'Ziet JOieni en Jan BEVERWIJK De Lotgevallen van een Collier R DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1940 Een beeld uit de film „De Zeewolf", (Luxor Theater, Beverwijk). Avonturenfilm over het barre Alaska'. „De Zeewolf". In de komende bioscoopweek geeft het Luxor Theater als hoofdfilm de groote avonturenfilm „De Zeewolf" met Akim Tamiroff, George Raft, Henry Fonda en Dorothy Lamour in de hoofdrollen. De pers ontving deze avonturenfilm enthousi ast, wat wel blijkt uit de onderstaande critieken. De Maasbode schreef o.a.: Zoo is „De Zeewolf" een sterke eenheid geworden van groote geschakeerdheid en rijke gevoelswaarden. Zij is een der beste avon- turenfilms, die in Holly wood gemaakt zijn, en zeker niet de mindere van het voortreffelijke „Lives of a Bengal Lancer" welke film zij naar het ons lijkt in gave filmische com positie overtreft. Het verhaal eischt om eenige details voorbehoud voor personen boven achttien jaar, maar die zullen dan ook goed doen met hun aandacht aan deze film te schenken. Het Volk: Een sterke film, sterk gespeeld, goed geregisseerd, met een mooie rol» voor Dorothy Lamour en een indrukwekkende creatie van George •Raft. Forsch en soms beklemmend in elkaar gezet. „De Zeewolf" is een harde, meedoogenloozè en ruw- mannelijke film geworden, die men met belang stelling ziet en die Hathaway eens te meer kenmerkt als een filmer van formaat. Na „Peter Ihbetson", Hathaway's beste en meest vakkundige film, een frisch, vierkant en gaaf werk. We raden de lief hebbers gaarne aan „De Zeewolf" te gaan zien. Een boeierid divertissement is de ruimste beloo ning. Een vurig, avontuurlijk verhaal, voortreffelijk gespeeld. Men mag niet vergeten deze film te gaan zien. schi-eef de Telegraaf. Katholieke Illustratie: Henry Hathaway is de maker van deze film, die in haar bonkige manne lijkheid eenigermate verwant is aan die andere film van Hathaway, „The Trail of the Lonesome Pine" en ook aan zijn „Bengaalsche Lanciers". Het kost echter weinig moeite te ontdekken, dat „De Zeewolf" de beste is van de drie. „De Zeewolf" is een adembenemend verhaal van avontuur in een avontuurlijk land, het barre hooge Noorden van Alaska. Het tweede hoofdnummer is de spannende rol prent „Roode Orchideeën". Fransch militair ter aarde besteld. Eenvoudige plechtigheid. Donderdag heeft op de algemeene begraafplaats „Duinrust" de ter aardebestelling plaats gehad van een Fransch militair, genaamd Pierre Ardohain uit Pau, wiens lijk dezer dagen op het strand te Wijk aan Zee was aangespoeld. De plechtigheid werd bij gewoond door den burgemeester, mr. H. J. J. Schol- lens, wethouder N. J. Out, wethouder W. van Dok, den gemeente-secretaris A. A. Post, den inspecteur van politie W. M. Ragut, mr. Kale en nog vele andere .ambtenaren van gemeentelijke diensten. Een krans in de Fransche nationale kleuren dekte de eenvoudige kist. Een houten kruis en een bordje met zijn naam wijzen de plaats aan, waar deze Franschman is begraven. Aan de groeve heeft de burgemeester een kort worrd gesproken. Wij staan hier bij het graf van Pierre Ardohain. De zee, waarin hij blijkbaar den dood heeft gevonden, schonk na eenige weken zijn sto ffelijk overschot terug. Ver van zijn land is zijn lichaam gevonden. Thans willen wij het hier aan de duinvoet aan de aarde toevertouwen. Wie was Pierre Ardohain? De sobere aanwijzin gen op het indentiteitsplaatje doen vermoeden dat ver van hier zijn nabestaanden in groote onzeker heid verkeeren over zijn lot. Is het een gezin, dat treurt om een jongen echtgenoot en vader? Zijn het ouders, die doodelijk ongerust zijn over hetgeen hun zoon is overkomen. Wij weten het niet. Wij bewijzen hier de laatste eer en willen dat gene doen, wat straks de rouwende familie tot troost zal strekken. Nadat spr. in de Fransche taal het Onze Vader gebeden had, besloot de burgemeester met te zeg gen: Moge het licht der eeuwigheid reeds voor hem zijn opgegaan, opdat hij ruste in vrede. ONDERLINGE ZWEMWEDSTRIJDEN. Zondag 4 Augustus worden in de zweminrichting van de Heemskerksche Zwemclub aan de Vuurlijn de jaarlijksche onderlinge wedstrijden gehouden, waarbij o.a. de traditioneele 1000 M. vrije slag wordt gezwommen, die binnen het half uur moet worden afgelegd. 's Avonds heeft de feestelijke prijsuitreiking plaats waarbij een gecostumeerd nummer en eenige gezelschapsspelen op het programma staan. ZEILEN. Voor de Hollandweek, waarvan het eerste ge deelte op 3, 4 en 5 Augustus gehouden zal wor den, bestaat van de zijde van de zeilers groote belangstelling. Onze plaatsgenoot de- heer De Vries schreef met „Unrest" in de 16 M2-klasse Concert „Zanglust" en Harmonie- kapel. De Beverwijksche. Harmoniekapel en het man nenkoor Zanglust gaven op het C. H. Moensplein een gecombineerd concert, dat vrij veel belang stelling trok. Pluvius liet wederom van zijn be langstelling blijken en dat was jammer, want zulk een openluchtconcert vraagt terecht om den spreekwoordelijken mooien zomeravond. De kapel onder leiding van den heer H. W. Hof meester opende het programma met een Sousa- marsch, waar het flink bezette basregister uit muntte in het technische werk. De fraaie Mozart-ouverture Les noces de Figaro werd in een vlot tempo geblazen met verzorgde accenten en in een dynamisch-juiste vertolking. Ook hier toonden de lage registers wat zij waard waren in de passages,, welke Mozart in deze com positie schreef Ook het hout gaf goed partij; dat dit uitstekend Ingespeeld was hoorden we eveneens in Ganne's concertwals La Housarde. De solo-pistonnist blies in de inleiding van deze pittige Fransche wals zijn solo bestudeerd en met fraaie toonvorming. Het Suite Ballet van Popy was voor de vele jonge leden, die de kapel gedurende den laatsten tijd gewonnen heeft, een heele opgave. Zij bliezen dezen avond voor de eerste maal mee en van hen werd voor hun doen heel wat gevergd. Een pluim voor hun doorzetten; de kleine foutjes vergeven wij hen gaarne. Het stevige tempo werd steeds bewaard en de ouderen zetten er hun beste been tje in voor. Met den stevig geblazen marsch Death or Glory werd dit programmagedeelte door den 70-jarigen heer Hofmeester kranig geleid, besloten. De heer H. van Dijk en zijn mannenkoor Zang lust gaven voortreffelijk werk te genieten in hun aandeel in het programma na de pauze. Israël van Willem Hespe was een dankbaar nummer om dit optreden te openen. Oogenschijn- lijk was Zanglust in aantal nog niet op volle sterkte, maar niettemin kwam deze mannenzang goed tot zijn recht. Er werd met animo gezongen en vrijwel'steeds op toon. Dirigent van Dijk mengde met het gevoel voor proporties hem eigen de klanken en wist er een fraai geheel van te maken. Beter nog slaagde het Avondzegen van Wierts, dat zich voor dezen openluchtzang goed leende. 'Bede van Heinze zong men eveneens vlot, met goed tekstbegrip en juiste nuanceeringen. De baritonsolo kwam in deze omgeving uitste kend tot zijn recht, al moest de zanger ietwat ge forceerd zingen. Neumann's prachtige In Epiphania Domini (Drie Koningen) was een zeer geslaagd sluitstuk, waar alle registers in excelleerden. Voor zoover de bezetting het toeliet (want het vraagt meer stemmen dan er nu stonden) kon het ons alles zins voldoen. Zanglust heeft nog steeds de be schikking over een beschaafd klinkend kwan tum zangers, vooral bij de bassen en de tenoren. Aan de beide concerteerende vereenigingen komen woorden van lof toe voor hun initiatief. Er is behoefte aan dit soort ontspanning na den tijd. welke echter ons ligt. En niet alleen voor de luisterenden is zulk een concert een ontspanning- van den geest, ook (en dan toch zeker wel in de eerste plaats) is het dit voor de muzikanten. Daarenboven profiteeren de ensembles er van als vereenigingen, omdat zij blijken geven van studeeren, werken en dus van activiteit. En dat is thans meer dan ooit noodzakelijk: begrijpelijk is, dat veler hoofd niet naar musiceeren staat. VOOR DE KINDEREN Daarna deed Krent hetzelfde bij den pro fessor en nadat hij zich er van overtuigd had dat de beide Touaregs nog sliepen, beduidde hij den Dikke en den professor zachtjes voort te kruipen naar de plaats, waar de lantaarn stond. Hier spreidde de professor zijn document met gegevens uit, dat hij van het Oudheid kundig Genootschap had meegekregen. Hij bestudeerde een plattegrond. Nog maar; een paar gangetjes door, fluisterde hij, en we zijn ei'; Meer dan manshoogte staat de groene mais, die thans gesneden wordt. Behalve voor het verkrijgen van den korrel wordt deze plant verbouwd, om in verschen of geënsileerden toestand voor veevoeder bestemd te worden. Desondanks niet verslappen, geen gebrek aan veerkracht toonen. Zanglust en de harmoniekapel hebben bewe zen, dat zij de muzikale lampen brandende weten te houden. Een voorbeeeld voor andere vereeni gingen! w. Wat de tuinders kregen. VEREENIGDE VEILINGEN „KENNEMERLAND" EN „VRIJE VEILING". Prijsnoteering van 31 Juli 1940. Spinazie per kilo 510. Postelein per kilo 49. Sla per 100 krop 0.752.50. Andijvie per 100 krop 1.002.00. Wortelen per bos 56 y2 Rabarber per bos 1—2 y2 Aardappelen (klein) per kilo 45% Tomaten per kilo 1018. Waspeen per kilo 4V29 Bloemkool I per stuk 1217. Idem II per stuk 79. Komkommers per stuk 3 y24. Idem II per stuk 23. Pronkboonen per kilo 1012 Snijboonen per kilo 1926 Trosboonen per kilo 2427. Dubb. boonen per kilo 14Vty2 Spercieboonen z. dr. per kilo 2024. Idem m. dr. 19. Doppers.per kilo 14r—25. Raspers per kilo 1826. Capucijners witte- per kilo 1524. Idem bruine per kilo 1728 Peulen per kilo 16. Tuinboonen per kilo 613. Frambozen per dosje 2430. Kruisbessen per slof 5090. Bramen per slof 60. Roode bessen per slof 3245. Zwarte bessen per slof 8597. Apelen per kilo 814. Druiven per kilo 55. Wanneer de jacht geopend is. De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van het departement van Landbouw en Visscherij heeft bepaald, dat in het geheele land de jacht op onderstaande wildsoorten zal zijn geopend ge durende het tijdvak, achter de namen der wild soorten vermeld. Reebokken van 14 Augustus 1940 tot en met 7 September 1940; Reeën (bokken en geiten) van 15 October 1940 tot en met 14 November 1940; herten en damherten (bokken) van 1 October 1940 tot en met 5 October 1940; Fazanten (hanen en hennen)houtsnippen, korhanen, kor- hennen en hazen van 1 October 1940 tot en met 31 December 1940; patrijzen van 1 September 1940 tot en met 31 December 1940; ganzen, alle soorten eenden (behalve bergeenden en eidereen- den)watersnippen en meerkoeten van 14 Augus tus 1940 tot en met 31 December 1940; goud pluvieren van 1 September 1940 tot en met 31 December 1940. Voorts het vangen van de hieronder ge noemde waterwildsoorten door middel van J ten. waarvan het gebruik is geoorloofd, staan gedurende het tijdvak achter de der waterwildsoorten vermeld: ganzen, soorten eenden (behalve bergeenden en'ej eenden)watersnippen en meerkoeten va;" Augustus 1940 tot en met 31 December goudpluvieren van 1 September 1940 tot es- 31 December 1940. Het vangen van de hieronder genoemde wildsoorten door middel van eendenkooien zijn toegestaan gedurende het tijdvak achte namen vermeld: alle soorten eenden (bei. bergeenden en eidereenden) van 14 Asia; 1940 tot en met 31 December 1940. De jacht zal niet worden geopend op fo; kalveren, reekalveren (t.w. reeën, die in des' van het kalenderjaar zijn geboren), zrc bergeenden, eidereenden, duikers, kempfe wulpen, scholeksters, grutto's, tureluurs en v hoentjes. (A.N.P.) WANDELSPORT. Nog een avond-vierdaagsche, Thans te Haarlem, Zaandam en Amsterde Op 14, 15, J.6 en 17 Augustus zal ook te Eü lem. Zaandam en Amsterdam een avond-n daagsche georganiseerd worden door de Wandelsportfederatie met behulp van den Noc' Holl. WandëlsjDdrtbond. Te Haarlem heelt! start plaats bij café „Dreefzicht" telkens avonds zeven uur. Ieder, die den tocht vote ontvangt na afloop een blauw geëmafe kruis. De parcoursen zijn nog niet vastgefö maar die zulllen met zorg worden gekozen, schrijving kan o.a. geschieden bij H. H. m Jan Haringstraat 101 te Haarlem. WEEK-ABONNEMENTEN dienen uiterlijk Woensdagssv» betaald te zijn, daar de bezorgen i Donderdag moeten afrekenen. DE ADMINISTRATIS AMSTERDAMSCHE VEEMARKT. AMSTERDAM 31 Juli: Ter veemarkt waren heden aangevoerd: 257 vette kalveren le kw. 6879 c., 2e kw, 66 c., 3e kw. 5256 c. per.K.G. levendgewicki nuchtere kalveren f 9f 16 per stuk. Ovex-zicht. Vette kalveren ruime aanvoer, ha zeer traag, hoogere prijzen. Nuchtere kalveren* matige aanvoer, vlugge handel, prijzen vast. MARKT WOERDEN. Woera Aanvoer 268 partijen kaas: met rijksmerk M f35—f38, 2e kw. f 33—f 34,50. Handel matig. NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). 7) Lindsay verliet het café, het kistje met de kope ren hoeken nog steeds onder zijn jas geklemd. Hij bevond zich in een oude, vervallen armoe-buurt en vervolgde zijn heimelijken weg door duistere, bochtige straatjes en vunze sloppen, waar slechts een spaarzame late voorbijganger hem passeerde of inhaalde. Hij wilde naar den waterkant om daar zijn last kwijt te raken. Maar al was het stil op straat, het duurde lang voordat Lindsay een plek bereikte, genoeg ver scholen om althans voorbereidende maatregelen te nemen. Maar ten laatste vond hij een punt, waar niemand hem zou kunnen bespieden: een insprin gende bocht van een hoogen muur. Hij had onder weg een paar steenen opgeraapt en deze stopte hij nu in het kistje, dat hij onder zijn jas vandaan had gehaald. Om het kistje bond hij een sterk touw, dat hij in zijn zak had. Daarop nam hij het kistje weer onder zijn jas en zette zijn tocht voort. Lang zamerhand stierf het straatleven in de achterbuurt geheel weg en tegen tweeën voerde Lindsay's weg door stegen en langs hofjes, waar een zwak licht het eenige teeken van menschelijk leven was. Eindelijk kwam hij aan de plaats, die hij, van het oogenblik af, dat hij uit het café was weg gegaan, in zijn gedachten had gehad een rustig stuk water langs de pier, die in de Hamoaze uit steekt. Geen levende ziel was in de nabijheid. De laatste toebereidselen waren snel gemaakt. Hij had het eene eind van het touw niet vastgemaakt en hij liet het voorzichtig tusschen zijn vingers vieren toen het kistje in het zwarte water wegzonk en weldra onder de oppervlakte van het water verdwenen was. Hij stond rechtop aan den kant van het water met een gevoel, dat niets ter wereld hem nu nog zou kunnen deren. Thans begon hij zich af te vragen hoe en waar hij den nacht zou doorbrengen. Terug naar de kamer, die hem de laatste dagen had geherbergd durfde hij niet zijn voornemen was Plymouth voor altijd vaarwel te zeggen. Maar waar moest hij heen? De kostbare edelsteenen, waarvoor hij zoo'n wanhopig spel gespeeld had, zaten nu in zijn zak en er was niemand om het bezit ervan te be twisten. Doch hij moest ze in geld omzetten en waar kon hij dat het veiligst doen? Dat was een punt dat hij rustig met zichzelf moest overleggen. Hij zette zijn overdenkingen voort, terwijl hij langzaam verder liep. Het zou niet lang meer duren, of de politie wist, dat er dien nacht in Plymouth twee personen vermoord waren! Was er kans, dat zij verband zouden zoeken tusschen hèm en den ge- welddadigen dood van den uitdrager en van den Hindoe? Om te beginnen wist in ieder geval één politie agent, dat een of andere mysterieuze schakel Ro bertson, het kistje met de koperen hoeken en hem verbond. De politie zou Robertson dood vinden en zou ook bemerken dat het kistje verdwenen was. Natuurlijk zou het vermoeden zich aan hen op dringen dat hij, Lindsay, den uitdrager had ver moord om het kistje. Ook zou Lal Das vermoord gevonden worden. Als zij den dood van den Hindoe aan een onbekende toeschreven en hun volle aan dacht concentreerden op den man, die zijn voor nemen te kennen had gegeven om het kistje met de koperen hoeken in zijn bezit te krijgen, wat dan? Het angstzweet brak Lindsay- uit en hij keek schuw over zijn schouder alsof hij den arm van de justitie reeds uitgestrekt zag om hem te ar resteeren. Er stond hem slechts één ding te doen hij moest zich uit de voeten maken en onvindbaar blijven, totdat de zaak een beetje in het vergeet boek begon te raken. En hij moest te voet gaan, hij mocht niet riskeeren zich aan een spoorweg station te vertoonen. De streek kende hij vrij goed. Hij wilde de heidevelden en moerassen van Dartmoor ingaan, zich daar voor een paar dagen schuilhouden en dan langzamerhand door bosch en veld Londen of Bristol trachten te bereiken. Welke van deze twee steden zijn reisdoel zou zijn, wist hij nog niet goed. Hij richtte zijn schreden naar het Noord-Oosten en zwoegde voorwaarts door den donkeren nacht. De buitenwijken van de stad lagen weldra achter hem en hij kwam in het open veld. De nachtwind blies opwekkend tegen zijn ge zicht en verfrischte hem en hij begon een eenigs- zins hoopvoller kijk op de omstandigheden te krijgen. Lindsay stapte voort langs den straatweg en toen de zomernacht bijna onmerkbaar begon te verbleeken tot het eerste zwakke rood van een vroegen zomermorgen, bereikte hij de spoorlijn, die van Marsh Mills dor Bickleigh Vale naar Yelver- ton voert. Hij leunde tegen het hek en keek langs de lijn in de richting van het bosch van Saugh. Zijn onmiddellijke gedachte was dat dit, nu de dag ging aanbreken, met zijn dichten boomengroei, een veiliger bescherming zou bieden dan de weg! Hij stak dan ook dadelijk de spoorbaan over, waadde door de beek, die daar achter sti'oomde, sloeg naar links af en was weldra verdwenen in de schemerige diepten van het bosch, waar de stammen elkaar haast raakten. Het was er om te stikken van de warmte; het zweet gutste langs Lindsay's voorhoofd, zijn adem kwam moeilijk en hijgend, het worstelen door deze groene woestenij, waar geen zuchtje wind scheen door te dringen putte zijn krachten uit. Eensklaps bleef hij staan; hij bevond zich aan de grens van het bosch. Behoedzaam voortgaande, verkende hij uit den laatsten boschrand het terrein vóór zich en zag dat hij dicht bij de brug van Bickleigh was. Op dat oogenblik sloeg een eind verderop een klok. Hij telde de slagen: zes, en hij dacht eraan, dat hij in precies twaalf uur niets te eten had ge had. Hij had zie hal geruimen tijd flauw en hongerig gevoeld en zijn verlangen naar voedsel en mis schien nog meer naar drinken, werd met de mi nuut grooter. Neen, het mocht hier dan veilig zijn, hij kon toch niet eeuwig in het bosch blijven.... Lindsay slipte uit den boschrand te voorschijn, stak den straatweg over en liep een zijweg verder in de richting van het dorp Saugh. Daar kocht hij in een kleinen dorpswinkel brood en kaas en nam in de herberg een koel glas bier. Het ontging hem niet, dat hij met eenige verbazing werd aan gekeken, maar hij was te hongerig en te dorstig om zich daarom, te bekommeren. Hij at en dronk, kocht wat proviand voor den verderen tocht en een flesch bier. Dien heelen ochtend zwoegde Lindsay verder door het heuvelachtige heideland, met een mee- doogenloos brandende zomerzon boven zijn hoofd Tegen den middag kwam hij bij een half inge storte hut, die als verloren lag in een onafzien bare wildernis. Hij ging binnen en keek om zich heen. Het was er koel en schaduwrijk en er was een voldoende voorraad verdroogd struikgewas, varens en brem om een zachte legerstede van te m^aken. Hij was doodmoe en zonder zich lang te bedenken spreidde hij zich een rustplaats en wierp zich op het geïmproviseerde bed. Enkele oogenblikken later was hy vast. in slaap. HOOFDSTUK VI. De menschenjacht. Lindsay was doodop. De gebeurtenissen van den voorafgaanden dag en -nacht hadden op zijn zenuwen gewerkt en de lange tocht door de bos- schen en over de hei hadden hem lichamelijk uit geput. Hij sliep aan één stuk door; de middag werd avond en nog steeds was hij in diepe rust. Terwijl het nog helder daglicht was en de zon de toppen der boomen verguldde, bewoog zich een uit het noorden komende gestalte langzaam door het landschap. Hij naderde op een eigenaardige manier; was nu eens geheel zichtbaar, verdween dan weer, om weldra op een andere plaats op te duiken een beweeglijk punt in de wijde rust van het heidelandschap. Als Lindsay wakker geweest was en opgelet had zou hij, toen de gedaante dicht bij de hut gemerkt hebben dat het een man was. Hij zcj: tevens, aan de gevangeniskleeren, die de droeg, hebben gezien ,dat hij een veroorde moest zijn. Maar Lindsay sliep -en hoorde niets. De veroordeelde kwam nader moeilijk den heuvel optornend. Een kleine, goedgebo.' man, met een gegroefd gezicht en wanhopige Geen Engelschman dat verrieden het ga^ type en de olijfkleurige huid geteekend doo: bleekheid van het gevangenisleven. Hij kwam' der, stukje voor stukje, nu en dan over zijn sc' der een blik werpend in de richting van Pr town, het groote gevangeniscomplex in het c land van Dartmoor dat daar ver weg lag - dampige schemering van de ondergaande zon. De veroordeelde kwam de glooiing op, waaf de bouwvallige hut lag. Hij had die van verre gezien en was erop af gekomen met de bede daar een poosje te rusten voordat hij verder i- ©ok had hij een flauwe hoop, hier misschien te zullen vinden, dat hem bij zijn ontvluchting kunnen helpen. Oude kleeren bijvoorbeeld, J schaapherders weggegooid. Als hij maar naar; mouth kon komen dan zou hij zich verder redden, maar hoe het te bereiken in dit hateli, afschuwelijke pak? Den heelen dag, sedert hij erin aan de aandacht van den bewaker te ontsnapt was, hij voortgerend door de onherbergzaam deelen van het moerland, die hij maar kon vis en tot nu toe had zijn goed gesternte hem niet1 laten. Doch nu had hij dan ook rust noodig- J De ontvluchte gevangene naderde de, nu looze, vensteropening van de hut. Er was geen voor; hij greep het ruwe raamkozijn, trok zich weinig op en een oogenblik keek hij naar bins toen sprong hij terug en stond in gepeins veiS ken met een nieuw licht in zijn oogen en nieuwe hoop iri zijn hart. chl lit# (Wordt va-volS#

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 2