EEN VIOOL
EEN WELKOM GESCHENK.
VERDWEEN....
De door de Amsterdamsche burgerij in samenwerking met het Comité „Onze Marine" aan het
vaartuigendepot geschonken muziekinstrumenten zijn Woensdag aangeboden. - Het eerste gebruik
van het welkome geschenk
In het vaderland terug Britsche troepen, die aan den strijd in Noorwegen
hebben deelgenomen, begeven zich van boórd na aankomst in een Engelsche
havenplaats
Met den bouw van de Hoornbrug in den Rijksweg Rotterdam Den Haag
vordert men goed Thans is een aanvang gemaakt met de werkzaamheden
voor de constructie van het bruggenhoofd
Het beschermen der koopvaardijschepen is een
zeer belangrijke taak der geallieerde zeestrijd
krachten. Een stuk geschut aan boord van een
Britschen oorlogsbodem wordt tot afweer gereed
gemaakt
Generaal Ironside, chef van den imperieelen gene-
ralen staf, sprak de uit Noorwegen terugkeerende
Britsche en Fransche troepen na hun aankomst in
een Schotsche haven toe
Ter herdenking van den 100sten geboortedag van den be
roemden Russischen componist Peter I. Tschaikowsky wordt in
het gemeente-museum te den Haag een tentoonstelling
gehouden van materiaal, afkomstig uit het Tschaikowsky-
museum te Klin
Het monumentale nieuwe Beursgebouw aan den Coolsingel te
Rotterdam, dat bijna voltooid is, verleent het stadsbeeld ter
plaatse een bijzonder aspect, - Rechts: de hoofdingang
Mr. dr A A. van Rhijn is benoemd
to» minister van het nieuw gevormde
departement van Landbouw en
Visscherij
De nieuwe minister van Landbouw en Visscherij, mr. dr. A. A van Rhijn,
verlaat het,departement van Economische Zaken in den Haag
door
Paul Schott
21
„Ik betaal heelemaal niets", steunde hg en zijn
hand zocht naar de tafelbel. Maar Gomes hief
zijn vette hand op en brulde: „U wilt mij eruit
laten smijten? Dan zeg' ik den bediende en de
politie en iedereen, die het nmar hoeren wil, dat
U een dief bent, een roover, die gestolen violen
koopt, danDe halfbloed kon niet verder
gaan. De reus tegenover hem had zich op hem ge
worpen, toen Gomez de scheldwoorden had uitge
schreeuwd. Zijn anders zoo statig gezicht is ver
trokken van woede. Hij heeft den dikzak bij hals
en schouders gegrepen:
„Eruit! Mijn huis uit! Direct!" schreeuwt hij.
„Vervloekte afperser, ik heb er genoeg van! Er
uit!" En met zijn laatste krachten dringt hij den
ander aan de deur. Gomez tracht vergeefsch
zich uit de greep los te maken en reutelt: „Dief,
roover, schooier...", maar Cavalcanti dringt hem
steeds verder in de richting van de deur, hoewel
zijn voeten zich schrap zetten in het dikke tapijt.
Plotseling grijpt hij een revolver uit zijn broekzak,
weet een arm vrij te maken en schiet. Een ge
dempte knal, Gomez verblind door het vuur en de
rook, rent de gang op, snelt de trap af achter
hem brullen twee stemmen, zeker van de bedien
den, vlak bij hem wordt een deur opengesmeten,
een hand doet een poging om hem in zijn vaart te
stuiten, maar met een verwensching slingert hij
den man tegen den muur, dan staat hij reeds op
straat, steekt over en is het volgende oogenblik
in de schemering in een der tallooze kleine zij
straatjes verdwenen. De portier hij is het ge
weest, die Gomez wilde tegenhouden vervolgt
hem nog een paar honderd meter, maar als het
zinlooze van zyn? achtervolging hem duidelijk
wordt keert liij al spoedig naar huis terug. Daar
hebben de bedienden hun heer met een schotwond
dood op het tapijt gevonden en op bed gelegd. Vijf
minuten later treedt de politie het huis binnen.
HOOFDSTUK IX.
Over Piacenza en Chiari waren Faustina en haar
oom in snelle vaart naar Iseo gereden, waar zij
den wagen verlaten hadden en overgestapt waren
in de groote motorboot, die de chauffeur na on
geveer tien minuten langs den aanlegsteiger van
de villa Lorenzetti meerde.
Gedurende den geheelen rit had Faustina's oom
bijna geen woord gesproken. Steeds weer had zij
hem gevraagd of hij nog boos was vanwege het
telefoongesprek met den violist- Maar hij had
slechts met de oogen geknipperd en heftig neen
geschud. Gelukkig waren zij nu spoedig thuis.
Oom kon zich heelemaal niet voorstellen1, hoe
Grangg leed onder het verlies van zijn Stradiva
rius, had zij een keer tot haar oom gezegd, met
het gezicht half naar juffrouw Francis gewend,
maar de oude heer had sléchts iets gebromd, dat
het toch zoo erg niet was, want dat de man toch
zeker wel geld genoeg had om zich een ander, even
kostbaar instrument aan te schaffen. Even had
het meisje geprobeerd dit te weerleggen: Grangg
was toch een kunstenaar en geen verzamelaar. De
viool beteekende voor hem meer dan een voorwerp
uit een verzameling, het was haast een? lichaams
deel van hem. Maar haar Oom was woedend uit
gevallen, dat zij v/el heel goed was ingelicht over
dien violist en zijn gevoelens en daarbij had hij
woedend naar juffrouw Francis gestaard, zoodat
die zich nog dieper over haar breiwerk had
gebogen. En kort voor de landing had hij aan
Faustina gevraagd of zjj wist dat die Spanjaard,
of die Bask, kort voor het vertrek aan hem ge
vraagd had, of hij hen in Iosee een bezoek mocht
brengen. En toen Faustina ontsteld ontkende, had
hij gezegd, dat hij dien heer alle lust tot een bezoek
ontnomen had. „Wij zijn eenzaam", had hij ge
zegd, „en ontvangen bijna nooit bezoek." Wal
Faustina wel over dien man wist? Waarop zij blo
zend antwoordde, dat hij jarenlang in? de tropen
gewoond had en zeer rijk moest zijn. Overigens
gaf zij er ook niet veel om, of hij wel of niet
kwam.
In de eerste dagen had Oom zich nauwlgks ver
toond. Zooals gewoonlijk hield hij zich voortdu
rend met zijn verzameling bezig. Faustina zag
hem vakwerken naslaan en in catalogi bladeren,
voorwerpen in- en uitpakken, rechtzetten of
schoonmaken.
Al spoedig had zg weer haar gewone leven van
altgd, vrij en toch gebonden, hervat. Zij las En-
gelsch met juffrouw Francis, maakte groote wan
delingen over het geheele eiland, dwars door de
prachtige kastanjebosschen, tot aan het kleine
kerkje Madonna del Deriola, waar zij uren lang
met den waard van het kleine café'tje kon zitten
praten. Of naar het eenzame hotel Sensole, van
waar zij op het terras zwaarmoedig over zee
staarde naar het klgine eilandje San Paolo, dat
haar herinnerde aanbeen schip, hoewel het niet
van zijn plaats kwam. Soms voer er een visschers-
boot voorbij, waarvan de zeilen door de onder
gaande zon waren gekleurd.
Dikwijls trok zij er ook alleen met de motor
boot op uit, in volle vaart voer zij naar Lovore, of
naar de prachtige waterval te Predore. Van deze
uitstapjes keerde zij meestal echter erg gedrukt
terug. Een verschrikkelijke en haarzelf onver
klaarbare onrust had haar neergedrukte stem
ming allengs verdreven. Opgewonden las zij de
spaarzaam binnenkomende kranten en uitvoerig
besprak zij met juffrouw Francis het feit, dat
twee handelaren bg de politie aangifte hadden ge
daan van het koopen van de viool en dat er niet
tegenstaande dat, verder niets bekend was.
Op den vierden dag na haar aankomst vond zij
op de tafel in haar kamer een brief zonder en
veloppe. Zij las:
„Lieve Signorina Faustina, ik stuur dezen brief
aan juffrouw Francis en hoop, dat zij hem door zal
geven. Zij is goed en houdt van U. Alleen een zeer
slecht verdorven mensch zou niet van U kunnen
houden, wanneer hij een tijdlang in Uw nabijheid
geweest is. Mijn leven glijdt verder, hoewel het
mg... dikwijls te moede is, alsof ik een arm of een
been mis. Zoo moet ook de beroemde eenarmige
violist, graaf Zichy zich gevoeld hebben. Het erg
ste is, dat ik mg bij het concert in Milaan vér-
beeld heb, dat het publiek koeler was, dan anders
omdat ik mijn Stradivarius niet bespeelde. Waar
schijnlijk is het onzin, maar wat kan men tegen
dergelijke gedachten beginnen Ik weet nu, dat ik
U zoo liefheb, als ik nooit voor mogelijk had ge
houden, meer zelfs dan van mijn Kunst. Ja tegen
jou durf ik nu wel bekennen, dat mijn kun-st me,
vergeleken bij jou, klein en onbelangrijk voor
komt. Misschien praat ik wartaal, maar ik heb
dit gevoel nog nooit gekend. Ik neem het, naar ik
hoop tijdelijk verlies van mijn viool als symbool:
het geeft mij tijd en gelegenheid mg geheel en
met alle kracht'te wijden aan de verovering van
een andere kostbaarheid. Ik zal U pas weer op
zoeken, als ik meer van U weet dan tot dusverre.
Ik hoop dat U mij dezen brief, den ernstigsten,
die ik ooit geschreven heb, niet kwalgk wilt ne
men, maar ik moest haar schrijven. V.G."
Faustina las de verbazirrgwekkenden brief nog
eens over en sloot toen de oogen: Een liefdesbrief,
de eerste die zg kreeg! En telkens weer herhaal
de zij in gedachten het laatste gedeelte. Wat be
doelde hij
meer van U weet..."? Waar moest hg
in 's hemelsnaam inlichtingen inwinnen? Die
Duitsehers waren zoo nauwgezet. Waarschijnlijk
had hij reeds iemand ondervraagd. Wie? Wie kon
hem in Genua, waar niemand de familie kende
iets verteld hebben?
In gedachten verzonken haalde Faustina brief
papier tevoorscbgn en terwijl ze haar Oom in de
kamér daarnaast bezig hoorde met een paar oude
muziekinstrumenten, dacht ze na over het De^"*
van een kort antwoordbriefje, dat zij zelf in de
motorboot naar Sala Marasina wilde brengen. De
violist had zeer tactvol zijn adres gegeven, want
hij had geschreven? op papier van Hotel Continen
tal in Milaan. Daar kon ze den brief dus heenzen
den. Weer las zij: „...meer van U weet..."
Zonder twijfel wist hij iets en zou nu doorgaan
tot hij de heele waarheid had uitgevonden. En dat
moest verhinderd worden. Faustina nam met een
bezwaard hart haar vulpen en wilde juist begin
nen te schrijven, toen zij plotseling de tonen van
een viool hoorde: een zeldzame gebeurtenis, baar
oom speelde viool. De laatste maal, dat hg ge
speeld had, was een jaar geleden. Meestal sloeg
hij van zgn strijkinstrumenten slechts een paar
onsamenhangende tonen aan, nu speelde hg voor
het eerst weer iets in zijn geheel, Wat was het?
Een serenade van Schubert, vol en warm. Het
klonk bijna als een cello.
Faustina schudde het hoofd en woelde met een
nerveuze beweging door het haar. Waarom spron
gen haar opeens de tranen in de oogen? Was
overspannen Alles werd haar ineens zoo zonder
ling te moede, dat zij haastig den brief van Grangg
opborg en de kamer uitliep, naar de muziekzaal.
Juist hield haar oom op met spelen en Faustina
hoorde hem het instrument neerleggen. Zg ap
plaudisseerde en trad binnen.
Hij stond midden in de kamer en had Juist
viool weer in de handen genomen. Zijn waageB
waren gekleurd van opwinding en terwijl hij zien
omwendde, zei hij: „Mooi? Heb je geluisterd? J®
zou bijna niet gelooven dat het een heel gewone
viool van Kaspar Tieffenbaéher is! Heb ik lang
geleden te Parma uit een particuliere verzameling
gekocht voor 10.000 Lire." Hij zwaaide met de
viool heen en weer alsof het de klepel van een
klok was. „Op zoo'n riool speel ik minstens even
goed, als jou beroemde heer Grangg!" Hg lachte
luid en boosaardig. Faustina, bloosde en antwoord
de: „Is dat die Tirolerviool Ik had haai' bgna
niet herkend."
(Wordt vervolgd)'.