ziet zeer
goed in, dat de strijd, dien de groote mogendhe
den nu in 't kleine Noorwegen strijden, tot com
plicaties kan leiden, welke voor Zweden de si
tuatie nog veel gevaarlijker kunnen maken dan zij
reeds is. Velen hebben na de verklaringen van
Von Ribbentrop zeker gedacht, wat het regeerings-
orgaan Social-Demokraten schreef: dat Denemar-
De Duitsche waardeering voer Zweden's conseo
neutrale houding. Het Zweedsche volk bezield d'
vasten wil om zich tegen elke aantasting van de zelfsta d°°r EEI
Examens hoofdakte.
Het schriftelijk gedeelte van het. in 1940 af te ne
men examen ter verkrijging van de akte van be
kwaamheid, bedoeld in artikel 77b der wet tot rege
ling van het lager onderwijs van 17 Augustus 1878
(Staatsblad no. 127). hoofdakte, zal plaats hebben
op Donderdag, 4 Juli a.s.
De mondelinge examens zullen aanvangen op
Dinsdag 16 Juli a.s.
Zij, die gebruik wenschen te maken van de bij Ko
ninklijk besluit van 12 April 1940 (Staatsblad no
363) geopende gelegenheid om het examen in twee
afzonderlijke gedeelten af te leggen (gedeelte A om
vat de vakken: opvoedkunde Nederlandsche taal en
letterkunde en geschiedenis; het gedeelte B de ove
rige vakken), moeten hiervan bij de aangifte voor
het examen welke vóór 15 Juni a.s. bij den voorzit
ter der commissie moet geschieden mededeelinj
doen, onder vermelding of het gedeelte A. dan wei
het gedeelte B. zal worden afgelegd
Zij, die zich aan het geheele examen wenschen te
onderwerpen, gelieven dit bij de aangifte te ver
melden.
De minister van Onderwijs heeft in de commissies,
welke in 1940 belast zijn met het afnemen van de
examens ter verkrijging van de akte van bekwaam
heid, bedoeld in art. 77b der wet tot regeling van het
lager onderwijs van 17 Aug. 1878 benoemd:
Te Haarlew
Tot lid en voorzitter: P. van Nes Cz., hoofdinspec
teur van het lager onderwijs in de tweede hoofdin
spectie, te 's Gravenhage; tot lid en ondervoorzitter-
K. Zeeman, directeur der Rijkskweekschool voor
onderwijzers en onderwijzeressen te Hilversum; tot
leden: J. Allon, Heemstede: L. J. Bareman, Bussum
K. H. van Dijk, Amsterdam; dr. A. Houdijk. Amster
dam; P. Jansen, Amsterdam; R. Kuitert, Amster
dam; H. Marwitz, Haarlem; J. Overtoom, Amster
dam; B. G. Palland. Amsterdam; G. Th. Vermeulen
Beverwijk; J. van der Worp, Alkmaar.
Tot plaatsvervangende leden: J. Bovenberg, Oegsi-
geest; P. J. Debets, Heemstede; L. H. A. Hendrikx
Haarlem; dr. A. van Hulzen, MaartensdijkTuin
dorp; mej. G. H. Jonker, Bergen (N.-H.); J. van
Keulen, Laren; C. J. Knook", Alkmaar: A. Kuiper
Utrecht; D. Th. Rodenburg, Zaandam; Th. P. J.
Snijders, Driehuis—Velsen; mej. A. Stoll, Amsterdam
ken, welks neutraliteit voor zoover beleend
mer reder, tot klachten gegeven had, terv i r':rn"
hnvpndipn als ppnicp nndpr rlp het
bovendien als eenige onder de Scar.d:
den verleden jaar het Duitsche aa
niet-aanvals-verdrag had aanvaard',
toch bezet is. De Duitschers hebben zich z
Social-Demokraten voort, beroepen op dé mn>
en strategische noodzaak om hier, éve-ai -
Noorwegen, een gevreesde bezetting van de
der geallieerden voor te zijn. Men herinnert
echter, dat die Engelsche en Fransche plannen
gens Duitsche mededeelingen ook betrekkin"
had zouden hebben op Zweden's grondgebied
men vraagt zich daarom af, in hoeverre de nu d
Duitschland als onberispelijk bestempelde ZweÜf
sche neutraliteit als een veiliger waarborg 'pj"
wat Duitschland eventueel mnitair-strategi4v
noodzaak kan vinden beschouwd mag worden"d
de even onberispelijke Deensche neutraliteit bw
te zijn.
Een betere waarborg dan de strikt neutrale bo
ding alleen gelocft Zweden te hebben in zijn "ereS"
heid en in den vasten wil van heel dit volk om
met alle middelen te verzetten tegen elke norf1
om de zelfstandigheid aan te tasten, van welken b t
die ook ondernomen zou worden. En hoe sterk d"^
wil is en hoe groot de eensgezindheid van dit volf
blijkt telkens en telkens weer in deze sombere
gen. Vijfhonderd millioen kronen moet de staat
nen voor de landsverdediging en een twintigtal lan
delijke organisaties heeft zich er- voor gespannen o-i
deze leening, de grootste, die Zweden ooit uitgegeve
heeft, te doen slagen. Men gelooft dat zij volteekend
zal worden voor den gestelden termijn, omda
volteekend móét worden, ook al is-vijfhonderd mil
lioen ruim anderhalf maal zooveel als de totale on!
brengst van de rijksinkomstenbelasting en ook al
wordt het leven met den dag duurder. Het g-"
er komen en dus besluit het personeel van
bedrijf na het andere, voor vijf procent van het lom
obligaties van de verdedigingsleening te nemen zet.
ten stichtingen en naamlooze vennootschappen m
vakorganisaties een deel van hun fondsen om m
stukken van „de groote volksleening" en bezorg
post huis aan huis in heel het land formulieren
aankoop van deze obligaties op afbetaling.
En op den eersten Mei, nu de arbeidersbewe*-»
voor de vijftigste maal zijn 1 Mei-betooging gehou?
den zou hebben, marcheeren conservatieven en
beralen en agrariërs tezamen met de sociaal-demo'
craten op om gezamenlijk te getuigen van de eens-
gezindheid en van den wil tot zelfstandigheid. Ie.
plaats van de Internationale klinkt de marsch'vy
den vrijheidsheld Engelbrekt, inplaats van de r:'-A
vlaggen gaan de blauw-gele vlaggen voorop.
C. G. B,
Duitsche pers publiceert een
telefoongesprek van Chamberlain
met Reynaud.
„Weygand vóór 15 Mei gereed voor actie,"
BERLIJN, 7 Mei (D.N.B.) De bladen i,
vandaag publiceeren op een opvallende wijze ee_
telefoongesprek tusschen Chamberlain en Reynai
De tekst van het door de Duitsche bladen gepubs.
ceerde bericht houdt in dat op 30 April 1940 da
avonds om tien minuten over tien (W. Eur. tijd)
een telefoongesprek gevoerd is tusschen den Fran-
schen premier Reynaud en den Britschen
Chamberlain.
Na over financieele kwesties te hebben gesproka
heeft Reynaud gezegd dat Weygand hem beloofi
zou hebben voor 15 Mei definitief gereed te zn
voor de overeengekomen actie. Toch zou Chamber
lain dezen datum niet te precies moeten nemen1
daar er eenige vertraging zou. kunnen komen,
Chamberlain, hierover teleurgesteld, antwoordde
dat niet meer tijd besteed moest worden dan strikt
noodig was. daarop zou Reynaud hebben gewezen
op de tallooze te overwinnen moeilijkheden, met
name met Turkije. Te dien aanzien zou hij
sproken hebben over de „van dag tot dag toe
nemende eischen van Turkije".
Chamberlain zou hierop beloofd hebben de Tur
ken nog eens onder handen te nemen, doch niet;
te kunnen garandeeren, indien men daarginds niet
zou ophouden „met particularisme en hoogmoed5.
Reynaud beloofde hierop zijn best te &oen h
moeilijkheden weg te nemen.
Chamberlain heeft hierna op een tamelijk ge
biedende toon Reynaud gevraagd hem uiterlijk
20 Mei mededeeling te doen van de beëindiging de
voorbereidingen. Om 10 uur 15 was het gesprek ai-
geloopen.
Chamberlain had nog aan Reynaud gevraagd
het noodige te doen, opdat er van Fransche zijde
niet opnieuw indiscreties zouden worden begaan.
FRANSCHE EN BRITSCHE
TEGENSPRAAK.
PARIJS, 7 Mei (Havas). Uit officieele Fran
sche bron wordt het volgende gemeld: De Duit
sche pers heeft vanmorgen een bericht gepubliceerd,
waarin tot in bijzonderheden een telefoongesprek
wordt weergegeven, dat op 30 April j.l. gevoerd
zou zijn, van 22 uur 10 tot 22 uur 25, tusschen den
Britschen premier Chamberlain en den Franschen
premier Reynaud, tijdens welk gesprek plannen
besproken zouden zijn over een optreden in de
Middellandsche Zee.
Het gaat hier, zoo vervolgt de mededeeling uit
officieele Fransche bron, om zuiver leugenachtige
beweringen, zoowel wat betreft het feit zelf van
het telefoongesprek, dat nooit heeft plaats gena
als wat betreft de aan de regeeringen der geallieer
den toegeschreven voornemens. Sinds geruime
tijd had de Duitsche propaganda niet zulk een v0"
maakt voorbeeld van haar methoden verschan1-
Ook in officieele Londensche kringen wordt
Duitsche bericht gedementeerd.
De moord te Delft.
's GRAVENHAGE 7 Mei. In verband met den
moord op de 26-jarige verpleegster aan den meu
Rijksweg RotterdamDen Haag., is heden een
tengewoon politieblad verschenen .waarin de co
missaris van politie te Delft o.a. nog een besc u
ving geeft van het handtaschje, dat in het bezit
het slachtoffer is geweest en evenals de fiets w
vermist. pg
Het taschje was van bruin geribd bato-leer. s
ong. 30 c.M. breed ong. 20 c.M. voorzien van
deren handvatten, met nikkelen ringen aan
kanten bevestigd, ritssluiting, 4 nikkelen
aan de onderzijde. De tasch is niet Sev°er^ -
bruin-
3 mei gevuti" -■-
grof afgewerkt. De inhoud van de tasch bestond u»
een
lederen portemonnaie
•nhoudende ong. f 6.35.
ongemerkt zakdoekje, alsmede uit een biu
ren portemonnaie met ritssluiting, vermoed m
SERGEANT SCHOOT OP OFFICIEREN.
's-GRAVENHAGE, 7 Mei. - Het Hoog Mili»
Gerechtshof bevestigde heden in hooger -g
vonnis van den Bosschen Krijgsraad, waa/ J,
dienstplichtige sergeant B. A. J. H. veroorde
tot vijf jaar gevangenisstraf, ontslag uit den
tairen dienst en ontzetting van de bevoe0
om bij de gewapende macht te dienen en n
straftijd ter beschikking-stelling van de reg
omdat hij op twee officieren, die hem wilde
teeren had geschoten.