Hiel JCtent en Jcui Olie&ot. Huwelijk met modern Comfort. VRIJDAG 21 JUNI 194Ö ARROISD. RECHTBANK Kwitanties verduisterd? Half jaar tegen IJmuidenaar geëlscht. Een vreemd geval noemde de president de zaak, die Donderdag door de Haarlemsche Rechtbank werd behandeld. Een 26-jarige IJmuidenaar werd er van verdacht, dat hij zich eenige kwitanties had toegeëigend. Het geval had zich zóó afgespeeld: een zoon van den huisbaas was met kwitanties bij den verdachte gekomen. Deze had toen de kwitanties in ontvangst genomen. Tot zoover .is dus alles normaal. Nu be weerde echter de verdachte dat hij betaald had en dus het recht had de kwitanties te houden terwijl de jongen beweerde dat hij geen geld ontvangen had en dat de huurder weigerde hem de kwitanties terug te geven. Er was bovendien nog een kwestie ge weest over deurknoppen, die gerepareerd zouden moeten worden. De verdachte ontkende echter hard nekkig daarover te hebben gesproken. Ook aan den vader van den jongen en aan een politieagent had verdachte verteld, dat hij het geld reeds betaald had. De agent verklaarde dat de huurder met hem wel over de deurknoppen had gesproken. President: Hoe verklaart u dat? Verd.: Dat kan ik niet verklaren. Ik spreek de Waarheid. Aan den agent had de verdachte bovendien mede gedeeld, dat hij twee briefjes van f 25 had gegeven terwijl hij ter terechtzitting verklaarde met vijf' briefjes van f 10 te hebben betaald. Een broer van hem zou bij de betaling tegenwoor dig zijn geweest, de jongen verklaarde echter, dat hij niemand had gezien. De Officier achtte de verduistering overtuigend bewezen en eischte een half jaar gevangenisstraf. De verdediger mr. O. H. van Wijk was van meening, dat er te veel onzekere factoren in deze zaak zijn dan dat een veroordeeling zou kunnen volgen. Hij vroeg daarom vrijspraak. Uitspraak over 14 dagen. Meisje met mes bedreigd? Beverwijksche koopman voor de Haarlemsche Rechtbank. „Ga je nu mee of niet, je gaat er anders aan". Deze woorden zou een 37-jarige Beverwijksche koopman op den Genieweg te Heemskerk tegen een meisje hebben gesproken, dat hij wilde bewe gen met hem mee te. gaan. Het meisje kende den koopman reeds van vroeger en reed op den twaalf den April van dit jaar met haar zuster op de tan dem. De verd. zat in zijn auto en manoeuvreerde zóó, dat de twee meisjes gedwongen waren te stoppen en af te stappen. Met een geopend mes in zijn rechterhand zou de koopman toen naar de meisjes zijn toegegaan. De 22-jarige fabrieksarbeidster, die met haar zuster, op den tandem had gezeten, ver telde dat de verdachte tegen haar zuster alleen gezegd had: Ga je mee of niet. Getuige was toen voor haar zuster gesprongen en tot haar zou de koopman toen gezegd hebben: „Als je je mond niet houdt, gaat ze er dadelijk aan". De zuster die bang was geworden had toen maar verklaard dat ze wel terug zou komen. De verdachte was daarop door gereden. Een jongetje van 14 jaar had gezien dat de koopman zijn mes tegen een van de meisjes had opgeheven. De Officier wees er op, dat de verdachte wensch- fe dat hei meisje weer bij hem terug kwam. Zij wilde -dat echter niet. De verdachte heeft daarom een mes opgeheven en dreigende woorden gespro ken. De openbare orde en de persoonlijke veilig heid werden daardoor verstoord. De generale pre ventie eischt dat deze bedreiging, die tegen het leven gericht was, ernstig wordt bestraft. Spreker eischte daarom een gevangenisstraf voor den tijd van zes maanden. Verdediger mr. Van Leyenhorst was van mee ning dat het ten laste gelegde niet bewezen was. In een uitvoerig pleidooi somde pleiter verschil lende punten op, die er op zouden wijzen, dat de gang van zaken niet precies zoo geweest is als de ge tuigen dat thans hebben verteld. Het is ook zeer goed mogelijk dat de zuster de woorden van verdachte verkeerd heeft verstaan. Uitvoerig ging de ver dediger de voorgeschiedenis van deze zaak na, waarbij hij er op wees, dat ook de rol van de fa milie van de zusters niet heelemaal duidelijk is. In verband met al deze twijfelpunten vroeg spre ker tenslotte vrijspraak. widkt EIMCUUN MARKTBERICHT VAN BARNEVELD. Pluimveemarkt. Oude kippen f 0.35—0.45. Oude hanen f 0.35— f 0.80. Jonge hanen f 0.25—0.75. Jonge hanen per K.G. f 0.42—0.55. N.-H. Blauwen per K.G. f 0.50—0.65. Jonge hennen f 0.500.90. Dui ven per paar f 0.20—0.25. Tamme eenden f 0.15- f 0.40. Ganzen f 1.40—2.— Kalkoenen per K.G. f 0.60—0.70. Tamme konijnen f 0.70—1. Wilde konijnen f 0.30—0.40. Piepkuikens f 0.03--0.10. Aanvoer 34.500. Handel redelijk. Eiermarkt Witte eieren f 3.60—3.70. Gemengde eieren f 3.703.75. Bruine eieren f 3.753.85. Eenden f 2.40—2.60. Aanvoer 2,633.000. Handel redelijk. Veemarkt: Zeugen f 80—90. Dr. zeugen f 90—100. Schrammen f 20—26. Biggen f 14—16. Zware varkens 28—30 ets per pond. Zouters 27—29 ets per pond; Vette kalveren 20—26 ets per pond. Nuchtere kalveren f 57. Handel redelijk. NEDERLANDSCHE NATUURHISTORISCHE VEREENIGING. Gisteravond maakte een veertigtal leden van de Nederlandsche Natuurhistorische Vereeniging onder leiding van den voorzitter, den heer G. A. van Schaik, een rondwandeling door Thijssen's Hof in Bloemendaal. Na gewezen te hebben op de beteekenis van Thijsse's Hof, werd systematisch de tuin bekeken, daarbij lettende op de verschillende plantengezel- schappen. Van ontelbare merkwa' cligheden kan men hier genieten. Wat is 't moeras, e aardig begroeid met moeraswespenorchis, glidkruid, moeraseereprijs, knoopige vetmuur, parnassia,welriekende nachtorchis enz.! Een bonte mengeling van moeraslathyrus, poel ruit, wederik omringt de rietkraag aan de zuid zijde. Onder de donkere dennetjes groeit 't winter groen in gezelschap van de dennenorchis cn het Linnaeuskruïd. In de buurt van de engbloem vin den we de merkwaardige en zeldzame dennenwolfs klauw. Op allerlei botanische verschijnselen werd gewezen: de geheimen van de hangende klaproos- knop de rankbewegingen van de heggerank, de steriliteit van sommigé vruchten aanpassingen van planten aan de bodemomstandigheden enz. Maastunnelbouw te Rotterdam vordert. Werkzaamheden gaan gewoon voort. ROTTERDAM. 20 Juni (A.N.P.) Het voor den voortgang van het Maastunnelwerk meest belangrijke gedeelte, zoo werd vanmorgen op een persconferentie medegedeeld, blijft voorloo- pig wel het riviergedeelte, waar in de afgeloopen maand groote voortgang is gemaakt. Niet al leen werd een der tunnelstukken van de Waal haven aangevoerd en netjes in de lijn van de twee vorige op den sleufbodem neergelaten, werd het met zand onderspoeld, doch tevens werd in de afgeloopen maand de eerste voegverbinding tusschen de stukken 1 en 2 tot stand gebracht. Reeds in April was de verbinding van de beide dekken in de verplaatsbare stalen duikerklok een feit geworden, maar thans zijn ook de vloer en de zijwanden definitief aan elkaar verbonden, een werk dat geheel volgens het voorgestelde en uitgewerkte schema is volvoerd en ook binnen den daarvoor gestelden tijd tot een goed einde kon worden gebracht. Regelmatig gaat nu het werk hier verder. De groote baggermolen baggert voldoende diepte noodig voor het vierde, (dat inmiddels vannacht Is aangevoerd, uit de Waalhaven) en vijfde tunnelstuk, terwijl een kleinere bagger molen is aangevoerd, die een begin heeft ge maakt met het wegbaggeren van den grond dam, welke nog tusschen de rivier en het ventilatiege bouw aan den linkeroever was blijven zitten. Be halve met den verderen afbouw van de landtun- nel op dezen oever wordt regelmatig voortgang ge maakt met den bouw van den open oprit in de Doklaan, die reeds voor een belangrijk ge deelte is voltooid. Een andere mijlpaal werd bereikt aan den rech teroever, waar het ventilatiegebouw tot op de volle hoogte is opgetrokken. Wat lager in het ventilatiegebouw in de groote machineruimte is thans ook weer volle bedrij vigheid. Daar is anen nl. begonnen met het op stellen der groote ventilatoren, waarvan een viertal voor den aanvoer van de versche lucht voor het landtunnelgedeelte reeds grootendeels is ingebouwd, terwijl men nog met het stellen van een viertal voor den afvoer van de vuile lucht van dit gedeelte bezig is. De oorlogsgebeurtenissen zijn natuurlijk niet ongemerkt aan dit werk voorbij gegaan. Aan de Waalhaven is het aan de daarwerkende werklieden, bazen en ingenieurs te danken, dat geen der tunnelstukken ernstig schade had be komen. Op den linkeroever diende het gesloten ge deelte, dat nabij het tunnelportaal reeds over een groote lengte voltooid en met meerdere meters grond bedekt was, aLs schuilgelegenheid voor bewoners, die uit de naburige huizen ge vlucht waren. De rechtroever bleek eveneens onbeschadigd te zijn en ook hier hebben vluchtelingen uit de stad eenigen tij-d onderdak in het gesloten gedeelte van de landtunnel gevonden. H-et is dus een buitengewoon geluk, dat de werken zijn gespaard en dat onmiddellijk na beëindiging van de gevechtshandelingen het werk kon worden op genomen. Vijf jaar geëischt tegen gemeente secretaris. Honderdzestigduizend gulden verdween uit de gemeentekas. Donderdag heeft voor de Zwolsche rechtbank terechtgestaan de ex-gemeentesecretaris van Doornspijk, R. de V., die verduisteringen en malversaties ten nadeeele van de gemeente zou hebben gepleegd. In totaal zou verdachte zich ongeveer f 160.000 hebben toegeëigend. Bij het verhoor vroeg de president: Waar is nu die honderdzestig duizend gul den? Verdachte: Dat kan iik niet zeggen. President: Uw laatste kans is -de waarheid te zeggen. Verdachte: Ik zeg de waarheid, dat ik niet weet waar dat geld is. President: U handelt als een beroepsmisdadi ger. Wanneer de bewijzen op tafel liggen bekent u, maar als er iets ontbreekt weet u van nie^s. De Officier van Justitie eischte vijf jaar ge vangenisstraf zonder aftrek van de preventieve hechtenis, welke reeds 5 maanden heeft geduurd. CREMATIE W. W. B. DROOGLEEVER. Op Westerveld had Donderdagmiddag de crema tie plaats van het stoffelijk overschot van wijlen den heer W. W. B. Droogleever gepensionneerd kolonel bij den Topografischen dienst van het Ned. Oost- Indisch leger. De plechtigheid werd door vele vrien den van den overledene bijgewoond. Onder de aan wezigen merkten wij o.a. op de heeren J. R. Schenk de Jong, oud-resident van Batavia, Chr. Struben, secretaris van het departement van Financiën te Batavia, H. Knoote, gepens. luitenant-kolonel van het Ned. Oost-Indisch leger, dr. L. S. Limborgh Meijer, dirigeerend reserve-officier van gezondheid enz. De eerste spreker, de heer H. van Lier herinnerde aan een vriendschap van bijna 30 jaar. Prettig vond de overledene het toen spreker bij zijn laatste be zoek oude herinneringen ophaalde. Namens den A. N. W. B. werd het woord gevoerd door den heer J. E. W. Pos, die zeide het voorrecht te hebben gehad, eenige jaren met den heer Droog leever te hebben samengewerkt. Hij bracht den over ledene hulde en dank voor de genoten vriendschap. Kolonel H. J. K. Schuitenvoerder sprak als oud collega en vriend. Toen spreker van het overlijden van den heer Droogleever vernam is het hem gegaan als vele anderen: bij den schok van de tijding kwam een gevoel van berusting, dat aan zijn lijden een eind was gekomen. Hij was zoo sportief en daar om moet dat lijden zeer hard voor hem geweest zijn. Spreker heeft eenige jaren met den overledene bij den Topografischen dienst gewerkt. Door zijn groo te liefde en toewijding en zijn grooten natuurlijken eenvoud verwierf hij groote achting bij de collega's. Ik weet, aldus kol. Schuitenvoerder, dat ik spreek uit naam van den Indischen Topografischen Dienst als ik den overledene dank breng voor wat hij voor dezen dienst heeft verricht. Voorts dankte hij den overledene voor een prettige samenwerking en her dacht hij een vriendschap van 32 jaren. De heer C. F. van Gent zeide, dat de overledene als vrijmetselaar het „memento mori" kende. Wijs heid, schoonheid en kracht waren zijn hoogste idealen. Hij heeft gedaan, wat van hem gedacht' werd. Nadat een broer de aanwezigen had bedankt, werd de baar onder de tonen van het lied „In dezen hei ligen Hallen", uit de ZauberflÖte, neergelaten. DE HOED VAN DEN VOGEL VERSCHRIKKER door PAJIG WAD. LANGS de zonovergoten akkers sjokte de oude Tjeerd voort. Het was een warme dag en zijn bundeltje, dat hij aan een stok over de schouders droeg drukte hem zwaar op de botten. In langen tijd was Tjeerd niet in deze buurt geweest. Was het twintig of tien jaar geleden? Hij wist het niet. Tjeerd zw.ie.rf het heele land door, schooieren hier, schooieren daar. 's Zomers sliep hij in het wijde veld, 's winters in de boerenschuren of in den hooiberg. Hij kende zijn menschen in iedere streek. Ook hier wist hij wel waar wat te krijgen was. Daar had je boer Brandsen, de oude Brandsen dan wel te verstaan. Dat was een prachtmensch. Vroe ger ging Tjeerd daar altijd heen tegen slachttijd. Dan bracht de gulle Brandsen uitkomst voor Tjeerds al tijd hongerige maag. Een vette worst, een stuk spek en een borrel toe. Tjeerd sloeg een zijweg in en liep nu tusschen het hooge koren. Kerel, wat staat het veld van Brandsen er weer mooi bij", dacht-ie. Dikke zware aren en de boomgaarden vol met fruit. Je kon ze zoo plukken, die gouden appels. Maar Tjeerd deed het niet. Want het waren de ap pels van den ouden Brandsen. Even later stapte hij het erf van Brandsen op. Hij liep zooals hij dat jaren geleden deed achter om. Maar onder de linde stond niet meer de rieten leunstoel van den baas. „Wil je wel eens maken dat je weg komt", klonk plotseling een scherpe stem achter hem. Verschrikt draaide Tjeerd zich om. Dat was hij op dit erf niet gewend. Een jonge boer kwam op hem toeloopen. .,Da's de jonge Brandsen", dacht Tjeerd, „oei, oei, wat een kwaaie". Willem Brandsen; Tjeerd had hem gekend toen het nog een jochie was. Hij had eens een mooien gesneden stok voor hem meegebracht. In Brabant had Tjeerd hem van den boom gehaald en heel den weg naar hier had hij er aan gewerkt. Kunstige fi guren met z'n mes sneed hij er in. ,Dag Willem", zei de oude landlooper, „ken je me niet meer?" „Landloopers kennen wij hier niet", antwoordde de jonge boer. „En je moet niet denken dat het hier, net als toen de oude heer nog leefde, een zoete in val voor landloopers is. Vooruit, schiet op!" Tjeerd stond bedremmeld te kijken. „Maar, ge wilt toch niet zeggen dat de oude Brandsen dood is?" „Als je het nu beslist weten wilt, ja!" „Maar, vroeger kreeg ik altijd een boterham van uw vader". „Afgeloopen", klonk het terug en neem nou de beenen anders gaat de hofhond van den ketting". Tjeerd draaide zich om. Dan viel ineens zijn oog op een vogelverschrikker, die in den moestuin stond. Het was een gigantische figuur met lage staakarmen en een hoofd, dat gemaakt was van een groote pompoen. Op dat hoofd stond een oude hooge hoed. VOOR DE KINDEREN Men keek elkaar angstig aan en ging naar de hut om de zwemgordels te inspecteeren. Intusschen stak er een flinke storm op. De golven beukten het schip aan alle kanten. Een hevig onweer brak los. De regen stroomde. Opeens klonk de order van den kapitein: Passagiers zwemvesten aan. Het werd een paniek en Krent en de Dikke holden naar den professor. Kom mee, professor, we springen over boord en zien op de een of- andere manier een eiland te bereiken. „Da's de hoed van den ouden Brandsen". datfj Tjeerd. ,,'t Is een mooie hoed", zei hij, „mag ik hem heb. ben? En de jas kan ik ook best gebruiken; 'k hebji vader goed gekend, laat ik dan alleen dien meenemen". „Onder voorwaarde dat ik je nooit meer hier 2j»> beet de jonge Brandsen hem toe. Tjeerd pakte den hoed en slofte weg. Voorzichtig, alsof het een kostbare schat betw hield hij het versleten hoofddeksel onder den ar> Zoo liep hij tusschen de gouden akkers tot de z rood werd en wegzakte achter de heuvels. Onder een zwaren beuk zette hij zich neer. Hi? zou hij maar blijven vannacht. Uit zijn bundellji haalde hij wat brood te voorschijn en begon te etc^ De hoed lag voor hem. De oude hooge hoed van ouden Brandsen. Hij had hem vast bij zijn trouwej gedragen. En bij de begrafenis van zijn vrouw, watj die was al vroeg gestorven, vlak na de geboorte vj* Willem. Tjeerd pakte den versleten rand van den hoed draaide het ding in het rond. Aan den binnenkant y nog een merk. Wat er op stond kon hij niet leze- Ook op den leeren binnenrand waren de letters ui; gewischt. Het leer was hard en bros geworden. Wie weet hii lang die hoed al buiten gestaan had op dien zottg kop van den vogelverschrikker. Kijk, hij paste de; ouden Brandsen zeker niet goed. Aan den voorkaai zat een stuk krant tusschen den leeren band., Tjeerd peuterde het vergeelde papier er uit ej vouwde het open. Er viel iets uit Bankpapier? Bankpapier, een heel pakje. Met koortsachtig haast telde hijHonderd, tweehonderd, duizend, ruin drieduizend gulden Met. een ruk stond hij op en rende zoo hard zijn oude beenen hem dragen konden, terug naar d3 boerderij. Even later stond hij weer op het erf vaj de boerderij. „Willem, Willem", schreeuwde hij, „ik heb gel, gevonden hier in den ouden hoed van je vader...,' Willem kwam naar buiten en graaide Tjeerd hel geld uit de handen. „Zoo, dus daar had de oude zijn spaarduiten ver borgen", grinnikte Willem. „Je wordt bedankt voor de moeite, hier heb jjj wat Hij drukte Tjeerd een gulden in de handen. „Ij nou weg jij Toen de maan over de heuvels kwam, lag Tjeerd onder zijn beuk naar de sterren te staren. Hij was tevreden over zichzelf. Hij, Tjeerd, d) oude landlooper was geen dief geworden. Eén gul. den had-ie gekregen van dien vrek van een zoon. Hij lachte luidkeels. Drieduizend gulden gevonden en één gulden belooning. Wat kan het geld mensch toch te pakken hebben. Dan greep hij in z'n broekzak en diepte er gulden uit. „Daar ga je Willem!" De gulden plonsde in <j« sloot. Het water kringelde wat en werd toen wee» glad als een spiegel. Tjeerd draaide zich om en sliep onder de sterren tot de zon hem weer wekte. In de boerderij van Willem Brandsen brandde hel licht nog. Binnen klonken opgewonden stemmen. Hel ging over het verdeelen van geld. Toen het ochtend werd waren ze nog bezig. Tjeerd sliep dien nacht aan één stuk door. Maar Tjeerd was dan ook een vrij man (Nadruk verboden. Auteursrecht voorbehouden) STADS EVANGELISATIE. Zondagavond 23 Juni zal in gebouw Lange He* renstraat 6 te Haarlem een buitengewone samen, komst gehouden worden. In vele jaren is de I. Kuiper, die op deze bijeenkomst spreekt, ver, bonden geweest aan het Comité Zielzorg te Rot» terdam. EXAMENS. Academische opleiding, Geslaagd aan de Gem. Universiteit van Amste;. dam voor het cand. ex. rechten de heer F. L. J, Göttgens en voor het doet. ex. geneeskunde mej, J. A. M. Hoefnagels. Geslaagd voor het doctoraal examen economie, de heer D. Roemers; voor het doctoraal examen Duitsche taal en letterkunde de heer'D. Teuslnk en mej. A. P. R. Braam Ruben. RIJKSKWEEKSCHOOL VOOR ONDERWIJZERS (ESSEX) Haarlem 20 Juni. Examen handenarbeid. Ge« examineerd 11 candidaten. Geslaagd de dames M, Boonacker, L. M. Duvosel, N. v. d. Kaa, H. J. Kubatz, J. A. Mailand, P. K. Meijer en L. Snijde», en de heer B. v. Schie. Deze examens zijn hiermede geëindigd. EINDEXAMEN STEDELIJK GYMNASIUM HAARLEM. 2e groep. Geslaagd voor diploma A: de dames M. J. A. A. de Vos, E. Talsma, W. Schreuder. L. J. Kruyt, M. G. Maas, C. Verlooy, D. B. D. Hal- bertsma, N. J. v. d. Berg, H. C. Wallien, A.HB.Hal bertsma, E. J. M. Bruyning, T. Boltjes; de heeren P. J. de Ridder, E. J. Beker, J. Lig- tenstein, J. Thie, N. I. Mouthaan, N. C. de Groot van Emibden, J. G. Spoelstra, L. G. Pleysant en na verlengd examen de hee'ren J- Th. de Visser, C. J. Ph. de Priester, N. Drost. Afgewezen 1 manl. candidaat. r Mr. CORRY STOLZ-VAN DEN KIEBOOM. 21) In den trein zitten naar Groningen vermoed ik, zegt Lies kortaf Pardon ja 't klinkt lichtelijk indiscreet, verontschuldigt deze. Maar 't was zuiver belang stelling. Ik weet toevallig, dat uw man vroeger op de Oliefabrieken was. Oja.hij is nu advocaat hier. Jongste medewerker op een groot kantoor. En bekend advocaat in echtscheidingsproces sen,t vult Gerrie aan. O ja? vraagt Gerrie's vriend geïnteresseerd. Riskant beroep, mevrouwtje. Hoezoo? Hij steekt er geen cent kapitaal in, snibt Lies, inwendig woedend. Gerrie vóór haar fluistert haar buurman iets in. Met moeite drirgt ze haar tranen terug. Wat zou het? Alsof ze het al niet lang gevoeld heeft. Als hier deze wildvreemde menschen al zulke grapjes maken, al zoo op de hoogte zijn, dan danze kan niet verder denkenJe wordt knap vervelend met je gezeur.O ja? Maar nu zeurt ze niet meer dat is voorbij. Cocktails in het Larensche restaurant. Een etentje. Dansen. Buiten onder de hoornen. Hier hier heeft ze nog eens gedanst, weet Lies ineens. Eeuwen geleden. Met Frank. Niet aan denken Dit is immers óók genoeglijk. Uitgaan met een ge zellige club hoe dikwijls heeft ze daar vroeger niet naar verlangd? Een beetje flirten, een beetje dol doen ze is toch nog veel te jóng óm altijd opgesloten te zitten. Die Jaap lijkt een leuk type. Hij schijnt haar ook nogal aardig te vinden niet bepaald tot genoegen van „Kit", denkt ze met stille pret. Lies amuseert Zich echt en het is half elf, voor ze het weet. Op stappen, commandeert Gerrie. De Oos terlingen moeten nog naar de rimboe terug. De Swallow vliegt over den grooten weg, terug naar Amsterdam. Lies ziet Gerrie's hoofd tegen Wims schouder geleund. Hoe lang is het geleden, dat ze zoo gezeten heeft met Frank? Veertien da gen? Veertien jaar. Nu zitten ze met drieën op de achterbank. „Kit" heeft zich tusschen Lies en Jaap ingemanoeu- vreerd. Het discours op de achterbank is niet le vendig. Voor tijdverdrijf probeert Lies zich de na men van al deze nieuwe kennissen en hun onder ling verband te herinneren. „Kit" is mevrouw Ben- tink, weet ze en de echtgenoote van den meneer met. den uilenbril, die zoo druk was met dat ge scheiden vrouwtje Jettie Verstraeten. Hoe het an dere echtpaar Gerrie's oude kennissen heet, weet ze niet meer. En dan Jaap Tervliet en Hans Sterhof, die allebei ongetrouwd zijn. Een genoeg lijk clubje, vindt Lies. Ze is Gerrie echt dankbaar voor het leuke uitje, dat ze haar bezorgd heeft. Juffrouw Lenswaerdt bij meneer Wessels komen, schreeuwt de chef-typekamer, de huiste lefoon nog in de hand, over het lawaai van twaalf schrijfmachines heen. Ja meneer, zegt Nick, neemt haar stenoblok en potlood en gaat. Klop op de deur geen antwoord. Ze wacht even. Klopt nog eens, gaat dan binnen. Meneer Wessels is aan het telefoneeren. Besluiteloos blijft ze bij de deur staan. Discreet zijn en weer weggaan of blijven om zonder een seconde tijdver lies bij de hand te kunnen zijn? Wat je doet, blijkt altijd hét verkeerde. Die voetangels en klemmen van de kantoor-etiquette! Wachten op de gang. Gedraaf van hollende men schen. Allemaal vreemde gezichten: ze kent nog niemand, behalve de meisjes van de typekamer. En een paar Directeuren en chefs natuurlijk al je dat „kennen" mag noemenEen loopjon gen met een telegram, een gewichtige meneer met een actentasch. Aan den overkant gaat een deur open, een typiste komt er uit, kijkt links en rechts, wipt dan de trap naar de bovenverdieping op. Halverwege hangt een lachende jongen over de leuning. Ze blijven staan fluisteren; Nick hoort het meisje gichelen. Ze spiedt de gang af. Als maar niemand aankomt. Kantooridylles zijn vast en zeker in strijd met de etiquette. Weer een deur aan den overkant, die opengaat. Gelach en sigaren rook dat is een conferentie. Het meisje van de trap gaat er wijselijk van door. Half acht bij de Munt roept de jongen haar achterna. Wat te lefoneert meneer Weissmann lang. Moet ze soms kijken, of hij klaar is? Hem de moeite besparen van op te staan en haar te komen halen? Ze durft niet. De deur achter haar vliegt met een nijdigen ruk open. Van schrik tuimelt ze haast naar binnen. Kun je niet komen als ik je roep? zoo klinkt de stem van den heer Wessels. Ik hoorde u niet, meneer, zegt Nick bedeesd. Na, vooruit, neemt u op. Doodmoe komt Nick terug in de typekamer, 't Is bij twaalven. De drukte is nu op het hoogtepunt. Onophoudelijk hollen de loopjongens in en uit om de brieven, die nog met de morgenpost uit moeten, op te halen. Regelrecht uit de machines in de brie- venmandjes. En dan weer een nieuwe brief er in. Nee, laat maar, Hendrik, zegt een knap, blond meisje met een beslist airtje tot den wachtenden jongen. Ik zal mijn post zelf wel laten teeke nen. Ze pakt den stapel brieven en enveloppes en staat op. Nick kijkt haar benijdend na. Die heeft tenmin ste een houding. Maar die heeft 't ook al heel wat verder geschopt. Erna de Ruyter is „privé voor me neer De Jong", dat is de hoogste graad, die er op de typekamer te vergeven is. Zij, Nick, heeft op één na den laagsten: stenotypiste in algemeenen dienst. Eigenlijk om je dood te lachen, al die on derscheidingen. Allemaal bazen en baasjes, ieder in zijn eigen machtssfeertje en doodsbenauwd, dat een ander er aan gaat knabbelen. De hiërarchie op zoo'n groot kantoorje moet altijd denken aan die oude verhalen van voor-oorlogsche vorsten dommetjes. Alleen het is hier nog ingewikkelder, want hier kun je de menschen hun bijzondere waardigheden niet van buiten aanzienJakkes, wat een gekke zin is dat, daar wordt niemand wijs uit. Hoort u eens, meneer Lammers. Ze is net jes opgestaan en naar hem toegegaan, dat heeft ze tenminste al geleerd. Je mag nooit zoo maar van je plaats weg praten tegen iemand, die boven er je staat, Moet ik dat nare dictaat van meneer Wes sels altijd letterlijk overnemen? Het lijkt soms nergens op. Maar juffrouw Meneer Lammers kijkt ge choqueerd. Wat wou u dan doen? Gaan verbe teren soms? Hoe komt u er bij? Als u maar zorgt, dat u zelf geen fouten in uw stenogram maakt en dat uw werk er behoorlijk uitziet, zónder door geslagen letters en zónder radeeringen, dan is het voldoende. Voor de rest bent u niet verantwoor delijk. O ja. Dank u wel, meneer. De eerste veertien dagen. De eerste maand. Hoe houdt ze het uit, hoe raakt ze er ooit aan gewend? lederen morgen om zeven uur opstaan. Dou chen, aankleeden. Ze heeft tenminste behoorlijke kamers, al is het onwijs ver van kantoor. Gauw gauw ontbijten, soms boterhammen maken voor twaalf uur, als ze niet thuis kan komen koffie drinken, De eerste dagen tramt ze, durft het fietsen door het Amsterdamsche verkeer niet aan. Maar het weer is zoo prachtig en je hebt toch al zoo'n schijntje zon en buitenlucht met die lange werkda gen, dat ze het er maar op gaat wagen. En, eenmaal over de angst heen, zijn ze eenig, die tochtjes naar en van kantoor. Tusschen al die honderden andere fietsers, tusschen al die andere jonge, vrije, zelf standige mensehen, met een eigen levensdoel, eigen werk en eigen inkomen. Dat is toch wel fijn, 's morgens vooral. Maar eenmaal binnen, is het uit. De tun nel in naar de fietsenbergplaats, de steenen achter trap van den personeel-ingang op en dan drie hoog achter: de typekamer. En de verschrikkingen van den langen dag. De koele vijandigheid van de andere meisjes, de méér dan hooghartige onver schillig van de chefs, ze voelt, ze vermoedt achter dat alles denzelfden grond: de manier, waarop ze aan haar betrekking gekomen is. Ik hou het nooit en nooit uit, denkt ze voor den zooveelsten keer wanhopig, als ze op een middag om vijf uur weer voor haar machine neervalt met acht afgekeurde brieven in haar mandje. Half zes de bel. Krrr Krrr Krrr de jalou- ziekasten, die dichtvliegen. Precies mitrailleurs, denkt Nick en schrikt, zoo.als iederen middag, van het helsch lawaai. Kappen over de schrijfmachines een enkele collega, die haastig een groet mom pelt.... weg zijn ze. Nu ze alleen is, zal ze mis schien niet zoo knoeien, het is af en toe niet te harden, het lawaai. En je moet er als 't noodig is, nog bovenuit kunnen telefoneeren ook. Enfm alles went. Maar ze zullen haar wel geen tij la ten om te wennen. Nog twee maanden, dan is de proeftijd om. Na een lichte aarzeling, zei de voorzitter van de faculteit destijds in de grijze oudheid toen ze slaagde voor haar doctoraal. Hier zullen ze wel heelemaal niet aarzelen niks hoor. 't Loopt mis, ze voelt het aankomen. Hallo, klinkt opeens een vroolijke stem. Wat een ijver, zeg. Noodgedwongen, zegt Nick. maar ze lacht. De eerste keer, dat er iemand als een gewoon mensch tot haar spreekt. Erna de Ruyter klimt op het bureautje naast haar. Wessels natuurlijk, zegt ze. Hoe bekomt je het spelletje? Welk spelletje? vraagt Nick suf. I'k vind het hier niet veel van een spelletje weg hébben. Nou, de proefstoomerii dan. Je begrijpt toch wel. dat het er extra om begonnen is om het je zuur te maken, 'n Soort groenloopen, als je ten minste weet wat dat is. Ja, een beetje wel, zegt Nick met een moe lachje. Ik ben ook student geweest. Ai, is het hem dat? Nou gaat me een licht op. De ander kijkt opgetogen, alsof ze een geweldige ontdekking heeft gedaan. Zie je, ik dacht ook al, dat het dat ardere alléén niet kon zijn. Hoe bedoelt u? vraagt Nick beleefd. Moet ze nu opstaan? Die ander is méér dan zij zou ze vragen, of ze mag doorwerken? Och vlieg op. lacht het meisje. Ik heet Erna hoor. Erna de Ruyter. Nick springt overeind. Nicoline Lenswaerdt, zegt ze vormelijk. Nou, dat is dat dan, zegt Erna laconiek. En nu wou je zeker wel graag verder jakkeren, niet? (Wordt vervolgd),

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6