EEN VIOOL BEDRIJVIGHEID IN HET WESTLAND. VERDWEEN.... In de druivenkassen van het Westland vinden thans vele handen werk bij het krenten der sappige vruchten Het beproeven van een zuurstof in- Duitsche militairen houden het lichaam fit door het beoefenen van sport. Een kijkje op het Usclubterrein in Amsterdam luchtvaart laboratorium te Chicago Lente in Japan. Een kijkje in het Sumidapark te Tokio De ..oudjes" worden van stal gehaald. Op het traject Bussum- ,'t |s voor den kok- Duitsche militairen in de hoofdstad met zijn bloeiende amandelboomen Huizen is het stoomtrammetje weer in gebruik gesteld halen hun maaltijd aan een der keukenwagens Groote bedrijvigheid heerscht alom in het Westland. Flinke hoeveelheden groenten liggen gereed voor transport Men moet zich weten te behelpen. Bij het schrijven naar huis bewijzen de militairen elkaar goede diensten, zooals uit bovenstaande foto blijkt door Paul Schott 31 Gomez brak nu werkelijk in snikken uit. Met de beide vuisten tegen zijn gezicht gedrukt brulde Bij: »Ik heb dien naam nooit gehoord. Een man, öie ik niet ken, heeft mij gezegd, dat ik den Baam Salimbeni noemen moest, dan zou ik dadelijk voorgelaten worden. Ik ben geen moordenaar, wean, ik heb de viool gestolen, maar een moorde naar ben ik niet. De handelaar wilde mij wurgen, toen heb ik pas geschoten, uit zelfverdediging." De markies keek zegevierend om, en vijf be ambten knikten ijverig en gelijktijdig, alsof hun «•ofden aan touwtjes hingen. De marchese gaf weer een teeken, en een gendarme nam de hand boeien om deze den Portugees aan te leggen. Fll "Popi ging reeds naar de deur. Toen Gomez met ongelooflijke vlugheid de beide agenten terzijde smeet. Hij sprong op de tafel rukte de groene hor voor het raam weg, en verdween door het raam In de zijstraat. Acht schoten knalden hem achter- aa, de markies rende de deur uit, acht gendarmes springen achter hem aan door het raam. Gomez vuurt, achteromkijkend, tweemaal op zijn achter volgers. Hij moet op de een of andere wijze kans gezien Bobben, het schiettuig iir zijn jas te verbergen, fillipepi, die vooraan holt, blaast op zijn politie- fluit, en uit alle hoeken en gaten komen agenten to voorschijn. Schoten knallen, en weerkaatsen togen de huizen, een agent laat, in den arm geti'of- teu, zijn revolver vallen De portugees heeft zyn jas uitgeworpen, in zijn korte nachthemd rent hij als een schim door de straten. Onvermoeid blijven de politiemannen hem achtervolgen. Hijgend en snuivend houdt de markies vol, daar achter, joe lend en schreeuwend, de volksmassa. De dikke heeft vijfmaal geschoten, hij slaat links af, rent een donkere trap op, verdwijnt door een deur, schiet nog eens. Reeds is hij in de duisternis ver dwenen, als Fillipepi voor zich hoort roepen: „At- tenzione!" Een fluitsignaal gilt, schoten kraken. Agenten hebben Gomez omsingeld. „Halt!" brult de mar kies. De witte gedaante zinkt in elkaar. Van alle kanten komt men nu toeloopen. Het witte nacht hemd is op zeven plaatsen doorboord. De marchese Fillipepi graait met beide handen in den baard, hij sluit de beenen in de hooge laarzen luid klak kend tegen elkaar, richt zich hoog op, en roept, op de stille gestalte wijzend: „Ecco!" De menigte roept hem en zijn mannen een daverend „Evviva!" toe Het eerste waar Hans Apts oogen den volgen den morgen op vallen, als hij het ochtendblad in kijkt zijn vette koppen, die hem toeroepen: De Moordenaar van Calvalcanti, De dief van de viool, Gevonden en gearresteerd. Een meesterstuk van onze dappere politie. Heldenmoed van onze gendarmes. Nachtelijke achtervolging in het Havenkwartier. In het artikel werd een dozijn malen den naam van den markies genoemd, zijn speurzin en ver standig beleid werden geroemd. Onmiddellijk ging Apt naar het hoofdbureau, waar de markies hem met opvallende hartelijk heid ontving. Lachend schudde hij den Zwitser langdurig de handen. Hij, Apt, zou wel kun nen begrijpen, dat het hem leed gedaan had, fraulein Plischmuth, uit ambtelijke overwegingen, zoolang vast te moeten houden. Hij zelf, persoon lijk, als mensch, „we zijn toch allen tenslotte menschen, nietwaar?" was altijd overtuigd ge weest van haar onschuld, evenzeer als bij Salim beni, die ook onmiddellijk in vrijheid gesteld werd. Apt had moeite, het gezwets kalm aan te hooren. „Hebt u fraulein Plischmuth reeds medegedeeld, wat er gebeurd is?" wist hij tenslotte de woorden vloed te onderbreken. De markies antwoordde ontkennend. „Dan verzoek ik u dringend, dat te doen, en haar onmiddellijk in vrijheid te stellen. Ik zal op straat op haar wachten. Kan dat?" „Aha, ik begryp u, u wilt haar verrassen!" En met zijn vinger dreigend voegde hij er aan toe: „Verliefd, niet?" Tien minuten later kwam Lena, hoffelijk uitge leide gedaan door twee carabinieri de markies had oog voor dramatiek de trappen af. „Waarheen brengt u mij?" vroeg Lena, terwijl ze den man in zijn bonte uniform aankeek. Deze haalde lachend de schouders op. „Lacht u daarom," riep het meisje verontwaar digd uit. „Vindt u het grappig om mij naar de gevangenis te brengen?" „Si," lachte de man weer. „Heeft u misschien op den vroegen morgen reeds een glas teveel gedronken?" ging Lena, steeds verontwaardigder voort. Brullend van het lachen opende de man de poort. „Gaat u voor," zei hij. Lena stapte naar buiten, en bleef op haar geleide wachten, maar de poort was reeds achter haar gesloten. Ze was alleen... vrij! Stom verbaasd keek zij om zich heen, wat beteekende dat? Daar kwam van den anderen kant van de straat iemand op haar af, een reuzenbos narcissen tor send. „Neemt u me niet kwalijk, fraulein Lena, ik heb dit zoo gearrangeerd. De carabinieri heeft de mar kies erbij verzonnen! Hier zijn wat bloemen, om u bij uw in vrijheidsstelling te begroeten." Lena verborg haar gezicht in de geurende bloe men, zjj reikte hem de hand, zag hem innig aan, en zei: „Hoe lief van U!Maar nu moet u me eerst vertellen, hoe u mij uit de klauwen van dezen Tor- quemada verlost hebt." Hy liet haar de kranten zien. „Ik kan het niet helpen, ik heb dezen Gomez tegen u ingeruild, lk kon niet weten, dat men hem dood zou schieten." „Arme kerel, arme, domme kerel," zuchtte Lena. „Hy is aan zijn eigen stommiteit te gronde gegaan." Na een korte pauze vervolgde ze: „En de viool? Ik had liever gezien, dat de viool levend in onze handen: gevallen was, dan de dief dood. Overigens vind ik het knap van u, en ik vind het heel lief, dat u zooveel moeite gedaan hebt om mij vrij te krijgen." „Er is nog een mogelijkheid... Salimbeni. Het is heelemaal niet knap of lief van me, ik deed het alleen, omdat..." Hij zweeg en bleef staan. „Omdat u met mij samen Salimbeni wilt dwingen, de viool terug te geven, ,of den naam van den kooper te noemen, nietwaar?" was zij hem voor „Neen," riep hij vertwijfeld uit, „omdat ik het niet aan kon zien, dat u in de gevangenis zat, omdat ik dat er ger vond, dan dat mijn concurrent de verzekering van de Ansaldo fabrieken voor mijn neus wegge kaapt had, omdat Zij lachte vroolijk. Zij nam zijn hand tusschen haar beide handen, en zei, alsof ze tot een kind sprak: „Goed, goedje bent een lieve jongen. Maar nu gaan we naar het hotel, en ik zoek het lekkerste eten uit, wat ik me bedenken kan, met een groote portie Wiener Apfelstrudel toe, daar ben ik dol op, en dan gaan we naar het slot van graaf Salimbeni." Ze gaf hem een arm, en trok hem mee naar een taxi. Toen zij in het hotel waren, boog zy zich naar hem toe, en fluisterde: „Wordt u erg boos, als lk u vraag, waar Grangg is? Wat voert hij uit? „Hebt u nog wat van hem gehoord?" Zij zei het heel ru9tig en teeder, zoodat hij niets anders kon doen, dan haar vertellen, wat hij wist. Dat de violist dadelijk aangeboden had een hooge borgstelling voor haar te storten, dat hy daarna eenige brieven en telegrammen van hem gekregen had, eerst uit Milaan, daarna uit Vlcenza, maar dat hij nu reeds eenige dagen niets van hem ge hoord had. „Wat zou hij in Vicenza uitvoeren Erg geheim zinnig, vind ik." Met deze woorden traden zy de eetzaal binnen. HOOFDSTUK XV. Grangg was niet met de stoomboot, maar met een roeibootje van Tavernola uit op het eiland in het Iseomeer aangekomen. Een boer in Tavernola had hem de ligging van de villa Lorenzetti, en van de beide g. chten op het eiland uitgelegd, en op Granggs vraag, of hij ergens onderdak zou kun nen vinden had hij gezegd, dat op de zuidpunt van het eiland, by de Rocca Martinengo, een hotel was, Sensole, dat gedreven werd door een vroe- geren juwelier uit Brescia. Grangg liet zich er heen roeien, en huurde in het veel te groote ge bouw, dat vroeger waarschijnlijk een landhuis ge weest was, een kamer met een prachtig uitzicht op het meer. Het was oorspronkelijk zijn plan ge weest, rechtstreeks naar de villa Lorenzetti te- gaan, om den ouden verzamelaar de hand van zijn nicht te vragen. Maar dat ging nu niet. Hij moest eerst met Faustina spreken, en haar omzichtig mededeelen, wat hij gehoord had, en haar vertel len, dat de advocaat bereid was, met betrekking tot de rrieuwe gezichtspunten, die Grangg ontdekt had, het proces opnieuw op te nemen. Hij leende van den vroegeren juwelier een breed- geranden stroohoed, onder voorwendsel, dat hij niet tegen de schelle zon kon, zette een blauwen bril op, en zwierf in die vermomming over het eiland. Hij liep eenige malen per dag langs den oever, van het schilderachtige dorpje Peachiera Maraglio, in een half uur naar het aan den noord kant gelegen Siviano, en vandaar, langs de villa Lorenzetti, terug, of hy besteeg den met kastanje- hoornen begroeider? heuvel, vanwaar hij op de villa neerzag. Eenmaal, op den avond den eersten dag, kwam hij Faustina met de Engelsche tegen, en hij had moeite, om onherkend, met afgewend hoofd, langs hen heen te sluipen: Was het niet beter geweest, wanneer hij haar aangesproken had, vroeg hij zich af. Neen, het was beter, wan neer hij haar eerst alleen sprak. Maar hoe? '"oen dacht hij aan miss Francis, en hij stuurde onmid dellijk een klein boerenmeisje met een briefje naar de villa. iWordt vervolgd).

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5