liet JOient en Jan Qlie&ol.
Huwelijk met modern
Comfort.
DINSDAG 18 JUNI 1940
Prov. Staten.
Voorstel Ed. Polak als Gedeputeerde
te schorsen.
Sinds 15 Mei geen vergadering van het College
van Gedeputeerden meer bijgewoond.
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland schrij
ven aan de Prov. Staten:
„Ons medelid de heer Ed. Polak, die op Dinsdag
34 Mei j.l. nog aan een buitengewone vergade
ring van ons College had deelgenomen is in onze
gewone vergadering van Woensdag 15 Mei d.a.v.
niet verschenen en heeft sedertdien de vergade
ringen van Gedeputeerde Staten niet meer bijge
woond.
Uit een omtrent zijn afwezigheid ingesteld on
derzoek weten wij met genoegzame zekerheid
alléén, dat hij in den avond van 14 Mei te IJmui-
den is scheep gegaan. Kort te voren ten circa 6
uur 15. heeft onze Voorzitter den heer Polak
nog ten Provinciehuize gesproken. Deze heeft
toen niets medegedeeld omtrent een voorgenomen
vertrek.
Alle nasporingen omtrent hetgeen den heer
Polak verder is overkomen, zijn vruchteloos ge
blekenNa het laatste korte onderhoud, dat onze
Voorzitter met hem had, is niets meer van hem
vernomen.
Artikel 58 der Provinciale wet schrijft voor,
dat een Lid van Gedeputeerde Staten, hetwelk
gedurende een maand, zonder geldige reden, de
vergadering niet bijwoont, door het College in
zijn betrekking wordt geschorst, tot de eerst
komende gewone of buitengewone zitting der
Staten.
Ons College ziet zich voor de vraag gesteld, of
ten aanzien van den heer Polak dit geval aan
wezig is. Nog van tal van personen, die vrijwillig of
gedwongen, het land hebben verlaten, is niets
vernomen en is het lot onbekend. Het tijdvak
van een maand, in artikel 58 genoemd, diende,
naar wij meenden, alleen reeds om die reden
eenigszins ruim te worden genomen. Wij zouden
dus geneigd zijn geweest met een beslissing over
eenkomstig artikel 58 nog eenigen tijd te wach
ten.
Intusschen is het voorschrift van artikel 58
imperatief. Wij zijn dus verplicht, nu de maand
voorbij is, een beslissing te nemen en, aangezien
de Staten in gewone zitting bijeenkomen, het
geval aan Uw Vergadering ter beoordeeling voor
te leggen.
Naar het ons voorkomt is van een geldige
reden voor het afwezig blijven van den heer
Polak niet gebleken. Zijn overhaast vertrek, ge
paard aan het feit, dat hij geenerlei bericht ach
terliet, noch ook aan onzen Voorzitter iets heeft
medegedeeld omtrent zijn voornemen, wettigt
■het vermoeden, dat hij niet heeft stilgestaan bij
het gevolg, dat zijn heengaan voor zijn lidmaat-
schap kon hebben, doch dat slechts redenen,
aan dit lidmaatschap vreemd, zijn besluit om het
land te verlaten hebben beïnvloed. Zelfs achten
wij de mogelijkheid niet uitgesloten, dat zijn ver
trek niet gepremediteerd is geweest doch is ge
schied onder den drang van een plotselingen im
puls bij het vernemen van de capitulatie van het
Nederlandsche leger.
Wat hiervan echter zij, een geldige reden voor
het niet bijwonen van de vergaderingen van Ge
deputeerde Staten kunnen wij niet aannemen.
Wij hebben ons daarom verplicht gezien ons
medelid den heer Ed. Polak bij ons besluit van
heden. no. 1, in zijne betrekking van Lid van Ge
deputeerde Staten te schorsen.
Uw Vergadering zal thans hebben te beslui
ten, of zij den geschorste schuldig bevindt, in
welk geval hij van zijn lidmaatschap zal moeten
worden vervallen verklaard en tot het doen van
een nieuwe keuze dient te worden overgegaan.
Wij kunnen tot ons leedwezen niet anders doen
dan hiertoe te adtfiseeren."
Deze brief werd behandeld in de zitting der
Prov. Staten van heden, Dinsdagmorgen.
Ook was nog medegedeeld, dat de voorzitter
voornemens was in deze vergadering voor te
stellen deze voordracht te doen onderzoeken door
een Commissie, bestaande uit de leden Mr. M.
Slingenberg, A. Asscher, P. Heilker, P. Keulemans,
D. Kooiman, L. Seegcrs. H. J. F. M Sneevliet, G.
F. Vlekke. L. van der Wal en J. H. Wolkers.
Voorgesteld werd, dat deze leden dan niet zou
den deelnemen aan de vergadering van de Com
mission, waarvoor zij oorspronkelijk waren aan
gewezen.
AMSTERDAMSCHE VEEMARKT.
AMSTERDAM, 17 Juni 1940.
Ter veemarkt waren heden aangevoerd:
355 Vette koeien, waarvan de prijzen waren: le
kwal. 84—92 c., 2e kwal. 72—82 c., 3e kwal. 58—70
cent per kg slachtgewicht, 85 Melk- en kalfkoeien
f 180f 270 per stuk. 105 Vette kalveren 2e kwal.
4450 c.. 3e kwal. 3642 c. per kg levendgewicht.
339 Nuchtere kalveren f 6.50—f 10.50 per stuk.
62 Schapen f 20—f 27 per stuk. 19' Lammeren
f 13—f 16 per stuk. 331 Varkens 69—71 c. per kg
Slachtgewicht.
Runderen matige aanvoer, zeer rustige han
del. prijzen vast. Melkkoeien matige aanvoer,
stille handel. Vette kalveren matige aanvoer,
vlugge handel, prijzen onveranderd. Nuchtere
kalveren matige aanvder. vlugge handel, prijzen
constant. Schapen en lammeren matige aanvoer,
stugge handel, prijzen iets hooger. Varkens zeer
matige aanvoer, stugge handel, prijzen hooger.
Beste vleeschvarkens 1 a 2 cent hooger in no
teering.
VOOR DEN KANTONRECHTER
Slaapmiddelen verkocht.
Gistermorgén werd voor het kantongerecht
te Haarlem een kwestie behandeld betref
fende: ongeoorloofden verkoop van slaapmidde
len. Een inspecteur van politie had bij een
parfumeriezaak alhier geconstateerd dat daar
slaapmiddelen verkocht werden in een kwaliteit
en kwantiteit zooals zulks alleen voor apothe
kers en geneesheeren, die apotheek houden,
toegestaan is. De heer M. J. N. Schuursma,
pharmaceutisch inspecteur voor de volksge
zondheid, verscheen als getuige en verklaarde
dat de Nederlandsche maatschappij ter be
vordering van de geneeskunst in Haarlem een
rondschrijven tot alle Haarlemsche apotheken
heeft gericht om geen verdoovende middelen
af te leveren tenzij de clientèle een recept van
den medicus overlegt. De apotheken en ook de
drogisterijen hebben zich daaraan gehouden,
doch de parfumeriezaak In kwestie had de
slaapmiddelen uit het buitenland gesmokkeld.
De volksgezondheid wordt door een dergelijken
ongeoorloofden verkoop van verdoovende miade
len in gevaar gebracht. Op het oogenblik wor
den op groote schaal slaapmiddelen gebruikt.
De inspecteur noemde deze middelen een slui
pend vergif. Langen tijd merkt men er niets
van, doch plotseling kan door infectie een zeer
ernstige vergiftiging optreden.
De ambtenaar van het O.M. merkte op dat de
verkoop van deze verdoovende middelen ook in
Haarlem zeer toegenomen is. Daaraan dient
paal en perk gesteld te worden. In onze stad
werd tegen een achttal drogisterijen en par
fumeriezaken processen-verbaal opgemaakt. Er
is hier sprake van een onbewuste overtreding
doch niettemin van een misdadig feit. Het is
niet van belang dat de verdoovende middelen
zooveel mogelijk te krijgen zijn, het feit dat
deze te krijgen zijn is van waarde. De ambte
naar eischte een boete van f 25 subs. 10 dagen.
Het vonnis luidde: f 10 boete subs. 5 dagen
EXCURSIE ST. NICOLAAS VEREENIGING
„HAARLEM"
Men schrijft ons:
Het bestuur van bovengenoemde Vereenigïng or
ganiseerde op 8 en 15 dezer een excursie waaraan
ongeveer 800 kinderen deelnamen, eiken keer 400.
De tocht was dit jaar naar de welbekende speel
tuin „De Zoete Inval" bij Halfweg.
Per extra trams vertrokken de kinderen op beide
dagen te 1.40 van de halte Tempeliersstraat naar
den tuin.
In een oogenblik werden de speeltoestellen in den
ruimen en fraaïen tuin bezet.
Wat hebben de kinderen zich daar kostelijk ver
maakt. Natuurlijk werden zij ook onthaald.
Een woord van dank aan het bestuur namens de
ouders is hier zeker op zijn plaats, te meer daar de
jeugd in dezen tijd toch al veel moet ontberen.
Voor de jongere kinderen, die aan deze excursies
niet konden deelnemen, zal binnenkort een zaal-
feest worden gegeven.
Het vorig jaar werd aan 700 kinderen een excursie
naar Artis aangeboden. Wegens de economische cri
sis was de opbrengst der door B. en W. goedgekeurde
collecte over 1939 belangrijk lager, maar toch ge
lukkig voldoende om den kinderen een genotvollen
en prettigen middag te bezorgen.
Voor den Politierechter.
Vernieling in Zandvoort.
Op den morgen van den lOden Mei werd door
eenige mannen de reclamekast, welke voor het
Kringhuis van de N. S. B. te Zandvoort was op
gesteld. vernield. Tevens drong men het huis van
den huismeester binnen omdat men wilde dat het
enbleem van het Kringbuis verwijderd wérd.
In verband met dit feit werden Maandagochtend
voor den politierechter te Haarlem vier verdachten
en eenige getuigen gedagvaard.
Eerst namen er twee, die verdacht wer
den van de vernieling van de kast zoowel als van
het binnendringen van het huis, in de verdachten-
bank plaats.
De echtgenoote van den huismeester verscheen
als getuige. Get. zei dat ze op het geluid van
glasgerinkel naar buiten was gegaan en daar beide
verdachten aan de kast had zien trekken en
schudden. Nadien kwamen ze beiden het huis
binnen, nadat ze het slot van de huisdeur hadden
geforceerd en sloegen er met den wJindelstog en
den kapstok in 't rond. Het was hun bedoeling om
de verwijdering van het N.S.B.-embleem van den
gevel te bewerkstelligen. De echtgenoote van den
huismeester werd aan de pols gewond.
De verdachten ontkenden dat zij de kast hadden
stukgeslagen en aangezien de getuigenverklaringen
op dit punt uiteen liepen achtte de officier het be
wijs niet geleverd. De huisvredebreuk werd echter
wel bewezen geacht en de officier vond dit feit
veel ernstiger nog dan de vernieling van de kast.
De eisch luidde tegen ieder der verdachten: twee
weken gevangenisstraf.
De politierechter legde er den nadruk op dat
men zich onder alle omstandigheden moet beheer-
schen. De door den huismeester ingediende vorde
ring ten bedrage van van f 2.50 voor de vernieling
van het deurslot werd toegewezen.
Beide verdachten werden conform den eisch ver
oordeeld.
Vervolgens verschenen nog twee verdachten en
ten aanzien van dezen kwam uit de getuigeverkla-
ringen wel vast te staan dat ze de reclamekast ver
nield hadden. Deze verdachten werden resp. veroor
deeld tot 10 dagen en een week gevangenisstraf en
tot betaling van de ontstane schade ten bedrage
van f 20
NEDERL. NATUURHISTORISCHE
VEREENIGING.
Zaterdagmiddag maakte een 25-tal leden van de
afdeeling Haarlem van de Ned. Natuurhistorische
Vereenigïng onder leiding van den heer G. A. van
Schaik een excursie in de duinen van Wijk aan
Zee.
De gewone duinflora werd aangetroffen. O.a. wer
den de roode, de witte en de blauwe variëteit
van de Vleugeltjesbloem gevonden en bloeiende
exemplaren van de maanvaren.
Een tweetal bremrapen kwam in groote aan
tallen voor, n.l. de walstroo-bremraap en de bit-
terkruidbermraap. Vergeefs werd echter gezocht
naar het hondskruid (Anacomptis pyramidalis),
dat verleden jaar op de Noordhellingen zoo veel
vuldig gezien werd; mogelijk was het nu nog wat
vroeg in den tijd, of de buitengewoon strenge win
ter heeft hier zijn invloed doen gelden.
VOOR DE KINDEREN
Krent werd gesommeerd aan boord te
komen omdat de loopplank werd ingehaald.
Houd je taal, Minah, riep hij nog achter
om, struikelde meteen terwijl hij dit zei, gleed
van de loopplank af en plofte in het water.
Haal 'm er uit, gilde de ontstelde Dikke,
hij kan geen slag zwemmen.
Niemand waagde zich echter te water. De
kapitein gaf toen oogenblikkelijk order om de
hijschkraan in werking te stellen.
HET TOONEEL.
Een halve eeuw geleden
HET NEDERLANDSCH TOONEEL
Voor Zonsondergang.
Cor van der Lugt Melsert had het seizoen geëin
digd met „Voor Zonsondergang'' van Gerhard
Hauptmann, in welk stuk hij voor het eerst na zijn
ziekte weer optrad. Het is waai-lijk geen wonder,
dat hij dit tooneelspel ook op zijn zonierrepertoire
heeft genomen, omdat de hoofdpersoon Matthias
Clausen een der mooiste.rollen is, ooit door dezen
knappen acteur gespeeld.
Hauptmann schreef „Voor Zonsondergang", toen
hij de 70 was genaderd. Het is wel opmerkelijk,
hoeveel schrijvers de tragiek van hun leeftijd heb
ben gedramatiseerd. De „man van vijftig", wij
hebben hem herhaaldelijk als min of meer tragi-
schen hoofdpersoon gezien in tooneelstukken van
auteurs, die dezen voor den man „gevaarlijken"
leeftijd hadden bereikt. In „Voor Zonsondergang"
geeft Hautpmann de tragiek van den 70-jarige, die
nog eenmaal vóór het afscheid van het leven de
zon van het geluk der jonge liefde voor hem ziet
opgaan en dan sterft. Heeft de dichter, die zich
zelf zoo gaarne met Goethe vergelijkt, aan den
73-jarigen Wolfgang en diens liefde voor de 55
jaar jongere Ulrike von Levetzov gedacht en is
hem het geluk en de tragiek van zijn liefde geheel
klaar geworden, toen hij zelf de 70 naderde? Wij
mogen het wel als zeker aannemen.
De 70-jarige Geheimraad Matthias Clausen vindt
nog eenmaal voor zijn „Zonsondergang" het geluk
van de jonge liefde in zijn leven. Inken Peters, het
meisje, is 50 jaar jonger dan hij, wat niet belet,
dat zij ook in den ouden Clausen haar ideaal ziet.
Hoe dit mogelijk is? Ja, hier stuiten wij op een
raadsel, dat door Hauptmann niet geheel is opge
lost.
Goethe en Ulrike dan, zal men ons misschien
toevoegen. Maar Goethe was Goethe, en in Clau
sen, hoe zacht en sympathiek Hauptmann hem
ons ook schildert, kunnen wij toch onmogelijk den
man zien, die het hart van een 20-jarig meisje in
vlam zet.
De liefde van Inken voor een 70-jarigen grijsaard
moeten wij feitelijk op gezag van Hauptmann aan
nemen. En eigenlijk begrijpen wij ook niet goed.
wat de fijn-besnaarde Clausen in Inken ziet. De
schrijver doet geen moeite het geloofwaardig te
maken. Inken blijft min of meer een schim voor
ons en het eenige waarop de schrijver zich zou
kunnen beroepen om ons in deze wederzijdsche diepe
genegenheid te doen gelooven is het oude spreek
woord, dat de liefde blind is.
Maar in die honger naar jonge liefde van den
79 jarige zit niet de eigenlijke tragiek van dit
drama; zij is gelegen in het conflict, dat ontstaat
tusschen hem en zijn kinderen, wanneer deze be
merken, dat de vader zich voor zijn verder leven
wil binden aan het meisje, dat niet alleen -jong,
maar ook van heel anderen stand is. En in dit
conflict dat onwillekeurig de herinnering oproept
aan Schakels van Heyermans ligt de groote
kracht van Hauptmann's drama. Want dit conflict
heeft Hauptmann sterk dramatisch uitgewerkt.
De kinderen staan van het oogenblik af, dat
zij zich de liefde van Clausen voor Inken bewust
worden, vijandig tegenover de „indringster" en zij
zien tegen de laagste intriges niet op om een
huwelijk onmogelijk te maken. De verwijdering
tusschen de kinderen en den vader wordt steeds
grooter en grooter en hoe langer hoe meer voelt
Clausen, dat zij vreemden voor hem zijn. Wanneer
zij eindelijk zoo ver gaan den vader een proces
aan te doen om hem den man aan wien zij
alles te danken hebben onder curateele te stellen,
wordt het Clausen te machtig. Hij ziet als King
Lear in zijn kinderen dieren, die hem willen
verscheuren en in een paroxysme van woede zakt
hij ineen en sterft.
Dit conflict is niet nieuw, op het tooneel al even
min als in het dagelijksche leven. De 70-jarïge dich
ter stond hoe kan het anders? geheel aan de
zijde van den ouden Clausen. Met een hartstochte
lijke drift verdedigt hij het recht on geluk en liefde
voor den ouderdom. Maar wij bekijken 't geval ob
jectiever en kunnen het ongelijk onmogelijk enkel
aan den kant der kinderen zien, al veroordeelen wij
sterk de middelen, waartoe zij hun toevlucht meenen
te moeten nemen. Dat zij in de jonge Inken een in
dringster en intrigante zien, is verklaarbaar, omdat
zij niet in de onbaatzuchtige liefde van 't jonge kind
voor den 50 jaar ouderen man gelooven. En we moe
ten bekennen, dat Clausen al heel weinig doet om
de voor zijn kinderen ongetwijfeld pijnlijke situatie
te verzachten.
Hauptmann schreef ongetwijfeld stukken, waar
op de kritiek minder vat had dan dit „Voor Zons
ondergang", maar het is een stuk, dat sterk tooneel
bevat. De leden der familie Clausen heeft hij met
scherpe trekken raak geteekend. Al die mannen en
vrouwen staan in hun egoisme duidelijk voor ons; zij
leven feitelijk meer dan Clausen, die voornamelijk
voor het tooneel geschapen werd. Maar hij komt tot
leven in de opvoering van Het Nederlandsch Too
neel door het waarlijk superieure spel van Cor van
der Lugt Melsert. Alleen reeds om deze rol van Van
der Lugt zou men Voor Zonsondergang moeten gaan
zien. Wat zou er van deze gevaarlijke rol terecht zijn
gekomen, wanneer een ander dan Van der Lugt Mel
sert hem in ons land gespeeld had? Ik vrees: maar
heel weinig. Nu wordt het een fijn afgestemde
creatie, die aldoor boeit, ja, tot geestdriftige bewon
dering wekt en zelfs in de meest hachelijke momen
ten zooals in het laatste bedrijf geen moment
melo-dramatisch aandoet. Deze Matthias Clausen is
Uit Haarlem's Dagblad van 1890
EEN PRINSES TE ZANDVOORT.
Zandvoort was in 1890 nog in opkomst als
badplaats. Het was slechts weinigen gegund
zich de weelde te verschaffen langen tijd
aan zee te vertoeven.
Er werd nu bekend gemaakt, dat prinses
Stephanie van Oostenrijk dezen zomer, even
als den vorigen zomer, in Zandvoort zou
komen logeeren. Zij had hotel Kaufmann als
verblijfplaats uitgezocht.
urar
lilt
füld
[efo
;ac
;en
van een weeke teerheid en tegelijk toch ook jj
het optreden tegen zijn kinderen van een forscb
kracht en zijn sterfscène is zoo aangrijpend, dat
heel sterk ontroert.
Ank van der Moer is thans Inken Peters, de rol
die vroeger door Annie van der Lugt Melsert—vaj
Ees werd gespeeld. Zij geeft dit jonge meisje frisch,
onbevangen en sympathiek. Feitelijk laat Haupt.
mann het geheel aan de actrice over, om ons dit
meisje geloofwaardig te doen schijnen. Ank va:
der Moer deed, wat zij kon, maar geheel lukte di|
ook haar niet. Van der Lugt heeft voor een zeer
goede bezetting van het stuk gezorgd, zoodat
de omgeving op een hoog niveau staat. De familie,
leden van wie wij alleen Louis van Gasteren ij
zijn vroegere rol zagen komen allen volkomen
tot hun recht en contrasteeren scherp tegen de ,i/(
fijne figuur van Matthias. Het is onder de fjjm
kunstzinnige regie van Van der Lugt een prachtige
opvoering geworden, die bij het publiek dan ook
zeer veel succes heeft.
J. B. SCHUIL.
oi
ie
Mi
en
f Mr. CORRT STOLZ-VAN DEN KIEBOOM.
18)
Nou, hij zal d'r niks van zeggen. Een geschikte
baas. een beste kerel. Wel eens wat kort aange
bonden kan nogal eens uit zijn slof schieten als
die kwajongen beneden -de boel weer verknoeid
heeft wie zal 't hem kwalijk nemen? En tegen
ihèm is-ie altijd even vriendelijkMaar een
échte advocaat eentje van 't authentieke slag,
Booals meneer Westhove of meneer Renselaer
nee, daar mankeert bij meneer Robberts nog het
een en ander aan. Later misschien, 't is zoo gezegd
nog een jongmaatje, tegenover iemand als hij, die
er de tweeënzestig al op heeft zitten en die zoo
langzamerhand naar zijn gouden dienstjubileum
heensukkeltKom, hij zal maar weer naar be
neden gaan, anders doet De Wit den heelen morgen
niets dan sigaretjes rooken en voëtbalkrantjes le
zen. De heeren zullen wel dadelijk komen. Ja en
nu kunnen ze haar binnenkort ook weer verwach
tenOranje boven, verdraaid, hij raakt dien
gekken naam niet meer kwijt, dat heb je ervan.
Mag hij wel voor oppassen tegen dat ze komt aan
zetten 't Is toch al zoo'n pretje als Mevrouw de
Faucourt op kantoor komt. Meneer Westhove, die
niets doet dan op en neer loopen van boven naar
beneden én dan op de gang goed hardop roepen:
„Is meester Robberts nu nóg in conferentie?" En
die vlegel van een De Wit dan telkens gedienstig
aanbieden: ,Zal ik soms eens gaan kijken, me
neer?" „Valt niks te kijken" moet hij dan terug
snauwen. En dan De Wit weer grinniken: „Nou
dat dacht u maar". En alles bij elkaar zijn dat
toch geen dingen, die op een degelijk, ouderwetsch
advocatenkantoor te pas komen, besluit Van Dijk
en gaat zijn troost zoeken bij zijn tweede pijp.
j f- Heb je het Parket al opgebeld, Van Dijk?
vraagt Frank, als hij 's Maandagsmiddags het kan
toor binnenkomt. Er is vanmorgen immers uit
spraak geweest in die zaak tegen Willems. Bel nu
direct even, wil je? Frank loopt door naar zijn eigen
kamer, kijkt verstrooid de stukken door, die op zijn
bureau zijn neergelegd. Een brief van den Rech-
ter-Commissaris in het faillissement „Lecomy".
Salarisbepaling natuurlijk. Hij scheurt de envelop
pe open, smijt ng even inkijken den brief neer.
Honderd gulden salaris dat is weinig! Het
eenige faillissement, dat hij in bijna een jaar ge
had heeft, negentig crediteuren, alle mogelijke ge
harrewar om het actief bij elkaar te sleepen
hij heeft notabene met de politie moeten dreigen
om de heeren vennooten handelbaar te maken
en nu krijgen crediteuren een behooidijke uitkee-
ring, waar ze anders geen sou gezien zouden heb
ben en hij zelf wordt afgescheept met een armza
lige honderd piek net honderd minder, dan
waarop hij het salaris aan den matigen kant ge
taxeerd had. O jawel! Prettig is dat.
Van Dijk klopt, steekt een somber gezicht óm
oen hoek van dc deur.
En?
Een maand onvoorwaardelijk en een jaar in
trekking rijbewijs.
Wel allemachtig, zegt Frank. De arme
kerel.
Ja meneer, 't is treurig, meneer, zegt Van Dijk.
Heb je slecht nieuws? Mi\ Van Westhove
staat np den drempel.
Miserabel, zegt Frank hartgrondig Ja ik
vind het echt ellendig, Willems, u weet wel, die
chauffeur, die ik van den Raad van Rechtsbijstand
heb gekregen. Een maand onvoorwaardelijk heb
ben ze hem gegeven en een jaar intrekking.
Zoo, zegt Mr. Van Westhove. dat is nogal
bar. Had je voorwaardelijk gepleit?
Allicht. De stumper had nog nooit ook maar
de kleinste bekeuring gehad. En hij was al zes
jaar bij denzelfden baas. Nou kan hij een maand
gaan zitten en dan ad infinitum gaan stempelen.
Heeft een vrouw en twee kleine kinderen. Driftig,
met groote stappen ijsbeert Frank door het kan
toor. De ander kijkt hem mrt een begrijpend glim
lachje na. Ja, ik voel, dat het speciaal voor jou
ook beroerd is, zegt hij. Geef me het adres maar
eens, dan zal ik zien, of er voor dat gezin iets kan
gedaan worden.
Graag, zegt Frank dankbaar. Wat vindt
u? Ik zal hem maar niet aanraden in appèl te
gaan, wel?
Nooit ofte nimmer, zegt Mr Van Westhove
beslist. Het slachtoffer is toch gestorven, niet?
Daar stapt het Hof nooit overheen. Integendeel,
je hebt kans, dat ze er nog een schepje opdoen.
In vredesnaam dan maar, zucht Frank.
Hadt u nog iets bijzonders?
Uitsluïterd vulgaire nieuwsgierigheid, lacht de
ander. Ik heb een paar nieuwe zaken ontdekt
op de rol van vorigen Vi-ijdag. Heb jij, terwijl ik
op reis was, de practijk dermate uitgebreid?
Met mijn zevenenzestigste en achtenzestigste
gratiszaak, zegt Frank, terwijl hij de rol doorkijkt,
die de ander hem voorhoudt. Die en die, wijst
hij aan. O ja en deze, dat heb ik u nog niet
kunnen vertellen, dat is een betalende.
Oliefabriek contra N.V. Helgoland, leest Mr.
Van Westhove hardop. Is dat van je vroegere
werkgeefster? Dat is aardig, zeg.
Ja, vindt u niet? Wacht, leest u maar, wat
ze geschreven hebben. Frank doet zijn best, den
brief, waarop hij zoo jongensachtig trotsch is, met
een onverschillig gezicht over te reiken.
Mr. Van Westhove fronst al lezend de wenkbrau
wen. Als ik het goeó begrijp, heb je de dag
vaarding kant en klaar toegestuurd gekregen?
Ja, natuurlijk, zegt Frank verwonderd. 't Is
toch een procureurszaak.
O ja? Van welk kantoor dan?
Van de Oliefabrieken. Of van confrère Riem-
stra, de chef van de Rechtsafdeeling, als u dat
liever wilt.
Een jurist met een vast salaris, in dienst van
een raamlooze vennootschap, is voor mij geen
confrère.
Goeie genade, maar dat is ook een opvatting
uit het steenen tijdperk, valt Frank uit.
De ander haalt de schouders op. In die op
vatting sta ik niet alleen. Je weet best, dat .ver
scheidene confrères van standing er precies eender
over denken.
Vlieg op met je standing, denkt Frank, maar hij
zegt, met moeite kalm blijvend: Er zijn min
stens evenveel confrères van standing, die er an
ders over denken. Weet u, wie hier tot dusverre,
tien jaar lang hun procureurs waren?Elders en
Van Vaarthuyzen. Noemt u dat soms geen kantoor
van standing? En als de oude Elders niet gestorven
was, had ik nooit deze kans gehad. En wat voor
een kans! Die relatie brengt mij zeker een drie
honderd gulden per jaar op.
Natuurlijk, zegt Mr. Van Westhove minach
tend. Daar draait het tenslotte weer om. Dat
is voor jullie jongeren het eenig belangrijke van
de heele advocatie geld verdienen. Jullie vraagt bij
iedere zaak in de eerste plaats: hoeveel verdien ik
er aan? En als de zaak er dan maar eventjes mee
door kan en je net niet in botsing hoeft te komen
met de reglementen of met den Raad van Toe
zicht. dan vinden jullie 't allang prachtig.
Zoo. zegt Frank, wit van drift. Denkt u
tegenwoordig zóó over mij? Ik ben blij. dat u 't nu
eens ronduit zegt, want van die zijdelingsche ha
telijkheden heb ik allang genoeg. Maar acceptee
ren doe ik het niet. als u dat maar weet. De han
den tot vuisten gebald in zijn zakken, staat hij
voor hem. U hebt me niets te veiwijten zegt hij
heesch, want ik heb mezelf ook niets te verwijten.
Dat ik het met uw opvattingen niet eens kan zijn,
is mijn schuld niet. Maar u hoeft wérkelijk niet
bang te zijn, dat ik ooit zal vergeten, dat mijn
vader èn mijn grootvader fatsoenlijke en behoor
lijke juristen waren en dat ik me daarnaar te ge
dragen heb. En daarom ben ik ook niet van plan
om me nog langer zoo dóór u te laten behande
len. Ik vertik het en daarmee uit. Als 't u niet be
valt, dan geeft u me mijn ontslag maar. Ook al
goed. Voor mijn part dan word ik weer chauf
feur.
Daar zou je met je dollen kop werkelijk toe
in staat zijn. Mr. Van Westhove, die volmaakt
kalm Franks woede over zich heeft laten heen
gaan, schudt bedachtzaam het hoofd.
JVelja^ v*aarom niet? Ik verlang er soms hard
Het puin uit de binnenstad vaft Rotter
dam wordt gebruikt voor de verbreeding
en versterking van den Plaszoom, den
oever van den Kralingschen Plas, voor
heen Korte Kade
AANBESTEDING.
Voor de woningbouwvereenigïnjg „De Voor
zorg" te Haarlem werd het verfwerk van 4'
pereeelen in den omtrek van de Indische 'en d
Bromeostraat aanbesteed. Er werd ingeschreven
als volgt:
J. P. de Boer, Haarlem, f 870, J. Garstenveld
IJmuiden f 1200, H. v. d. Glas, Haarlem^f l~"
H. Koopman, Haarlem, f 1285; J. van
Haarlem f 1350; W. Joosten, Haarlem, f 1350;
Firma Doorenspleet, Haarlem, f 1416; v, d,
Schuit, Haarlem, f 1585; Firma Hulshof,
Haarlem, f 1636; v. Essen, Rotterdam f 1644;
P. Barend, Haarlem f 1650; W. Lubbersen,
Haarlem f 1670; P. Essenius, Haarlem f 1689;
Gebr. Goedhart, Beverwijkf 1720; W. van Beek
Haarlem f 1724; H. A. Schell, den Haag f 1795;
J. Blom, Haarlem f 1922; Jac. Breed, Haar
lem f 1940; Spruijt, Haarlem f 1950; D. Ver-
guust. Beverwijk f 2180; Gebr. Terpstra, Am
sterdam f 2392; G. Kalf. Haarlem f 2465, C.
A. Meijers, Haarlem f 2634; J. Herrebrugh,
Haarlem f 2680
ORGELBESPELING.
Het programma voor de orgelbespeling in de
Groote- of St.-Bavokerk te Haarlem op Dins
dag 18 Juni, 's avonds van 89 uur door den
heer George Robert, is als volgt:
1. Toccata en Fuga d. kl. t. J. S. Bach;
2. Pastorale, Ch. M. Widor.
3. a. Mélodie, b. Scherzo, A. Guilmant.
4. Grande Pièce, symphonique, C. Franck,
genoeg naar terug met al dat gezanik hieren
overalFrank laat zich in zijn bureaustoel val
len, staart somber voor zich uit.
Luister eens. Frank, zegt Mr. Van Westhove
en gaat tegenover hem zitten, ik zal je je uit
val van daareven maar niet kwalijk nemen, want
misschien had je niet heelem'aal ongelijk. Mis
schien ben ik inderdaad te conservatief op sommi
ge punten. Maar wat die quaestie van de Oliefa
brieken aangaat, tja daar kan ik me met den
besten wil van de wereld niet mee vereenigen. Al
weet ik heel goed, dat verscheidene confrères, en
lang niet de minste, jouw standpunt zullen deelen.
En al heb ik het risico, dat je er op een punt als
dit andere opvattingen op na zoudt houden, des
tijds bij vooi-baat aanvaard, toen ik je een plaats
op ons kantoor aanbood, wetende dat je vijf jaar
in de industrie gezeten had. Enfin, 't is tenslotte
een zaak van jou, dus als je wilt zullen we er het
zwijgen maar toe doen. Maar voor het overige
longen, je hebt er zelf zoo juist je vader bijge
haald; denk je nu werkelijk, dat als die nog leefde,
hij het prettig zou vinden, dat zijn zoon tot over
zijn ooren in de echtscheidingsprocedures zit? En
wat voor soms!
Frank kijkt even onzeker Och, zegt hij dan,
als de ouwe heer nog leefde, was hij nu mis
schien ergens President. Had hij 't waarschijnlijk
nog veel drukker met echtscheidingen, dan ik het
ooit zal krijgen.
In een totaal andere hoedanigheid dan toch,
zegt Mr. Van Westhove scherp. Nu maak je je
er wel héél makkelijk van af. Ik ben er zeker
van, dat je vader zich even dikwijls aan je zou
ergeren als ik nu doe. Maar soit, laten we daar
maar niet over doorpraten. Op dat punt worden
we het toch niet eens. Wel hij steekt zijn hand
uithoe is 't? Ga je nog chauffeurtje spelen
of blijf je de toga voorloopig trouw? En als Frank,
nog aarzelend, de toegestoken hand grijpt, zegt hij
lachend- Ik zou achteraf bijna zeggen, dat jouw
aanrijdingsgeschiedenis indertijd je blijkbaar al
evenzeer ongeluk gebracht heeft als aan je vriend
Willems.
(Wordt vervolgd).