Nieuwe verordeningen. Distributiekaarten D ON 0 E R DAG IS TUE I 1940 Het wachtbataljon der Duitsche luchtmacht heeft Woensdag een marsch door 's-Gravenhage gemaakt en op het Plein gedefileerd voor den generaal der vliegers Christiansen. voor de Duitsche weermacht. Het A.N.P. meldt: In het Verordeningenblad is op genomen een verordening van den rijkscommis saris voor het bezette Nederlandsche gebied be treffende het invoeren van distributiekaarten en distributiebonnen voor de Duitsche weermacht voor dein aankoop van levens- en voedermiddelen, die onder distributie vallen of waarvan het ver bruik in het algemeen verboden is. Hierin wordt het volgende bepaald: In Nederland worden distributiekaarten (blauw) en distributiebonnen voor de weermacht voor den aankoop van levens- en voedermiddelen, die onder distributie vallen of waarvan het verbruik in het algemeen verboden is, voor leden der Duitsche weermacht ingevoerd. De militaire distributiekaarten worden gebruikt bij aankoop van levens- of voedermiddelen ten be hoeve van geheele eenheden. Zij moeten de aan te koopen goederen, soort en hoeveelheid, alsmede de handteekening van den troepencommandant (bataljonscommandant of commandant van een zelfstandig onderdeel) onder vermelding van rang en het dienstzegel of dienststempel van het on derdeel inhouden. De militaire distributiebonnen worden gebruikt bij aankoop van levensmiddelen door afzonder lijke leden der Duitsche weermacht. Zij worden aan deze leden uitgereikt door hun legeronderdeel naar den maatstaf van de geldende militaire voor schriften. Onderstaande militaire distributiebonnen worden ingevoerd: blauwe militaire distributiebonnen voor 50 gr. brood, bruine militaire distributiebon nen voor 100 gr. koffie of 20 gr. thee, groene mi litaire distributiebonnen voor 200 gr. suiker, violette militaire distributiebonnen voor 100 gr. meel, lichtblauwe militaire distributiebonnen voor 100 gr. vet, grijze militaire distributiebonnen voor 100 gr. levensmiddelen van elke sorot. Militaire distributiekaarten en militaire distri butiebonnen mogen alleen afgegeven worden door: 1. In uniform gekleede leden der Duitsche weer macht, politie of S.S. van den versterkten grens- wachtdienst, van de Duitsche rijkspost of van de Duitsche rijksspoorwgeen. 2. Niet in uniform gekleede leden van de onler 1 genoemde eenheden, voorzoover zij voorzien zijn van een bewijs dat zij tot een dezer organisaties behooren; 3. Personen, die door een instantie van de onder 1 genoemde organisaties schriftelijk gemachtigd zijn om militaire distributiekaarten of militaire distributiebonnen af te geven. Het aannemen van regelmatig uitgereikte en af gegeven militaire distributiekaarten of militaire distributiebonnen mag zonder dringende reden niet geweigerd worden. Vergrijpen tegen deze verordening zijn vergrij pen tegen de bepalingen van de distributiewet 1939. .Vergoeding voor inkwartiering van Duitsche militairen. In het Verordeningenblad is voorts opgenomen een verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende de be taling van vergoeding terzake van inkwartiering bij particulieren en in hotels of pensions. Hierin wordt het volgende bepaald: Voor de inkwartiering aan de hand van een in kwartieringsbiljet ten.beheove van de Duitsche weer macht, van 29 Mei 1940 te 12 uur af, moeten in Nederland de volgende vergoedingen betaald worden: Voor generaals, stafofficieren en ambtenaren der Weermacht met overeenkomenden rang f 1,50. Voor alle overige officieren, ambtenaren der weermacht en onderofficieren met „portepee" f 1, Voor onderofficieren, met bed f 0,50. Voor onderofficieren zonder bed 0,30. Voor manschappen, met bed f 0,20. Voor manschappen zonder bed f 0,10. Voor burgerpersonen, die op een of andere wijze bij de Duitsche weermacht werkzaam 'zijn, worden door het plaatselijk commando inkwartieringsbil- jetten uitgereikt in overeenstemming met hun be zoldiging. Deze moeten als inkwartieringsbilj etten voor soldaten worden behandeld. Bij het, bij uitzondering, vorderen van verple ging, wordt de vergoeding telkens met f 0,90 ver hoogd. Bij gedeeltelijke verpleging moet voor ont bijt een zesde, voor middageten drie zesde en voor het avondeten twee zesde van deze vergoeding be taald worden. De vergoeding bedraagt voor 1 paard f 0,10; 1 kan toor f 0,30; 1 wacht- of arrestantenkamer f 0,10. Bij beperkte inkwartiering moet een evenredige vergoeding worden betaald. In twijfelgevallen mag echter niet meer dan f 0,05 per dag en per man betaald worden. Bij inkwartiering in hotels of pensions moet worden uitgegaan van de gewone hotelkamer prijzen en moet van deze prijzen de vol gende korting worden afgetrokken: Bij een minimumprijs van de learner tot en met 1 gulden, wordt de gewone-prijs per bed uitbe taald; bij een minimumprijs van de kamers van 1 tot en met 2 gulden bedraagt de korting 25 procent, met minimumvergoedingen van 1 gulden voor een kamer met 1 bed en 1,50 gulden voor een kamer met 2 bedden; bij een minimumprijs van de kamer van 2 tot en met 3 gulden is de korting 30 procent met minimumvergoeding van resp. 1,50 en 2,25 gulden; bij een minimumprijs van de kamer van 3 tot en met 5 gulden wordt 40 procent gekort, ter wijl de minimumvergoedingen gesteld zijn op resp. 2,10 en 3,15 gulden; bij een minimumprijs van de kamer van meer dan 5 gulden wordt de helft ge kort. De minimumvergoedingen voor deze kamers bedragen resp, 2,80 en 4,25 gulden. Verpleging moet door de kwartiermeesters met inachtneming der gewone prijzen contant betaald worden. In plaats van fooien moet een toeslag van 10 procent van de vergoeding betaald worden. Worden gebouwen, ruimten of terreinen, die rechtstreeks gebruikt worden of ter beschikking staan voor doeleinden van den Nederlandsehen staat, voor inkwartiering gevorderd, dan worden geen vergoedingen betaald. Wanneer inkwartiering gevorderd wordt, reikt het bevoegde plaatselijke commando, of als zoo'n plaatselijke instantie ontbreekt de commandant van het betreffende onderdeel, aan den kwartiernemer een inkwartieringsbiljet uit. Het inkwartieringsbiljet moet aan den kwartier gever worden afgegeven. Na de vordering van het kwartier vermeldt de kwartiernemer op het kwartieringsbiljet de juistheid van de vordering (duur, met of zonder verpleging, enz.). De kwartiergever levert het inkwartieringsbiljet bij den bevoegden burgemeester in. De gemeente is verplicht het bedrag te vergoeden, dat den kwartier gever toekomt wegens gevorderd kwartier. De dooi de gemeenten uitgegeven kwartiersgelden worden door het bevoegde plaatselijke commando op ver toon van de gezamenlijke inkwartieringsbiljetten maandelijks vergoed. Is geen bevestiging van de vordering van het kwartier aanwezig, dan is de burgemeester, in over eenstemming met het plaatselijk commando of met den commandant van het onderdeel, verplicht bovengenoemde vergoedingen, na vaststelling van hetgeen de kwartiergever gepresteerd heeft, uit te betalen. Over de vergoedingen en de rechtmatigheid van de betaling daarvan beslist uiteindelijk de hoofdintendant (chef-intendant), toegevoegd aan den weermachtsbevelhebber in Nederland, nadat hij de belanghebbenden heeft gehoord. Inkwartieringen ten behoeve van de Duit sche weermacht van vóór 29 Mei 1940 worden niet vergoed. Vergoeding voor verrichtingen ten behoeve van de Duitsche weermacht. Tenslotte is in het Woensdag verschenen Veror deningenblad opgenomen een verordening van den Rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied betreffende de vergoeding voor verrichtin gen ten behoeve van de Duitsche weermacht in Nederland. Hierin wordt o.m. het volgende bepaald: Hetgeen op vordering van en rechtstreeks voor de Duitsche weermacht in Nederland door natuur lijke personen of rechtspersonen, welke niet tot de Duitsche weermacht behooren, of door gemeen ten is verricht, in deze verordening aangeduid als regelmatige verrichtingen (afgekort r-verrichtin- gen) ten behoeve van de weermacht, wordt betaald met een daarmee strookende vergoeding. Tot de r-verrichtingen behoort ook het leveren van goe deren, daarentegen niet het ten gebruike geven van stukken grond of gebouwen. Tot de r-verrichtingen behooren niet: 1) De leveringen en verrichtingen door de Ne derlandsche regeeriogsorganen en -bureau's; 2) het verschaffen van kwartier (hiervoor wordt de vergoeding afzonderlijk geregeld); 3) hetgeen ver richt wordt door roerende en onroerende goederen, die onder het begrip „oorlogsbuit" vallen; 4) leve ringen of verrichtingen ten behoeve van organen vara het Duitsche rijk, die niet tot de Duitsche weermacht behooren (hiervoor wordt de vergoe ding afzonderlijk geregeld); 5) de schade, die dooi de oorlogsvoering of door de bezetting veroorzaakt is (hiervoor wordt de vergoeding afzonderlijk ge regeld). Hij, die een verzoek om toekenning van een ver goeding voor r-verrichtingen wil indienen, moet de gegrondheid vara zijn verzoek om vergoeding en de hoegrootheid van zijn eisch bewijzen. Dit kan ge schieden door middel van: 1) het vertoon van de verklaring van hetgeen verricht is of- door het ontvangst-bewijs, dat dooi de Duitsche weermacht afgegeven is; 2) afgifte van een verklaring, onder opgave van getuigen of van ander bewijsmateriaal. Het verzoek om vergoeding moet bij de Neder landsche gemeente, binnen welker gebied degene, die recht op vergoeding heeft zijn woonplaats heeft, of, wanneer 4e gemeente zelf iets verricht heeft, door deze bij der. commissaris genoemd in art. 143 der Grondwet ingediend worden. Ten aanzien van alle r-verrichtingen, die tot en met 30 Juni 1940 geschied zijn. moet het verzoek om vergoeding in den tijd van 1 Juli tot en met 31 Augustus 1940 ingediend worden. Op later inge diende verzoeken wordt geen acht geslagen, Ten aanzien van r-verrichtingen, die na 30 Juni 1940 geschieden, moet het verzoek om vergoeding ingediend worden uiterlijk op den 15den van de maand, die volgt op de maand, waarin de verrich ting geschiedde. Op verzoeken, welke niet binnen dezen termijn ingediend zijn, wordt geen acht ge slagen. De gemeenten zijn verplicht de ingediende ver zoeken op hun gegrondheid en billijkheid, wanneer zij het noodig achtten met de Nederlandsche in stanties, welke belast zijn met het onderzoek der prijzen, te onderzoeken. De genieenten moeten verzoeken om vergoeding terzake van r-verrichtingen, die niet geloofwaar dig of niet genoegzaam bewezen zijn. afwijzen. Van deze afwijzing kan de verzoeker binnen 14 dagen, nadat hem de afwijzing bekend is gemaakt, schriftelijk in beroep komen bij den commissaris, genoemd iin art. 143 der Grondwet; de commissaris geeft de uiteindelijke beslissing. Voor zoover de commissaris handelt ten aanzien van verzoeken om vergoeding van gemeenten, kan van zijn be slissing niet in beroep gekomen worden. Erkent de gemeente de r-verrichting als geloof waardig bewezen, dan stelt zij een passende ver goeding vast, voorzoover deze ingevolge de ten tijde der verrichting geldende voorschriften betreffende het verbod van prijsverhooging geoorloofd is. Wanneer de gemeente de r-verrichting als ge loofwaardig bewezen erkent, maar toch de met de verrichting strookende vergoeding niet kan vast stellen. in het bijzonder wegens het ontbreken van grondslagen om prijzen te berekenen of wegens het bijzonder karakter van het verrichte, dan moet zij een voorstel doen ter vaststelling van zulk een ver goeding. Wanneer de door de gemeente erkende en vast gestelde vergoeding voor de afzonderlijke verrich ting: 1) minder bedraagt dan 200 gulden, moet de gemeente de vergoeding terstond aan den gerech tigde tegen quitantie betalen; 2) van 200 tot en met 700 gulden bedraagt, moet de gemeente de vaststel ling der vergoeding laten onderzoeken en bekrach tigen door den commissaris, genoemd in art. 143 van de Grondwet, die de erkenning of de vaststel ling veranderen of het verzoek om vergoeding ge heel afwijzen kan. De commissaris moet de ge meente voorschrijven het verzoek om vergoeding af te wijzen, of om de vastgestelde of de veran derde vergoeding tegen quitantie aan den gerech tigde te betalen. Wanneer de gemeente de r-verrichtingen erkent, maar de vergoeding daarvoor echter niet vastge steld, maar slechts voorgesteld heeft, legt zij het voorstel voor vergoeding aan den commissaris, ge noemd in art. 143 der Grondwet, voor. Deze on derzoekt of de erkenning, van hetgeen verricht is, juist en de voorgestelde vergoeding redelijk is. Hij kan de erkenning teniet doen en de gemeente voorschrijven het verzoek om vergoeding af te wij zen. Bekrachtigt hij de erkenning der gemeente zonder wijziging of slechts voor een deel, dan moet hij onafhankelijk van het voorstel door de ge meente hét bedrag der vergoeding vaststellen. Wanneer de door den commissaris erkende en vastgestelde vergoeding minder dan 200 gulden be draagt. moet hij de gemeente voorschrijven de vastgestelde vergoeding aan den gerechtigde tegen quitantie uit te betalen. Wanneer de door de gemeente erkende en vast gestelde vergoeding meer dan 700 gulden bedraagt, dan moet de gemeente het verzoek om vergoeding via den. commissaris die de erkenning en de vast stelling onderzoeken mbet en wijzigen kan, worden voorgelegd aara den secretaris-generaal van het de partement vari Bimiêhlandsdhe Zaken. Wanneer de door den commissaris bekrachtigde en vastgestelde vergoeding mèër dan 200 gulden bedraagt, dan moet de commissaris het verzoek om vergoedin: aan den secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken overleggen. Deze zendt de gezamenlijke verzoeken met bewijsstukken aan den hoofdintendant (chef-intendant), toegevoegd aan den weermachtsbevelhebber in Nederland, verder, die over de vaststelling der vergoeding uit eindelijk beslist en den secretaris-generaal van het departement van binnenlandsche zaken opdraagt de door den hoofdintendant vastgestelde vergoedin gen door de gemeenten aan de berechtigden tegen quitantie te laten uitbetalen. Zijn alle verzoeken van een maandelijksche lijst van r-verrichtingen van een gemeente door beta ling der vergoeding of door afwijzing van het ver zoek afgehandeld dan moet een exemplaar van de lijst met bijvoeging van de bewijsstukken, via den commissaris, genoemd in art. 143 der Grondwet, met het verzoek om restitutie van de door de ge meente betaalde vergoedingen, aan den hoofdin tendant (chef-intendant), toegevoegd aakn den weermaebtsbevelihébber in Nederland. gezonden worden. In het verzoek moet de gemeente het ge heele uitbetaalde bedrag aangeven. Blijkt bij het onderzoek bij den hoofdintendant, dat een r-verrichting, in den zin var. deze verorde ning, niet heeft plaats gehad, of dat de erkennins van de r-verrichting of de vaststelling van de vergoeding voor het geheel of ten deele in strijd met de bepalingen van. deze verordeningen is ge- de door de gemeente betaalde vergoeding geheel of ten deele weigeren. Niet gerestitueerde bedragen komen ten laste van de gemeente, die deze betaald heeft: terugvordering van de vergoeding, welke aara den ontvanger der vergoeding uitbetaald is, is slechts toelaatbaar, wanneer de ontvanger der ver goeding bij het aannemen der vergoeding wist of slechts ten gevolge van grove nalatigheid niet wist, dat hem zulk een vergoeding of een vergoeding tot zulk een bedrag, als hem werd uitbetaald, niet toekwam. Voor zoover hieruit een onredelijke be lasting van een gemeente voortvloeit, moet de ontstane schade door den Nederlandsclien staat worden gedragen. Verzoeken hieromtrent moeten de gemeenten aan den secretaris-generaal van het departement van Financiën richten, die naar eigen goeddunken beslist. De hoofdintendant geeft een uiteindelijke be slissing, welke met geen klacht of rechtsmiddel aan te tasten is. De door de Duitsche weermacht aan de gemeen ten te restitueeren bedragen voor r-verrichtingen worden door den hoofdintendant aan de gemeen ten overgemaakt. De beslissing over de vraag, wie de uitgaven, ontstaan op grond van deze verordening ten be hoeve van de Duitsche weermacht, draagt, zal na der geregeld worden. Vervalsching of het valschelijk opmaken van bewijsstukken, alsmede valsche aangiften zijn de licten. welke zich richten tegen de Duitsche weer macht en zijn onderworpen aan het oordeel van den Duitschen krijgsraad. Koers voor omrekening van Reicliskreditkassensclieine. Bü verordening van den rijkscommissaris voor het bezette Nederlandsche gebied is met ingang van heden de koers voor het omrekenen van rijkscreditkasbiljetten tot guldens als volgt vastgesteld: 1 gulden 133 reichspfennige. (A. N. P.) Ook het Amsterdamsche politie corps wordt uitgebreid. Driehonderd agenten en tien inspecteurs. AMSTERDAM, 17 Juli (A.N.P.") Naar wij vernemen zal het Amsterdamsche politiecorps met tien inspecteurs en driehonderd agenten worden uitgebreid. Voor het Amsterdamsche politiecorps is deze uitbreiding zeer verheugend. De laatste jaren is wegens bezuinigingen vrijwel geen nieuw personeel aangesteld, zoodat men op het hoofdbureau slechts met uiterst zorgvuldig beleid in staat was de stad voldoende te beveiligen en de justitieele taak naar behooren te vervullen, Zooals bekend, bestaan er in Den Haag, Amster dam, Utrecht en Amersfoort commissies, welke belast zijn met het onderbrengen van gedqjnobi- liseerde beroepsmilitairen in niet-militaire over heidsfuncties. Deze militairen zijn uiteraard voor bestemd in politiecorpsen te worden genomen. Zoo werd het corps marechaussee van 1400 tot 4000 man uitgebreid, de rijksveldwacht van circa 1300 tot 2000 terwijl ook cïe politie in Den Haag over ging tot een belangrijke uitbreiding van het corps. Thans is ook Amsterdam aan de beurt. Tien officieren en driehonderd minderen, hoofdzakelijk mariniers zullen een jaar lang opgeleid worden voor den politiedienst. Gedurende hun opleidings- 1:ijd zullen zij in groot verband blijven en op vaste posten geplaatst worden, vanwaar zij in troepen naar elk deel. der stad kunnen worden gediri geerd. Gedurende hun opleidingstijd zullen zij terdege" moéten studeeren, want na een jaar moe ten de oud-militairen een examen afleggen ter ver. krijging van het politiediploma, dat is vastgesteld door de vier politiebonden in- ons land. De eischen worden niet verminderd. Zij blijven dezelfde als die voor gewone candidaten voor het politiedinlo- ma. Slechts indien het diploma is behaald, volgt een vaste aanstelling. Degenen, die niet slagen, worden afgevoerd. De tien officieren worden aangesteld in den rang van inspecteur. Het probleem der legering van deze driehonderd man dient nog te worden opgelost, doch de hoofd stedelijke politie-autoriteiten hopen, dat zij de be schikking zullen krijgen over de marinierskazerne. Nationale concentratie. Verklaringen van Duitsche zijde. s-GRAVENHAGE. 17 Juli. Ter aanvulling van zijn verklaringen onlangs over het vraagstuk van de nationale concentratie afgelegd heeft de persreferent van het Rijkscommissariaat de heer Janke vandaag in een persconferentie nog eenige beschouwingen aan dit onderwerp gewijd. Er is de laatste dagen, zoo zeide de heer Janke, zeer veel gesproken en geschreven over nationale concentratie. Er is zeer veel drukinkt aan ge wijd, zooveel zelfs, dat het van het goede teveel is geworden. Er bestaat over dit onderwerp on danks de vele beschouwingen, welke er over ge houden zijn. toch veel onduidelijkheid en ver warring. De weg, die naar nationale concentratie leiden moet, wordt nog niet helder onderschei den. Ook is er te veel concurrentie tusschen de concentratiepogingen, zoodat men geneigd is te zeggen, dat er eens wat concen tratie in de concentratiebeweging moest komen. Het belangrijkste in deze materie is, dat niet voldoende begrepen wordt, dat een concentratie beweging tevens een vernieuwingsbeweging moet zijn. In veel hoofden heerscht hieromtrent mis verstand. Er is een geneigdheid om reëele feiten te ontwijken en een afkeer om den werkelijken toestand onder oogen te zien. Het is verkeerd te probeeren over de vaststaande feitelijkheden heen te praten. Men moet niet trachten ont wikkelingen, welke, haar loop genomen hebben, op papier of in redevoeringen ongedaan te ma ken. Dit zou beteekenen, dat men de klok terug wilde zetten en zulk een poging zou bij voor baat tot mislukking zijn gedoemd. Het is wel onvermijdelijk, dat lieden, die meenen bewe gingen te kunnen organiseeren, waarin langs omwegen of onder ander etiket oude idealen worden nagestreefd, zich op een doodloopenden weg bevinden. De praktische resultaten, tot nu toe door dergelijke concentratiebewegingen be reikt, strekken wel tot bewijs van het voorgaande. Men kan vaststellen dat de nationale concen tratie, waarop breede kringen in het volk blijk baar hebben gehoopt en waarnaar zij verlangend uitgezien hebben, daarom niet tot stand ge komen is, omdat de initiatiefnemers geprobeerd hebben reëele feiten te omzeilen. Een nationale concentratie zal uit het gedachten- leven van het Nederlandsche volle zelf moeten voort komen en zal door Nederlanders tot stand moeten worden gebracht. Toch is het niet overbodig, zoo zeide de heer Janke, dat van deze zijde nu en dan een duidelijk woord wordt gesproken om te voor komen, dat zekere lieden domheden begaan. Nog maals, een nationale concentratie is niet te bereiken door vast te houden aan verouderde begrippen. Dit geldt ook voor den staatsvorm. Het is niet in het be lang van het Nederlandsche volk dat men over het vraagstuk van staatsvorm en monarchie lange de batten houdt of dat men zelfs pogingen tot nationale concentratie van deze punten afhankelijk stelt. Men moet niet vasthouden aan theoretische voorkeuren, als de feitelijke toestand een verwerkelijking daar van toch volkomen uitsluit. Beter is het, dat men, afziende van dergelijke theoretische punten en uit gaande van de feiten, het welzijn van het volk voor op stelt. Want dit alleen kan leidend beginsel bij een concentratie zijn. Intusschen blijft men van Duitsche zijde een af wachtende houding aannemen. Wellicht is de tijd nog te kort geweest om de geesten te doen rijpen. (A.N.P.) TENTOONSTELLING VAN RUSSISCHE IKONEN. De conservator van het museum „Amstelkring" richt, naar reeds in het kort in ons blad is ge meld, een tentoonstelling van Russische ikonen in, welke Zaterdag a.s. voor het publiek wordt geopend. Ruim zestig ikonen komen uit de zeld zame collectie van den heer L. J. M. Bouvy te Overveen, waaraan nog enkele voortbrengselen dezer oud-religieuze Russische kunst zijn toege^ voegd uit de verzameling van den heer W. J. G. van Meurs te Amsterdam. Evenals dit met de ten toonstelling van Amsterdamsche kerkschatten het geval was, betreft het hier een unieke ver zameling oud-religieuze kunst, welke door het publiek in ons land slechts hoogst zelden kan 'schied, dan" kanode hoofdintendant de restitutie van worden bezichtigd. (A.N.P.) Een bewoner van de Nieuwe Laan te Delft plantte zeven jaar geleden cenige mandarijnenpitten in een bloempot, welke later in den vollen grond werden gezet. Thans is een rijpende vrucht het resultaat ervan, zoodat deze dan de eerste in den vollen grond gekweekte mandarijn is. Duitsche legerbericht van W oensdagmiddag. BERLIJN, 17 Juli (D.N.B.) Het opperbevel van de weermacht maakt bekend: Het optreden van het luchtwapën was tengevolge van de slechte weersomstandigheden slechts be perkt. Duitsche gevechtsvliegtuigen hebben in Noord- Schotland de haveninstallaties van Thurso aange vallen en een koopvaardijschip met bommen in brand gezet. Aan de Zuidpunt van Scapa Flow is een Engelsch troepenkamp met succes met bommen bestookt. Vijandelijke vliegtuigen zijn niet boven Duitsch gebied verschenen. Italiaansche legerbericht van Woensdagmiddag. Alexandrië gebombardeerd. ERGENS IN ITALIë, 17 Juli (Stefani). Het hoofdkwartier publiceert legerbericht no. 38. Het luidt als volgt: Een van onze duikbooten heeft een groot tank schip in het oosten van de Middellandsche Zee tot zinken gebracht. Bij een luchtgevecht, dat door onze jachtoestellen boven Malta werd aangebonden, werden twee vijan delijke toestellen neergehaald. Een van onze vlieg tuigen keerde niet op zijn basis terug. De haven van Alexandrië is opnieuw en doeltref fend gebombardeerd. In Noord Afrika heeft onze luchtmacht met dui delijke resultaten het vliegveld en de barakken gebombardeerd in Mersa Matroeh en Sidi Barrani. Alle vliegtuigen keerden terug. Een krachtige aanval, die door den vijand werd ondernomen op onze stellingen, ten noorden van den schans Capuzzo, met gebruikmaking van een vijftigtal tanks, voorafgegaan door een rookgordijn, werd door onze troepen moedig afgeslagen. Vijandelijke vliegtuigen ondernamen wederom een nachtelijken aanval op de haven van Tobroek, zonder eenige schade aan te richten. In Oost-Afrika hebben oraze inboorlingen troepen Chezzan bezet, in de streek van Kurmuk, waarbij him wapenen en een Britsche vlag in handen vie len. De bevolking heeft zich geestdriftig onder worpen. In Kenya is, na de operatie in de zóne van Mojale, waarvan melding is gemaakt in legerbe richt no. 33 het land van Britsch Mojale bezet. Vijandelijke luchtaanvallen op Agordad, Asmara en Assab veroorzaakten zeer lichte schade. Een vijandelijk vliegtuig werd neergehaald. Een van onze duikbooten is niet op zijn basis te ruggekeerd. Stadsomroeper van Amersfoort overleden. Gedurende ruim veertig jaar vervulde hij zijn ambt. AMERSFOORT, 17 Juli. (A.N.P.) Na een kortstondige ziekte is in het St. Elisabethszieken- huis alhier in den ouderdom van 82 jaar overleden, de heer B. Boersma, die sedert 17 April 1900 de functie van stadsomroeper vervulde. Hij was ruim vèertig jaar een markante figuur in de straten van de Keistad, waar het omroepers ambt nog lang in eere is gehouden. Met Boersma is een typisch stukje oude-Amresfoort heengegaan. EXAMENS. HOOFDAKTE. Haarlem 17 Juli. Geëxamineerd 8 candidaten. Geslaagd voor het geheele examen: mej. F. G. Goes te Allernaar, mevr. H. C. Schie geb. Haku te Am sterdam, T. de Gussinkte te Zaandam, M. Hillarius te Amsterdam, G. v. d. Heijden te Heemstede. Voor gedeelte B: J. M. Goddijn te Santpoort, K. A Groot te Andijk (West), H. M. Huesken te Am sterdam,

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 5