De zon schijnt over de velden.
Spact en Stiet
DINSDA G 2 JULI 1940
Het jonge leven breekt zich overal baan.
daar de dennen, waar doorheen de wind suist. De
contouren vervagen, de schemering valt. Plotseling
een stille schaduw en een sombere kreet. Er £ijn
menschen voor minder weggeloopen.
De jongen van den ransuil zijn nu allen groot
genoeg om gemerkt te worden daarom wordt nu
vlug dit werk ter hand genomen. Er blijkt dat
de oudste van de vier aanmerkelijk grooter is
dan de kleinste.
Ze zitten weer in het nest tusschen de groene
dennetalcken en naalden. Ik kijk eens om me heen
en heb een prachtig uitzicht van den top van den
boom. In het Noord-Westen is de hemel nog hel
licht gekleurd, naar het Oosten wordt het reeds
donker. Een zacht licht'valt 'over de duintoppen,
de dalen zijn al donker geworden. Prachtig is het
in het veld nu. Prachtig is het er trouwens onder
alle omstandigheden: regen, zonneschijn, wind
of storm, kou of warmte. Altijd is het anders, altijd
trekt het landschap, altijd is er die onweerstaan
bare bekoring. Nu is het duin wel op zijn mooist.
Wat wil men nog meer?
H. H. N. Jr.
Eieren van een griel.
De natuur heeft dit jaar een sprong gemaakt.
Plotseling zij we in den zomer verzeild geraakt.
Het late voorjaar als een gevolg van den strengen
winter heeft ons parten gespeeld, maar binnen en
kele weken was alles weer zooals het hoorde en
was de zomerweelde alom.
Van een tocht naar de duinen, welke we enkele
weken geleden hebben ondernomen willen we hier
vertellen:
In het duin is overal het jonge leven, hoewel
toch hier en daar de bonte schalen nog bebroed
worden voor het eerste of tweede legsel. Een late
kievit of grutto wordt nog door ons ontdekt, maar
meestentijds zijn het toch wel de jongen, die wij
hier en daar tegen een graspol aangedrukt zien
zitten of niet, want hun schutkleur is bedriegelijk
gelijk aan die der omgeving. Met een stel ringen in
den zak zijn we erop uitgegaan, hopende veel van
het jonge goed zoo'n merkteeken mee te geven op
de verdere-loopbaan. Behoedzaam sluipend, ons
gedekt houdende waar mogelijk, zijn we aan den
rand van een weiland gekomen en spieden met de
kijkers de oppervlakte af. Niets te zien dan een
paar kieviten, die argeloos slenterend hier en daar
een worm oppikken. Maar we kijken nog eens
beter en ontdekken dan een viertal kleine donzige
pluimpjes, die op vlugge voetjes achter de ouden
aan trippelen. Waarachtig, deze vogel heeft jongen.
Ook in de verte zien we nog een kievit, die naar
alle waarschijnlijkheid jongen heeft; bruinachtige
vlekjes, die achter de ouden aantrippelen. Daarom:
er op af. We komen te voorschijn en meteen vlie
gen de ouden op onder het uitstooten van een
waarschuwingssignaal. Dit is het teeken voor de
jongen om spoorloos te verdwijnen, en ze zijn bijna
niet meer te vinden. Wij hebben echter de plaats
in het oog gehouden, waar we hen voor het laatst
hebben gezien en weten dus dat in elk geval daar in
de buurt de jongen ergens een schuilplaats vonden.
We moeten zeer voorzichtig loopen om het jong
niet te vertrappen. Op de plek aangekomen, blij
ven we even stilstaan en zoeken de graspolletjes
goed af met onze oogen, hetgeen direct tot resultaat
heeft, dat we er één zien zitten. We pakken hem,
doen hem een ring om en laten hem weer los. Een
koddig gezicht is het, als 't jong op zijn lange poo-
ten wegrent om zich een eind verder weer neer te
drukken. Dit druk-instinct is toch wel bijzonder
sterk, zoodat zelfs bijna volwassen kieviten, die
reeds kunnen vliegen, vaak nog blijven zitten, ver
trouwende op hun schutskleur, die er echter niet
meer is, omdat het jeugdkleed reeds vervangen
werd voor dat van de volwassen vogels.
Het duurt niet lang of we hebben nog twee
jongen gevonden en na een oogenblik intensief
speuren tenslotte ook het vierde. Dat zat wel
heel goed verborgen, aan den slootkant, geheel
weggedrukt tusschen modder, kroos en graspollen.
Het viertal heeft nu den ring om en wordt verder
met rust gelaten. We gaan nog eens even op zoek
naar de jongen van den andere kievit, achter in
het weiland en zijn gelukkig, daar ook nog twee
van te vinden. De andere twee echter waren en
bliiven zoek. Een volgenden keer beter.
EEN KLEINE PLEVIER.
V e gaan nu op stap naar de duinen, die zich
achter het weiland verheffen. Op een zandig ter-
reintje wordt zoowaar een klein pleviertje ge
vonden met vier eieren. Een aardige vondst, die
niet eiken dag voorkomt. In het duin zelf jodelen
de wulpen hun lange trillers, angstiger nog dan
anders, opdat hun jongen" door het hooge helm ver
borgen, zich gedekt houden. Een wulpenjong te
vinden, het behoort tot de zeldzaamheden. Zeker,
als de eieren pas uitgekomen zijn, treft men ze nog
wel in eens in de buurt van het nest aan. Maar
een paai* dagen later is het reeds een heksentoer.
Toch loont het de moeite, want van alle jonge vo
gels is de jonge wulp, met zijn ongelooflijk lange
stelten gelijk een hooiwagen wel één van
de aardigste. En als het weer vrij wordt gelaten en
over de oneffenheden probeert weg te snellen, elk
oogenblik bijna op zijn neus vallende, is het moei
lijk zijn lachen te houden.
Ook in de duinen breekt zich het jonge.leven
baan. De struiken en boomen hebben zich in het
nieuwe blad gestoken en overal geurt en bloeit
het. In de meidoorns vinden we nesten van de
houtduiven met de twee kale jongen. Soms ook
zijn deze al op het punt uit te vliegen en dus bijna
volwassen. Andere exemplaren zitten alweer op
het tweede legsel te broeden. De kieviten zijn nog
angstiger dan anders, en met de tureluurs, wulpen,
- grutto's 'en scholeksters vonnen zij een waar koor.
We vinden nog legsels, niet alle eieren zijn uitge
komen, maar we merken toch wel dat ook hier
vast en zeker een behoorlijk aantal jongen dekking
heeft gezocht. Min of meer per geluk zijn we in
staat een drietal kievitjes te vinden, die fluks van
een ring worden voorzien. De scholeksters, die altijd
wat later beginnen, broeden op de drie crème
kleurige eieren, waartoegen de spikkeling mooi
afsteekt. Het terrein waar elk jaar de vischdief-
jes weer .broeden, is ook nu bezet. Reeds van verre
hooren we hun dooi'dringend geroep en zien we
de zwaluw-achtige witte vogels hoog in de lucht
vliegen. Jongen schijnen er ook al te wezen, want
het gelukt ons een oude in den kijker te krijgen,
waarvan we duidelijk zien, dat hij een vischje in
den snavel houdt, hoewel dat natuurlijk ook voor
moeder de vrouw kan zijn. Enfin, we zullen eens
gaan kijken. Het is wel een eindje loopen, maar we
hebben het er voor over.
Inderdaad blijkt, als we op de broedplaats komen,
de kolonie vrij voltallig te zijn, overal zien we de
witte vogels op de nesten zitten. Komen we nog
dichter bij, dan stijgen ze op en het gekrakeel is
overweldigend. Vele nesten zijn er, waarin de drie,
vaak zeer verschillende eieren, waar het betreft de
teekening en zelfs ook de vorm. Ook jongen zijn
er al, zij het dan niet in grooten getale. Eenige
voor den steun opgegeven had. dat zijn vrouw
twee dagen in de week als werkster in een school
gebouw werkte. Het bleek echter, dat verdachte
en zijn vrouw beiden aan de school verbonden
waren: de een als stoker en de ander als werk
ster. Daardoor hadden ze in totaal een bedrag
van f 1003,75 niet opgegeven.
De Officier vond het schandelijk, dat de in
woners van Heemstede zoo weinig waar krijgen
voor het geld, dat ze betalen. Het moet toch niet
kunnen voorkomen dat iemand op een dergelijke
manier de gemeente vier jaar lang benadeelt. De
controle was onvoldoende. Dat neemt niet weg,
dat de verdachte een ernstig feit heeft gepleegd,
dat streng moet worden gestraft. Eisch: 3 maan
den gevangenisstraf. De politierechter maakte er
1 maand van met het oog op de slechte controle,
die de fraude in de hand had gewerkt.
Voor den Politierechter.
Jonge Stern, maar een handjevol.
zijn ringbaar en het aluminium bandje wordt hun
om den poot gedaan. Een jonge vischdief is maar
een handje vol en lijkt nog in niets op zijn ouders.
Het is bruin als alle jonge vogels en houdt zich,
waar mogelijk, gedekt.
DE ZELDZAME GRIEL.
Een belangrijke vondst, waarvoor ons echter
niet deeer toekwam, was het legsel van een
griel of doornsluiper. Deze spookvogel, die de
mensch zelden of nooit te zien krijgt, is een be
trekkelijke zeldzaamheid geworden in onze duinen.
De weinige paren, die er dan ook nog over zijn,
moeten, als een groote schat beschouwd worden en
zooveel mogelijk met rust gelaten worden. Mogen
we de woorden van een jachtopziener gelooven,
dan hapert daar nog wel eens wat aan. Vast staat
dat een te groote opdringerigheid de vogels schuw
maakt en doet wegtrekken. De eieren liggen ge
woon op den grond, van een nestkuil is nauwelijks
iets te zien. Op dezelfde wijze legt de de nacht
zwaluw zijn eieren ook zoo maar op den grond. We
waren wel in onzen schik met deze vondst, dat
is te begrijpen. Het nest is inderdaad goed uitge
komen, want eenige dagen later lagen de leege
schalen er nog, maar de jongen waren weg. Mogen
ze nog vele seizoenen in het duin terugkeeren!
NAAR HET DUIN DER MEEUWEN.
De zilvermeeuwen broeden langs onze kust in
diverse kolonies van verschillende grootte. De laat
ste jaren zijn deze kloeke, koninklijke vogels in
sterke mate toegenomen, zoodat ze een bedreiging
gingen vormen voor andere soorten, als sterntje en
kapmeeuwen, waarvan ze de eieren uitdrinken,
Geduchte roovers en alles-eters zijn het en daar
om werd besloten de verspreiding gedurende eenige
jaren zooveel mogelijk tegen te gaan, zoodat het
aantal weer op een normaal peil kon wox-den ge
bracht. De legsels werden daarom geschud, het
geen tot resultaat heeft, dat de eieren niet meer
uitkomen. Raapt men ze, dan legt de meeuw
'n nieuw viertal en dan kan 't spelletje van voren af
aan beginnen. Ook werden ze vogelvrij verklaard
en mochten ze dus geschoten worden. Dit heeft
niet het resultaat opgeleverd, dat men ervan ver
wacht had, daar de vogels, hierdoor schuwer ge
worden, nog eenzamer en meer verspreide plekken
voor broedgelegenheid uitzochten, zoodat de nes
ten moeilijker te vinden waren. Dat door het
schudden inderdaad een resultaat geboekt werd,
blijkt wel uit het in verhouding groote aantal
oude vogels, dat men vooral ook 's winters ziet.
De jongen zijn namelijk pas in hun vierde jaar
volwassen en uitgekleurd. Tot dien tijd blijven ze
bruin gevlekt.
Het is jammer, dat tegen een zoo mooien vogel
op die wijze moet worden opgetx-eden. Maar het
evenwicht moet nu eenmaal bewaard blijven en
de meeuwen waren wel. te zeer toegenomen.
ONZE ROOFRIDDERS.
In de verte cixkelt een zilveren figuur door de
ijle lucht. Een typische roofvogel: de aschgrauwe
kiekendief, die als het ware bij het landschap
hoort en wiens elegante en toch krachtige silhouet
wij niet gaarne zouden missen. Hij broedt meer
naar het Zuiden en de tocht daax-heen is ons nu
te ver. Op een dag echter zullen wij zijn jongen
trachten te vinden in den dichteix ondergrond,
waarop het nest open en bloot ligt en hen van een
ring voorzien. Typisch voor den kiekendief zijn de
schommelende vlucht en de gekartelde wieken.
Bij het veld hoort ook de torenvalk, die biddende
zijn prooi zoekt, welke meestal uit muizen bestaat.
En hoog in de verte jaagt de boomvalk, de ele
gantste aller valken, die veel op den torenvalk
lijkt, alleen minder bruin is, een iets korteren
staart heeft en meer sikkelvormige, langere wieken.
Een fantastisch goede vlieger.
Als de avondschemering valt, en we in het den-
nenboschje zijn aangekomen, waar- we een rans
uilennest weten, klinkt plotseling een luid „woef-
woef'. Het is de oude uil, die op die wijze zijn
misnoegen uit. We kunnen ons begrijpen, dat
schrikachtige naturen het hiervan op de zenuwen
krijgen. Het is stil buiten, volkomen eenzaam staan
Beleedigingen.
Een Zandvóortsche hotelhouder zat op 25 Mei
met een dame op zijxx balkon op den Boulevard
Favauge toen een 25-jax-ige kellner en een 26-
jarige strijkster naderden, die met Volk en Va
derland colporteerden. Den hotelhouder was nu
ten laste gelegd dat hij tegen den colporteurs
„landverraders" had gezegd. Beiden getuigden
echter, dat zij dit woord niet van den hotelhou
der doch wel van de naast hem zittende dame
hadden gehoord. De hotelhouder werd daarop
conform den eisch vrijgesproken.
De dame. die hierna in het verdachtenbankje
verscheen, ontkende hardnekkig dat zij het woord
„landverx-ader" had gebezigd. Wel gaf ze toe dat
ze gezegd had: „ik ben geen verrader"'. De beide
getuigen hadden t echter zeer duidelijk ge
hoord. Ook de hotelhouder, die als getuige a dé
charge optrad kon niet verklaren dat de dame
de woorden niet gespx-oken had. De Officier
merkte in zijn requisitoir op. dat hij den indruk
had gekregen, dat er een twistgesprek was ont
staan en dat de dame toen de ten laste gelegde
beleediging heeft uitgesproken. Op grond van de
verklaringen van de getuigen, van wie hij den
indruk had. dat ze de waarheid spraken, eischte
hij een geldboete vaxi f 20. De kantonrechter
veroordeelde coxiform.
Voor hetzelfde feit moest zich ook nog verant
woorden een 59-jarige makelaar uit Zandvoort.
die op 1 Juni voor zijn huis met een buurman
had staan pratexi. toen er met „Volk en Vader
land" werd gecolpoi-teerd. Volgens zijn eigen ver
klaring had hij toen gezegd: Daar begint het al
weer. Later zei hij tegen zijn buurman: „het lijkt
nou wel erg op landverraad". Daax-na had ver
dachte. volgens zijn verklaring, xiiet de colpor
teurs bedoeld doch een groot opschrift, dat in
de krant stond.
Politix-echter: Wat stond er dan?
Verd.: Ja, dat weet ik niet meer, ik wist het
vijf minuten daarna al niet meer.
'Politierechter: Dat is dan wel lichtvaardig om
voor iets dat U zoo gauw vergeet het woord land
verraad in Uw mond te nemen!
De getuigen, een opperman en een strijkster,
verklaarden echter dat de verdachte tegen hun
wel degelijk landverraders had gezegd.
De verdachte was bovendien bij de getuigen
geweest en had gezegd, dat hij wel zijn veront-
schuldigirxgexi wilde aanbieden.
De Officier was er van overtuigd, dat de make
laar. die tevens raadslid is, de bewuste uitdruk
king had gebezigd. Juist daar hij raadslid is had
hij zich beter moeten beheerschen en het woox'd
landverrader niet moeten gebruikexi.
De eisch luidde tenslotte f 30 -boete.
Ik vind het niet prettig dat het gebeurd is,
zei de verdachte en ik geef toe, dat ik niet meer
weet wat ik gezegd heb. Ik was zeer zenuwachtig
daar mijn zoon eenigen tijd vermist is geweest en
juist weer terecht was.
De politierechter veroordeelde den verdachte
conform den eisch.
Zoutzuur in de. brievenbus.
- Een geheel ander delict had een 19-jarige
dienstbode gepleegd. Ze had namelijk een fleschje
zoutzuur door een brievenbus gegooid waardoor
een vloermat en de vloer van het portaal wer
den beschadigd.
„Waarom hebt U dat gedaan?" vroeg de politie
rechter.
„Omdat de menschen me altijd uitscholden",
zei de dienstbode, die tevens vond dat zoutzuur
niet vernielt. Het is toch een reinigingsmiddel?
„Jawel", antwoordde de politierechter, „maar
dan moet U het eerst goed verdunnen en dat
hebt U nu juist niet gedaan.
De eigenaresse van het huis vertelde, dat de
vloermat aan het rafelen was gegaan. De Offi
cier vond het een ernstige zaak en eischte twee
weken hechtexiis. De politierechter veroordeelde
haar tot 10 dagen. Tenslotte had de dame in
wier huis zoutzuur was geworpen nog een andere
onaangename ervaring opgedaan want op 29
April had een andere dame haar op de Ged.
Oude Gracht moedwillig drie maal met een fiets
tegen haar beenen gereden. Er zat een heele ge
schiedenis achter deze beide zaken doch de Offi
cier zeide in zijn x-equisitoir dat het niet noodig
was daar nader op in te gaan. Hij eischte weder
om 14 dagen hechtenis en de politierechter deed
er vier dagen af.
„Waar is de mishandeling dan gebeurd", vroeg
de verdachte.
„Op de Ged. Oude Gracht in Haarlem", ant
woordde de politierechter doch zelfs dit duide
lijke antwoord kon de verdachte niet bevredigen,
want ze zei, dat ze in hooger beroep zou gaan.
Steunfraude.
Tenslotte stond er nog een 55-jarige werklooze
stoker uit Heemstede terecht, die vier jaar lang
EXAMENS.
Academische opleiding".
Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amster
dam voor het cand. ex. rechten mej. J. J. Schaft
en de heer A. J. J. C. Begheyn.
Geslaagd aaxx de Leidsche universiteit voor het
cand. ex. Indisch recht: mej. H. van der Hij den,
Heemstede.
Eindexamen
Triniteitslyceum.
Gymnasium.
Voor het eindexamen Gymnasium van het Tri
niteitslyceum. Zijlweg 199, werden 13 candidaten
geëxamineerd.
Voor het diploma A slaagden de heeren: A. F.
C. Brosens, R. W. van Dam. A. J. Fibbe. A. B.
van Heusden, H. N. Kimman, A. P. van Leeuwen,
J. H. A. M. van Son; voor het diploma B de hee
ren: G. M, van Emmerik, H. Prenen, B. J. H. M.
Ruland. V. M. Schrynemakers.
Het examexi wordt met twee candidaten voort
gezet. Afgewezen geen.
Tesselschade.
Geëxamineerd voor het diploma Tesselschade
Hulp der moeder" 12 candidaten; geslaagd zijn:
M. Barendregt te Hoofddorp, M. C. Zuilhof te
Haarlem.
KENNEMER LYCEUM.
Geslaagd voor het eindexamen-H.BB.-A de
dames G. J. S. Bastiaaxis. L. G. Dam. E. W.
Epple, G. E. van Geyn, H. vaxx Haeften, M. C.
Haentjèns, J. H. Heymann, M. H. Hoekstx-a, E. J.
E. G. Loeb V: Zuilenburg, J. Odink. T. Sphou-
ten, H. A. M. Sleeuw, G. K. Smit, J. Willink en
H. Chichou en de heeren: H. W. F. Dalmeijer,
D. J. Drijver, H. von Saher, F. L. Stenfert
Kroese, P. S. L. Swaab, J. E. Tjaden en L. F.
Warnaars.
Alsnog geslaagd eindexamen gymnasium B:
xnej. H. S. Smits.
Nuttige handwerken.
Aan de kweekschool St. Lucia te Rotterdam
zijn geslaagd voor het examexx nuttige handwer
ken de dames J. Bloem en E. M. J. A. Brosa,
beiden te Haarlem.
VOETBAL.
HET BONDENTOURNOOI VOOR
ROTTERDAM.
Haarlem—Den Haag.
Ev bestaat bij de voetballiefhebbers groote be
langstelling voor de ontmoeting van het Haax-lemsch
elftal tegen dat van Den Haag, die Woensdag
avond voor de Stedencompetitie op het R.C.H.-
ex-rein zal wox-den gespeeld.
Wint Haarlem deze ontmoeting, dan maakt zo
een uitstekende kans om beslag te leggen op den
beker, die door de Amsterdamsche Spox'tpers voor
deze competitie is uitgeloofd.
Het Haarlemsch elftal staat in dat geval welis
waar 1 punt achter op Amsterdam, doch het hoofd
stedelijk elftal moet nog naar Utrecht, maar daar
heeft het Haagsche elftal, dat het beste spel ver
toonde, ook twee punten moeten laten.
De stand luidt thans:
gesp. gew. gel. verl. pi^t. v,—t.
Amsterdam 5 3 117 13—10
Haarlem 4 2 0 2 4 86
Den Haag 5 2 0 3 4 1411
Utrecht 4 112 3 816
Zooals men weet is de netto opbrengst van deze
wedstrijden bestemd voor leniging van den nood
te Rotterdam.
De wedstrijd begint te 8.15 uur, hetgeen moge
lijk is omdat het Haagsche elftal te Haarlem blijft
overnachten; ongetwijfeld zal dit latere tijdstip
aan de publieke belangstelling ten goede komen.
Den Haag zal door de volgende spelers vertegen
woordigd worden:
Doel: Dankelman (H.V.V.)
Achter: Walhain (H.B.S.) en Chauffeur (A.D.O.)
Midden: Beuning (V.U.C. Stam (V.U.C.) en
Loof (A.D.O.)
Voor: Van Gelder (V.U.C v. d. Vegt (H.B.S.),
Everstein (A.D.O., de Heer (A.D.O) en de Harder
(V.U.C.)
De wedstrijd zal door den heer Seubrxng worden
geleid.
JUBILEA BIJ 'T WIJNHUYS „DE GULDE
DRUYE".
Maandag waren mej. E. M. E. Bey, boekhoudster
en Piet Akerboom, expeditiebediende, twintig jaar
in dienst bij 't Wijnhuys „De Guide Druyf" te Haar
lem.
Een bloemenschat sierde het kantoor der firma,
waarbij afzonderlijke bloemstukken waren van het
personeel voor elk der beide jubilarissen.
Tegen 12 uur was het geheele personeel op het
kantoor aanwezig: ook de bijna 80-jarige moeder
van den heer Akerboom woonde de huldiging bij.
De directeur, de heer P. J. M. van Tetering, spx-al^
de beide jubiax-issen hartelijk toe en roemde de uit
stekende verstandhouding, die gedurende 20 jaar
tusschen hen en de directie had bestaan. Spr. over
handigde hun elk eer. enveloppe met inhoud.
Hierna bood een lid van het personeel, de heer
Bulters, beiden een cadeaux namens het personeel
aan.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Wo e n sd a gs avonds
betaald te zijn, daar de bezorgers op
Donderdag moeten afrekenen
DE ADMINISTRATIE
ATHLETTEK.
OM DEN PRINS HENDRIKBEKER.
A.s. Zondagmiddag" zullen, zooals men weefc,
op het terrein van „Haarlem" aan den Schoter-
weg voor den 23sten keer de wedstrxjden om
den Prins Hendrikbeker worden gehouden.
Van 1918 tot en met 1926 waren deze belang
rijke wedstrijden gescheiden in twee deelen; er
werd een ontmoeting in het Oosten gehouden
en de andere in het Westen van ons land. In
verband met het korte wedstrijdseizoen be
sloot de K.N.A.U. in 1927 de wedstrijden op
één dag te houden.
Gaan wij het verleden der wedstrijden na,
dan blijkt, dat de Prins Hendrikbeker in 1918
en 1919 door Vlug en Lenig gewonnen is, in
1920 door Blauw Wit, in 1921, 1922 en 1923
wederom door Vlug en Lenig, die daardoor de
finitief in het bezit van den eersten Prins Hen
drikbeker kwam.
Wijlen Prins Hendrnk toonde zijn groote
belangstelling in de ahüetiek door onmiddellijk
een tweeden beker beschikbaar te stellen,
waarop de H.A.V. „Haarlem" door drie jaren
achtereen, nl. 1924, 1925 en 1926 het hoogst
aantal punten te behalen, in den kortstmoge-
lijken tijd beslag legde.
In 1927 stelde Prins Hendrik voor den derden
keer een beker beschikbaar, die eveneens in
recordtijd door „Haarlem" werd gewonnen.
De vierde beker, die in 1930 ter beschikking
van de K.N.A.U. werd gesteld, is een blijvende
wisselprijs. In de jaren 1930, 1931, 1932 en
1933 mocht het den Haarlemmers wederom
gelukken den beker te verovex-en. De A.A.C.
maakte in 1934 aan deze langdurige superio
riteit een einde; de beker verhuisde naar Am
sterdam, waar A.A.C. hem gedurende vier jaar
met succes verdedigde, totdat de snelopkomende
„Trekvogels" er in 1938 geheel onverwacht in
slaagden A. A. C. van den troon te stootep. De
Amsterdammers herstelden zich spoedig; in
1939 vierden zij hun zilveren jubileum met de
herovering van den beker.
De stand luidt thans: Haarlem tien maal,
A. A. C. vijf, Vlug cn Lenig vijf, Trekvogels
en Blauw Wit een maal.
JlllW"
(lil#
HENGELEN
DE FOREL.
Zondag hield het Haarlemsche Vischcollege
,De Forel" een onderlingen wedstrijd in de
Hoofdvaart.
De uitslag luidde als volgt: 1. N. Balk, 2. H.
J. v. Os, 3. T. Hoogeboom, 4. F. Huis in 't Veld,
5. B. Duits, 6. K. Koek, 7. T. Stegglnk, 8. H.
Mijer, 9. G. Hartman.
HET BAARSJE.
Zondag hield het vischcollege „Het Baarsje"
een onderlingen wedstrijd op witvisch in de
Hoofdvaart. De prijswinnaai-s waren als volgt:
1. R. Papenburg; 2. P. Bex-ghuis; 3. H. v. d. Pol,
4. A. Geerts, 5. v. Wageningen, 6. J. v. Doorn 7.
Teunenbroek, 8. J. Bos, 9. H. Koster, 10. A. P.
Tabbers, 11. H. Veen, 12. J. Keyer, 13. P. Teer-
tus, 14 A. Wisse.
KANOSPORT
DE ZWETRACE.
In ons vorig nummer publiceerden we de uit
slagen van de jaarlij ksche Zwetrace over een
afstand van 7 K.M. te Zaandam.
In de K I-klasse won de Haarlemmer W. F.
van der Kroft met grooten voorsprong, nl. ruim
3 minuten, in 35 min. 38.2 sec.
De R.I.S.-klasse bracht een verrassing. Onze
internationaal J. Vrolijk moest zich met de
derde plaats tevreden stellen; J. Bobeldijk
(Quo-Vadis) won dit nummer in 39.16.4.
De K. n-klasse was weer een overtuigende
overwinning voor de H.K.V.'ers A. J. A. Bosse-?
Tj. Kuperus, tijd 34 min. 40 sec.
In de R. H S.-klasse gingen weer de Gebrs.
Wijdekop (Viking, Amsterdam) met de eer
strijken.
NATIONALE WATERSPORTDAG.
Naar wij vernemen zal de nationale water
sportdag op de Boschbaan, die a.s. Zondag 7
Juli zou plaats hebben, niet doorgaan, daar het
Amsterdamsche Gemeentebestuur de toestem
ming heeft ingetrokken
HONKBAL
HET COMPETITIEPROGRAMMA.
De voor Woensdagavond vastgestelde wedstrijd
Haax-lem IE.D.O. I is van het programma afge-
\'oerd.
Overgebleven zijn:
Woensdagavond: Schoten IIISchoten II.
Donderdagavond: H.H.C. IIIHaarlem III.
Reeds zijn vele Nederlandsche kinderen aangemeld, welke in aanmerking willen
komen voor uitzending naar de Ostmark. Dr. Streng keurt in het gebouw van
don Gom. Gezondheidsdienst te Den Haag een der candidaatjec
KORFBAL
KAMPIOENSCHAP VAN HAARLEM.
OosterkwartierNieuw Flora (140).
Ondanks een groot overwicht van Oosterkwartier
over alle vakken, duurde het toch een kwartier,
alvorens H. Hommers het eerste doelpunt scoorde
(1—0).
Enkele minuten later bracht hij den stand op
2—0.
Nieuw Flora trachtte met afstandschoten den
korf te doorboren, maar had geen succes.
Mevr. G. DrogtropDeen scoorde op fx-aaie wijze,
even later gevolgd door een doelpunt van T. Luikel
(40).
Onmiddellijk na iust werd de stand 60 door de
dames R. de Korte en N. v. d. Pieterman.
Het spel kreeg een eenzijdig karakter; de doelpun
ten volgden snel achter elkander; ze wex-den ge
scoord door D. Starink (4 maal), W. v. d. Linden,
T. Luikel, mej. N. v. d. Pieterman en A. Drogtrop,
zoodat Oosterkwartier dezen eersten wedstrijd met
0 won.