Terugkeer van Duitsche divisie te Berlijn.
Straatsburg en de Elzas weer onder
Duitsch gezag.
PROGRAMMA
v R IJ D AG 19 JULI 1940
IN HET BUITENLAND.
De iongste rede van generaal Franco duidt er op
dat het .nieuwe Spanje" zich als derde imperiale
Middellandse!) e Zeemogendheid komt aandienen
en evenals de opkomst van het Italiaansche
fascistische rijk beteekent ook deze nieuwe phase
in de ontwikkeling der gebeurtenissen weinig
o-oeds voor het land, -dat totnogtoe een haast
monopolistische positie in de Middellandsche Zee
innam- Groot Brittannië. Spanje is de drie jaren
van binnenlandsche worsteling nog niet te boven.
Dit laat zich gemakkelijk verklaren wanneer men
zich de verwoestingen en ellende voor oogen
stelt die de tragedie van den broederkrijg met
zich'meegebracht heeft. Het is dan ook niet te
verwachten, dat een grootscheepsch optreden naar
buiten spoedig te verwachten is, maar wel blijkt
uit de woorden van Franco dat Europa er zich
op moet voorbereiden dat ook Spanje eenmaal
een belangrijke plaats temidden der wereld-
mogendheden wil gaan innemen. De bezetting
van Tanger door de Spanjaarden was trouwens
reeds een symptoom voor de Spaansche expansie
in de richting van het Zwarte Werelddeel.
Een tweede symptoom voor den Spaanschen
drang naar meer „levensruimte" vormen de aan
spraken op Gibraltar, de poort tot de Middel
landsche Zee. Franco heeft onomwonden ver
klaard dat Spanje vroeg of laat dit om geogra
fische en strategische redenen voor het land zoo
belangrijke punt in bezit zal nemen. Hier is dus
een nieuwe bron van zorgen voor Groot-Brittan-
nië ontstaan. Dat Engeland op alle eventualitei
ten voorbereid wil zijn blijkt wel uit het feit dat
de vestingstad zoo goed als geheel door de bur
gerbevolking verlaten is. Al heeft Spanje zich
dan ook niet openlijk aan de zijde van Duitsch-
land en Italië geschaard, toch moet Engeland
nu al terdege rekening houden met de aspiraties
"van het zich geleidelijk herstellende Spanje, dat
geen genoegen neemt met zijn vroegere plaats
onder de zon.
Doordat Rusland zijn macht in Oost-Europa
met de annexaties in Roemenië aanzienlijk ver
groot heeft, is de positie van Turkije opnieuw
actueel geworden. De verhouding tusschen beide
landen is koel gebleven, nadat de besprekingen te
Moskou op niets waren uitgeloopen en de Turk-
sche buitenlandsche politiek zich hoofdzakelijk
naar die der geallieerden richtte. Er werd zelfs
aan de Britten een concessie gedaan betreffende
den toegang tot de Dardanellen, welke voor de
Sovjet-Unie vrij pijnlijk was.
Onder invloed van de nieuwe situatie in Oost-
Europa blijkt een wijziging der Turksche politiek
thans zeer waarschijnlijk. Dit vermoeden komt
sterk tot uiting in artikelen in de Turksche pers,
waarin stemming gemaakt wordt voor een Rus-
sisch-Turksch bondgenootschap.
Het bezette en het niet-bezette
Frankrijk.
Berlijnsche pers antwoordt de „Temps".
1 Het D.N.B. meldt: Met verwijzing naar het
vluchtelingenprobleem en liet landbouwvraagstuk,
waaraan' de regeerïng-Pétain zich in de eerste
plaats heeft te wijden, heeft de „Temps" betoogd
dat het bestaan van een „Chineeschen muur" tus-
sPhen het bezette en het niet-bezette Frankrijk op
den duur tot een ondragelijken toestand zou lei
den.
In dit verband' schrijft de Berlijnsche pers dat
hier eeni rijkelijk onbescheiden wensch wordt ge
uit, die te vreemder aandoet, waar Frankrijk
maanden den tijd heeft gehad om te denken aan
de gevolgen van zijn lichtzinnige politiek. Frank
rijk moet thans, aldus schrijft de „Deutsche All-
gemeine Zeitunlg" boeten voor de zonden zijmer
vroegere regeering en voor zijn onderwerping aan
■Engeland. Frankrijk heeft zijn haat tegen Duitsch-
lanld van dag tot dag doen toenemen en het Duit-
sche volk een lot, erger dan dat van. 1919, willen
bereiden. „Toen wij in den winter van 1918/1919
in de grootste voedingsmoeilijkheden verkeerden",
zoo schrijft het blad, „en onze vrouwen en kinde
ren bij tienduizenden stierven heeft Frankrijk ons
de laatste melkkoeien ontnomen en de hongerblok-
kade tot Juni 1919 voortgezet".
Alle andere bladen herinneren aan deze feiten
en verklaren (dat wenschen, om niet te zeggen
eischen, zooals de „Temps" die ter tafel brengt,
een volledige miskenning van de positie en ver-
antwooidelijkheid van Frankrijk verraden.
De „Lokal Anzeiger" schrijft dat het in sterke
mate den schijn heeft dat de tegenwoordige poli
tici van het Fransche volk zich bevinden achter een
geestelijken Chineeschen muur, die het hun on
mogelijk maakt de werkelijkheid te zien. De „Ber
liner Börsen Zeitung" legt er den nadruk op dat
Fransche bladen, zooals de „Nouvelliste" en de zen
der in Tunis door hun duidelijke anti-Duitsche hou
ding den „Chineeschen muur" steeds hooger ma
ken. De „Entente Cordiale" schijnt ondanks Oran
en Martinique nog steeds in Fransche hersenen
rond te spoken. Dergelijke teekenen leveren slech
te argumenten voor de wenschen van de „Temps".
Matsoeoka, de nieuwe Japansche
minister van buitenlandsche zaken.
IJveraar voor opheffing der politieke partijen
in Japan.
Het Japansche persbureau Domei meldt: Josoeke
Matsoeoka, die in het nieuwe Japansche kabinet
zal optreden als minister van buitenlandsche zaken
is bekend geworden als leider van de Japansche
delegatie in Genève in 1933, toen hij zich keerde
tegen het aannemen door den Volkenbondsraad van
het rapport Lytton over de Mandsjoerijsche kwestie
Tevens is zijn naam herhaaldelijk genoemd in ver
band met de beweging, die streeft naar opheffing
van de bestaande politieke partijen, welke bewe
ging nu vrucht begint te dragen. Twee maal is
hij in het Lagerhuis gekozen, doch hij bedankte
als lid en maakte propaganda voor de opheffing
der politieke partijen en voor een vernieuwing
van de buitenlandsche politiek.
De diplomaat en staatsman Matsoeoka is thans
61 jaar, Hij heeft gestudeerd aan de universiteit
te Oregon. Daarna werd hij in 1904 consul te
Sjanghai, in 1906 werd hij benoemd tot directeur
van de buitenlandsche politieke afdeeling van het
gouvernement, generaal van het pachtgebied
Kwantoeng, in 1917 werd hij secretaris van den
minister van buitenlandsche zaken, in 1918 secre
taris van den minister-president, in 1919 afge.
vaardigde op de vredesconferentie te Versailles,
in 1927 vice-president van de Zuid-Mandsjoerijsche
spoorwegmaatschappij en in 1937 adviseerend lid
van het kabinet.
Zijn functie bij de Zuid-Mansjoerijsche
Spoorwegmaatschappij, in 1933 hoofd van de Ja
pansche delegatie bij de Volkenbondsconferentie,
in 1935 voorzitter van de Zuid-Mandsjoerijsche
spoorweg heeft hij neergelegd in April 1939, terwijl
hij in Januari 1940 is afgetreden als adviseerend
Hd van het kabinet.
I)r. Goebbels spreekt de strijders toe.
Het D.N.B. meldde Donderdagavond:
Onder het feestelijk gelui der klokken is van
daag de eerste divisie Berlijnsche en Branden-
burgsche troepen met de lauwerkransen van hun
glorierijke overwinning in Polen en Frankrijk
door de Brandenburger Tor in de rijkshoofdstad
aangekomen.
Op het fraai versierde Pariser Platz werden zij
verwelkomd in naam van den Führer, de rijks-
regeering en de Berlijnsche bevolking door den
gouwleider van Berlijn, rijksminister dr. Goeb
bels en namens de Duitsche weermacht door den
bevelhebber van het vervangingsleger, den gene
raal der artillerie Fromm. Onder het onbeschrijfe
lijk gejubel der bevolking marcheerden de troe
pen met bloemen overladen twee uur lang dooi
de historische straat van de rijkshoofdstad Unter
den Linden.
Voor de aan weerszijden van het Pariser Platz
opgerichte eeretribunes, die voor de vertegen
woordigers van staat, weermacht en partij, de
familieleden van de Berlijnsche gesneuvelden en
gewonden, de arbeiders in de Berlijnsche wapen
fabrieken alsmede voor binnen- en buitenland
sche pers zijn gereserveerd, hebben de Berlijn
sche gewonden met hun verpleegsters een eere
plaats gekregen.
Om 18.00 uur reed de commandant van de Ber
lijnsche divisie in een met bloemen overladen
auto in langzaam tempo door de middelste boog
van de Brandenburger Tor. Hierachter volgde als
eerste deel van de binnentrekkende troepen een
regiment infanterie met zijn staf. Namens de
weermacht werden zij hier verwelkomd door den
bevelhebber van het vervangingsleger. generaal
der artillerie, Fromm. Daarna bracht rijksminis
ter Goebbels hun de eerste groet van het vader
land.
,Toen gij in Augustus van het vorige jaar naar
de wapens greep, aldus de minister, ging u een
onbekend lot tegemoet. Een oorlog, die ons na
tionaal bestaan moest vernietigen, was het rijk
opgedrongen.
Onze vijanden wilden ons den socialen cultu-
reelen, economischen en nationalen opbloei van
ons land niet gunnen, die met het overnemen
van de macht door den Führer was ingeluid. Zij
wilden opnieuw, evenals in 1914, het rijk omsin
gelen, door een overmachtige coalitie ons over
vallen, onze nationale moraal ondermijnen, onze
vrouwen en kinderen door een laffe blokkade
aan een lan'gzamen hongerdood prijsgeven en ons
dan door een binnenlandsche revolutie de wapens
uit de handen slaan. Dit gemeene plan hebben wij
en hebt vooral gij, soldaten, verijdeld.
Meer dan de helft van u heeft reeds in den
wereldoorlog het leven van Duitschland met uw
eigen leven gedekt en beschermd. Hoeveel anders
was het toen dan nu. Toen deze oorlog uitbrak,
was de omsingeling reeds mislukt. De ver voor
uitziende voor-oorlogsche politiek van den Führer
had den ring, dien onze vijanden om het rijk
wilden leggen, doen springen. De blokkade, waar
mede men ons gedreigd heeft, werd door het ge
weld van onze wapens zeer spoedig in eén wor
gende tegenblokkade veranderd. Gij trok als sol
daten van de modernste weermacht, die de
wereldgeschiedenis kent, te velde. Gij waart met
de beste wapens uitgerust. Officier of soldaat, gij
waart vervuld van de beste soldatenmoraal. Gij
behoefdet niet te vreezen dat u in het beslissen
de uur van het vaderland uit de dolk in den rug
gestooten zou worden. De binnenlandsche revo
lutie, waarop onze vijanden rekenden, zal eeuwig-
op zich laten wachten. In den rug gedekt door
een vastbesloten en tot offers bereid vaderland,
kon gij den zegetocht door Polen beginnen. Gij
vocht heldhaftig aan de Brahe en op de Tucheler
heide. Gij hebt den strengsten winter in het
gouvernement-generaal medegemaakt. Gij zijt
naar het Westen getrokken, toen daar het uur der
beslissing gekomen was. Gij hebt het uwe er toe
bijgedragen Frankrijk in een moedigen stormloop
te verslaan. Na een dagenlange zegerijke door
braak door de voor onneembaar gehouden Magi-
notiinie, hebt gij het gevangen nemen van 74.000
Franschen kunnen melden.
Gij behoeft u in geen enkel uur, zooals in 1917
en 1918 voor het vaderland te schamen. Wij in
het vaderland hebben gewerkt, zooals men slechts
werken kan. Ook in December 1918 werd gij, sol
daten van de toenmalige legers, op deze plaats
ontvangen. Landverraders en Joden hebben u toen
ontvangen.' In hun begroetingsreden verklaar
den zij den oorlog, dien gij 41/2 jaar met een hel
denmoed, zooals de wereldgeschiedenis dien tot
dusverre nog niet kende, had gestreden, voor een
zinnelooze massa slachtpartij.
Gij. soldaten van onzen oorlog, vindt daaren
tegen het vaderland zoo terug als u het verlaten
hebt. En diegenen, die in uwe voorwaarts stor
mende rijen vielen, zijn niet gestorven voor een
leeg schijnbeeld, doch voor het grootere, mooiere,
vrije vaderland. Wij buigen ons in eerbied voor
het heldhaftige offer, dat zij voor het rijk en zijn
toekomst hebben gebracht. Wij groeten hun fa
milieleden en beloven hun dat hun ditmaal wer
kelijk de dank van het vaderland zal geworden.
Nog is de oorlog niet ten einde. Zijn laatste
étappe moet nog gewonnen worden. Dan zullen
de vredesklokken in het vaderland luiden, dan
zullen wij een grooter rijk en een beter Europa
opbouwen".
Oudste strijders verlaten den dienst.
Generaal Fromm zeide in zijn rede:
..Uw trotsche divisie, opgesteld als een der
eerste reservedivisies, heeft de oude stelling be
vestigd, dat de oude reservisten gelijkwaardig
aan de jonge actieve troepen zijn. Gij hebt daar
mede aangetoond dat onze opperste bevelhebber
op elk oogenblik zooveel soldaten kan hebben als
hij wil.^Twee slagen rijzen omhoog uit uw rijk
krijgsmansleven: de strijd op de Tucheler heide,
waarmede gij Duitschland heroverd hebt, en het
overtrekken van den Boven-Rijn en de gevechten
in den Boven-Elzas, die u in oud Duitsch gebied
gebracht hebben. De oudsten van diegenen on
der u, die in den "wereldoorlog reeds vier jaar voor
Duitschland hebben gestreden, zullen thans den
grijzen wapenrok voor altijd afleggen. Hun geldt
onze bijzondere dank. De anderen zullen met ver
lof gaan, daarna terugkomen en zich voorberei
den voor nieuwe opdrachten, die de Führer het
leger gegeven heeft. Want nog voeren wij oorlog.
Gij blijft voortdurend bereid de eindoverwinning
te bevechten voor Führer, volk en vaderland.'
Tijdens zijn tocht langs het
Westelijk front bracht de
Italiaansche minister van
Buitenlandsche Zaken, graaf
Ciano, ook een bezoek aan
Duinkerken.
DeDuitsche volksaard is er steeds overwegend geweest.
ZATERDAG 20 JULI 1940.
JAARSVELD 414,4 M. AVRO-uitzending.
8.00 Berichten A. N. P., gramofoonmuziek. 10.00
Morgenwijding. 10.15 Gramofoonmuziek. 10.30 En
semble Jonny Kroon (11.0011.20 Declamatie). 12.15
AVRO-Puszta-orkest. 12.45 Berichten A. N. P..
eventueel gramofoonmuziek. 1.00 Gramofoonmuziek.
I.45 AVRO-Aeolian-orkest. 2.30 Voor de vrouw. 2.45
Het Philharmonisch kwartet. 3.30 Disco-causerie.
4.30 Orgel en zang. 5.15 Kinderkoor „Zanglust" met
pianobegeleiding. 5.45 AVRO-dansorkest. 6.15 Om
roeporkest en solist. 7.15 Gramofoonmuziek. 7.40
Medische causerie. 8.00 Berichten A. N. P. 8.15
Revue-uitzending. 10.00 VPRO: Av'ondwijding.
10.1510.30 Berichten A. N. P. en sluiting.
KOOTWIJK, 1875 M.
KRO-Uitzending. 11.1511.30 n.m. Berichten.
7.00 Berichten (Duitsch). 7.15 Berichten (Engelsch)
7.30 Wij beginnen ^en dag. -7.4,5 -Gewijde muziek
(gr.pl.) 8.00Berichten'A. N. P. 8.15. Gramofoonmü-
ziek'. (9.30—9.45 Berichten (Vlaamsch). 11.1511.30
Berichten (Engelsch). 11.3011.45 Berichten
(Vlaamsch). 12.00 John Kristel en zijn Troubadours.
12.30—12.45 Berichten (Duitsch). 12.45—1.00 Be
richten A. N. P. 1.45 Gramofoonmuziek. 2.00—2.15
Berichten (Duitsch). 2.45 Musiquette. 3.15 Berichten
(Engelsch). 3.30 Gramofoonmuziek. 5.00 Berichten
(Duitsch). 5.15 De Minnestrelen (opn.) 5.30 KRO-
orkest. 6.15 Berichten (Engelsch). 6.30 John Kristel
en zijn. Troubadours. 8.00 Reportage. '7.15 Gramo
foonmuziek. 8.00 Berichten (Duitsch). 8.15 Berichten
A. N. P. 8.30 Berichten (Éngélsch): 8.45 Berichten
(Vlaamsch). 9.00 KRO-Melodisten en solist. 9.15
9.30 Berichten (Engelsch). 9.40 Wij sluiten den dag.
9.45 Berichten (Vlaamsch). 10.00 Berichten
(Duitsch). 10.15—10.25 Berichten A. N. P. 11.15—
II.30-Berichten (Engelsch).
De bezettingsmanschappen van Narvik zijn per troepen-transportschip in
Duitschland teruggekeerd, waar hun een officieele ontvangst bereid werd.
Onze Berlijnsche correspondent schrijft:
DRT nadat de Duitsche troepen Straatsburg
waren binnengerukt kwam in de kanselarij
een brief binnen, die gericht was aan Adolf
Hitler. De brief bleek den oorspronkelijken tekst te
bevatten van een „Straatsburg-lied", dat omstreeks
1870 door Robert Hamerling geschreven is. Het
maakte toen veel opgang en werd ook gezongen. Een
.chterkleindochter van den componist, mevrouw
Wilhelmine Stefferl, had het document van haar
vader geërfd en zond het thans naar de Vossstrasse
te Berlijn. Het gedicht wordt met de volgende
v/oorden ingeleid: „Aan de Franschen, die voor het
Elzas-monument te Parijs 1884 een Duitsche vlag
verbrandden". Wij ontleenen aan dit gedicht de vol
gende regels:
Mögt Ihr an die Rache denken
Und an künft'ger Siege Kranz
Hoffet nicht, zurückzurauben
Eine Scholle deutschen Land's!
Hetgeen in onze taal ongeveer wil zeggen: „En
al denken jullie dan ook aan wraak en aan toe
komstige overwinningen, gelooft maar niet dat ge
ooit dit stukje Duitschland weerom zult krijgen!"
Inmiddels beleefde men den oorlog van 1914-'18 en
een der eerste eischen van den toenmaligen vrede
an Versailles luidde dat Elzas-Lotharingen weer
Fransch bezit zou worden. Men kan zich de vol
doening der Duitschers voorstellen, toen bekend
gemaakt werd dat dit gebied thans weer Duitsch
bezit geworden is. Alle kranten publiceerden foto's
van het heroverde gebied en tijdens een inspectie
tocht bezocht de Führer, vergezeld door dr. Meissner
en eenige hooge officieren, ook de gelukkig onge
schonden gebleven vermaarde Straatsburger Dom
in de Kramergasse.
De tweede strofe van het gedicht van Hamer
ling krijgt opnieuw actueele beteekenis, waar .hij
zegt:
Schamt Euch, dass Ihr's je besessen,
Deutsches Land und deutsehes Gut:
Deutschland had. sich's, unvergessen,
Heimgekauft mit seinem Blut.
„Schaamt u dat gij 't ooit bezeten hebt, Duitsch
land en Duitsch eigendom. Duitschland heeft het
thans zonder het ooit te vergeten teruggekocht
met zijn bloed". Sedert 19 Juni waait van den dom
toren weer de Duitsche vlag, Duitsche troepen be
volken de stad en de eertijds zoo actieve Straats
burger zender is plotseling met stomheid geslagep.
Fi-ansche granaten blijken deze oude stad al evèh
weinig beschadigd te hébben als Duitsche luchtaan
vallen en men vraagt zich onwillekeurig af waar
men dat aan te danken heeft: aan het snelle tempo
der Duitsche strategie of aan een' zekeren schroom
van beide kanten voor een stad, waarom zoo vaak
en zoo vurig gestreden werd. Van Fransche zijde
schijnt men aanvankelijk anders gedacht te hebben,
want reeds in het begin van den oorlóg moest de
stad ontruimd worden en de foto's dier dagen lieten
Straatsburg als een „ville morte" zien.
Reeds in 1262 werd Straatsburg een vrije Rijks
stad. Sedertdien nam zij aan cultureele beteekenis
toe. Zij was een burcht voor het Duitsche huma
nisme. Uit de Latijnsche school der geleerden ont
stond de universiteit, die in 1621 haar poorten
voor" geleerden en studenten uit de heele wereld
opende. In Augustus 1870, kort. na. de Duitsche
overwinningen bij Worth en Metz, kon men in de
Londensche „Daily News" de volgende opmerking
lezen: Bijna 200 jaar geleden heeft Lodewijk XIV
den Elzas gestolen. De tijd deed den diefstal wel
licht vergeten, maar het recht der herovering bleef
bestaan. De bevolking van den Elzas is Duitsch
van afstamming, taal en levenswijzee". En drie
maanden daarna hield Carlyle een pleidooi voor
het Duitsche recht op Elzas-Lotharingen, waarvan
het slot luidde: „Er bestaat geen wet op de wereld,
welke aan Frankrijk het recht toekent gestolen
goed te behouden, wanneer de oorspronkelijke eige
naar zijn hand op den dief heeft gelegd".
STRAATSBURG EN DE ELZAS.
ERNST MORITZ ARNDT vertelde na zijn reis
van 1814, dat hij Straatsburg gevonden had,
„zooals hij het zich niet had voorgesteld" en hij
voegde eraan toe dat „vele steden midden in
Duitschland eerder een Fransch uiterlijk hadden
dan Straatsburg en zijn bevolking". En toen eenigen
tijd later Elzas-Lotharingen bij den eersten Vrede
van Parijs aan Frankrijk werd toegekend, ge
schiedde zulks tegen de hartstochtelijke protesten
van Arndt, Freiherr von Stein en Gneisenau. Jacob
Grimm schreef in die dagen: „Het is volmaakt on
juist, wanneer men beweert dat de Elzas en haar
bevolking „onduitsch" of zelfs maar Fransch ge
worden is. Ondank alle aangeplakte Fransche af
fiches maken de menschen en de huizen een Duit-
schen indruk; de Elzassers zijn Duitsch en ze be-
hooren bij ons van Godswege".
En toen de oorlog van 1870'71 een voor
Duitschland gunstig verloop nam, behoorde Hein-
rich von Treitschke tot de eersten, die zich met de
teruggave van de inmiddels Fransch geworden uni
versiteit van Straatsburg bezig hield: „Wat eischen
wij van Frankrijk? Hier met den ouden roof! Hier
met Elzas-Lotharingen! Het volkenrecht kent geen
verjaring". En Bismarck scheen het met dezen
eisch eens te. zijn, want hij verklaarde: „Straats
burg en Metz moeten van Fransche agressieve ves
tingen weer tot defensieve plaatsen gemaakt
worden".
Door een wet van 9 Juni 1871 werd Elzas-
Lotharingen weer rijksgebied. Het stond onmid
dellijk onder Bismarck en kreeg den vorm van
een Pruisische provincie onder eigen beheer. Met
deze onderscheiding hoopte de toenmalige kanselier
de uitwerking van den Franschen invloed zoo gauw
mogelijk weer ongedaan te maken. Hij stond ver
laging der belastingen toe en kende financieele
vergoeding toe voor geleden schade. Later was hij
er al meer en meer op uit om Elzas-Lotharingen
tot een Duitschen bondsstaat te verheffen. Psycho
logische fouten zijn er in dien tijd van beide kanten
'gemaakt. Wij noemen slechts het uitzenden van
typisch Pruisische ambtenaren, die voor den volks
aard in het veroverde gebied weinig begrip bleken
te bezitten. Toch bleef de Duitsche volksaard over
wegend, want bij de laatste volkstelling voor den
den ooi-log van 1914'18 zij dateert van 1910
verklaarden 1.634.000 personen de Duitsche en slechts
170.000 personen de Fransche taal te spreken.
Toen de oorlog van 1914 uitbrak, telegrafeerde
de rijksstadhouder te Straatsburg aan von Beth-
mann-Holweg: „De stemming bij de bevolking van
den Elzas is voortreffelijk. De troepen worden bij
haar opmarsch geestdriftig begroet".
350.000 mannen uit Elzas-Lotharingen namen
deel aan den toenmaligen oorlog en nog in 1911
verklaarde de burgemeester van Straatsburg aan
neutrale journalisten: „Wij zijn Duitsch en wij
willen Duitsch blijven". Maar de geschiedenis nam
een wending: den 19den November 1918 trok Pétain
Metz binnen, drie weken later kwam Poincaré naai*
Straatsburg! 140.000 Duitsche ambtenaren en pro
fessoren moesten het land verlaten. Fransche bis
schoppen hielden hun intocht in dezelfde steden
en sedert 1 Februari 1919 stond heel het land onder
Fransch tolbeheer.
Wij behoeven ons in den verderen gang van
zaken niet te verdiepen, want dit tijdperk van
twintig jaar Fransch bewind behoort nu ook al
weer tot het verleden. Elzas-Lotharingen is als een
onderdeel van Frankrijk door Duitschland ver
overd en binnen afzienbaren tijd zal wel blijken,
welke plaats Elzas-Lotharingen voortaan in het
Groot-Duitschc Rijk gaat innemen.
(Nadruk verboden).
De Engelsch-Japansche regeling
inzake de wapentransporten.
Toelichting van Churchill.
Het D.N.B. meldt: Churchill heeft in het
Engelsche Lagerhuis de volgende verklaring
afgelegd
„Op 24 Juni verzocht de Japansche regee
ring de Engelsche regeering schikkingen te
treffen voor het staken van het vervoer van
oorlogsmateriaal en bepaalde andere goede
ren naar China via Birma. Een dergelijk
verzoek volgde voor Honkong. Thans is de
volgende overeenkomst gesloten:
„Sedert Januari 1939 was de uitvoer van
wapens en munitie uit Honkong verboden. In
feite is geen oorlogsmateriaal van de soort
waaraan de Japansche regeering beteekenis
hecht, uitgevoerd. De regeering van Birma is
bereid voor een periode van drie maanden
den doorvoer van wapens en munitie te sta
ken. De voor het vervoer via Birma verboden
goederen zijn ook voor Honkong verboden".
In het verdere verloop merkte Churchill op
dat de Engelsche regeering de verschillende door
Groot-Brittannië aangegane verplichtingen,
voornamelijk die tegenover de Chineesche regee
ring en tegenover de hierbij betrokken Britsche
souvereine gebieden, niet heeft verwaarloosd.
De Engelsche regeering heeft daarbij ook reke
ning moeten houden met de tegenwoordige posi
tie van de wereld en heeft zich niet kunnen ont
veinzen dat Engeland zich gewikkeld ziet in een
strijd op leven en dood. Engeland heeft zich in
zijn politiek tegenover het Verre Oosten voorna
melijk laten leiden door den wensch voor China
een vrije en onafhankelijke toekomst gewaar
borgd te zien en daarbij ook den wensch uitge
drukt de betrekkingen met Japan te verbeteren.
Om dit doel te bereiken, aldus ging Churchill
verder, zijn twee dingen van °Tnot belong, n1. de
tijd en een verminderen van de bestaande span
ning. „Wat wij gedaan hebben. *s uerha-vt net
sluiten van een tijdelijke regeling, in de hoop
dat <de hierdoor gewonnen tijd tot een rechtvaar
dige en dragelijke oplossing voor de beide be
langhebbenden zal leiden, een regeling, die door
beiden, naar wij hopen, vrijwillig zal worden
aangenomen".
Engeland wenscht dat het bestaan en de onge
schondenheid van China behouden blijven en is
bereid met de Chineesche regeering na het slui
ten van een vrede te onderhandelen over het
teruggeven der concessies en een herziéning der
verdragen op grondsdag van de wederkeerigheid
en rechtsgelijkheid. Engeland wil echter tevens
dat Japan tot een toestand van welvaart komt,
die zijn*bevolking welstand en economische vei
ligheid waarborgt.
..Wij zijn bereid, tot medewerking en steun,
opdat beide landen hun doel bereiken. Maar
het moet duidelijk zijn dat, wil dit doel bereikt
worden, dit door vreedzame en vergevingsgezinde
regelingen moet geschieden en niet met oorlogs
dreigementen.
CRITIEK IN HET HOOGERHUIS.
In het Hoogerhuis zoo vervolgt het D.N.B.
heeft Lord Halifax over de overeenkomst met
Japan dezelfde verklaring afgelegd, die Churchill
in het Lagerhuis heeft uitgesproken. Het Labour-
lid Addison noemde de overeenkomst een „uiterst
ongelukkige regeling".
Wij hopen, aldus zeide hij, dat zij nergens
in China de ernstige uitwerking zal hebben,
waarvoor wij vreezen.
Burggraaf Samuel zeide te hopen dat de vrede
tusschen China en Japan 'in de eerstvolgende
maanden nog niet tot stand komt, omdat de re
geling anders voor onbepaalden tijd moet blijven
bestaan. Op de vraag, of de Britsche ambas
sadeurs te Washington en Moskou tevoren ge
raadpleegd waren over de mogelijke gevolgen
voor de betrekkingen tusschen Engeland en de
Vereenigde Staten en Sovjet-Rusland, zeide Ha
lifax dat men dit overleg niet achterwege had
gelaten. In een geheime zitting zou een debat
over de punten in kwestie gehouden worden.