ONS KNIPPATROON VOOR DE VROUW GEBREIDE BLOUSE. Voor dit prettige kleedingstuk hebben we 250 gr. 4 draads wol noodig en pennen no. 3. Het model is in maat 42 en van lichtblauwe wol. Voor het voorpand zetten we 78 st. op en breien een boord van 18 toeren, 1 r. verdraaid, 1 a. Te ruggaande wordt de aver, verdraaid. Nu breien we 20 toeren een pen recht, een pen aver, en gaan vervolgens zoo door maar nu meerderen we om de 4 toeren voor en achter een steek, tot .102 st. Als we 70 toeren boven den boord hebben, kanten we voor het armsgat 16 st. af (8-4-2-2). Als we 36 toeren boven het armsgat hebben, beginnen we met den hals, waarvoor we het werk in tweeën deelen. Dan kanten we van het midden af eerst 5, dan 4. dan 3. dan 1 steek af. Nu breien we nog door, tot het heele armsgat 50 toeren hoog is, waarna we den schouder schuin opbreien, d.w.z. van den hals af eerst 18, dan 12, dan 6 st. Voor het achterpand zetten we eveneens 78 st. op en breien dit eerst als het voorpand. Na 28 toeren boven den boord, meerderen we nu om de 4 toeren tot 94 st. en kanten voor het armsgat 12 st. af (6-2-2-2). Als we 25 toeren boven het armsgat hebben, splitsen we het werk in tweeën voor het splitje achter, dat later met een patent sluiting gesloten wordt. We breien elke helft af zonderlijk door, tot we weer 50 toeren boven het armsgat hebben, kanten de steken voor den hals af en breien den schouder op als boven. De hals heeft dus echter geen uitsnijding. De mouw beginnen we aan den kop en zetten 32 st. op. Nu merderen we om de 4 toeren voor en achter een steek, tot we 60 st. hebben, en dan zetten we voor en achter nog 10 st. op en met deze 80 st. breien we 8 toeren. Nu minderen we voor en achter om de 4 toeren een steek, en na 28 toeren maken we de mouw nauwer door om den toer over te halen en te minderen met 14 st. er tusschen. Nu minderen we af, tot we voor den boord nog 48 st. over heb ben en breien dan een boordje als onder van 12 toeren. De kraag breien we ook 1 r. verdraaid, 1 a; deze wordt in twee stukken gebreid. We zetten 48 st. op en meerderen aan één kant om de 2 toeren een steek, tot 53 st. We kanten na 24 toe ren af. De blouse wordt op de machine in elkaar ge stikt, met plooitjes op de mouw. De kraag wordt versierd met dik gedraaid koord en datzelfde koord wordt dubbel gelegd, zoodat het lijkt of de blouse twee zakjes heeft. Wij moeten op de kleintjes passen SP.TH. Wij gooien niets meei weg een heerlijk excuus voor bewaarzïeke menschen om aan deze eigen schap toe te geven maar daarbij in dezen tijd wel een zeer verstandige maatregel. Alle mogelijke kleinigheden kunnen immers nog uitstekend te pas komen, van eindjes touw tot halfversleten linnen knoopjes aan toe. In een tijd, dat er overvloed van alles is, kijken wij in de keuken meestal zoo nauw niet: hebben wij wat teveel maizena in de pudding gedaan, ook niet erg, dan doen wij er nog wat melk bij onder het koken. Is de draad wol tekort om een koord te draaien voor het broekje van kleinen broer, wat doet het er toe, we nemen een ander kluwentje. Dit zijn kleinigheden, maar nu alles ons in beperk te hoeveelheden is toegewezen, is het zaak om met verdubbelde aandacht té zorgen, dat er niets on- noodig wordt verspild. In kookboeken en recepten lezen wij van afge streken eetlepels, een rekbaar begrip, want de eene eetlepel kan gemakkelijk een paar gram ver schillen met de andere. Nu het ook in de keuken mondjesmaat moet toegaan, is het goed om deze maten eers en voor altijd vast te leggen: wij ne men onzen eetlepel, dien wij geregeld voor derge lijke maten gebruiken en wegen zijn inhoud van de verschillende ingrediënten nauwkeurig na op een brievenweger. Hebben wij zoo'n wegertje, dat op grammen nauwkeurig werkt, niet, dan nemen wij de hoeveelheid tienmaal zoo groot, wegen dit af op de huishoudweegschaal en berekenen daar van een tiende gedeelte. Als wij hiervan nu een duidelijk lijstje opmaken dat ophangen op de keu kenkast of aan den binnenkant van een kastdeur, dan kunnen wij met éen oogopslag zien hoe de verhoudingen in onze eigen huishouding zijn. Het afstrijken van den lepel moet met een mes of den houten steel van een lepel gedaan worden: een krom voorwerp als de steel van een vork of iets dergelijks diept de hoeveelheid in den lepel uit, en dan kaq men van de maat natuurlijk niet meer op aan. •r- ■•wïjp'i Ouderwetsche recepten werken zelfs wel met kopjes als maat, en ook huisvrouwen die niet zoo erg veel verstand van koken hebben, kunnen en thousiast over een uitstekend recept praten en er dan zoo nonchalantweg maten invoegen, die naar niets lijken: een beetje suiker, een kopje rijst, een lepeltje kaneel, en meer van dergelijke vage aan duidingen. Nu zijn er heel gemakkelijke maatbekers in den handel, die een zuivere aanwijzing geven van alle mogelijke maten, maar wie toch met kopjes wil omspringen, kan het beste een speciaal kopje daar voor bestemmen en ook van deze maat een lijstje maken van de verschillende artikelen die er voor in aanmerking komen. En dan moet ze maar ho pen, dat aan het betreffende kopje een lang leven beschoren is, anders moet ze weer van voren af aan beginnen. Maar niet alleen in de keuken zijn wij aan ma ten gebonden, ook de naaidoos kan zoo'n lijstje van malen best gebruiken. Wij moeten elastiek in een kinderblouse rijgen: hoe lang moest dat ook weer zijn? Aan het uitge rekte stuk kunnen wij het niet zien, dus doen wij het op de gis en nemen gemakkelijk óf teveel óf te weinig. Er is een band noodig voor een kleedingstuk. of wij moeten een speciale lengte van draad hebben, al die kleinigheden vergeten wij, zoodra wij het werk gedaan hebben, en daarom is het goed om ook de naaidoos aan den binnenkant van zoo'n lijstje te voorzien. Daardoor zullen wij nooit te genvallers hebben, tegenvallers die ons in een tijd als deze erg in verlegenheid kunnen brengen. Al deze kleinigheden behooren tot de goede or- I ganisatie van onze huishouding, zij zijn niet inge- wikkeld, integendeel, warneer zij eenmaal zijn vastgesteld, kunnen wij ei niel anders dan gemak van hebben, en ook dat is een belangrijke factor in een tijd van minder hulp, van meer voorschrif ten en van beperkte noeveelhe.erE. E. J.-P. Al 02 Aardig middagjaponnetje van effen of bedrukte zijde of van linnen. Ingehaalde zijstukken en glad, spitstoeloopend middenstuk, twee baans rok met gedeeltelijk opgestikte plooien. Garneering van afstekend materiaal aan zakjes en mouwen. Een bijzonder flatteus model. Benoodigde stof 3 M. 90 cM. breed. Patroon in maat 42, prijs 26 ct.; het is van Maandag af gedurende een week verkrijgbaar bij het bureau van dit blad Kennemerlaan 42 IJmuiden en Breestraat 29 Beverwijk. VOOR VRIJE UREN. Nu gaan we lampekappen maken! AAR we onzen cursus Leerarbeid in ver band met de tijdsomstandigheden voor- loopig zullen staker, omdat we voor deze liefhebberij zijn aangewezen op bui- tenlandsche producten, wil ik u hiervoor inplaats eenige moderne lampekappen leeren maken We kunnen hierbij van goedkoope en voor de hand liggende materialen gebruik maker, terwijl het van uw eigen smaak en vindingrijkheid afhangt om er iets werkelijk .aparts" van te maken. Ik denk allereerst aan de nog altijd zich hand havende plissékappen. Willen we het verfomfaaide exemplaar van uw schemerlampje vandaag samen eens gaan vernieuwen? De keuze van het materiaal hangt af van het materiaal van het voetje. Is het eenvoudig, bijv. van hout dan kunnen wij het papier voor het kapje heel gemakkelijk zelf maken. Voor een kap op een mooie glazen of plateel pul neemt u boekbinders linnen; dit is een geprepareerd weefsel, dat ook voor grootere kappen voldoende stevig is. De na- tureltint staat bijna overal goed bij en schijnt zeer warm door. In een uitgesproken modern interieur zou men tenslotte van het zacht-blauwe doorzich tige materiaal waarop technische teelteningen wel vervaardigd worden, gebruik kunnen maken. Het in den handel zijnde lampekappenpapier of per kament moet ik u voor plooikappen ontraden, daar het te stijf is. Dit is voor strakke kappen, die ik u t.z.t in een ander artikel zal leeren vervaardigen. Daar we ons eerste exemplaar natuurlijk goed koop willen maken, leer ik u dus eerst even hoe u het papier moet prepareeren. U neemt eenige vellen dun goedkoop teekenpapier en haalt bij den drogist een-fleschje gekookte lijnolie, een fleschje terpentijn en een klein fleschje siccatief. Een kopje doet u halfvol lijnolie, daarbij een kwart terpen tijn en een theelepeltje siccatief. Dit laatste be vordert het drogen. Nu maakt u van een oud lapje een dotje, doopt dit in het omgeroerde meng sel en wrijft de vellen teekenpapier aan weers zijden goed er mee in. Vooral niet ïheer olie op brengen dan het papier kan opnemen. Gebruik een onderlaag van eenige kranten en droog de vellen op een warme plaats, bijv. buiten in de zon. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Wo e n sd a gs avonds betaald te zijn, daar de bezorgers op Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIE daar het effect door het plooien natuurlijk verkort wordt. Uit< Coi Hoi llm Teli op( opc Hebt u decoratieve talenten, dan kunt u de vellen van te voren met waterverf beschilderen, waarvoor u een langgerekt motief moet kiezen, Hoeveel papier hebt u noodig? Voor een kapje van 25 c.M. hoogte heeft men' een baan van 1.50 M. lengte noodig, voor een feaB' van 30 c.M. hoogte een baan van 1.75 en voor éëj van 32 c.M. een baan van 2 M. Er komen dus tw« of drie naden in een kap. Het plooien: Laten we zeggen dat we een kap van 25 c,M. maken. U knipt dan éér. of meer s'roken van 25' c.M. breed en trekt op den achterkant twee dunnj potloodlijnen, waar volgens uw oude kapje de gaaj. jes moeten komen. (Meestal staan deze gaatjes 05 V/2 en 6 c.M. van der bovenkant). Nu slaat u deze strook precies dubbel, zoodat u in het midden een vouw krijgt. Links en rechts van deze vouw zet u langs boven- en onderrand stipjes met een scherp gepunt potlood op at'stan. den van 1!4 c.M. (Voor een grootere kap is een breede plooi mooier en neemt men dus 2 of 2 1/2 c.M.) Met een vouwbeen of een lijnentrekker trekt u de lijnen evenwijdig aan de vouw. Met synde. ticon plakt u de strooken aan elkaar, de plaknaad mag niet breeder worden dan 1 c.M. Vervolgens wordt de kap volgens de ingedrukte lijnen gepljs. seerd. Met een holpijp 4 m.M. of revolvertang wor- der volgens de bovenste lijn halve gaatjes en vol. gens de tweede lijn heele gaatjes geknipt. (2;. schets). Met de eerste rust de ka op den draai.' vorm, door de tweede rij wordt het koordje ge. hnaid. Nu aan elkaar plakken en klaar zijn we! „GEREKT MOTIEE; Wilt u een extra mooi kapje maken, dan kiest u één of meer smalle lintjes in de tinten van uw lampevoet en naait deze met een grooten rijgsteek langs boven en onderrand. Dit gebeurt vóór he', plisseeren en wel zóó, dat aan den voorkant juist op de vouw een klein steekje komt en aan den achterkant een groote steek. U houdt hierbij den achterkant van het werk voor u. Een kapje voor een groen gemberpotje is bijzonder fijn, wanneer men twee tinten groen lint neemt en die gedeel- telijk over elkaar laat vallen. Ook bandfluwee! voldoet goed. Het maken van een hangkapje voor indirect licht zal nu ook geen geheimen meer hebben. J\]. leen komt hierin onderaan nog een rij gaatjes waardoor een koordje geregen wordt om het kapje dicht te trekken. Bovenin komt een ring, waaraan drie kleine ringetjes gesoldeerd zijn om de ophang, koorden te bevestigen. Het is zeer gemakkelijk een paar kapjes van verduisteringspapier te maken. Dit behoeft dan natuurlijk niet geprepareerd te worden. Men kan ze wat gezelliger maken, door er met dekkend» waterverf een fleurig motief op te schilderen. MARGOT VAN CAPELDE-VAN BUUREN. SATURNUS, DE BLEKE STER". „DE INTERESSANTSTE VAN DE ONS BEKENDE PLANETEN". Natuurlijk heb je allemaal wel eens met bewon dering opgekeken naar de prachtige sterrenhemel, die vooral in de vrieskou zo schitterend helder is. Heel wat sterren kun je dan onderscheiden, vaste sterren zowel als plapeten. Weet je eigenlijk wel, wat een vaste ster is en ■wat een planeet? Je kunt dit zelf constateeren, als je eens een paar avonden achter elkaar de sterrenhemel bekijkt. Je merkt dan al spoedig, dat de meeste sterren een vaste plaats ten opzichte van elkaar innemen. Daarom heeft men reeds in oeroude tijden de sterren in groepen (sterrenbeel den) ingedeeld. Sommige van die sterrenbeelden, zoals bijv. de Grote en de Kleine Beer, Cassiopeia, Orion enz. ken je natuurlijk wel. De stand van de sterren en van de sterrenbeel den ten opzichte van elkaar is in de loop der eeuwen schijnbaar onveranderd gebleven, 't Lijkt wel, of die sterren aan het hemel gewelf zitten vastge spijkerd. Daarom noemt men hen ook vaste ster ren. Maar er zijn ook een paar heldere, duidelijk zichtbare hemellichamen, die bij herhaalde be schouwing, van plaats veranderd schijnen te zijn. Nu eens verplaatsen ze zich van West naar Oost, dan weer schijnen ze een paar dagen stil te staan, lopen vervolgens een eindje terug en hernemen dan him oorspronkelijke beweging. In de oudheid noemde men die hemellichamen „dwaalsterren" en meende men, dat ze grote in vloed hadden op het wereldgebeuren. Vier van deze, „dwaalsterren", die met het blote oog zichtbaar zijn, mochten zich al vanouds in de belangstelling der mensen verheugen, n.l. Venus, de lieflijke avond- en morgenster, Mars, de rode ster, Jupitër, de schitterende, koninklijke ster en Saturnus, de bleke ster. Later ontdekte men er nog drie bij. Wij noemen deze en nog enkele andere „dwaal sterren", tegenwoordig planeten. Een planeet is een hemellichaam, dat zelf geen licht uitstraalt, maar dat de door de zon uitge zonden lichtstralen weerkaatst. Alle planeten bewegen zich in elliptische banen om de zon, die steeds in een der brandpunten van ieder dier ellipsen staat. Zoals je misschien weet, is de volgorde, waarin de tot dusver bekende planeten om de zon draaien, de volgende: Mercurius, Venus, Aarde, Mars, Jupiter, Saturnus, Uranus (ontdekt in 1781), Nep- tunus (1846) en Pluto (1930). Het is heel best mogelijk, dat er nog meer planeten bestaan. Hoe is nu de grootte-verhouding van de planeten onderling? Om dit goed te kunnen begrijpen, moet je je indenken, dat de zon een grote pompoen is van twee voet middellijn. Jupiter een sinaasappel, Saturnus een gewone appel, Neptunus een dikke morel, Uranus een kers, de aarde een erwt. Mars een speldeknop, Mercurius een mosterdzaadje. De interessantste planeet is stellig Saturnus, de „bleke ster", en wel door zijn wonderlijke bouw. Enkele mensen met valkenogen, hadden vroeger al opgemerkt, dat deze planeet geen bol scheen te zijn maar meer breedte dan hoogte had: maar eerst toen de telescoop was uitgevonden, heeft men ontdekt, dat Satunus voorzien is van „ringen". Saturnus bleek te zijn een bol met een ringen, kraag. Die bol zelf heeft een middellijn van onge veer 120.000 K.M., negen maal de middellijn van de aaarde. De binnenste middellijn van de ring is 180.000 K.M., de buitenste middellijn 280.000 K.M. En de dikte van de ring is waarschijnlijk slechts enkele K.M. Wanneer hij precies naar ons toege keerd is, dan kunnen we hem zelfs met de sterkste kijker niet zien. Dat gebeurt tweemaal in de dertig jaar. 't Ge beurde in 1921'22 en in 1936. Daartussen in keken \je van onderen tegen de ring aan en nu zien we op de ring weer. De grootste afwijking van de hori zontale stand zal zijn in 1942'43. De oorzaak van deze schommeling is het feit, dat Saturnus ongever dertig jaar werk heeft voor een reis om de zon. I-k vertelde daarnet iets van de „ring" van Saturnus, maar eigenlijk had ik moeten spreken over de „ringen". Duidelijk ziet men er drie door de telescoop: één lichtere tussen twee, die donker der zijn. Maar de twee buitenste vertonen weer spleten. Reeds de grote sterrekundige Galileï meende iets bizonders aan Saturnus waar te nemen, maar eerst in 1665 ontdekte onze landge noot Huygens de ware aard van het Saturnus- stelsel. Om Saturnus bevindt zich n.l. een merk waardige, vlakke ring. In 1675 werd ontdekt, dat die ring weer in een binnen- en een buitenring ver deeld is. Men heeft berekend dat die ringen niet minder dan 3600 K.M. uit elkaar liggen. Tussen de bin nenste ring en de planeet is echter in 1850 weel een ring ontdekt, die op een blauwachtige nevel lijkt. Wat voor ringen dit zijn, is niet precies te zeggen. Ze geven schaduw op Saturnus en ze zullen dus wel uit vaste stof bestaan. Maar de bin nenste ring laat ook vrijwel licht door, de andere heel weinig. Men vermoedt daarom, dat de rin gen geen vast lichaam vormen, maar uit kleine lichaampjes bestaan. Of Saturnus bewoond is? Ja, dat zou je natuur lijk wel graag willen weten. Maar ik kan je er alleen op antwoorden, dat wjj er niet zouden kun nen wonen. Het licht van de zon is er negentig maal minder dan hier, en dus ook de warmte. We zouden er dus vast en zeker bevriezen! REUZENSOLDATEN. Je weet. dat vele koningen steeds een voor liefde hebben gehad voor lange mannen, die ze onverwijld bij het leger indeelden. De reuzengarde van Friedrich Wilhelm I den soldaten-koning, is in dit opzicht beroemd. Uit alle landen werden de lange mannen aan gevoerd. Eén der allerlangste was wel de Noor se smidszoon „lange Jonas", die pl.m. 2.20 was. Ook later kwamen reuzensoldaten voor, één der allergrootste was omstreeks 1900 Joseph Schippers. Hij trok eerst op kermissen rond, om zich te laten kijken, maar werd in 1904 door den toenmaligen Duitsen keizer bij het leger ingedeeld. Tezelfder tijd reisde in Frankrijk de gardesoldaat Joseph Dussore rond, die nog eenige centimeters langer was dan zijn Duitse concurrent. Kort voor de wereldoorlog gold Peter Zimmer man uit Beieren lang 2.24 M., als de langste soldaat. Ook op 't ogenblik is er onder de Duitse sol daten een uitblinker. Hij heet Kurt Leke en meet 2.20 M. Zijn gewicht is- 130 K.G. en er is geen paard sterk genoeg om hem te dragen. Hij heeft een extra lange krib en een speciaal reuzenuniform. Ook krijgt hij meer te eten dan de anderen. BESTE VRIENDINNETJES EN VRIENDJES. Deze week krijgen jullie geen briefje vooraf. Jul lie moeten echter het stukje onder het hoofd „Vacantiebezigheden" goed lezen. Best DOORNROOSJE. Hartelijk dank ik je voor de postzegels, 'k Zal ze bij de verzameling zilverpapier en anderen metalen afvalproducten me degeven. De vereniging tot bestrijding der T. B. C. weet er wel raad mede. Prettig dat je de 61/» voor taal hebt doen plaats maken voor een iyz. Je rap portcijfers vind ik goed. Nu maar goed je best doen op de U. L. O. Dag Doornroosje. Lief BIJDEHANDJE. Jouw vacantie eindigt dus tegelijk met mijn vacantie n.l. Dinsdag 13 Aug. Zo is er een tijd van rust maar ook een van aan pakken. Frambozen en aalbessen uit eigen tuin worden dubbel gewaardeerd. Zie ik je a.s. week weer bij de deelneemstertjes aan de vacantiebezig heden? Dag Bijdehandje. Lief DIKKOPJE. Prettig zeg dat je op school overgaat. Maar goed je best blijven doen, dan be hoef je nooit bij andere kinderen achter te komen. Zijn onze middagen je goed bevallen? Dag Dik- kopje. Best BOTERBLOEMPJE. Prettig dat je je klei ne broer van je vacantie laat genieten. Wat worden de kleintjes toch spoedig groot. Hoe vinden je ouders m'n limonadevisite plan? Tot ziens. Dag Boter bloempje. Best KABOUTERTJE. 'k Begrijp dat je het prettig vind na de vacantie weer in je eigen schooi op de oude uren les te krijgen. Ook zal je moeder het toejuichen. De ongelijke schooltijden waarop broertjes en zusjes naar school moesten, stuurden veel regelmaat in de gezinnen in de war. Maar ge lukkig aan alle begin is een eind. Ja, de middagen van onze vacantiebezigheden zijn deze week uitste kend geslaagd. We zetten het werk de gehele va cantie voort. Dag Kaboutertje. Lief BERGKONINGINNETJE. Je kunt nu a.s. Dinsdagmiddag je briefje op onze bijeenkomst mede brengen. Je hebt fijn genoten van onze spelletjes en de voorgelezen verhalen? Dat is prettig. Nu maar trouw blijven komen. Dag Bergkoninginnetje. Best BLONDJE. Waar ik thans woon? Rijksweg 231, Velsen. Je vraagt me „of alles nu toch gewoon doorgaat nu ik zo ver woon". Ja meisje, alles. School, club, werk op sociaal terrein, alles gaat ge woon door. Met de bus en fiets kom ik overal. Niets maar dan ook niets behoeft onder m'n verplaatsing te lijden. Ook hoop ik de schoolvoeding weer even energiek aan te pakken als ik tot op heden gedaan heb. Moge gezondheid, kracht en lust daartoe m'n deel blijven. Je hebt onze bijeenkomsten zeker wel prettig gevonden? Dag Blondje. Lief GOUDMUILTJE. Van harte wens ik je geluk met je ovex-gang. Je hebt een goed rapport, alleen die 4 voor Frans, ontsiert het geheel een weinig, Je belooft me echter te trachten dit cijfer omhoog te werken en dat vind ik flink. Dat het je gelukken zal, dat weet ik zeker. Onder de zwakke vakken exti-a je rug gezet en je bereikt je doel. 'k Wens je, wanneer je uit bent, prettige dagen toe. De limonadevisite stel ik, ook in verband met Droomstertjes verhindering, uit totdat jullie alle vier gelegenheid hebben te komen. Dag Goud- muiltje. Lief TEKENAARSTERTJE. Jij denkt ook ver andering van spijs odet eten. Een ander kleurtje flatteert. Of m'n huis al gereed is? Ja, op enkele kleinigheden na, ben ik geheel klaar. Niet moppe ren op het weer meisje. Regen moet er even goed zijn als zonneschijn. Onze bijeenkomsten „vacantie bezigheden" bevallen je zeker wel. Maar trouw ko men en vriendinnen mede brengen. Je laatste briefje beantwoord ik volgende week Dag Te kenaarstertje. Best DROOMSTERTJE. Fijn zeg, dat je over gegaan bent. M'n beste wensen voor je verdere studie. Wat prettig dat je foto's voor me ingeslo ten hebt. 'k Dank je er echt hartelijk voor. Je weet hoe ik over het verlies van de vlechten denk. Maar een mens zijn lust, een mens zijn leven, 'k Hoop dat je later geen spijt van je besluit krijgt. Het kapsel staat je goed. Wat het uit gaan in de vacantie betreft? 'k Vind dat, wanneer men wil. men zich best in eigen omgeving kan amuseren. Persoonlijk heb ik in de vacantie altijd genoeg te doen, waar ik anders niet toe kom en dat mij volop voldoening geeft. Zo zal het je ook wel gaan. Mocht je naar het ziekenhuis gaan, dan ontvang je daar een blijk van medeleven van mij.'k Wens je een spoedige terug keer in je ouderlijk huis toe Dag Droomstertje Lief RAMENLAPSTERTJE. Met recht waren onze samenkomsten deze week heel prettig. Lees je vooral het stukje onder het hoofd „Ons uitgaans- dagje" goed na? Laat je moeder het ook even lezen. Volgende week zie ik je natuurlijk ook weer op de afgspi-oken tijd en plaats. Tot ziens dus. Dag Ra- menlapstei'tje. Beste MOEDER'S OUDSTE Je hebt je ook 1.1. Dinsdag en Donderdagmiddag goed geamuseerd? Dat vind ik prettig. Nu maar sparen voor ons uit gaansdagge. Natuurlijk zie ik ie a.s. week weer op onze middagen. Heb je een bal, breng haar dar. mede. Dag Moeder's Oudste. Lief DROOMKONINKJE. Heb je Maja nog ge sproken en haar gezegd dat ze ook aan onze vacan tiebezigheden mag deelnemen? Als ze spaart voor ons uitgaansdagje n.l. 15 cent, dan iruig ze ook mede gaan. Hoe gaat het met je zus? Jammer dat ze nu juist slijmhoest moest krijgen. Met het oog op mo gelijke besmetting van andere kinderen, kan ik haar tot m'n spijt niet aan onze bijeenkomsten la ten deelnemen. Het beste met haar. Dag Droom koninkje. Beste ANEMOON. Geheel onverwachts was ik 1.1. Woensdag verhinderd te komen. Maar nu is het zo ook goed. Je steekt nu zeker thuis ook wel een exti-a handje uit? Je moeder kan niet zoals ze graag zou willen en de verhuizing moet des ondanks toch doorgang vinden. Het beste met je moeder. Dag Anemoon. Lieve BENJAMIN. Breng je nu je vriendin Rommie weer mede? Dat is goed hoor. Natuurlijk spaar je ook voor ons uitgaansdagje. Laat je moeder het stukje onder het hoofd „Ons uitgaansdagje" ook even lezen. Dag Benjamin. Beste MOEDER'S JONGSTE. Ga je nu weer trouw schrijven? Dat is best hoor. 'k Hoop dat je woord houden zal. Dag Moeder's Jongste. ONZE „VACANTIEBEZIGHEDEN". Onze bijeenkomsten zijn in de afgelopen week goed geslaagd. We hebben met elkander van de frisse buitenlucht, spel en mooie verhalen genoten, A.s. week komen we dus weer op de afgesproken tijd en plaats samen. Ieder rubriekertje mag weer enige vi'iendinnetjes mede brengen. Denken jullie ook om een handwerkje? Men mag ook volstaan met een haaknaald en een kluwen of enige brei» naalden en een kluwen. Tot ziens dus. ONS UITGAANSDAGJE MET TOT SLOT LIMONADEVISITE IN MIJN HUIS. In de week van 410 Augustus e.k. gaan we een dagje uit. 's Morgens 10 uur gaan we op stap, des namiddags tussen 6 en 6.30 is ieder kind weer thuis, Van uit IJmuiden wandelen we langs de Zeeweg, Vervolgens pauseren we op een mooi plekje in de omgeving van de P. C. Hooftlaan te Driehuis. Van- daar wandelen we een eindje, waarna weer gepau zeerd wordt. Daarna gaan we naar de speeltuin „Rozenstein". De medegenomen boterhammen wor den daar met een glas drinken geconsumeerd, waarna we onder toezicht schommelen, wippen, enz, Na het bezoek aan de speeltuin gaan we naar m'n huis. In de achtertuin doen we enige kringspelen en worden we allen getrakteei-d op limonade of ijs. Langs een andei*e weg n.l. door Velserbeek gaan we daarna, van tijd tot tijd pauzerend, naar IJmuiden terug. Dag en plaats van samenkomst wordt nog nader bekend gemaakt. Aanzit dagje mogen alleen meisjes deelnemen. Ieder kind moet voor de con sumptie in de speeltuin 15 cent mede nemen. De versnapei'ingen onderweg komen voor mijn reke ning. Lekkers of extra geld mag niet medegenomen worden. Ieder kind móet haar naam duidelijk op haar pakje boterhammen schrijven. Nu maar allen aan het sparen, zodat ieder kind in genoemde week de benodigde 15 cent bijeen heeft. En.... natuur lijk mooi weer bestellen. BRIEFJES. De briefjes moeten gedurende de vacanties op onze Dinsdagmiddagbijeenkomsten worden mede gebracht. Dus a.s. Dinsdagmiddag. Dat is zowel voor jullie als voor mij de gemakkelijkste regeling. Veel groeten van Mej. E. VIJLBRIEF. EEN GRAPJE VAN FR1TSJE. In Vaderlandse Geschiedenis is Frits geen bolle boos. Het laat hem in elk geval koud of Dirk I ot Fioris V aan een of andere Kruistocht deelgenomen heeft. Bij de grote repetitie kx-ijgt hij ook een beurt De juffrouw vraagt hem: „Frits, wat gebeurde er in het jaar 100 v. Chr.?" - „Toen kwamen de Batavieren in ons land!" antwoordt Frits vei'heugd, want dit is een van de weinige getallen, die hij onthouden heeft. - „Goed zo, Fritsje! En in het jaar 60 v. Chr.?" Frits glimlacht verlegen. - „Toe, Frits, zeg het maar", moedigt hem de lerares aan. „In het jaar 60 v. Chr. toen waren de Bata vieren veertig jaren in ons land!" DE TUINPOORT Een beroemde professor, die in Zürich woonde, bezocht eens in gezelschap van een vriend een klein dorpje in het Appenzellerland. Op een wandeling kwamen ze aan een tuinpoort, waarbij een jongen op wacht stond. De vriend van den professor vroeg den jongen, de poort open te maken. .Waax'om?" vroeg de knaap. ,Wij willen graag door de tuin gaan om onze weg te bekorten. En deze meneer is een professor, du» moet je dix'ect de poort voor hem opendoen!'!' „Een professor?" vroeg de jongen. „En wat is dat een px-ofessor?" „Een professor," was 't antwoord, „is een man, die.... die alles kan." „Nu, als hij alles kan," zei toen de jongen, „laat hij dan ook die poort maar openmaken!"

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 8