Schatten op den bodem der zee, ca?e m ca&taaa
*\7
Fransche regeering
naar Angoulême?
UIT HAARLEM
VOOR DE JEUGD
iep-
men
gf is sinds de vorige eeuw weinig veranderd in «der water; zijn luchttoevoer is op die grootere diep- j
glapmiddelen, waarvan men bij het duiken ge-Jte niet berekend en hij kan gestikt zijn, voordat men'
ruik maakt en het karakter der duikers is^h het hem te hulp kon komen. Met het oog op zulke din-
^eel niet veranderd. Overdag en zoo noodig des
ichts, winter en zomer gaan de duikers de zee in.
leggen nu ook onderzeesche telegraafkabels aan
werken aan sluizen, pieren en bruggen, maar
i- ,.„„,-1+ i_ i_
DAME MET HOND.
De vleesehvoorziening van ons land.
Situatie voor rundvleesch anders dan voor
varkensvleesch.
jj2fnaast wordt ook het oude werk in eere ge
waden. Zij repareeren beschadigde schepen, zoe-
iyi torpedo's op na afloop van manoeuvres, helpen
aldaar geraakte onderzeebooten weer omhoog en
gtuurlijk halen zij wrakken leeg. Doch zij zijn niet
jjnger duikers zonder meer, zij zijn tevens uitste-
jjeade technici en zeelieden en worden naar hun
^zondere bekwaamheden in talrijke groepen on-
^verdeeld. Zij doen onder water bijna alles, wat
-oor gewone vaklieden op het land gedaan wordt.
at is de trots van hun maatschappij.
In hup omhulsel van zeildoek en rubber, met me-
jjal bezwaard, hun ademhaling geregeld door een
pómp» hebben zij geen gemakkelijke taak.
Zelfs al ligt het -wrak in de haven, zoodat zij geen
jast hebben van wind en golven, van de open zee.
j^at zoo'n duiker nu eens niets anders te doen heb
ban dan het herstellen van een lek. Hij behoeft zich
jiet binnen in het schip te begeven, maar hij moet
toch in het donkere water neerdalen en het onre-
selmatige gat, meters lang en breed, opmeten. La
ter moet hij er een stuk metaal op bevestigen, weer
het donker en toch geheel waterdicht! Duiken
,udt meer in dan onder water gaan! De man moet
jjjh werk grondig kennen. Hij moet berekeningen
bunnen maken omtrent waterdruk en zeestroomen
0p" verschillende diepten. Bij alle voorbereidingen
pioet. de grootste nauwkeurigheid worden betracht.
Zn tenslotte is hij elke minuut in levensgevaar.
Daal' raakt men echter aan gewoon. De duikers zijn
gltjjd sterk en krachtig gebouwd, zij kunnen veel
verdragen. Gewoonlijk zijn het gewezen zeelieden,
gewend aan een gevaarlijk beroep. Matrozen, die op
een goeden dag werden aangenomen om de duikers
je verzorgen en van alles te voorzien en tenslotte
zelf ook duiker werden. Dat is een promotie. Wij wa
zen laatst in de gelegenheid, een praatje te maken
met een ouden Engelschen duiker, Alfred Pahlberg.
hij is 83 en duikt al 43 jaar. „Ik ben nooit werkelijk
in .gevaar geweest", vertelde hij ons. Hij had met
baaien gevochten, met.verstopte luchtbuizen gedo
ken, luchtbuizen zich scheuren, zichzelf in de mod
der op den bodem der zee voelen wegzinken, maar
lij was nooit werkelijk in gevaar geweest.
Het gevaar is ook inderdaad niet zoo groot, als wij
het ons voorstellen. Duikers zijn over het algemeen
rustige menschen en bezitten veel tegenwoordigheid
van geest, waardoor er slechts uiterst zelden slacht
offers vallen. Zij weten, dat hun duikerpak en de
verschillende apparaten zoo goed mogelijk worden
verzorgd. Zij worden uitgerust met een niet in te
drukken helm en borstplaat, een buigzaam pak van
jubber en zeildoek, een niet in te drukken luchtbuis,
die met metalen koppelingen aan de luchtpomp en
den helm wordt bevestigd, ijzeren of met lood be-
zwaarde schoenen van ongeveer 7 kg., een stel loo-
den gewichten voor borst en rug met een gezamen
lijk gewicht van 35 kg. eri een touw van Manilla
hennep om te worden opgetrokken. Gewoonlijk heb
ben zij zaklantaarns en soms ook 'n telefoon bij zich.
Wanneer de duiker geheel gekleed is, weegt hij
>ijna 150 kg. Maar als hij eenmaal onder- water is,
voelt hij daar niet veel meer van, omdat het gewicht
zoo uitstekend is verdeeld. Hij beweegt zich dan even
gemakkelijk als op het land in zijn gewone kleeren.
In het water wordt het duikerpak ook soepeler. Hij
kan tegenwoordig een steekvlam meenemen, die
speciaal is ingericht om er onder water mee te kun
nen werken. Dit is een groote verbetering bij vroe
ger vergeleken, toen voor alles gebruik gemaakt
werd van dynamiet. Nu gebruiken de duikers dyna
miet alleen om bijv. een schip, dat de gewone
scheepsroute blokkeert, op te blazen, omdat dan het
werken- met een steekvlam te 'lang zou .duren.
Vérder maken de -duikers gebruik" van een soort
brandslang, die soms wel een decimeter dik'is.'Door'
den druk van het water kan hij de w'eeke modder
wegduwen en b.v. een tunnel maken onder de romp
van een schip. Hij behoeft slechts den metalen'mond
van de buis in de modder te steken; de druk van het
water doet de rest. Hij moet nog oppassen, dat hijzelf
niet meegesleurd en in de modder begraven wordt.
Dikwijls zal hij zichzelf echter met opzet begraven,
n,l. wanneer hij aan de onderzijde van het schip nog
iets doen moet. Het maakt voor hem weinig verschil,
of hij in modder of in water is begraven; hij is toch
afhankelijk van zijn luchttoevoer. Als hij weer uit
de modder wil opstijgen, maakt hij zichzelf lichter
door de uitlaatklep van zijn pak te sluiten. Als hij
een beetje heen en weer rolt, komt hij vanzelf
naar boven.
Hoe voelt een duiker zich nu onder water? Het
onaangenaamste voor hem is, dat zijn omgeving on
wezenlijk lijkt en niet bij hem schijnt te passen. De
geluiden zijn ook niet prettig om aan te hooren en
klinken eenigszins als een echo. Hij hoort voortdu
rend het blub-blub van zijn luchtbuis. Als er een
visch tegen zijn helm opzwemt, klinkt dat als een
Heine ontploffing. De duikers, die een jaar of ze
ven, geleden de lijken moesten bergen uit de ver
ongelukte Amerikaansche duikboot S 51, moesten
daarvoor 34 M. diep duiken in een school haaien!
Deze waren afgekomen op de lijken in de onder
zeeër, doch konden ze natuurlijk niet bereiken. Dat
de duikers zelf ook een goede prooi voor hen zou
den zijn,'schenen de haaien niet te weten; zij beke
ken hen slechts nieuwsgierig en sloegen hen met hun
sterke staarten van de duikboot af. Nu moesten de
duikers eerst de haaien onschadelijk maken; er volg
de een hevig gevecht, waarbij 20 haaien werden ge
dood. Het geluid van de staarten en lichamen der
haaien tegen hun helmen en de vele andere gelui
den, die zij tijdens dat gevecht hadden te doorstaan,
veroorzaakten bij deze duikers echter een tijdelijke
doofheid, die ook aan het front wel voorkwam als
gevolg van zwaar geschutvuur.
Doordat de duiker in zijn pak zit, heeft hij niet
zooveel te vreezen van haaien e.d., wat uit het bo
venstaande voorbeeld wel blijkt. Bij het bergen van
lijken wordt' dit natuurlijk anders, omdat dan de
haaien op het lijk "afkomen. Zoo kan een duiker af
glijden langs de zijde van een schip, waarop hij aan
het werk is. Dan komt hij opeens 3 of 4 M. dieper on-
oo vol was het in de cafetaria dat we ter
gen moeten de verzorgers van den duiker aan dciauv.ernööd onze armen konden opheffen
oppervlakte der zee goed letten op dc signalen van i /A j om de geurige kopjes koffie met de ver
den duiker, waarvan er ongeveer zestig bestaan. Vier j eischte plechtigheid naar onze smacn-
korte rukken aan het touw beteekent „ophalen", tonde monden te brengen. Iedereen had alleen
één ruk aan de luchtbuis „meer lucht" en twee ruk- aandacht voor het voedsel dat in vloeibaren of in
ken „minder lucht". Wanneer de duiker een tijdlang I meer substantieelen vorm als^ koffie, thee, cro-
1c. u u::-li-I A.mVinc ZallTl— an- Vni^orOnCIQ't'ÏPQ vnnr hen
geen signalen heeft gegeven, wordt hij voor alle ze- i quetjes.
irnrhoiH An«D^Mirf stond, zoodat we de dame met den hond pas zagen
kerheid opgehaald.
Nu is dat ophalen van een duiker niet zoo eenvou
dig als men denkt. Als hij zich op geen grootere
diepte dan zes vademen bevindt, kan hij dadelijk
worden opgetrokken, maar wanneer hij b.v. eenigen
tijd op 50 of 60 M. diepte is geweest, wordt de plot
selinge vermindering van druk gevaarlijk voor hem.
Bij het duiken ademt hij n.L ook lucht van hooge-
ren druk in. Zijn lichaam neemt dan vooral meer
stikstof op en kan die niet zoo spoedig verwerken.
Wanneer de druk plotseling verminderd wordt, la
ten de weefsels en het bloed zelf die overmaat los,
waardoor gasbelletjes ontstaan in de bloedvaten.
Dit veroorzaakt een hevige pijn, doofheid, duizelin
gen, misselijkheid, flauwten en in ernstige geval
len zelfs den dood.
Daarom moet de duiker geleidelijk worden opge
trokken, eerst b.v. tot 12 M. diepte, 2 minuten later
tot 9 M. enz. Er bestaan nauwkeurige tabellen voor.
Verder heeft elk behoorlijk ingericht duikerschip
een cel, waarin de luchtdruk naar willekeur kan
worden geregeld. De duiker kan daar dan dadelijk
ingebracht worden en er een uur in blijven, terwijl
de druk geleidelijk tot normaal wordt teruggebracht.
huzarensla'tjes voor hem
TWEE VILLA'S UITGEBRAND.
ZEIST, 6 Juni, In den afgeloopen nacht om
streeks kwart voor twaalf ontdekte een voorbij
ganger brand in een villa aan den Utrechtschen
weg, bewoond door mevrouw de weduwe A. Sie-
besma. Het vuur, waarvan de oorzaak nog niet be
kend is, greep snel om zich heen en sloeg' dra over
op de belendende villa, bewoond door mej, C. M,
Lans.
Toen de brandweer ter plaatse kwam, viel aan
blusschen reeds niet meer te denken. (A.N.P.)
De aankomst van de Nederlandsche
krijgsgevangenen uil Duitschland.
Hedenmorgen om 7 uur zouden de Nederland
sche krijgsgevangenen uit Duitschland te Enschedé
arriveeren.
Naar wij vernemen is deze aankomst 24 uur uit
gesteld. Intusschen wordt alles in het werk gesteld
om de krijgsgevangenen te ontvangen.
SPOORWEGONGELUK IN BULGARIJE.
SOFIA, 7 Juni. In den nacht van Donderdag
op Vrijdag heeft zich in nabijheid van het station
Roman, tusschen Sofia en Varna eèn spoorweg
ongeluk voorgedaan, waarbij drie personen om het
leven kwamen. Een goederentrein reed in op een
hoeveelheid steenen, welke van een bergstorting af
komstig waren. De beide locomotieven en eenige
wagons zijn ontspoord. Drie man van het spoor
wegpersoneel zijn gedood. De machinist werd
zwaar gewond. (D.N.B.)
toen ze aan het tafeltje naast ons stond. Maar
daarna lieten we de koffie dan ook de koffie en
we hadden ook de huzaren wel de huzaren en de
zalm de zalm willen laten ais er inderdaad maar
van echte huzaren of zalm sprake was geweest
Waarom men trouwens een sla'tje naar huzaren
genoemd heeft is me nooit heelemaal duidelijk
geweest maar daar hebben we het nu niet over.
Alle aandacht dus op de dame met den hond.
Platina-blond haar, een hoedje van zwart stroo,
een lichte zomerjurk van soepele stof. een hoog
hartig, doch zeer knap gezichtje. Dat is de dame.
Lichtbruin haar, geen hoed en geen jurk. een
trouwhartige en goedige snuit. Dat is de hond.
Men is bij voorbaat al geneigd met eenige ver-
teedering naar dit aardige tweetal te kijken en
den hond zijn meesteres te benijden. Doch zelfs
het glanzendste platina-blonde haar en het snoe-
zigste figuurtje kunnen den pijnlijken indruk niet
verzachten, die de volgende taxereelen onuit-
wischbaar in onze herinnering hebben gegrift.
Op het marmeren, in ieder geval als marmer
aandoende tafeltje van de dame staat haar kopje
thee en daarnaast een sneedje brood met een
croquetje. Juist heeft zij met een precieus ge
baartje haar kopje weer op het schoteltje gezet
en zal ze het croquetje onder het mes nemen als
de hond plotseling recht op gaat zitten, zijn kop
scheef houdt en met een blik, die zelfs het mar
meren tafelblad doet trillen, ook om een stukje
bedelt.
Een verteederd: „Ach, kijk 'ns" ontsnapt ons
allen. Iedereen is ervan overtuigd dat in de vol
gende seconde de dame. haar trouwen begeleider
een stukje croquet of minstens een stuk brood
zal geven. Helaas, niets van dit alles gebeurt. Een
harde ruk aan den ketting en een trap, die men
wel van een voetballer tegen een voetbal, maar
niet van een dame tegën een hond verwacht,
waren het resultaat van dit stille, sympathieke
verzoek. Een rilling vaart over onze ruggen. Het
is plotseling koud in de cafetaria. Men slurpt
haastig aan zijn koffie of •schept een ongemeen
groot stuk huzarensla op zijn vork. De hond
jankt zacht, meer uit teleurstelling dan uit pijn,
doch een tweede nijdige ruk aan den ketting
doet ook dit teeken van droefenis verstommen.
Even later is de dame klaar. Met een hooghartige
glimlach stapt ze tusschen de tafeltjes door naar
den uitgang. Het platina-blonde haar glanst
echter niet meer zóó als daarnet. De hond sukkelt
droevig achter haar aan. Naar hem gaat onze
sympathie.
Onze afgunst is verdwenen.
B. K.
VIBURNUM. SNEEUWBAL.
ROME, 8 Juni. (DNB) De Fransche regeering
heeft thans, naar uit It'aliaansche berichten
blijkt, het plan om naar Clermont-Ferrand te
gaan opgegeven en zou .thans voornemens zijn
den regeeringszetelnaar Angoulême te ver- -
plaatsen.
De kolenvoorziening bij de schuur-
behandeling van bloembollen.
Wij lezen in het „Weekblad voor Bloembollen
cultuur":
Zoowel door de distributieregeling als door de
transportmoeilijkheden is de aflevering van be
paalde soorten vaste brandstof voor het eerst-
ags beginnende zomerstoken voor de schuurbe-
handeling, niet geheel verzekerd.
In verband met de bekende toezegging van het
Hijkskolenbureau en besprekingen met vertegen
woordigers van de brandstoffenhandelaren in de
bloembollenstreek gehouden, is het raadzaam ge
acht ter ondersteuning van stappen, ondernomen
bij het Rijkskolenbureau om de thans zeer spoedig
voor de schuurbehandeling noodige hoevelheden en
soorten voor aflevering vrij te geven, de leden-
bloembollenkweekers in de gelegenheid stellen hun
onmiddellijke behoeften aan brandstof kenbaar te
maken op een centraal punt. Daardoor zal zoowel
door het Rijkskolenbureau, als door de gezamen
lijke brandstoffenhandelaren kunnen beoordeeld
worden, aan welke hoeveelheid, wekelijks en aan
welke soorten brandstof onmiddellijk behoefte be
staat.
In verband hiermede heeft de Vereeniging voor
Bloembollencultuur aan haar leden een vragenlijst
toegezonden betreffende hun verbruik van vaste
brandstoffen.
Het grootste deel der Haarlemmers zal de wilde
Viburnum Opulus of Geldersche roos wel kennen
uit de duinstreek, waai" hij veelvuldig voorkomt en
ons in Juni op zijn weelderige witte bloeiwijzen en
in den herfst op de scharlakenroode vruchten ver
gast.
Een enkele maal vinden we ook de Geldersche
roos in tuinen, maar meestal wordt hij daar ver
vangen door de sneeuwbal-soorten en variëteiten.
De meest bekende hiervan is de Viburnum Opulus
var. sterile, de dubbele sneeuwbal, die in Mei-Juni
zijn ontelbare witte bloemballen draagt.
Een zeer vroeg bloeiende soort is Viburnum Car-
lesii, een buitengewoon mooie heester, die vooral
ook voor kleine tuinen zeer is aan te bevelen.
De bloemen zijn eerst rose, later meer wit getint
en verspreiden een heerlijken geur. De struik groeit
slechts langzaam en komt practisch gesproken niet
boven den anderhalven meter uit. Dat is ook de re-,
den, waarom hij in den Kleinen tuin zoo goed tot zijn
recht komt.
Viburnum tomentosum wordt veel hoó'ger, tot drie
meter. De donkergroene bladeren verkleuren in den
herfst tot een donker bruinrood, terwijl de in Juni
witte bloemschermen in den herfst worden tot scher
men van eerst koraalrood en later blauwzwart ge
kleurde vruchten.
Bijzonder rijkbloeïend, met zilverwitte, bolvormige
bloemschermen is de variëteit Viburnum tomento
sum var. sterile, die hierbij is afgebeeld. Er is ook
nog een Viburnum tomentosum var. sterile grandi-
florum, die extra groote bloemen draagt.
Nog zeer vele soorten en variëteiten zouden zijn
te noemen, maar hier volgen er nog twee, die om hun
goede eigenschappen een extra aanbeveling ver
dienen.
Allereerst Viburnum Burkwoodïi, die door sommi
ge kweekers wel een verbeterde uitgave van Vibur
num Carlesii wordt genoemd. Deze struik bloeit in
Mei met zeer mooie wit met rose getinte bloemen,
die in groote schermen bijeen staan en een heerlij
ken geur verspreidén.
Viburnum Davidii is vooral om zijn prachtig diep
blauw gekleurde vruchten een graag geziene gast
in onze tuinen.
De sneeuwbal heeft in het algemeen behoefte aan
vochtigen humushoudenden zandgrond.
Dat de sneeuwbal meer en meer naar volle waar
de wordt geschat blijkt wel uit het feit dat we zijn
takken in de laatste jaren ook vaal: in bloemen
winkels zien uitgestald. Inderdaad kunnen we van
De Duitsche bezetting in Denemarken
Luitenant-generaal Lüdke over zijn taak.
Het D. N. B. meldt uit Kopenhagen:
De nieuwe bevelhebber van de Duitsche be
zettingstroepen in Denemarken, luitenant-ge
neraal Lüdke, heeft gisteren in een veraklaring
voor de pers gezegd dat hij er naar zal streven
zijn ambt zoo uit te oefenen dat de belangen
van het Deensche volk er het best door gediend
worden. Hij zal het als zijn taak beschouwen
voor alles de betrekkingen, die tusschen de Duit
sche troepen en de Deensche bevolking aan
geknoopt zijn, uit te breiden en te verstevigen,
alsmede er voor te zorgen, dat het Deensche
volk verschoond blijft van iedere onnoodige al te
sterke belasting tengevolge der gebeurtenissen.
Hij verwacht echter ook dat de Deensche be
volking zich dit streven waardig betoont. De
indrukken, die hij in de nog slechts, weinige da
gen van zijn verblijf in Denemarken heeft op
gedaan, hebben hem de overtuiging geschonken
dat zulk een goede wil .aanwezig is en de grond
slag voor een vruchtbare samenwerking ge
schapen is, als ook dat- men de toekomst met
kalmte en vertrouwen -te-gemoet kan zien.
De generaal gewaagde voorts van den ruimen
vooruitzienden blik van den Deenschen koning,
die met zijn heldere en nuchtere beoordeelin;
van den toestand Denemarken offers aan bloed
en verwoesting bespaard heeft en tenslotte gaf
hij uiting aan. de overtuiging dat na dezen oor
log ook voor Denemarken weer gelukkige tij
den zouden aanbreken.
In het jongste orgaan van „De Vee- en Vleesch-
landel" komt een uitvoerige beschouwing voor over
de positie van Nederland. Het blad zegt o.m.:
Het is een feit. dat de veevoedervoorziening zor
gen zal baren. Van de voergranen voerden we tot
dusver dehelft in, n.l. 11.000 a 12.000 ton per jaar.
Verder importeerden we jaarlijks 5 a 600 millioen
kg. veekoeken. Door de veranderde situatie zal een
belangrijk deel dezer aanvoeren voorloopig afge
sneden zijn. Het rijksbureau voor de voedselvoorzie
ning heeft dan ook einde der vorige week bekend
gemaakt, dat de landbouwers er rekening mee die
nen te houden, dat in het algemeen tot 1 Febr. 1941
voor het rundvee géén krachtvoer zal worden toe
gewezen. Aangedrongen wordt dan ook op het zoo
hoog mogelijk vergrooten van de productie van
hoogwaardig ruwvoeder en op het zoo mogelijk
verschuiven van den kalftijd.
Aan den anderen kant vallen de voor Juni vast
gestelde voedernormen voor de varkenshouderij
nogal mee. Toch is het haast wel zeker, dat in de
toekomst speciaal de varkens- en de pluimveestapcl
zeer beperkt zullen moeten worden.
Dit beteekent echter nog geenszins, dat daardoor
de binnenlandsche voorziening gevaar loopt. Men
moet n.l. wel bedenken, dat ons land aan zuivel en
vleesch belangrijk meer produceerde dan voor eigen
gebruik noodig was. Van onze jaarlijksche melk
productie van vijf milliard kgv werd tot dusver ca.
40 pet. uitgevoerd, waarvan het grootste deel naar
Engeland. Onze melkproductie zou dus nog al wat
kunnen dalen alvorens de binnenlandsche voorzie
ning in het kedragn zou komen, ook al moet men er
rekening mee houden, dat aan de productie van
margarine en plantaardige vetten wel goeddeels een
eind zal komen. Bovendien hebben we ook nog altijd
onze reuzel als vervangingsmiddel.
Bij de beoordeeling van de vleeschpositie moet
men wel onderscheid maken tusschen varkens-
vleesch en rundvleesch. De laatste jaren bedroeg de
varkensvleeschproductie circa 200 millioen kg. per
jaar. Hiervan werd ongeveer 165 millioen kg. in het
binnenland verbruikt; circa 35 millioen kg. werd
uitgevoerd. Van dezen uitvoer van 35 millioen kg.
was ongeveer 30 millioen kg. voor Engeland be
stemd (bacon) en deze hoeveelheid is dus thans ter
beschikking gekomen. Dit beteekent,dat de varkens
vleeschproductie met ongeveer 20 pet. kan dalen,
voordat dit op de binnenlandsche markt merkbaar
zal zijn. Waarschijnlijk echter zal de productie van
varkensvleesch wel meer dan 20 pet. beperkt moe
ten worden, zoodat dus ook het verbruik hier te
lande zal moeten dalen..
Bij het rundvleesch is de situatie anders. Sinds
een jaar of vijf is het zoo, dat de heele rundvleesch-
productie van circa 130 millioen kg. in het binnen
land wordt opgenomen. Export van rundvleesch
komt niet voor intendeel werd regelmatig per jaar
wat Deensch en Argentijnsch rundvleesch inge
voerd. Een „export-reserve", zooals bij het var
kensvleesch hebben we dus bij het rundvleesch niet.
Hier staan evenwel een paar andere factoren
tegenover. In de eerste plaats is de rundvleesch-
productie bij lange na niet zoo sterk van de ge-
importeerde voedermiddelen afhankelijk als die van
varkensvleesech; zij steunt veel meer op de eigen
bodemproductie, Bovendien schuilt echter in den
huidigen rundveestapel nog een flinke vleesch-
reserve. Als gevolg van de teeltregering is onze
rundveestapel n.l. sterk verouderd. We hebben op
het oogenblik 700.000 melkkoeien, ouder dan derde-
kali's, tegen vijf jaar geleden 560.000. Deze veroude
ring kan niet zoo daargaan. Er komt eenmaal een
tijd, dat dit legioen oudere melkkoeien uit de pro
ductie moet worden genomen en voor de slachtbank
mot worden bestemd; de rundveestapel moet dan
weer met jong vee worden aangevuld.
Vrees voor een ineenstorting der slachtveeprijzen
is oprzaak geweest,-dat de..maatregel.-het ophef
fen der teet-regeling voor rundvee steeds achter
wege bleef,. Nu het krachtyoervr-aagstuk echter,
plotseling' in "hooge -mate 'urgent is" geworden, zou
hel ons niet verwonderen, indien thans spijkers
met koppen werden geslagen en de geheele teelt
regeling voor rundvee radicaal overboord werd ge
zet. Landbouw en Maatschappij wist afgeloopen
week trouwens reeds temëlden, dat een voorloopig
besluit in deze richting al genomen is.
Indien dit juist is, zal o.i. zen te groot aanbod van
slachtvee wel opgevangen worden, hetzij door een
inblikking op groote schaal (welke het voordeel
heeft, dat op die manier de vleeschreserve voor ons
land bewaard blijft), hetzij door een export van
slachtvee naar Duitschland.
Een derde mogelijkheid is, dat op korten termijn
een distributie van varkensvleesch wordt ingevoerd,
waardoor uiteraard de vraag naar rundvleesch
zal stijgen en dus een grooter aantal slachtkoeien
het binnenland zal kunnen worden geplaatst. Hoe
dit echter ook zij, ten aanzien van de vleeschvoor-
zienïng behoeven we ons vooreerst o.i. niet al te
bezorgd te maken.
VARKENSHOUDERIJ
ONGEBANDEROLLEERD VET VERKOCHT.
Door de politie te Haarlem zijn Vrijdagmiddag in
samenwerking met een ambtenaar van den Crisis
dienst bjj een slager 33 pakjes ongebanderolleerd
vet, elk wegende een kwart KG, in beslag genomen.
Tegen den slager is procesverbaal opgemaakt.
DE RECTOR DER MARIA STICHTING.
Naar wij vernemen is een lichte verbetering in
getreden in den toestand van den oud-deken van
Haarlem, H. C. J. Sondaal, rector der Maria
Stichting, die al geruimen tijd in deze inrichting
wordt verpleegd. De toestand is op het oogenblik
iets gunstiger.
GECOMPLICEERDE BOTSING TUSSCHEN
WIELRIJDERS.
Vrijdagmiddag half één stond een wielrijder, zit
tend op zijn fiets, even stil aan den rechterkant van
den weg op den Rijksstraatweg te Haarlem-Noord.
Een andere wielrijder reed tegen zijn ellebogo aan,
waardoor eerstgenoemde iets naar links week.
Dit had tot. gevolg, dat een derde fietser, de 37-
jarige K. bij het passeeren met hém in aanraking
kwam en viel. De derde «man werd dus hiet kind
van de rekening, want behalve een hersenschud
ding, kreeg hij ook nog eenige schaafwonden.
Leden van den Ongevallendienst brachten hem
per ziekenauto naar het Ziekenhuis St. Johannes
de Deo. De Veroorzaker van deze botsing, fietser
No. 2, is onbekend gebleven; de politie kon hem
dus nog niet over zijn onvoorzichtigheid onder
houden.
A. DE BIJLL NACHENIUS f
Op- 63-jarigen leeftijd is te Aerdenhout overle
den de heer Arnold de Bijll.Nachenius, commis
sionair in effecten te Amsterdam.
De heer De Bijll Nachenius werd geboren te An>
sterdam op 25 September 1876. Hij bezocht de H.
B. S. te Haarlem en de G. A. van Swieten Land
bouwschool te Willemsoord (Ov.)
In 1896 kwam hij bij de firma Nachenius en Zoon
te Amsterdam; van 1897189.9 was hij werkzaam
op kantoren te Londen en te Gerieve. In 1899 trad
hij in de firma Nachenius en Zoon.
De heer De Bijll Nachenius was een zeer ge
ziene figuur in de kringen van'den effectenhandel;
hij was tot zijn overlijden vice-voorzitter der Ver
eeniging voor den Effectenhandel te Amsterdam.
Voorts werd hij enkele jaren geleden als opvolger
van den heer S. P. van Eeghen, voorzitter van de
Commissie van Deskundigen vöor de uitvoering
van de Beurswet 1914. Van 1933 tot 1937 maakte
hij deel uit van den Centralen Beleggingsraad.
De heer De Bijll Nachenius was bovendien pre
sident-commissaris der Northwestern and Pacific
Hypotheekbank, van Furness Scheepvaart en Agen
tuur Mij., lid van den Raad van Advies van R. S.
Stokvis Zn., commissaris van de Algemeer.e
Friesche en van de Groot Nooró-Hollandsehe Le
vensverzekering Maatschappij.
De overledene was voorts regent van Beeck's
Hofje te Amsterdam; lid van de Commissie van
advies der Nederlandsche Bank en voorzitter van
de Commissie van het voormalig Makelaarsgilae te
Amsterdam.
De regeering erkende zijn verdiensten door zijn
sneeuwbal, vooral in combinatie met seringentak- benoeming tot Officier in de Orde van Oranje
ken, prachtige bouquetten maken. Nassau.
'n REKENSOMMETJE.
Als Iets heèl hard groeit of snel tot stand komt,
zegt, men: 't schiet uit de grond als een paddestoel.
Maar.... heb je weieens gehoord hoe snel een
paddestoel wel groeit? Nu, die groot 0.008 cm, per
seconde. Geweldig snel hè, als je bedenkt dat dit per
uur 28,8 cm. is! Je kunt dit groeien, als je erbij blijft
zitten kijken, bijna voor je oogen zien.
Ook het riet groeit verbazend snel, hoewel niet
zóó snel als de paddestoelen. Toen wij klein waren
sneden we fluitjes van rietstengels. Dfe waren heel
sterk en ongeveer 50 cm. lang.
Nu ga ik je een rekensommetje opgeven: Als je
weet, dat het riet per seconde 0.0005 c.m. groeit, hoe
lang duurt het dan voor er een fluitje van gegroeid
is? Wie rekent dit eens vlug uit?
DE ARABIEREN EN DE TELEFOON
Toen de grote leider Ibn Shoed in het Arabische
rijk de telefoon wilde invoeren, stuitte dit eerst op
sterk verzet onder de vrome Mohammedanen.
Ze schreeuwden woedend door elkaar, dat dit gek
ke ding met draden een uitvinding van den duivel
was cn dat niemand het wilde gebruiken, laat staan
in zijn huis hebben.
Ibn Saoed bleef echter doodkalm en zei; „Indien
de sprekende draad, mijn geachte gelovigen, een
uitvinding van den duivel is, dan zal hij zeker niet
in staat zijn, de heilige woorden van de Koran uit
te "spreken. Is hij daar echter wel toe in staat, dan
kan het ook gen duivelswerk zijn en Allah geeft er
zijn zegen op. We zullen de proef nemen".
Twee priesters begonnen nu door een veldtele
foon gedeelten uit de Koran op te zeggen. Klaar en
duidelijk kwamen de heilige woorden langs d' '<d
en de Muzelmannen waren van hun angst i.
Onmiddellijk daarna werd de telefoon in A
gevoerd.
REDENAARSLATIJN.
Toep Andrew Jackson, de overwinnaar in de
Amerikaanse vrijherdsoorlog, die door zijn landge
noten „de man met. de ijzeren wil" werd genoemd,
eens een verkiezingsrede hield;.kon hij-er maar niet
in slagen indruk op de menigte te maken. Juist
toen Jackson moedeloos begon te worden, fluister
de één van zijn volgelingen hem toe: „Zeg eens een
paar woordjes Latijn, generaal, misschien helpt dat!"
Jackson liet hierop zijn ijzeren vuist op de tafel
neerbeuken en schreeuwde met vervaarlijke stem;
„Mijn tegenstander mag zeggen wat hij wil, ik
verpletter hem met mijn antwoord: E pluribus
unum! Sine qua non! Ne bis in idem! Non plus
ultra! Multans in parvo!"
Een donderend lawaai uit duizenden kelen was
het antwoord. Jackson had het pleit gewonnen en
werd gekozen.
Omtrent de varkenshouderij in het bijzonder fc
richt het blad nog nader: Van verschillenden kan.
wort ons de vraag gesteld, hoe het nu zal gaan met
de varkenshouderij en de prijzen der varkens, daar
het door den schaarschen aanvoer onmogelijk zal
blijken den varkensstapel in stand te houden.
De vragen zijn begrijpelijk en de situatie is ook
wel zoo, dat het er om gaat welke tak van vee
houderij het meest het loodje zal moeten leggen,
n.l de varkenshouderij of de kippenhouderij.
De bacon-varkensproductie zal in de naaste toe
komst wel hebben afgedaan. Het vetvraagstuk
domineert, nu de invoer van buitenlandsche vetten,
die zeer belangrijk was, ook is afgesloten.
In Duitschland zijn zeer groote varkensmesterijen
opgericht bij de groote steden, waar de dieren met
keukenafval worden gemest. Ook' hier te lande zal
de afval tot waarde gebracht moeten worden. Een
ieder die een varken kan houden doe het, in eigen
en algemeen belang.
De teeltbeperking kan o.i. dan ook worden afge
schaft. Het gaat hier niet om de productie te rem
men, maar die met het beschikbare voer zoo groot
mogelijk te doen zijn.
Wordt de productie wel. loonend, want de var-
kenspr-ijzen zakken?, zoo werpt zich de vraag op.
Het is ons bekend, dat de regeering maatregelen
beraamt om een ineenstorting van de varkensmarkt
te voorkomen en dan kan o.i. niet anders worden
gedaan, dan dat de Ned. Veehouderij centrale de ge
heele varkensproductie afneemt, via de markt of
anderszins, en dus bepaalde prijzen woi-den gesteld,
waarbij o.i. de bepaling naar kwaliteit volgens
maatstaf voor het baconvarken geen opgeld meer
kan doen, daar het zal gaan orn spek en vet. (De
Veeh. Centrale is inmiddels reeds weer begonnen
met de overneming van varkens).
De Ned. Veehouderij centrale zal de varkens heb
ben te distribueereri voor het binnenland en hebben
te exporteeren zoolang er nog overschot is. Moet
de varkenshouderij tót de helft w.orden ingekrom
pen, wat we voor het najaar niét uitgesloten achten
dan zal het varkensvleesch op den distributiebon
moeten komen.
Dat is dus nog een extra voordeel van een sneeuw
bal in den tuin.
A. J. D.
De teraardebestelling heeft plaats Maandag 10
Juni a.s. te 14,15 uur op de Begraafplaats Wester-
veld.
Nachtelijke razzia's in Frankrijk.
Duitsch bericht maakt melding van talrijke
arrestaties.
PARIJS. 7 Juni (DN.B.) Op last van den
prefect van het departement Seine-et-Oise zijn te
Versailles, Argenteuil en in verscheidene ander*
steden van het departement op groote schaal nach
telijke razzia's uitgevoerd. In totaal werden 5612
burgers en 308 militairen aangehouden. Talrijke
personen zijn in arrest gesteld.
HOE KOMT HET TOCH
denken sommige kinderen dat we allemaal toen
't zo erg koud was met „rookkolommetjes" voor
ons uit liepen?
Onze adem werd opeens zichtbaar, terwijl die
anders totaal onzichtbaar is.
Dat komt zo: de lucht, die je uitademt bevat
altijd tamelijk veel waterdamp. Wanneer 't nu
buiten warm of tamelijk warm is. gebeurt er
niets. Wanneer de buitenlucht echter erg koud is,
verandert de waterdamp uit onze adem opeens in.
millioenen fijne waterdruppeltjes, die een
wolkje vormen precies zo als de grote wolken aan
de lucht, die ook uit waterdamp bestaan.
Ook als 't niet koud is kun je die waterdamp
zien. Neem maar eens een ijskoud stuk glas en
adem ertegen. Het glas beslaat. Dit is een deel
van je rookkolommetje".
GRAPJES.
Lastig probleem.
Jan en Piet slapen in één bed. Natuurlijk heb
ben ze vaak ruzie. Eens op een avond is er weer
een vechtpartij aan de gang. 't Wordt zo erg, dat
moeder bovenkomt- en opeens voor het bed staat.
„Och Moes" klaagt Jan, „Piet wil steeds in 't
midden liggen en hij zegt, dat ik dan maar aan
de twee kanten moet liggen en dat kan ik niet!"
Hij wist het!
Moeder: „Kees, als je nu nog één woord zegt,
bel ik Vader op. En wat denk je dat Vader dan
zegt?"
Keesje: „Jansen en Co., in verfwaren. Met
wie spreek ik?"
WAAROM?
Heb je je wel eens afgevraagd, waarom je eigen
lijk nagels aan de vingers en tenen hebt. Dit
lijkt je misschien helemaal niet noodzakelijk.
Maar als je zo'n vraag hebt, moet je altijd
eerst even denken aan de dieren, die wat hun
lichaamsbouw betreft, wel enigszins op ons lij
ken.
De hogere diersoorten, zooals bijv. de leeuwen
en tijgers, hebben geen nagels maar klauwen en
ze zouden die absoluut niet kunnen missen:
't Zijn hun enige wapens om zich te verdedigen.
En ook voor die dieren, die in de grond moeten
graven, zoals bijv. de mol, zijn nagels onmis
baar.
Toch zijn voor ons de nagels nog veel nuttiger
ian je misschien denkt. Ze maken de vinger
toppen steviger en zijn b.v. onmisbaar bij het
oprapen van kleinere voorwerpen.