)verdracht militair en burgerlijk bewind Jtifkscammissaus liiksministei Seif&s~jMqua>U aaex de taak die hem hiet wacht. jjfjD E R D A G 30 MEI 1940 Militair bestuur aan generaal Christiansen opgedragen. GRAVENHAGE, 29 Mei. Het A.N.P. meldt: lQmiddag te twaalf uur heeft de Duitsche be- aebber in Nederland en België in de Ridderzaal een plechtige bijeenkomst zijn bevoegdheden burgerlijk gebied overgedragen aan den door Führer benoemden rijkscommissaris voor de .^e Neder landsche gebieden, rijksminister ^-Inquart. "saroij heeft hij tevens zijn militaire bevoegd en overgedragen aan den generaal der lucht gat Christiansen, ds vroeg in den ochtend bestond groote be etling van de zijde van het publiek voor het- op het Binnenhof te doen was. Omstreeks over elf kwamen de eere.compagnieën op tl Binnenhof aan en stelden zich op tegenover de jdei'zaal en wel een muziekcorps, een compagnie -ji de zevende luchtmachtdivisie, een compagnie de 207e infanterie-divisie en een compagnie Schutzpolizei. van half twaalf af begonnen de genoodigden ndderzaal te vullen. Zij kwamen aan langs het vn, dat bij het Mauritshuis door Duitsche politie Ës afgezet. In de Ridderzaal waren, aanwezig de widen der Nederlandsche departementen. Voorts waren in de Ridderzaal zeer vele Duitsche utoriteiten en een aantal Nederlanders, onder wie ter vele persvertegenwoordigers aanwezig. Intusschen hadden zich in het bureau van den jjlitairen bevelhebber, generaal Von Falkenhausen sasten van dezen "bevelhebber verzameld en wel rijkscommissaris, rijksminister Seyss-Inquart, de Roeraal der luchtmacht Christiansen, als mede het |>ine gevolg van deze autoriteiten. "m vijf minuten voor twaalf zette zich op het in voor het voormalige ministerie van defensie stoet van zes auto's in beweging in de richting "het Binnenhof. In de eerste auto nam de mili- bevelhebber, generaal von Falkenhausen ïjats, in de volgende auto de rijkscommissaris, tan'inister SeySs-Inquart, waarna als derde wagen de auto van den generaal der luchtmacht Christiansen. In de drie volgende auto's nam het gevolg plaats van ieder door dezer drie autori s/aankomst op het Binnenhof begaf het kleine «volg zich terstond naar de Ridderzaal, terwijl fc militaire bevelhebber, de rijkscommissaris en géneraal Christiansen de eerewacht inspecteerden, 'ijdens de inspectie bevond de rijkscommissaris jch rechts van den militairen bevelhebber en naast den rijkscommissaris liep generaal Christiansen, let muziekcorps speelde een defileermarsch. De leerlingen van de Duitsche school te 's Gra- .jnhage, die met het onderwijzend personeel op jet Binnenhof stonden opgesteld, lieten door eenige meisjesleerlingen den rijkscommissaris bloemen anbieden. By het betreden van de Ridderzaal begroetten de Bnwezigen de drie hooge autoriteiten door opstaan «ivoor zoover het Duitschers betrof, met den Daitschen groet. De rijkscommissaris nam vooraan iade Ridderzaal plaats, met rechts van hem gene raal von Falkenhausen, links van hem generaal Christiansen. De historische Ridderzaal was met palmengroen q enkele bloemgroepen versierd, terwijl de licht tenen waren ontstoken. Het spreekgestoelte be rend zich bij den grooten schouw tegenover den Koïdingang en in de nabijheid daarvan was het pwïe orkest van den rijkszender Keulen onder - ging yan zijn dirigent, dr. Otto Julius Kühn, op- gsteld. M gevolg van rijksminister Seyss-Inquart be- «ad uit: minister Fischböck, staatssecretaris dr. Jfimann, Reichamtleiter Schmidt, Brigadeführer Mer en generaal Schumann. Het militaire ge volg van generaal von Falkenhausen bestond uit den majoor van den generalen staf von Harbou, Kriegsverwaltungschef von Craushaar, admiraal Arnault de la Perriere, Generalleutnant von Tide- lann, Kommandeur der 7e Fliegerdivision Putzier, ïonteradmiral Hinsmann, Generalleutnant Wennin- ttr, Generalleutnant Streccius, Gauleiter dr. Meyer, Landeshauptmann Haake. Landesrat Hülgers, nat. 12. Fliegerkorps Gruppenfiihrer Schroder. Het gevolg van generaal Christiansen bestond uit Oberstleutnant Veltjens en Kapitan-leutnant Christiansen. Onder de prominente aanwezigen bevond zich ook Obergruppen-führer Lorens, en in zijn gezelschap uren S.S. Oberführer Marrenbach, Reichsleiter team, Hauptsamtleiter Rienhardt en stellv. Lan- 'iesgruppenleitef Heinrich. Nadat allen hadden plaats genomen speelde het cfcest de ouverture Rienzi van Richard Wagner. Hierna nam generaal von Falkenhausen het woord 12 sprak als volgt: Toespraak generaal von Falkenhausen. bevel van den Fülirer en oppersten bevelheb- K: der weermacht draag ik vanaf dit oogenblik de Editaire souvereine rechten over aan den generaal f vliegers, Christiansen, als bevelhebber van de 'dtsche weermacht in de Nederlanden, en de uit gerende macht in het civiele bestuur aan den rijks- -nister Seyss-Inquart als rijkscommissaris voor de «zette Nederlandsche gebieden. Op dit belangrijke jichtige oogenblik willen wij degenen gedenken, feaan beide zijden in den strijd getrouw hun plicht Wvulden en wier dood ons allen den plicht oplegt «ïnhet herstel te werken. Moge voor alles hun werk, aijsheer de rijkscommissaris, vrucht dragen, tot van het Duitsche en Nederlandsche volk. Generaal Christiansen aanvaardde daarna in een :-Ee toespraak de hem gegeven opdracht, welke hij -het belang van het Duitsche en het Nederland- the volk hoopte te kunnen volbrengen. Rede generaal Christiansen. Generaal, h de geweldige gebeurtenissen van den allerlaat den tijd was u door den Führer en opperbevelheb ser der weermacht de verantwoordelijke taak opge ld om de veiligheid van het bezette gebied in de herlanden en België te waarborgen, tonnen het kader der reorganisatie van de toe fden in het onder uw bevelen staande ressort ik op bevel van den Führer als bevelhebber •-r weermacht de militaire souvereine rechten in ^Nederlanden op mij. ben daarbij bezield van den wensch uw voor enen succesvollen arbeid in denzelfden g>sst foort te zetten overeenkomstig het ontvangen be- "1 van mijn Führer. Mijnheer de rijksminister. Onze strijdgemeenschap en verbondenheid van tot dusver waarborgt mij een succesvolle samenwerking voor Führer, volk en vaderland. Het woord was daarna aan den rijkscommissaris voor de bezette Nederlandsche gebieden, rijksminis ter Seyss-Inquart. Rede van rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart. Heeren bevelhebbers, kameraden in de partij, in de weermacht en in den staat, mijne heeren, In dit uur gaat het hoogste regeeringsgezag in het civiele bestuur in de Nederlanden, overeenkomstig den wil van den Führer, op mij over. Nog geen drie weken geleden moest de Duitsche weermacht dit land in haar bescherming nemen, om te verhinderen, dat het met miskenning van alle beginselen der neu traliteit tot basis gemaakt wordt van den stoot in het hart van 't Duitsche industriegebied, zooals in de bedoeling lag van de vijanden van het Duitsche De Duitsche rijkscommissaris rijksminister Seyss- Inquart tijdens zijn rede bij zijn officiëele ambtsaanvaarding. volk. Nadat alle verwachtingen en plannen der Westelijke mogendheden waren ineengestort, was het duidelijk dat dezen een laatsten uitweg voor het dreigende noodlot zoekend niet zouden aar zelen ook dezen stap te doen. De Nederlanden wa ren het tooneel geworden van de bloedigste en he vigste gevechten, die in hun felheid en vernietiging nog den geweldigen slag, welke thans in Vlaanderen en Noord-Frankrijk op zegevierende wijze beëin digd wordt, zouden hebben overtroffen. Reeds thans is het mogelijk, dank zij de grootmoedigheid van den Führer en de kracht van de Duitsche weermacht, de ordening van het openbare leven weder zoodanig te herstellen, dat deze in den gewonen gang van za ken slechts in zooverre zal ingrijpen* als de bijzon dere omstandigheden van dit oogenblik zulks ver- eischen. Ik wil op dit oogenblik nu het hoogste regeerings gezag in het civiele bestuur in de Nederlanden, krachtens opdracht van den Führer van het Gróot- Duitsche rijk en oppersten bevelhebber van de Duit sche wqermacht op mij overgaat, het Nederlandsche volle op duidelijke wijze uiteenzetten, waar het om gaat. Op één ding wensch ik aan het begin van mijn betoog den nadruk te leggen: alle wapensuccessen en de heerlijkste overwinning, die ooit bevochten werd en thans in Vlaanderen werkelijkheid wordt, veranderen niets aan het feit, dat wij Duitschers lie ver met de tot een groet.opgeheven open hand naar dit land waren gekomen, dan met de wapenen in de vuist. Dit feit zal eens voor den rechterstoel der ge schiedenis op beslissende wijze de verantwoording voor al het ongeluk en alle vernietiging op de schou ders leggen van hen, die niet opgewassen waren tegen de grootheid van dit uur. •Het Duitsche volk staat in zijn laatsten beslissen- den strijd, waarin het ook gaat om de laatste beslis sing over zijn of niet te zijn. Er zijn nog staten en regeeringen in Europa, die niet willen inzien, dat tachtig millioen Duitschers heden tot een krachtige eenheid en tot een machtig rijk aaneengesloten zijn. Deze tachtig millioen Duitschers zijn er echter en zij zullen er altijd zijn en klaar staan eiken strijd om hun leven en hun toekomst te strijden. De ge- heele wereld weet heden, dat de vijanden van dit volk en dat zijn vóór alles de bestuurders en po litiek verantwoordelijke personen in de vijandelijke staten de verminking, de verarming en daarmede tenslotte de vernietiging van het Duitsche volk heb ben beraamd en bedreven. Duidelijk staat nog Ver sailles als een voor altijd vloekwaardige daad voor de oogen der wereld, dit Versailles, dat millioenen Duitschers aan het moederland had ontrukt, dat aan andere millioenen Duitschers den terugkeer naar hun vaderland wilde weigeren en dat al deze mil lioenen wilde uitleveren aan het misbruik van min dere culturen, welke aan het volk vreemd zijn, ten einde hen te ontdoen van hun Duitsch karakter. Dit Versailles, dat voor het Duitsche volk de toch reeds karige levensruimte nog beperkt en het nog be- •oofd heeft van de weinige schatten dezer aarde, welke zich in deze ruimte bevonden. Het Duitsche volk weet thans, waar het om gaat en heeft daartoe niet de belachelijke overdrijvingen noodig van de zwakke nakomelingen van Versailles onder de hui dige vijandige volkeren, die een nieuw en nog scher per Versailles zouden wenschen. Met deze fantasieën van een nog scherper Versailles vonnissen deze lieden slechts zichzelf. Wij Duitschers zijn nu een maal in een gebied geplaatst, dat ons van het oosten en het westen weerloos heeft uitgeleverd aan den aanval van de telkens machtigeren Eeuwen lang waren wij blootgesteld aan de rooftochten en roof- oorlogen van de Franschen, eeuwen lang brak over ,ons los de drang van het oosten, welken wij tot redding van het avondland steeds weer afweerden Het Germaansche bloed in onze aderen gaf ons het initiatief en de energie, die de Nederlanders tot flinke zeelieden en kooplieden lieten worden en ons Duitschers in den strijd om onze levensrechten tot de beste soldaten ter wereld maakte Ons Duitschers klinkt nog het woord van dien man in de opren, wiens levenswerk in deze dagen onder de slagen van de Duitsche weermacht is in eengestort, en dat als laatste erfenis van den haat is gebleven: „er zijn twintig millioen Duitschers te veel". Moge elk land, dat zich thans tegenover Duitschland als rechter wil opwerpen, voor oogen houden, wat het wil zeggen, wanneer men als vol trekking van een politieken wil, welke z.g. den rechtvaardigen en eeuwigen vrede dient te brengen, in het gezicht geslingerd krijgt, dat elke vierde le vende burger van deze natie te veel op de aarde is en vernietigd moet worden. Het land, dat op dezen strijdroep niet alles in het werk zou stellen om zijn levensrecht eens en voor altijd onbetwist te maken, zou niets waard zijn. Wij Duitschers zullen er in ieder geval onder de leiding van Adolf Hitler nog in dezelfde generatie, die den eersten strijd gestreden heeft, voor zorgen, dat deze levensrechten, en wel eens en voor altijd geen twistpunt meer vormen, hetgeen wij zullen be reiken door ze onaantastbaar te maken. Gedragen door de zedelijke kracht van deze grootste inspanning voor het eigen volk kwamen wij ook naar dit land. En ook al liggen de doode strijders van onze weermacht in de Nederlandsche aarde, toch zijn onze harten niet van vijandschap vervuld. Ook het Nederlandsche volk heeft als ge volg van een geschiedkundige dwaling zijn Moe digen tol betaald. De Nederlandsche soldaten heb ben zich in den strijd goed geweerd, de Nederland sche burgerbevolking heeft zich tegenover de strijdende troepen ordelijk gedragen. Er is niets, wat ons zou kunnen verhinderen elkander met ach ting te bejegenen. Wij Duitschers echter, die door dit land gaan met een blik, welke gescherpt is door het begrip voor de waarden van de banden des bloeds en de ontbinding des bloeds in een volk, verheugen ons over de Nederlandsche menschen. Wij verheugen ons over de kinderen, wij wenschen, dat de jongens hier moedige, krachtige en energieke mannen en de meisjes gelukkige moeders in groote gezinnen zullen worden. Wij gevoelen ons heden steeds en in alle omstandigheden verantwoordelijk voor het goede bloed, want bloed verplicht ook over uiter lijke feiten en ontbrekend begrip heen. Uit dit inzicht en de daaruit opkomende ver andering worden de krachten gevormd, welke de hoogste waarden van ware menschelijkheid laten onderscheiden en ontwikkelen. Wij komen niet hier om een volkskarakter in het nauw te brengen en te vernielen en om aan een land de vrijheid te ontnemen. Wij kennen de ware vrijheidsoorlogen van dit land, welke eens tegen den geloofsdwang en tegen Habsburg werden uitgevochten. Maar ditmaal is het niet gegaan om volkskarakter en geloof en om vrijheid. Deze goe deren des lands waren nooit bedreigd. Ditmaal is het er om gegaan, of de Nederlanden zouden worden misbruikt tot springplank voor een aanval tegen het geloof, de vrijheid en het leven van het Duit sche volk. Wij willen dit land en zijn bevolking noch im perialistisch in het nauw drijven, noch aan dit land en zijn volk onze politieke overtuiging opdringen. Wij willen ons in ons optreden alleen laten leiden door de noodzakelijkheid van den huidigesa bij zonderen toestand. Bovendien echter zullen wij niet anders werkzaam zijn dan door onze houding en door 't voorbeeld, dat de kracht van onze gezindheid en de onvoorwaar delijkheid van ons streven voor het volk in het Rijk kunnen geven. Vanwaar ook mannen uit het Duitsche land komen, de Nederlanders zullen in zien, dat deze mannen uit het noorden, het zuiden- het oosten en het westen van het Rijk in de eer ste plaats altijd slechts Duitschers zijn en arbeiders en strijders voor den Führer en het Rijk. Ik geloof, dat de Nederlanders hun nuchteren zin voor de werkelijkheid in deze dagen niet ver loren hebben. Zij beleefden de onweerstaanbare kracht van de Duitsche soldaten als de wapen dragers van het Duitsche volk. Gij weet. dat een olk van tachtig millioen, dat onder de leiding van zijn grootsten zoon met een nog nooit vertoonde militaire macht en met een niet meer te overtref fen offervaardigheid den strijd om zijn levensrech ten begon, dezen strijd niet verliezen kan en da overwinning van dien strijd niet meer uit handen zal geven. De toekomstige vorming van de economische be trekkingen onder de volkeren van het avondland zal in ieder geval door de overwinningen van de Duit sche legers bepaald worden. Het gebied van Europa concentreert zich op een nieuwe ordening, waarin alle geestelijke afsluitingen zullen worden neergehaald, welke worden opgericht in het belang van klassen en kapitalisme. Het zal niet onze schuld zijn, wanneer het Engelsche volk aan de gevolgen eener voortzetting van dezen oorlog zou verarmen. Wij zelf zullen met de gelatenheid van den machtige de verdere ontwikkeling tege moet zien. Zeker is dat er een nieuw Europa ge vormd wordt, dat sterk is in zijn grootheid en sterk door het evenwicht zijner behoeften, waarvoor de Nederlanden een thans versterkte en in haar eco nomisch achterland beveiligde uitgangspoort aan de monding van den Rijn kunnen zijn. Ik hoop dat de Nederlanders moedige en vastberaden personen zul len vinden, die zich hiervan rekenschap geven. Als rijkscommissaris oefen ik het hoogste regee ringsgezag in het burgerlijke bestuur in de onder de bescherming der Duitsche troepen staande Neder landsche gebieden uit, om de openbare orde en het openbare leven te waarborgen. Ik zal alle maatre gelen, ook van wetgevenden aard, nemen, die noo dig zijn, om deze opdracht te vervullen. Het is mijn wil, hierbij het tot dusver geldende Nederland sche recht in werking te laten, tot uitoefening van het bestuur de Nederlandsche autoriteiten er bij te betrekken en de onafhankelijkheid van de recht spraak te garandeeren. Voorwaarde voor de verwe zenlijking van dezen mijn wil is, dat alle in actieven dienst staande Nederlandsche rechters, ambtenaren, beambten en onderwijspersoneel, niet slechts de on veranderlijkheid, doch ook de logische juistheid van deze ontwikkeling zullen inzien en nauwgezet mijn deze doelen dienende verordeningen zullen na komen, en dat het Nederlandsche volk met begrip en beheersching deze mijn leiding zal volgen. Het Duitsche volk vecht onder zijn Führer den beslissenden strijd uit om zijn of niet te zijn, een strijd welke de haat en nijcï van zijn vijanden dit volk hebben opgedrongen. Deze strijd gebiedt het Duitsche volk al zijn krachten op het spel te zetten en geeft dit volk het recht alle ter beschikking staan de middelen te gebruiken. Dit gebod en recht van den nood zal ook zijn uitwerking hebben op het le ven van het Nederlandsche volk en op zijn econo mie. Ik zal er echter naar streven, dat het met het Duitsche volk bloedverwante Nederlandsche volk niet in ongunstiger levensomstandigheden zal geraken dan de bestaande lotsgemeenschap en de vernieti- gingswil van onze vijanden in dezen tijd noodig ma ken. Als rijkscommissaris moet ik de rijksbelangen in de onder de bescherming van de Duitsche troepen staande Nederlandsche gebieden behartigen en ik zal ze behartigen. Het Nederlandsche volk zal dooi de vervulling van de taak, die uit het gemeenschap pelijke lot voortvloeit, in staat zijn zijn land en zijn vrijheid voor de toekomst te verzekeren. Dit land heeft onder de gevechtshandelingen ge leden. De Engelschen, die het Nederlandsche volk als vrienden en helpers waren aanbevolen, stellen ook thans nog pogingen in het werk deze schade te vergrooten. Op zinnelooze en doellooze wijze wer den tallooze verkeersmiddelen en bruggen volgens een blijkbaar alleen aan de Engelschen toeschijnend nuttig plan vernield. Installaties en woonsteden heb ben door den oorlog schade geleden. Wij willen ook thans reeds het Nederlandsche volk onze medewerking verleenen deze schade te herstellen. Daarom zal ik de aan mij als rijkscom missaris gegeven mogelijkheden en met name de verleende volmacht van den Führer gebruiken om er toe bij te dragen deze schade in den kortst mo gelijken tijd te herstellen. Als eerste handeling in mijn functie van rijks commissaris voor de bezette Nederlandsche ge bieden gelast ik daarom de oprichting van een fonds voor den wederopbouw. In dit fonds zulien alle bedragen vloeien, die in de openbare begroo ting na dekking van de noodige uitgaven en van de op het land rustende verplichtingen, bespaard of als aanvulling kunnen worden opgebracht. Met name zal ik gelasten, dat na afweging van de be langrijkheid, aan de verschaffing van middelen voor deze herstelwerkzaamhéden dezelfde plaats wordt ingeruimd als aan de verrichtingen, waarop de Duitsche weermacht en het Duitsche bestuur in dit land recht hebben. Zie hier de woorden, die ik heden bij de over neming van het hoogste regeeringsgezag in de Ne derlanden tot het Nederlandsche volk te zeggen heb. Wij zijn niet gaarne met wapengeweld ge komen, wij willen beschermers en bevorderaars zijn om dan vrienden te blijven. Dit alles echter in den zin van de hoogere taak. dien wij Europea nen hebben. Want het gaat er om een nieuw Europa te bouwen, dat als richtsnoer tot grond beginsel heeft: nationale eer en gemeenschappe- lijken arbeid. Het Duitsche volk houdt van zijn Groot-Duitsch- land, en is bereid daarvoor alles op het spel te zetten. Het gevoelt echter de hoogere beteekenis van den tot het Duitsche volk gerichten roep, made te werken aan den opbouw van een nieuw-geor- dend en vreedzaam Europa. De grootheid van deze taak inziende is het bereid geweest zijn hoogste goed namelijk Groot-Duitschland in de waagschaal der geschiedenis te werpen om het nieuwe en schoonere Europa te helpen vormen. Wij Duitschers aarzelen niet, wij zijn vervuld van het vertrouwen van hen, die weten, want ons lot wordt geleid door den Führer. Wij zingen niet de belachelijke liedjes der vijandelijke soldaten over de Siegfried-linie. doch wij weten, dat wij op bevel van den Führer elke vijandelijke linie zullen overrompelen. Wij weten, dat de laatste zin der daden van onzen Führer blijvende vrede en zedelijke ordening is voor allen, die van goeden wil zijn. Het is het hoogste geluk van eiken thans levenden Duïtscher de uitvoerder te zijn van den wil van den Führer en daarmede van de geschie denis. Wij groeten der. Führer. Toen aan het eind van zijn rede de rijkscom missaris zijn Führer hulde bracht, verhieven zich allen van hun zetels en de Duitsche aanwezigen brachten een driewerf „Sieg Heil" uit. Het orkest hief daarna het Deutschland-lied aan, dat door de Duitsche aanwezigen werd meegezongen, waarna het Horst Wessel-lied volgde. De rijkscommissaris verliet daarna met generaal von Falkenhausen en generaal Christiansen de ridderzaal. Het buiten opgestelde muziekkorps speelde een marsch, terwijl de rijkscommissaris in de eerste auto plaatsnam, gevolgd door generaal van Fal kenhausen, generaal Christansen en het gevolg van ieder hunner. De Duitsche schoolkinderen wuifden de autoriteiten levendig toe. De Ridderzaal werd daarna door de aanwezigen verlaten en nadat het Binnenhof nog eenigen tijd een levendig beeld vertoond had van uniformen en van een uiteenstroomende menigte, was spoedig het oude aanzien van het rustige plein hersteld. Rotterdamsche politie spoort verdwenen goederen op. Pakhuizen gehuurd om alles op te slaan. In de afgeloopen dagen heeft de politie te Rot terdam bijzondere activiteit ontwikkeld in het op sporen en in beslag nemen van goederen, die uit geplunderde zaken afkomstig waren, aldus schrijft de N. Rott. Crt. Vrachtauto's vol kleeding, schoe nen, meubelen, kleeden en huisraad heeft men teruggehaald en aan de oorspronkelijke eigenaars ter hand gesteld. Omdat niet alle bezitters te kwa der trouw bleken te zijn werd in vele gevallen met een waarschuwing volstaan. Het was de politie, evenzeer als ieder ander, opgevallen, dat bij de groote branden in de bin nenstad verschillende groote zaken door het vuur werden vernield, nadat vrijwel de geheele voor raad verdwenen was. Bij onderzoek bleek, dat de brandweerlieden die met het blusschingswerk waren belast aan de toe schouwers toestemming hadden gegeven, om de winkels leeg te halen, wanneer vast stond, dat de inhoud door het vuur zou worden vernietigd. Na tuurlijk was er niets op tegen, dat een zoo groot mogelijke hoeveelheid goederen voor het vuur in veiligheid werd gebracht, maar het was niet de bedoeling, dat de menschen, die deze goederen redden, ze meenamen inplaats van bij de politie af te geven. Zaken aan den Stationsweg, Ouden Binnenweg, Aert van Nesstraat, van Oldenbarneveltstraat, Westersingel en in tal van andere straten wer den, toen het vuur er doordrong, volkomen leegge haald. Niet alleen gemakkelijk draagbare zaken, zooals kleeding schoeisel, kleedjes en kleine meu belen werden meegenomen, maar ook het grootere meubilair, kasten en radiotoestellen en zelfs zware Smyrna-tapijten. Vooral de bewoners van de stra ten in de binnenstad liepen af en aan om goederen in veib'gheid te brengen. HUISZOEKINGEN. Toen de politie echter later het bevel gaf, dat al dergelijke goederen moesten worden ingeleverd, hebben velen daaraan geen gevolg gegeven. Tal van menschen waren van meening, dat zij het recht hadden, de in veiligheid gebrachte goederen te be houden, aangezien deze anders toch verbrand zouden zijn. Velen hadden trouwens de pas verworven be zittingen reeds een plaatsje in hun woning gegeven. In honderden gezinnen had men nieuw huis raad en was het oude reeds weggeschonken, hetzij aan vrienden of familie, hetzij als hulp aan de dak- loozen. Toen deze feiten bij de Rotterdamsche recherche bekend waren, heeft men een groot aantal recher cheurs belast .met het opsporen van geplunderde goederen en het resultaat, dat binnen enkele dagen bereikt werd, was verbluffend. In tal van straten in de binnenstad werden syste matisch huiszoekingen verricht, waarbij men de zonderlingste ontdekkingen deed. In armoedige woninkjes, ergens driehoog-achter, bleek de woon kamer gemeubeld te zijn met de beste stalen meu belen. Er lagen prachtige Perzische tapijten en de bewoners hadden vier of vijf costuums, die nimmer gedragen waren. Natuurlijk was het duidelijk, dat al deze goederen niet op de juiste manier verkregen waren. De bezitters gaven dat ook grif' toe. Dergelijke ontdekkingen deden de politiemannen bij tientallen. Elders werden in woonschuiten ge heele voorraden levensmiddelen en meubelen aan getroffen, zoodat de vrachtauto's, die de politie mannen gerequireerd hadden, nitl voldoende bleken. Bij wagenladingen werden de in beslag genomen goederen naar het hoofdbureau van politie vervoerd, waar mén al spoedig ruimte te kort kwam. Daarom heeft de politie pakhuizen moeten huren om het opgespoorde op te slaan. PLUNDERAARS. Tegen de menschen, die toegaven, dat ze goede ren uit winkels en magazijnen hadden meegenomen en die niet hadden getracht de waren te verbergen, werd over het algemeen geen proces-verbaal opge maakt. Velen van hen waren inderdaad te goeder trouw en bovendien waren ze al genoeg gestraft, doordat in de meeste gevallen de oude meubelen waren weggegeven. Soms bleek echter, dat er werkelijke plunderaars aan het werk waren geweest. Zoo ontdekten politie mannen in de dakgoot van een woning in de Gouvernestraat acht luidsprekers van de beste soort en een radiotoestel van over de driehonderd gulden. Deze voorwerpen waren bedekt door een even eens van plundering afkomstig tapijt on het ge heel was rijkelijk met asch bestrooid, opdat de rechercheurs het niet zouden bemerken. In dit ge val werd proces-verbaal opgemaakt, zoodat de plunderaars hun gerechte straf niet zullen ont- loopen. In de Isaac Hubertstraat was verder een familie, die een prachtig vast kleed had „gevonden" en dit met groote draadnagels in de woonkamer had gespijkerd. Zoo hebben de Rotterdamsche rechercheurs de vreemdste ontdekkingen gedaan en groeide de hoe veelheid in beslag genomen goederen steeds aan. Veel was reeds beschadigd en zeer in waarde ver minderd, maar zeer veel kon ook in goeden toestand aan de eigenaars worden teruggegeven. Voor vele duizenden guldens is -weer opgespoord, al is de politie er van overtuigd, dat men nog lang niet alles binnen heeft Na afloop der ambtsaanvarading verlaat de Duitsche rijkscommissaris rijksminister Seyss-Inquart de Ridderzaal in Den Haaf* VOORLOOPIG NOG GEEN WEERBERICHTEN. AMSTERDAM 29 Mei. (A. N. P.) Naar aan leiding van vragen verzoekt het Kon. Ned. Meteo rologisch Instituut ons mede te deelen, dat het geven van weer overzichten en -verwachtingen, in ver band met de tijdsomstandigheden tot nader order it gestaakt.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5