De zon schijnt over de velden. Spact en Stiet DINSDA G 2 JULI 1940 Het jonge leven breekt zich overal baan. daar de dennen, waar doorheen de wind suist. De contouren vervagen, de schemering valt. Plotseling een stille schaduw en een sombere kreet. Er £ijn menschen voor minder weggeloopen. De jongen van den ransuil zijn nu allen groot genoeg om gemerkt te worden daarom wordt nu vlug dit werk ter hand genomen. Er blijkt dat de oudste van de vier aanmerkelijk grooter is dan de kleinste. Ze zitten weer in het nest tusschen de groene dennetalcken en naalden. Ik kijk eens om me heen en heb een prachtig uitzicht van den top van den boom. In het Noord-Westen is de hemel nog hel licht gekleurd, naar het Oosten wordt het reeds donker. Een zacht licht'valt 'over de duintoppen, de dalen zijn al donker geworden. Prachtig is het in het veld nu. Prachtig is het er trouwens onder alle omstandigheden: regen, zonneschijn, wind of storm, kou of warmte. Altijd is het anders, altijd trekt het landschap, altijd is er die onweerstaan bare bekoring. Nu is het duin wel op zijn mooist. Wat wil men nog meer? H. H. N. Jr. Eieren van een griel. De natuur heeft dit jaar een sprong gemaakt. Plotseling zij we in den zomer verzeild geraakt. Het late voorjaar als een gevolg van den strengen winter heeft ons parten gespeeld, maar binnen en kele weken was alles weer zooals het hoorde en was de zomerweelde alom. Van een tocht naar de duinen, welke we enkele weken geleden hebben ondernomen willen we hier vertellen: In het duin is overal het jonge leven, hoewel toch hier en daar de bonte schalen nog bebroed worden voor het eerste of tweede legsel. Een late kievit of grutto wordt nog door ons ontdekt, maar meestentijds zijn het toch wel de jongen, die wij hier en daar tegen een graspol aangedrukt zien zitten of niet, want hun schutkleur is bedriegelijk gelijk aan die der omgeving. Met een stel ringen in den zak zijn we erop uitgegaan, hopende veel van het jonge goed zoo'n merkteeken mee te geven op de verdere-loopbaan. Behoedzaam sluipend, ons gedekt houdende waar mogelijk, zijn we aan den rand van een weiland gekomen en spieden met de kijkers de oppervlakte af. Niets te zien dan een paar kieviten, die argeloos slenterend hier en daar een worm oppikken. Maar we kijken nog eens beter en ontdekken dan een viertal kleine donzige pluimpjes, die op vlugge voetjes achter de ouden aan trippelen. Waarachtig, deze vogel heeft jongen. Ook in de verte zien we nog een kievit, die naar alle waarschijnlijkheid jongen heeft; bruinachtige vlekjes, die achter de ouden aantrippelen. Daarom: er op af. We komen te voorschijn en meteen vlie gen de ouden op onder het uitstooten van een waarschuwingssignaal. Dit is het teeken voor de jongen om spoorloos te verdwijnen, en ze zijn bijna niet meer te vinden. Wij hebben echter de plaats in het oog gehouden, waar we hen voor het laatst hebben gezien en weten dus dat in elk geval daar in de buurt de jongen ergens een schuilplaats vonden. We moeten zeer voorzichtig loopen om het jong niet te vertrappen. Op de plek aangekomen, blij ven we even stilstaan en zoeken de graspolletjes goed af met onze oogen, hetgeen direct tot resultaat heeft, dat we er één zien zitten. We pakken hem, doen hem een ring om en laten hem weer los. Een koddig gezicht is het, als 't jong op zijn lange poo- ten wegrent om zich een eind verder weer neer te drukken. Dit druk-instinct is toch wel bijzonder sterk, zoodat zelfs bijna volwassen kieviten, die reeds kunnen vliegen, vaak nog blijven zitten, ver trouwende op hun schutskleur, die er echter niet meer is, omdat het jeugdkleed reeds vervangen werd voor dat van de volwassen vogels. Het duurt niet lang of we hebben nog twee jongen gevonden en na een oogenblik intensief speuren tenslotte ook het vierde. Dat zat wel heel goed verborgen, aan den slootkant, geheel weggedrukt tusschen modder, kroos en graspollen. Het viertal heeft nu den ring om en wordt verder met rust gelaten. We gaan nog eens even op zoek naar de jongen van den andere kievit, achter in het weiland en zijn gelukkig, daar ook nog twee van te vinden. De andere twee echter waren en bliiven zoek. Een volgenden keer beter. EEN KLEINE PLEVIER. V e gaan nu op stap naar de duinen, die zich achter het weiland verheffen. Op een zandig ter- reintje wordt zoowaar een klein pleviertje ge vonden met vier eieren. Een aardige vondst, die niet eiken dag voorkomt. In het duin zelf jodelen de wulpen hun lange trillers, angstiger nog dan anders, opdat hun jongen" door het hooge helm ver borgen, zich gedekt houden. Een wulpenjong te vinden, het behoort tot de zeldzaamheden. Zeker, als de eieren pas uitgekomen zijn, treft men ze nog wel in eens in de buurt van het nest aan. Maar een paai* dagen later is het reeds een heksentoer. Toch loont het de moeite, want van alle jonge vo gels is de jonge wulp, met zijn ongelooflijk lange stelten gelijk een hooiwagen wel één van de aardigste. En als het weer vrij wordt gelaten en over de oneffenheden probeert weg te snellen, elk oogenblik bijna op zijn neus vallende, is het moei lijk zijn lachen te houden. Ook in de duinen breekt zich het jonge.leven baan. De struiken en boomen hebben zich in het nieuwe blad gestoken en overal geurt en bloeit het. In de meidoorns vinden we nesten van de houtduiven met de twee kale jongen. Soms ook zijn deze al op het punt uit te vliegen en dus bijna volwassen. Andere exemplaren zitten alweer op het tweede legsel te broeden. De kieviten zijn nog angstiger dan anders, en met de tureluurs, wulpen, - grutto's 'en scholeksters vonnen zij een waar koor. We vinden nog legsels, niet alle eieren zijn uitge komen, maar we merken toch wel dat ook hier vast en zeker een behoorlijk aantal jongen dekking heeft gezocht. Min of meer per geluk zijn we in staat een drietal kievitjes te vinden, die fluks van een ring worden voorzien. De scholeksters, die altijd wat later beginnen, broeden op de drie crème kleurige eieren, waartoegen de spikkeling mooi afsteekt. Het terrein waar elk jaar de vischdief- jes weer .broeden, is ook nu bezet. Reeds van verre hooren we hun dooi'dringend geroep en zien we de zwaluw-achtige witte vogels hoog in de lucht vliegen. Jongen schijnen er ook al te wezen, want het gelukt ons een oude in den kijker te krijgen, waarvan we duidelijk zien, dat hij een vischje in den snavel houdt, hoewel dat natuurlijk ook voor moeder de vrouw kan zijn. Enfin, we zullen eens gaan kijken. Het is wel een eindje loopen, maar we hebben het er voor over. Inderdaad blijkt, als we op de broedplaats komen, de kolonie vrij voltallig te zijn, overal zien we de witte vogels op de nesten zitten. Komen we nog dichter bij, dan stijgen ze op en het gekrakeel is overweldigend. Vele nesten zijn er, waarin de drie, vaak zeer verschillende eieren, waar het betreft de teekening en zelfs ook de vorm. Ook jongen zijn er al, zij het dan niet in grooten getale. Eenige voor den steun opgegeven had. dat zijn vrouw twee dagen in de week als werkster in een school gebouw werkte. Het bleek echter, dat verdachte en zijn vrouw beiden aan de school verbonden waren: de een als stoker en de ander als werk ster. Daardoor hadden ze in totaal een bedrag van f 1003,75 niet opgegeven. De Officier vond het schandelijk, dat de in woners van Heemstede zoo weinig waar krijgen voor het geld, dat ze betalen. Het moet toch niet kunnen voorkomen dat iemand op een dergelijke manier de gemeente vier jaar lang benadeelt. De controle was onvoldoende. Dat neemt niet weg, dat de verdachte een ernstig feit heeft gepleegd, dat streng moet worden gestraft. Eisch: 3 maan den gevangenisstraf. De politierechter maakte er 1 maand van met het oog op de slechte controle, die de fraude in de hand had gewerkt. Voor den Politierechter. Jonge Stern, maar een handjevol. zijn ringbaar en het aluminium bandje wordt hun om den poot gedaan. Een jonge vischdief is maar een handje vol en lijkt nog in niets op zijn ouders. Het is bruin als alle jonge vogels en houdt zich, waar mogelijk, gedekt. DE ZELDZAME GRIEL. Een belangrijke vondst, waarvoor ons echter niet deeer toekwam, was het legsel van een griel of doornsluiper. Deze spookvogel, die de mensch zelden of nooit te zien krijgt, is een be trekkelijke zeldzaamheid geworden in onze duinen. De weinige paren, die er dan ook nog over zijn, moeten, als een groote schat beschouwd worden en zooveel mogelijk met rust gelaten worden. Mogen we de woorden van een jachtopziener gelooven, dan hapert daar nog wel eens wat aan. Vast staat dat een te groote opdringerigheid de vogels schuw maakt en doet wegtrekken. De eieren liggen ge woon op den grond, van een nestkuil is nauwelijks iets te zien. Op dezelfde wijze legt de de nacht zwaluw zijn eieren ook zoo maar op den grond. We waren wel in onzen schik met deze vondst, dat is te begrijpen. Het nest is inderdaad goed uitge komen, want eenige dagen later lagen de leege schalen er nog, maar de jongen waren weg. Mogen ze nog vele seizoenen in het duin terugkeeren! NAAR HET DUIN DER MEEUWEN. De zilvermeeuwen broeden langs onze kust in diverse kolonies van verschillende grootte. De laat ste jaren zijn deze kloeke, koninklijke vogels in sterke mate toegenomen, zoodat ze een bedreiging gingen vormen voor andere soorten, als sterntje en kapmeeuwen, waarvan ze de eieren uitdrinken, Geduchte roovers en alles-eters zijn het en daar om werd besloten de verspreiding gedurende eenige jaren zooveel mogelijk tegen te gaan, zoodat het aantal weer op een normaal peil kon wox-den ge bracht. De legsels werden daarom geschud, het geen tot resultaat heeft, dat de eieren niet meer uitkomen. Raapt men ze, dan legt de meeuw 'n nieuw viertal en dan kan 't spelletje van voren af aan beginnen. Ook werden ze vogelvrij verklaard en mochten ze dus geschoten worden. Dit heeft niet het resultaat opgeleverd, dat men ervan ver wacht had, daar de vogels, hierdoor schuwer ge worden, nog eenzamer en meer verspreide plekken voor broedgelegenheid uitzochten, zoodat de nes ten moeilijker te vinden waren. Dat door het schudden inderdaad een resultaat geboekt werd, blijkt wel uit het in verhouding groote aantal oude vogels, dat men vooral ook 's winters ziet. De jongen zijn namelijk pas in hun vierde jaar volwassen en uitgekleurd. Tot dien tijd blijven ze bruin gevlekt. Het is jammer, dat tegen een zoo mooien vogel op die wijze moet worden opgetx-eden. Maar het evenwicht moet nu eenmaal bewaard blijven en de meeuwen waren wel. te zeer toegenomen. ONZE ROOFRIDDERS. In de verte cixkelt een zilveren figuur door de ijle lucht. Een typische roofvogel: de aschgrauwe kiekendief, die als het ware bij het landschap hoort en wiens elegante en toch krachtige silhouet wij niet gaarne zouden missen. Hij broedt meer naar het Zuiden en de tocht daax-heen is ons nu te ver. Op een dag echter zullen wij zijn jongen trachten te vinden in den dichteix ondergrond, waarop het nest open en bloot ligt en hen van een ring voorzien. Typisch voor den kiekendief zijn de schommelende vlucht en de gekartelde wieken. Bij het veld hoort ook de torenvalk, die biddende zijn prooi zoekt, welke meestal uit muizen bestaat. En hoog in de verte jaagt de boomvalk, de ele gantste aller valken, die veel op den torenvalk lijkt, alleen minder bruin is, een iets korteren staart heeft en meer sikkelvormige, langere wieken. Een fantastisch goede vlieger. Als de avondschemering valt, en we in het den- nenboschje zijn aangekomen, waar- we een rans uilennest weten, klinkt plotseling een luid „woef- woef'. Het is de oude uil, die op die wijze zijn misnoegen uit. We kunnen ons begrijpen, dat schrikachtige naturen het hiervan op de zenuwen krijgen. Het is stil buiten, volkomen eenzaam staan Beleedigingen. Een Zandvóortsche hotelhouder zat op 25 Mei met een dame op zijxx balkon op den Boulevard Favauge toen een 25-jax-ige kellner en een 26- jarige strijkster naderden, die met Volk en Va derland colporteerden. Den hotelhouder was nu ten laste gelegd dat hij tegen den colporteurs „landverraders" had gezegd. Beiden getuigden echter, dat zij dit woord niet van den hotelhou der doch wel van de naast hem zittende dame hadden gehoord. De hotelhouder werd daarop conform den eisch vrijgesproken. De dame. die hierna in het verdachtenbankje verscheen, ontkende hardnekkig dat zij het woord „landverx-ader" had gebezigd. Wel gaf ze toe dat ze gezegd had: „ik ben geen verrader"'. De beide getuigen hadden t echter zeer duidelijk ge hoord. Ook de hotelhouder, die als getuige a dé charge optrad kon niet verklaren dat de dame de woorden niet gespx-oken had. De Officier merkte in zijn requisitoir op. dat hij den indruk had gekregen, dat er een twistgesprek was ont staan en dat de dame toen de ten laste gelegde beleediging heeft uitgesproken. Op grond van de verklaringen van de getuigen, van wie hij den indruk had. dat ze de waarheid spraken, eischte hij een geldboete vaxi f 20. De kantonrechter veroordeelde coxiform. Voor hetzelfde feit moest zich ook nog verant woorden een 59-jarige makelaar uit Zandvoort. die op 1 Juni voor zijn huis met een buurman had staan pratexi. toen er met „Volk en Vader land" werd gecolpoi-teerd. Volgens zijn eigen ver klaring had hij toen gezegd: Daar begint het al weer. Later zei hij tegen zijn buurman: „het lijkt nou wel erg op landverraad". Daax-na had ver dachte. volgens zijn verklaring, xiiet de colpor teurs bedoeld doch een groot opschrift, dat in de krant stond. Politix-echter: Wat stond er dan? Verd.: Ja, dat weet ik niet meer, ik wist het vijf minuten daarna al niet meer. 'Politierechter: Dat is dan wel lichtvaardig om voor iets dat U zoo gauw vergeet het woord land verraad in Uw mond te nemen! De getuigen, een opperman en een strijkster, verklaarden echter dat de verdachte tegen hun wel degelijk landverraders had gezegd. De verdachte was bovendien bij de getuigen geweest en had gezegd, dat hij wel zijn veront- schuldigirxgexi wilde aanbieden. De Officier was er van overtuigd, dat de make laar. die tevens raadslid is, de bewuste uitdruk king had gebezigd. Juist daar hij raadslid is had hij zich beter moeten beheerschen en het woox'd landverrader niet moeten gebruikexi. De eisch luidde tenslotte f 30 -boete. Ik vind het niet prettig dat het gebeurd is, zei de verdachte en ik geef toe, dat ik niet meer weet wat ik gezegd heb. Ik was zeer zenuwachtig daar mijn zoon eenigen tijd vermist is geweest en juist weer terecht was. De politierechter veroordeelde den verdachte conform den eisch. Zoutzuur in de. brievenbus. - Een geheel ander delict had een 19-jarige dienstbode gepleegd. Ze had namelijk een fleschje zoutzuur door een brievenbus gegooid waardoor een vloermat en de vloer van het portaal wer den beschadigd. „Waarom hebt U dat gedaan?" vroeg de politie rechter. „Omdat de menschen me altijd uitscholden", zei de dienstbode, die tevens vond dat zoutzuur niet vernielt. Het is toch een reinigingsmiddel? „Jawel", antwoordde de politierechter, „maar dan moet U het eerst goed verdunnen en dat hebt U nu juist niet gedaan. De eigenaresse van het huis vertelde, dat de vloermat aan het rafelen was gegaan. De Offi cier vond het een ernstige zaak en eischte twee weken hechtexiis. De politierechter veroordeelde haar tot 10 dagen. Tenslotte had de dame in wier huis zoutzuur was geworpen nog een andere onaangename ervaring opgedaan want op 29 April had een andere dame haar op de Ged. Oude Gracht moedwillig drie maal met een fiets tegen haar beenen gereden. Er zat een heele ge schiedenis achter deze beide zaken doch de Offi cier zeide in zijn x-equisitoir dat het niet noodig was daar nader op in te gaan. Hij eischte weder om 14 dagen hechtenis en de politierechter deed er vier dagen af. „Waar is de mishandeling dan gebeurd", vroeg de verdachte. „Op de Ged. Oude Gracht in Haarlem", ant woordde de politierechter doch zelfs dit duide lijke antwoord kon de verdachte niet bevredigen, want ze zei, dat ze in hooger beroep zou gaan. Steunfraude. Tenslotte stond er nog een 55-jarige werklooze stoker uit Heemstede terecht, die vier jaar lang EXAMENS. Academische opleiding". Geslaagd aan de Gem. Universiteit te Amster dam voor het cand. ex. rechten mej. J. J. Schaft en de heer A. J. J. C. Begheyn. Geslaagd aaxx de Leidsche universiteit voor het cand. ex. Indisch recht: mej. H. van der Hij den, Heemstede. Eindexamen Triniteitslyceum. Gymnasium. Voor het eindexamen Gymnasium van het Tri niteitslyceum. Zijlweg 199, werden 13 candidaten geëxamineerd. Voor het diploma A slaagden de heeren: A. F. C. Brosens, R. W. van Dam. A. J. Fibbe. A. B. van Heusden, H. N. Kimman, A. P. van Leeuwen, J. H. A. M. van Son; voor het diploma B de hee ren: G. M, van Emmerik, H. Prenen, B. J. H. M. Ruland. V. M. Schrynemakers. Het examexi wordt met twee candidaten voort gezet. Afgewezen geen. Tesselschade. Geëxamineerd voor het diploma Tesselschade Hulp der moeder" 12 candidaten; geslaagd zijn: M. Barendregt te Hoofddorp, M. C. Zuilhof te Haarlem. KENNEMER LYCEUM. Geslaagd voor het eindexamen-H.BB.-A de dames G. J. S. Bastiaaxis. L. G. Dam. E. W. Epple, G. E. van Geyn, H. vaxx Haeften, M. C. Haentjèns, J. H. Heymann, M. H. Hoekstx-a, E. J. E. G. Loeb V: Zuilenburg, J. Odink. T. Sphou- ten, H. A. M. Sleeuw, G. K. Smit, J. Willink en H. Chichou en de heeren: H. W. F. Dalmeijer, D. J. Drijver, H. von Saher, F. L. Stenfert Kroese, P. S. L. Swaab, J. E. Tjaden en L. F. Warnaars. Alsnog geslaagd eindexamen gymnasium B: xnej. H. S. Smits. Nuttige handwerken. Aan de kweekschool St. Lucia te Rotterdam zijn geslaagd voor het examexx nuttige handwer ken de dames J. Bloem en E. M. J. A. Brosa, beiden te Haarlem. VOETBAL. HET BONDENTOURNOOI VOOR ROTTERDAM. Haarlem—Den Haag. Ev bestaat bij de voetballiefhebbers groote be langstelling voor de ontmoeting van het Haax-lemsch elftal tegen dat van Den Haag, die Woensdag avond voor de Stedencompetitie op het R.C.H.- ex-rein zal wox-den gespeeld. Wint Haarlem deze ontmoeting, dan maakt zo een uitstekende kans om beslag te leggen op den beker, die door de Amsterdamsche Spox'tpers voor deze competitie is uitgeloofd. Het Haarlemsch elftal staat in dat geval welis waar 1 punt achter op Amsterdam, doch het hoofd stedelijk elftal moet nog naar Utrecht, maar daar heeft het Haagsche elftal, dat het beste spel ver toonde, ook twee punten moeten laten. De stand luidt thans: gesp. gew. gel. verl. pi^t. v,—t. Amsterdam 5 3 117 13—10 Haarlem 4 2 0 2 4 86 Den Haag 5 2 0 3 4 1411 Utrecht 4 112 3 816 Zooals men weet is de netto opbrengst van deze wedstrijden bestemd voor leniging van den nood te Rotterdam. De wedstrijd begint te 8.15 uur, hetgeen moge lijk is omdat het Haagsche elftal te Haarlem blijft overnachten; ongetwijfeld zal dit latere tijdstip aan de publieke belangstelling ten goede komen. Den Haag zal door de volgende spelers vertegen woordigd worden: Doel: Dankelman (H.V.V.) Achter: Walhain (H.B.S.) en Chauffeur (A.D.O.) Midden: Beuning (V.U.C. Stam (V.U.C.) en Loof (A.D.O.) Voor: Van Gelder (V.U.C v. d. Vegt (H.B.S.), Everstein (A.D.O., de Heer (A.D.O) en de Harder (V.U.C.) De wedstrijd zal door den heer Seubrxng worden geleid. JUBILEA BIJ 'T WIJNHUYS „DE GULDE DRUYE". Maandag waren mej. E. M. E. Bey, boekhoudster en Piet Akerboom, expeditiebediende, twintig jaar in dienst bij 't Wijnhuys „De Guide Druyf" te Haar lem. Een bloemenschat sierde het kantoor der firma, waarbij afzonderlijke bloemstukken waren van het personeel voor elk der beide jubilarissen. Tegen 12 uur was het geheele personeel op het kantoor aanwezig: ook de bijna 80-jarige moeder van den heer Akerboom woonde de huldiging bij. De directeur, de heer P. J. M. van Tetering, spx-al^ de beide jubiax-issen hartelijk toe en roemde de uit stekende verstandhouding, die gedurende 20 jaar tusschen hen en de directie had bestaan. Spr. over handigde hun elk eer. enveloppe met inhoud. Hierna bood een lid van het personeel, de heer Bulters, beiden een cadeaux namens het personeel aan. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Wo e n sd a gs avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen DE ADMINISTRATIE ATHLETTEK. OM DEN PRINS HENDRIKBEKER. A.s. Zondagmiddag" zullen, zooals men weefc, op het terrein van „Haarlem" aan den Schoter- weg voor den 23sten keer de wedstrxjden om den Prins Hendrikbeker worden gehouden. Van 1918 tot en met 1926 waren deze belang rijke wedstrijden gescheiden in twee deelen; er werd een ontmoeting in het Oosten gehouden en de andere in het Westen van ons land. In verband met het korte wedstrijdseizoen be sloot de K.N.A.U. in 1927 de wedstrijden op één dag te houden. Gaan wij het verleden der wedstrijden na, dan blijkt, dat de Prins Hendrikbeker in 1918 en 1919 door Vlug en Lenig gewonnen is, in 1920 door Blauw Wit, in 1921, 1922 en 1923 wederom door Vlug en Lenig, die daardoor de finitief in het bezit van den eersten Prins Hen drikbeker kwam. Wijlen Prins Hendrnk toonde zijn groote belangstelling in de ahüetiek door onmiddellijk een tweeden beker beschikbaar te stellen, waarop de H.A.V. „Haarlem" door drie jaren achtereen, nl. 1924, 1925 en 1926 het hoogst aantal punten te behalen, in den kortstmoge- lijken tijd beslag legde. In 1927 stelde Prins Hendrik voor den derden keer een beker beschikbaar, die eveneens in recordtijd door „Haarlem" werd gewonnen. De vierde beker, die in 1930 ter beschikking van de K.N.A.U. werd gesteld, is een blijvende wisselprijs. In de jaren 1930, 1931, 1932 en 1933 mocht het den Haarlemmers wederom gelukken den beker te verovex-en. De A.A.C. maakte in 1934 aan deze langdurige superio riteit een einde; de beker verhuisde naar Am sterdam, waar A.A.C. hem gedurende vier jaar met succes verdedigde, totdat de snelopkomende „Trekvogels" er in 1938 geheel onverwacht in slaagden A. A. C. van den troon te stootep. De Amsterdammers herstelden zich spoedig; in 1939 vierden zij hun zilveren jubileum met de herovering van den beker. De stand luidt thans: Haarlem tien maal, A. A. C. vijf, Vlug cn Lenig vijf, Trekvogels en Blauw Wit een maal. JlllW" (lil# HENGELEN DE FOREL. Zondag hield het Haarlemsche Vischcollege ,De Forel" een onderlingen wedstrijd in de Hoofdvaart. De uitslag luidde als volgt: 1. N. Balk, 2. H. J. v. Os, 3. T. Hoogeboom, 4. F. Huis in 't Veld, 5. B. Duits, 6. K. Koek, 7. T. Stegglnk, 8. H. Mijer, 9. G. Hartman. HET BAARSJE. Zondag hield het vischcollege „Het Baarsje" een onderlingen wedstrijd op witvisch in de Hoofdvaart. De prijswinnaai-s waren als volgt: 1. R. Papenburg; 2. P. Bex-ghuis; 3. H. v. d. Pol, 4. A. Geerts, 5. v. Wageningen, 6. J. v. Doorn 7. Teunenbroek, 8. J. Bos, 9. H. Koster, 10. A. P. Tabbers, 11. H. Veen, 12. J. Keyer, 13. P. Teer- tus, 14 A. Wisse. KANOSPORT DE ZWETRACE. In ons vorig nummer publiceerden we de uit slagen van de jaarlij ksche Zwetrace over een afstand van 7 K.M. te Zaandam. In de K I-klasse won de Haarlemmer W. F. van der Kroft met grooten voorsprong, nl. ruim 3 minuten, in 35 min. 38.2 sec. De R.I.S.-klasse bracht een verrassing. Onze internationaal J. Vrolijk moest zich met de derde plaats tevreden stellen; J. Bobeldijk (Quo-Vadis) won dit nummer in 39.16.4. De K. n-klasse was weer een overtuigende overwinning voor de H.K.V.'ers A. J. A. Bosse-? Tj. Kuperus, tijd 34 min. 40 sec. In de R. H S.-klasse gingen weer de Gebrs. Wijdekop (Viking, Amsterdam) met de eer strijken. NATIONALE WATERSPORTDAG. Naar wij vernemen zal de nationale water sportdag op de Boschbaan, die a.s. Zondag 7 Juli zou plaats hebben, niet doorgaan, daar het Amsterdamsche Gemeentebestuur de toestem ming heeft ingetrokken HONKBAL HET COMPETITIEPROGRAMMA. De voor Woensdagavond vastgestelde wedstrijd Haax-lem IE.D.O. I is van het programma afge- \'oerd. Overgebleven zijn: Woensdagavond: Schoten IIISchoten II. Donderdagavond: H.H.C. IIIHaarlem III. Reeds zijn vele Nederlandsche kinderen aangemeld, welke in aanmerking willen komen voor uitzending naar de Ostmark. Dr. Streng keurt in het gebouw van don Gom. Gezondheidsdienst te Den Haag een der candidaatjec KORFBAL KAMPIOENSCHAP VAN HAARLEM. OosterkwartierNieuw Flora (140). Ondanks een groot overwicht van Oosterkwartier over alle vakken, duurde het toch een kwartier, alvorens H. Hommers het eerste doelpunt scoorde (1—0). Enkele minuten later bracht hij den stand op 2—0. Nieuw Flora trachtte met afstandschoten den korf te doorboren, maar had geen succes. Mevr. G. DrogtropDeen scoorde op fx-aaie wijze, even later gevolgd door een doelpunt van T. Luikel (40). Onmiddellijk na iust werd de stand 60 door de dames R. de Korte en N. v. d. Pieterman. Het spel kreeg een eenzijdig karakter; de doelpun ten volgden snel achter elkander; ze wex-den ge scoord door D. Starink (4 maal), W. v. d. Linden, T. Luikel, mej. N. v. d. Pieterman en A. Drogtrop, zoodat Oosterkwartier dezen eersten wedstrijd met 0 won.

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5