Hiel JCtent en Jcui Olie&ot.
Huwelijk met modern
Comfort.
VRIJDAG 21 JUNI 194Ö
ARROISD. RECHTBANK
Kwitanties verduisterd?
Half jaar tegen IJmuidenaar geëlscht.
Een vreemd geval noemde de president de zaak,
die Donderdag door de Haarlemsche Rechtbank
werd behandeld.
Een 26-jarige IJmuidenaar werd er van verdacht,
dat hij zich eenige kwitanties had toegeëigend. Het
geval had zich zóó afgespeeld: een zoon van den
huisbaas was met kwitanties bij den verdachte
gekomen. Deze had toen de kwitanties in ontvangst
genomen. Tot zoover .is dus alles normaal. Nu be
weerde echter de verdachte dat hij betaald had en
dus het recht had de kwitanties te houden terwijl de
jongen beweerde dat hij geen geld ontvangen had
en dat de huurder weigerde hem de kwitanties terug
te geven. Er was bovendien nog een kwestie ge
weest over deurknoppen, die gerepareerd zouden
moeten worden. De verdachte ontkende echter hard
nekkig daarover te hebben gesproken. Ook aan den
vader van den jongen en aan een politieagent had
verdachte verteld, dat hij het geld reeds betaald
had.
De agent verklaarde dat de huurder met hem wel
over de deurknoppen had gesproken.
President: Hoe verklaart u dat?
Verd.: Dat kan ik niet verklaren. Ik spreek de
Waarheid.
Aan den agent had de verdachte bovendien mede
gedeeld, dat hij twee briefjes van f 25 had gegeven
terwijl hij ter terechtzitting verklaarde met vijf'
briefjes van f 10 te hebben betaald.
Een broer van hem zou bij de betaling tegenwoor
dig zijn geweest, de jongen verklaarde echter, dat hij
niemand had gezien.
De Officier achtte de verduistering overtuigend
bewezen en eischte een half jaar gevangenisstraf.
De verdediger mr. O. H. van Wijk was van meening,
dat er te veel onzekere factoren in deze zaak zijn
dan dat een veroordeeling zou kunnen volgen. Hij
vroeg daarom vrijspraak.
Uitspraak over 14 dagen.
Meisje met mes bedreigd?
Beverwijksche koopman voor de Haarlemsche
Rechtbank.
„Ga je nu mee of niet, je gaat er anders aan".
Deze woorden zou een 37-jarige Beverwijksche
koopman op den Genieweg te Heemskerk tegen
een meisje hebben gesproken, dat hij wilde bewe
gen met hem mee te. gaan. Het meisje kende den
koopman reeds van vroeger en reed op den twaalf
den April van dit jaar met haar zuster op de tan
dem. De verd. zat in zijn auto en manoeuvreerde
zóó, dat de twee meisjes gedwongen waren te
stoppen en af te stappen. Met een geopend mes in
zijn rechterhand zou de koopman toen naar de
meisjes zijn toegegaan.
De 22-jarige fabrieksarbeidster, die met haar
zuster, op den tandem had gezeten, ver
telde dat de verdachte tegen haar zuster alleen
gezegd had: Ga je mee of niet. Getuige was toen
voor haar zuster gesprongen en tot haar zou de
koopman toen gezegd hebben: „Als je je mond niet
houdt, gaat ze er dadelijk aan". De zuster die bang
was geworden had toen maar verklaard dat ze wel
terug zou komen. De verdachte was daarop door
gereden. Een jongetje van 14 jaar had gezien dat
de koopman zijn mes tegen een van de meisjes
had opgeheven.
De Officier wees er op, dat de verdachte wensch-
fe dat hei meisje weer bij hem terug kwam. Zij
wilde -dat echter niet. De verdachte heeft daarom
een mes opgeheven en dreigende woorden gespro
ken. De openbare orde en de persoonlijke veilig
heid werden daardoor verstoord. De generale pre
ventie eischt dat deze bedreiging, die tegen het
leven gericht was, ernstig wordt bestraft. Spreker
eischte daarom een gevangenisstraf voor den tijd
van zes maanden.
Verdediger mr. Van Leyenhorst was van mee
ning dat het ten laste gelegde niet bewezen was.
In een uitvoerig pleidooi somde pleiter verschil
lende punten op, die er op zouden wijzen, dat de
gang van zaken niet precies zoo geweest is als de ge
tuigen dat thans hebben verteld. Het is ook zeer goed
mogelijk dat de zuster de woorden van verdachte
verkeerd heeft verstaan. Uitvoerig ging de ver
dediger de voorgeschiedenis van deze zaak na,
waarbij hij er op wees, dat ook de rol van de fa
milie van de zusters niet heelemaal duidelijk is.
In verband met al deze twijfelpunten vroeg spre
ker tenslotte vrijspraak.
widkt
EIMCUUN
MARKTBERICHT VAN BARNEVELD.
Pluimveemarkt.
Oude kippen f 0.35—0.45. Oude hanen f 0.35—
f 0.80. Jonge hanen f 0.25—0.75. Jonge hanen
per K.G. f 0.42—0.55. N.-H. Blauwen per K.G.
f 0.50—0.65. Jonge hennen f 0.500.90. Dui
ven per paar f 0.20—0.25. Tamme eenden f 0.15-
f 0.40. Ganzen f 1.40—2.— Kalkoenen per K.G.
f 0.60—0.70. Tamme konijnen f 0.70—1. Wilde
konijnen f 0.30—0.40. Piepkuikens f 0.03--0.10.
Aanvoer 34.500. Handel redelijk.
Eiermarkt
Witte eieren f 3.60—3.70. Gemengde eieren
f 3.703.75. Bruine eieren f 3.753.85. Eenden
f 2.40—2.60.
Aanvoer 2,633.000. Handel redelijk.
Veemarkt:
Zeugen f 80—90. Dr. zeugen f 90—100.
Schrammen f 20—26. Biggen f 14—16. Zware
varkens 28—30 ets per pond. Zouters 27—29 ets
per pond; Vette kalveren 20—26 ets per pond.
Nuchtere kalveren f 57.
Handel redelijk.
NEDERLANDSCHE NATUURHISTORISCHE
VEREENIGING.
Gisteravond maakte een veertigtal leden van de
Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging onder
leiding van den voorzitter, den heer G. A. van
Schaik, een rondwandeling door Thijssen's Hof in
Bloemendaal.
Na gewezen te hebben op de beteekenis van
Thijsse's Hof, werd systematisch de tuin bekeken,
daarbij lettende op de verschillende plantengezel-
schappen. Van ontelbare merkwa' cligheden kan men
hier genieten. Wat is 't moeras, e aardig begroeid
met moeraswespenorchis, glidkruid, moeraseereprijs,
knoopige vetmuur, parnassia,welriekende nachtorchis
enz.! Een bonte mengeling van moeraslathyrus, poel
ruit, wederik omringt de rietkraag aan de zuid
zijde. Onder de donkere dennetjes groeit 't winter
groen in gezelschap van de dennenorchis cn het
Linnaeuskruïd. In de buurt van de engbloem vin
den we de merkwaardige en zeldzame dennenwolfs
klauw. Op allerlei botanische verschijnselen werd
gewezen: de geheimen van de hangende klaproos-
knop de rankbewegingen van de heggerank, de
steriliteit van sommigé vruchten aanpassingen van
planten aan de bodemomstandigheden enz.
Maastunnelbouw te Rotterdam
vordert.
Werkzaamheden gaan gewoon voort.
ROTTERDAM. 20 Juni (A.N.P.) Het voor
den voortgang van het Maastunnelwerk meest
belangrijke gedeelte, zoo werd vanmorgen op
een persconferentie medegedeeld, blijft voorloo-
pig wel het riviergedeelte, waar in de afgeloopen
maand groote voortgang is gemaakt. Niet al
leen werd een der tunnelstukken van de Waal
haven aangevoerd en netjes in de lijn van de
twee vorige op den sleufbodem neergelaten, werd
het met zand onderspoeld, doch tevens werd in
de afgeloopen maand de eerste voegverbinding
tusschen de stukken 1 en 2 tot stand gebracht.
Reeds in April was de verbinding van de beide
dekken in de verplaatsbare stalen duikerklok een
feit geworden, maar thans zijn ook de vloer en
de zijwanden definitief aan elkaar verbonden,
een werk dat geheel volgens het voorgestelde en
uitgewerkte schema is volvoerd en ook binnen
den daarvoor gestelden tijd tot een goed einde
kon worden gebracht. Regelmatig gaat nu het
werk hier verder.
De groote baggermolen baggert voldoende
diepte noodig voor het vierde, (dat inmiddels
vannacht Is aangevoerd, uit de Waalhaven) en
vijfde tunnelstuk, terwijl een kleinere bagger
molen is aangevoerd, die een begin heeft ge
maakt met het wegbaggeren van den grond dam,
welke nog tusschen de rivier en het ventilatiege
bouw aan den linkeroever was blijven zitten. Be
halve met den verderen afbouw van de landtun-
nel op dezen oever wordt regelmatig voortgang ge
maakt met den bouw van den open oprit in
de Doklaan, die reeds voor een belangrijk ge
deelte is voltooid.
Een andere mijlpaal werd bereikt aan den rech
teroever, waar het ventilatiegebouw tot op de
volle hoogte is opgetrokken.
Wat lager in het ventilatiegebouw in de groote
machineruimte is thans ook weer volle bedrij
vigheid. Daar is anen nl. begonnen met het op
stellen der groote ventilatoren, waarvan een
viertal voor den aanvoer van de versche lucht
voor het landtunnelgedeelte reeds grootendeels
is ingebouwd, terwijl men nog met het stellen
van een viertal voor den afvoer van de vuile lucht
van dit gedeelte bezig is.
De oorlogsgebeurtenissen zijn natuurlijk niet
ongemerkt aan dit werk voorbij gegaan.
Aan de Waalhaven is het aan de daarwerkende
werklieden, bazen en ingenieurs te danken, dat
geen der tunnelstukken ernstig schade had be
komen.
Op den linkeroever diende het gesloten ge
deelte, dat nabij het tunnelportaal reeds over een
groote lengte voltooid en met meerdere meters
grond bedekt was, aLs schuilgelegenheid voor
bewoners, die uit de naburige huizen ge
vlucht waren.
De rechtroever bleek eveneens onbeschadigd
te zijn en ook hier hebben vluchtelingen uit de
stad eenigen tij-d onderdak in het gesloten
gedeelte van de landtunnel gevonden. H-et is dus
een buitengewoon geluk, dat de werken zijn
gespaard en dat onmiddellijk na beëindiging van
de gevechtshandelingen het werk kon worden op
genomen.
Vijf jaar geëischt tegen gemeente
secretaris.
Honderdzestigduizend gulden verdween uit de
gemeentekas.
Donderdag heeft voor de Zwolsche rechtbank
terechtgestaan de ex-gemeentesecretaris van
Doornspijk, R. de V., die verduisteringen en
malversaties ten nadeeele van de gemeente zou
hebben gepleegd. In totaal zou verdachte zich
ongeveer f 160.000 hebben toegeëigend.
Bij het verhoor vroeg de president:
Waar is nu die honderdzestig duizend gul
den?
Verdachte: Dat kan iik niet zeggen.
President: Uw laatste kans is -de waarheid te
zeggen.
Verdachte: Ik zeg de waarheid, dat ik niet
weet waar dat geld is.
President: U handelt als een beroepsmisdadi
ger. Wanneer de bewijzen op tafel liggen bekent
u, maar als er iets ontbreekt weet u van nie^s.
De Officier van Justitie eischte vijf jaar ge
vangenisstraf zonder aftrek van de preventieve
hechtenis, welke reeds 5 maanden heeft geduurd.
CREMATIE W. W. B. DROOGLEEVER.
Op Westerveld had Donderdagmiddag de crema
tie plaats van het stoffelijk overschot van wijlen den
heer W. W. B. Droogleever gepensionneerd kolonel
bij den Topografischen dienst van het Ned. Oost-
Indisch leger. De plechtigheid werd door vele vrien
den van den overledene bijgewoond. Onder de aan
wezigen merkten wij o.a. op de heeren J. R. Schenk
de Jong, oud-resident van Batavia, Chr. Struben,
secretaris van het departement van Financiën te
Batavia, H. Knoote, gepens. luitenant-kolonel van
het Ned. Oost-Indisch leger, dr. L. S. Limborgh
Meijer, dirigeerend reserve-officier van gezondheid
enz.
De eerste spreker, de heer H. van Lier herinnerde
aan een vriendschap van bijna 30 jaar. Prettig vond
de overledene het toen spreker bij zijn laatste be
zoek oude herinneringen ophaalde.
Namens den A. N. W. B. werd het woord gevoerd
door den heer J. E. W. Pos, die zeide het voorrecht
te hebben gehad, eenige jaren met den heer Droog
leever te hebben samengewerkt. Hij bracht den over
ledene hulde en dank voor de genoten vriendschap.
Kolonel H. J. K. Schuitenvoerder sprak als oud
collega en vriend. Toen spreker van het overlijden
van den heer Droogleever vernam is het hem gegaan
als vele anderen: bij den schok van de tijding
kwam een gevoel van berusting, dat aan zijn lijden
een eind was gekomen. Hij was zoo sportief en daar
om moet dat lijden zeer hard voor hem geweest zijn.
Spreker heeft eenige jaren met den overledene bij
den Topografischen dienst gewerkt. Door zijn groo
te liefde en toewijding en zijn grooten natuurlijken
eenvoud verwierf hij groote achting bij de collega's.
Ik weet, aldus kol. Schuitenvoerder, dat ik spreek uit
naam van den Indischen Topografischen Dienst als
ik den overledene dank breng voor wat hij voor
dezen dienst heeft verricht. Voorts dankte hij den
overledene voor een prettige samenwerking en her
dacht hij een vriendschap van 32 jaren.
De heer C. F. van Gent zeide, dat de overledene
als vrijmetselaar het „memento mori" kende. Wijs
heid, schoonheid en kracht waren zijn hoogste
idealen. Hij heeft gedaan, wat van hem gedacht'
werd.
Nadat een broer de aanwezigen had bedankt, werd
de baar onder de tonen van het lied „In dezen hei
ligen Hallen", uit de ZauberflÖte, neergelaten.
DE HOED VAN DEN VOGEL
VERSCHRIKKER
door PAJIG WAD.
LANGS de zonovergoten akkers sjokte de
oude Tjeerd voort.
Het was een warme dag en zijn bundeltje,
dat hij aan een stok over de schouders droeg
drukte hem zwaar op de botten. In langen tijd was
Tjeerd niet in deze buurt geweest. Was het twintig
of tien jaar geleden? Hij wist het niet. Tjeerd zw.ie.rf
het heele land door, schooieren hier, schooieren
daar. 's Zomers sliep hij in het wijde veld, 's winters
in de boerenschuren of in den hooiberg. Hij kende
zijn menschen in iedere streek. Ook hier wist hij
wel waar wat te krijgen was.
Daar had je boer Brandsen, de oude Brandsen dan
wel te verstaan. Dat was een prachtmensch. Vroe
ger ging Tjeerd daar altijd heen tegen slachttijd. Dan
bracht de gulle Brandsen uitkomst voor Tjeerds al
tijd hongerige maag. Een vette worst, een stuk spek
en een borrel toe.
Tjeerd sloeg een zijweg in en liep nu tusschen het
hooge koren.
Kerel, wat staat het veld van Brandsen er weer
mooi bij", dacht-ie.
Dikke zware aren en de boomgaarden vol met
fruit. Je kon ze zoo plukken, die gouden appels.
Maar Tjeerd deed het niet. Want het waren de ap
pels van den ouden Brandsen.
Even later stapte hij het erf van Brandsen op.
Hij liep zooals hij dat jaren geleden deed achter
om.
Maar onder de linde stond niet meer de rieten
leunstoel van den baas.
„Wil je wel eens maken dat je weg komt", klonk
plotseling een scherpe stem achter hem.
Verschrikt draaide Tjeerd zich om. Dat was hij op
dit erf niet gewend. Een jonge boer kwam op hem
toeloopen.
.,Da's de jonge Brandsen", dacht Tjeerd, „oei, oei,
wat een kwaaie".
Willem Brandsen; Tjeerd had hem gekend toen
het nog een jochie was. Hij had eens een mooien
gesneden stok voor hem meegebracht. In Brabant
had Tjeerd hem van den boom gehaald en heel den
weg naar hier had hij er aan gewerkt. Kunstige fi
guren met z'n mes sneed hij er in.
,Dag Willem", zei de oude landlooper, „ken je me
niet meer?"
„Landloopers kennen wij hier niet", antwoordde
de jonge boer. „En je moet niet denken dat het hier,
net als toen de oude heer nog leefde, een zoete in
val voor landloopers is. Vooruit, schiet op!"
Tjeerd stond bedremmeld te kijken.
„Maar, ge wilt toch niet zeggen dat de oude
Brandsen dood is?"
„Als je het nu beslist weten wilt, ja!"
„Maar, vroeger kreeg ik altijd een boterham van
uw vader".
„Afgeloopen", klonk het terug en neem nou de
beenen anders gaat de hofhond van den ketting".
Tjeerd draaide zich om. Dan viel ineens zijn oog
op een vogelverschrikker, die in den moestuin stond.
Het was een gigantische figuur met lage staakarmen
en een hoofd, dat gemaakt was van een groote
pompoen.
Op dat hoofd stond een oude hooge hoed.
VOOR DE KINDEREN
Men keek elkaar angstig aan en ging naar
de hut om de zwemgordels te inspecteeren.
Intusschen stak er een flinke storm op. De
golven beukten het schip aan alle kanten.
Een hevig onweer brak los.
De regen stroomde. Opeens klonk de order
van den kapitein: Passagiers zwemvesten aan.
Het werd een paniek en Krent en de Dikke
holden naar den professor.
Kom mee, professor, we springen over
boord en zien op de een of- andere manier een
eiland te bereiken.
„Da's de hoed van den ouden Brandsen". datfj
Tjeerd.
,,'t Is een mooie hoed", zei hij, „mag ik hem heb.
ben? En de jas kan ik ook best gebruiken; 'k hebji
vader goed gekend, laat ik dan alleen dien
meenemen".
„Onder voorwaarde dat ik je nooit meer hier 2j»>
beet de jonge Brandsen hem toe.
Tjeerd pakte den hoed en slofte weg.
Voorzichtig, alsof het een kostbare schat betw
hield hij het versleten hoofddeksel onder den ar>
Zoo liep hij tusschen de gouden akkers tot de z
rood werd en wegzakte achter de heuvels.
Onder een zwaren beuk zette hij zich neer. Hi?
zou hij maar blijven vannacht. Uit zijn bundellji
haalde hij wat brood te voorschijn en begon te etc^
De hoed lag voor hem. De oude hooge hoed van
ouden Brandsen. Hij had hem vast bij zijn trouwej
gedragen. En bij de begrafenis van zijn vrouw, watj
die was al vroeg gestorven, vlak na de geboorte vj*
Willem.
Tjeerd pakte den versleten rand van den hoed
draaide het ding in het rond. Aan den binnenkant y
nog een merk. Wat er op stond kon hij niet leze-
Ook op den leeren binnenrand waren de letters ui;
gewischt.
Het leer was hard en bros geworden. Wie weet hii
lang die hoed al buiten gestaan had op dien zottg
kop van den vogelverschrikker. Kijk, hij paste de;
ouden Brandsen zeker niet goed. Aan den voorkaai
zat een stuk krant tusschen den leeren band.,
Tjeerd peuterde het vergeelde papier er uit ej
vouwde het open. Er viel iets uit
Bankpapier?
Bankpapier, een heel pakje. Met koortsachtig
haast telde hijHonderd, tweehonderd, duizend, ruin
drieduizend gulden
Met. een ruk stond hij op en rende zoo hard zijn
oude beenen hem dragen konden, terug naar d3
boerderij. Even later stond hij weer op het erf vaj
de boerderij.
„Willem, Willem", schreeuwde hij, „ik heb gel,
gevonden hier in den ouden hoed van je vader...,'
Willem kwam naar buiten en graaide Tjeerd hel
geld uit de handen.
„Zoo, dus daar had de oude zijn spaarduiten ver
borgen", grinnikte Willem.
„Je wordt bedankt voor de moeite, hier heb jjj
wat
Hij drukte Tjeerd een gulden in de handen. „Ij
nou weg jij
Toen de maan over de heuvels kwam, lag Tjeerd
onder zijn beuk naar de sterren te staren.
Hij was tevreden over zichzelf. Hij, Tjeerd, d)
oude landlooper was geen dief geworden. Eén gul.
den had-ie gekregen van dien vrek van een zoon.
Hij lachte luidkeels. Drieduizend gulden gevonden
en één gulden belooning. Wat kan het geld
mensch toch te pakken hebben.
Dan greep hij in z'n broekzak en diepte er
gulden uit.
„Daar ga je Willem!" De gulden plonsde in <j«
sloot. Het water kringelde wat en werd toen wee»
glad als een spiegel. Tjeerd draaide zich om en sliep
onder de sterren tot de zon hem weer wekte.
In de boerderij van Willem Brandsen brandde hel
licht nog. Binnen klonken opgewonden stemmen. Hel
ging over het verdeelen van geld. Toen het ochtend
werd waren ze nog bezig.
Tjeerd sliep dien nacht aan één stuk door.
Maar Tjeerd was dan ook een vrij man
(Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden)
STADS EVANGELISATIE.
Zondagavond 23 Juni zal in gebouw Lange He*
renstraat 6 te Haarlem een buitengewone samen,
komst gehouden worden. In vele jaren is de
I. Kuiper, die op deze bijeenkomst spreekt, ver,
bonden geweest aan het Comité Zielzorg te Rot»
terdam.
EXAMENS.
Academische opleiding,
Geslaagd aan de Gem. Universiteit van Amste;.
dam voor het cand. ex. rechten de heer F. L. J,
Göttgens en voor het doet. ex. geneeskunde mej,
J. A. M. Hoefnagels.
Geslaagd voor het doctoraal examen economie,
de heer D. Roemers; voor het doctoraal examen
Duitsche taal en letterkunde de heer'D. Teuslnk
en mej. A. P. R. Braam Ruben.
RIJKSKWEEKSCHOOL VOOR
ONDERWIJZERS (ESSEX)
Haarlem 20 Juni. Examen handenarbeid. Ge«
examineerd 11 candidaten. Geslaagd de dames M,
Boonacker, L. M. Duvosel, N. v. d. Kaa, H. J.
Kubatz, J. A. Mailand, P. K. Meijer en L. Snijde»,
en de heer B. v. Schie.
Deze examens zijn hiermede geëindigd.
EINDEXAMEN STEDELIJK GYMNASIUM
HAARLEM.
2e groep.
Geslaagd voor diploma A: de dames M. J.
A. A. de Vos, E. Talsma, W. Schreuder. L. J.
Kruyt, M. G. Maas, C. Verlooy, D. B. D. Hal-
bertsma, N. J. v. d. Berg, H. C. Wallien, A.HB.Hal
bertsma, E. J. M. Bruyning, T. Boltjes; de
heeren P. J. de Ridder, E. J. Beker, J. Lig-
tenstein, J. Thie, N. I. Mouthaan, N. C. de
Groot van Emibden, J. G. Spoelstra, L. G.
Pleysant en na verlengd examen de hee'ren J-
Th. de Visser, C. J. Ph. de Priester, N. Drost.
Afgewezen 1 manl. candidaat.
r Mr. CORRY STOLZ-VAN DEN KIEBOOM.
21)
In den trein zitten naar Groningen vermoed
ik, zegt Lies kortaf
Pardon ja 't klinkt lichtelijk indiscreet,
verontschuldigt deze. Maar 't was zuiver belang
stelling. Ik weet toevallig, dat uw man vroeger op
de Oliefabrieken was.
Oja.hij is nu advocaat hier. Jongste
medewerker op een groot kantoor.
En bekend advocaat in echtscheidingsproces
sen,t vult Gerrie aan.
O ja? vraagt Gerrie's vriend geïnteresseerd.
Riskant beroep, mevrouwtje.
Hoezoo? Hij steekt er geen cent kapitaal in,
snibt Lies, inwendig woedend. Gerrie vóór haar
fluistert haar buurman iets in. Met moeite drirgt ze
haar tranen terug. Wat zou het? Alsof ze het al
niet lang gevoeld heeft. Als hier deze wildvreemde
menschen al zulke grapjes maken, al zoo op de
hoogte zijn, dan danze kan niet verder
denkenJe wordt knap vervelend met je
gezeur.O ja? Maar nu zeurt ze niet meer
dat is voorbij.
Cocktails in het Larensche restaurant. Een
etentje. Dansen. Buiten onder de hoornen. Hier
hier heeft ze nog eens gedanst, weet Lies ineens.
Eeuwen geleden. Met Frank. Niet aan denken
Dit is immers óók genoeglijk. Uitgaan met een ge
zellige club hoe dikwijls heeft ze daar vroeger
niet naar verlangd? Een beetje flirten, een beetje
dol doen ze is toch nog veel te jóng óm altijd
opgesloten te zitten.
Die Jaap lijkt een leuk type. Hij schijnt haar ook
nogal aardig te vinden niet bepaald tot genoegen
van „Kit", denkt ze met stille pret. Lies amuseert
Zich echt en het is half elf, voor ze het weet.
Op stappen, commandeert Gerrie. De Oos
terlingen moeten nog naar de rimboe terug.
De Swallow vliegt over den grooten weg, terug
naar Amsterdam. Lies ziet Gerrie's hoofd tegen
Wims schouder geleund. Hoe lang is het geleden,
dat ze zoo gezeten heeft met Frank? Veertien da
gen? Veertien jaar.
Nu zitten ze met drieën op de achterbank. „Kit"
heeft zich tusschen Lies en Jaap ingemanoeu-
vreerd. Het discours op de achterbank is niet le
vendig. Voor tijdverdrijf probeert Lies zich de na
men van al deze nieuwe kennissen en hun onder
ling verband te herinneren. „Kit" is mevrouw Ben-
tink, weet ze en de echtgenoote van den meneer
met. den uilenbril, die zoo druk was met dat ge
scheiden vrouwtje Jettie Verstraeten. Hoe het an
dere echtpaar Gerrie's oude kennissen heet,
weet ze niet meer. En dan Jaap Tervliet en Hans
Sterhof, die allebei ongetrouwd zijn. Een genoeg
lijk clubje, vindt Lies. Ze is Gerrie echt dankbaar
voor het leuke uitje, dat ze haar bezorgd heeft.
Juffrouw Lenswaerdt bij meneer Wessels
komen, schreeuwt de chef-typekamer, de huiste
lefoon nog in de hand, over het lawaai van twaalf
schrijfmachines heen.
Ja meneer, zegt Nick, neemt haar stenoblok
en potlood en gaat.
Klop op de deur geen antwoord. Ze wacht
even. Klopt nog eens, gaat dan binnen. Meneer
Wessels is aan het telefoneeren. Besluiteloos
blijft ze bij de deur staan. Discreet zijn en weer
weggaan of blijven om zonder een seconde tijdver
lies bij de hand te kunnen zijn? Wat je doet, blijkt
altijd hét verkeerde. Die voetangels en klemmen
van de kantoor-etiquette!
Wachten op de gang. Gedraaf van hollende men
schen. Allemaal vreemde gezichten: ze kent nog
niemand, behalve de meisjes van de typekamer.
En een paar Directeuren en chefs natuurlijk
al je dat „kennen" mag noemenEen loopjon
gen met een telegram, een gewichtige meneer met
een actentasch. Aan den overkant gaat een deur
open, een typiste komt er uit, kijkt links en rechts,
wipt dan de trap naar de bovenverdieping op.
Halverwege hangt een lachende jongen over de
leuning. Ze blijven staan fluisteren; Nick hoort
het meisje gichelen. Ze spiedt de gang af. Als
maar niemand aankomt. Kantooridylles zijn vast en
zeker in strijd met de etiquette. Weer een deur
aan den overkant, die opengaat. Gelach en sigaren
rook dat is een conferentie. Het meisje van de
trap gaat er wijselijk van door. Half acht bij
de Munt roept de jongen haar achterna. Wat te
lefoneert meneer Weissmann lang. Moet ze soms
kijken, of hij klaar is? Hem de moeite besparen
van op te staan en haar te komen halen? Ze durft
niet. De deur achter haar vliegt met een nijdigen
ruk open. Van schrik tuimelt ze haast naar binnen.
Kun je niet komen als ik je roep? zoo klinkt
de stem van den heer Wessels.
Ik hoorde u niet, meneer, zegt Nick bedeesd.
Na, vooruit, neemt u op.
Doodmoe komt Nick terug in de typekamer, 't Is
bij twaalven. De drukte is nu op het hoogtepunt.
Onophoudelijk hollen de loopjongens in en uit om
de brieven, die nog met de morgenpost uit moeten,
op te halen. Regelrecht uit de machines in de brie-
venmandjes. En dan weer een nieuwe brief er in.
Nee, laat maar, Hendrik, zegt een knap, blond
meisje met een beslist airtje tot den wachtenden
jongen. Ik zal mijn post zelf wel laten teeke
nen. Ze pakt den stapel brieven en enveloppes en
staat op.
Nick kijkt haar benijdend na. Die heeft tenmin
ste een houding. Maar die heeft 't ook al heel wat
verder geschopt. Erna de Ruyter is „privé voor me
neer De Jong", dat is de hoogste graad, die er op
de typekamer te vergeven is. Zij, Nick, heeft op
één na den laagsten: stenotypiste in algemeenen
dienst. Eigenlijk om je dood te lachen, al die on
derscheidingen. Allemaal bazen en baasjes, ieder
in zijn eigen machtssfeertje en doodsbenauwd, dat
een ander er aan gaat knabbelen. De hiërarchie op
zoo'n groot kantoorje moet altijd denken aan
die oude verhalen van voor-oorlogsche vorsten
dommetjes. Alleen het is hier nog ingewikkelder,
want hier kun je de menschen hun bijzondere
waardigheden niet van buiten aanzienJakkes,
wat een gekke zin is dat, daar wordt niemand wijs
uit. Hoort u eens, meneer Lammers. Ze is net
jes opgestaan en naar hem toegegaan, dat heeft
ze tenminste al geleerd. Je mag nooit zoo maar
van je plaats weg praten tegen iemand, die boven
er je staat,
Moet ik dat nare dictaat van meneer Wes
sels altijd letterlijk overnemen? Het lijkt soms
nergens op.
Maar juffrouw Meneer Lammers kijkt ge
choqueerd. Wat wou u dan doen? Gaan verbe
teren soms? Hoe komt u er bij? Als u maar zorgt,
dat u zelf geen fouten in uw stenogram maakt en
dat uw werk er behoorlijk uitziet, zónder door
geslagen letters en zónder radeeringen, dan is het
voldoende. Voor de rest bent u niet verantwoor
delijk.
O ja. Dank u wel, meneer.
De eerste veertien dagen. De eerste maand. Hoe
houdt ze het uit, hoe raakt ze er ooit aan gewend?
lederen morgen om zeven uur opstaan. Dou
chen, aankleeden. Ze heeft tenminste behoorlijke
kamers, al is het onwijs ver van kantoor. Gauw
gauw ontbijten, soms boterhammen maken voor
twaalf uur, als ze niet thuis kan komen koffie
drinken, De eerste dagen tramt ze, durft het fietsen
door het Amsterdamsche verkeer niet aan. Maar
het weer is zoo prachtig en je hebt toch al zoo'n
schijntje zon en buitenlucht met die lange werkda
gen, dat ze het er maar op gaat wagen. En, eenmaal
over de angst heen, zijn ze eenig, die tochtjes naar
en van kantoor. Tusschen al die honderden andere
fietsers, tusschen al die andere jonge, vrije, zelf
standige mensehen, met een eigen levensdoel,
eigen werk en eigen inkomen. Dat is toch wel fijn,
's morgens vooral.
Maar eenmaal binnen, is het uit. De tun
nel in naar de fietsenbergplaats, de steenen achter
trap van den personeel-ingang op en dan drie
hoog achter: de typekamer. En de verschrikkingen
van den langen dag. De koele vijandigheid van de
andere meisjes, de méér dan hooghartige onver
schillig van de chefs, ze voelt, ze vermoedt achter
dat alles denzelfden grond: de manier, waarop ze
aan haar betrekking gekomen is.
Ik hou het nooit en nooit uit, denkt ze voor den
zooveelsten keer wanhopig, als ze op een middag
om vijf uur weer voor haar machine neervalt met
acht afgekeurde brieven in haar mandje.
Half zes de bel. Krrr Krrr Krrr de jalou-
ziekasten, die dichtvliegen. Precies mitrailleurs,
denkt Nick en schrikt, zoo.als iederen middag, van
het helsch lawaai. Kappen over de schrijfmachines
een enkele collega, die haastig een groet mom
pelt.... weg zijn ze. Nu ze alleen is, zal ze mis
schien niet zoo knoeien, het is af en toe niet te
harden, het lawaai. En je moet er als 't noodig is,
nog bovenuit kunnen telefoneeren ook. Enfm
alles went. Maar ze zullen haar wel geen tij la
ten om te wennen. Nog twee maanden, dan is de
proeftijd om. Na een lichte aarzeling, zei de
voorzitter van de faculteit destijds in de grijze
oudheid toen ze slaagde voor haar doctoraal.
Hier zullen ze wel heelemaal niet aarzelen niks
hoor. 't Loopt mis, ze voelt het aankomen.
Hallo, klinkt opeens een vroolijke stem.
Wat een ijver, zeg.
Noodgedwongen, zegt Nick. maar ze lacht.
De eerste keer, dat er iemand als een gewoon
mensch tot haar spreekt.
Erna de Ruyter klimt op het bureautje naast
haar.
Wessels natuurlijk, zegt ze. Hoe bekomt je
het spelletje?
Welk spelletje? vraagt Nick suf. I'k vind
het hier niet veel van een spelletje weg hébben.
Nou, de proefstoomerii dan. Je begrijpt toch
wel. dat het er extra om begonnen is om het je
zuur te maken, 'n Soort groenloopen, als je ten
minste weet wat dat is.
Ja, een beetje wel, zegt Nick met een moe
lachje. Ik ben ook student geweest.
Ai, is het hem dat? Nou gaat me een licht op.
De ander kijkt opgetogen, alsof ze een geweldige
ontdekking heeft gedaan. Zie je, ik dacht ook al,
dat het dat ardere alléén niet kon zijn.
Hoe bedoelt u? vraagt Nick beleefd. Moet ze
nu opstaan? Die ander is méér dan zij zou ze
vragen, of ze mag doorwerken?
Och vlieg op. lacht het meisje. Ik heet
Erna hoor. Erna de Ruyter.
Nick springt overeind. Nicoline Lenswaerdt,
zegt ze vormelijk.
Nou, dat is dat dan, zegt Erna laconiek.
En nu wou je zeker wel graag verder jakkeren,
niet?
(Wordt vervolgd),