'Ziet JOieni en Jan
BEVERWIJK
De Lotgevallen van een Collier
R
DONDERDAG 1 AUGUSTUS 1940
Een beeld uit de film „De Zeewolf",
(Luxor Theater, Beverwijk).
Avonturenfilm over het barre
Alaska'.
„De Zeewolf".
In de komende bioscoopweek geeft het Luxor
Theater als hoofdfilm de groote avonturenfilm „De
Zeewolf" met Akim Tamiroff, George Raft, Henry
Fonda en Dorothy Lamour in de hoofdrollen.
De pers ontving deze avonturenfilm enthousi
ast, wat wel blijkt uit de onderstaande critieken.
De Maasbode schreef o.a.:
Zoo is „De Zeewolf" een sterke eenheid geworden
van groote geschakeerdheid en rijke gevoelswaarden.
Zij is een der beste avon-
turenfilms, die in Holly
wood gemaakt zijn, en
zeker niet de mindere van
het voortreffelijke „Lives
of a Bengal Lancer" welke
film zij naar het ons lijkt in gave filmische com
positie overtreft. Het verhaal eischt om eenige
details voorbehoud voor personen boven achttien
jaar, maar die zullen dan ook goed doen met hun
aandacht aan deze film te schenken.
Het Volk: Een sterke film, sterk gespeeld, goed
geregisseerd, met een mooie rol» voor Dorothy
Lamour en een indrukwekkende creatie van George
•Raft.
Forsch en soms beklemmend in elkaar gezet.
„De Zeewolf" is een harde, meedoogenloozè en ruw-
mannelijke film geworden, die men met belang
stelling ziet en die Hathaway eens te meer kenmerkt
als een filmer van formaat. Na „Peter Ihbetson",
Hathaway's beste en meest vakkundige film, een
frisch, vierkant en gaaf werk. We raden de lief
hebbers gaarne aan „De Zeewolf" te gaan zien.
Een boeierid divertissement is de ruimste beloo
ning.
Een vurig, avontuurlijk verhaal, voortreffelijk
gespeeld. Men mag niet vergeten deze film te gaan
zien. schi-eef de Telegraaf.
Katholieke Illustratie: Henry Hathaway is de
maker van deze film, die in haar bonkige manne
lijkheid eenigermate verwant is aan die andere
film van Hathaway, „The Trail of the Lonesome
Pine" en ook aan zijn „Bengaalsche Lanciers". Het
kost echter weinig moeite te ontdekken, dat „De
Zeewolf" de beste is van de drie.
„De Zeewolf" is een adembenemend verhaal van
avontuur in een avontuurlijk land, het barre hooge
Noorden van Alaska.
Het tweede hoofdnummer is de spannende rol
prent „Roode Orchideeën".
Fransch militair ter aarde besteld.
Eenvoudige plechtigheid.
Donderdag heeft op de algemeene begraafplaats
„Duinrust" de ter aardebestelling plaats gehad van
een Fransch militair, genaamd Pierre Ardohain uit
Pau, wiens lijk dezer dagen op het strand te Wijk
aan Zee was aangespoeld. De plechtigheid werd bij
gewoond door den burgemeester, mr. H. J. J. Schol-
lens, wethouder N. J. Out, wethouder W. van Dok,
den gemeente-secretaris A. A. Post, den inspecteur
van politie W. M. Ragut, mr. Kale en nog vele
andere .ambtenaren van gemeentelijke diensten.
Een krans in de Fransche nationale kleuren dekte
de eenvoudige kist. Een houten kruis en een bordje
met zijn naam wijzen de plaats aan, waar deze
Franschman is begraven.
Aan de groeve heeft de burgemeester een kort
worrd gesproken. Wij staan hier bij het graf van
Pierre Ardohain. De zee, waarin hij blijkbaar den
dood heeft gevonden, schonk na eenige weken zijn
sto ffelijk overschot terug. Ver van zijn land is zijn
lichaam gevonden. Thans willen wij het hier aan de
duinvoet aan de aarde toevertouwen.
Wie was Pierre Ardohain? De sobere aanwijzin
gen op het indentiteitsplaatje doen vermoeden dat
ver van hier zijn nabestaanden in groote onzeker
heid verkeeren over zijn lot. Is het een gezin, dat
treurt om een jongen echtgenoot en vader? Zijn het
ouders, die doodelijk ongerust zijn over hetgeen hun
zoon is overkomen. Wij weten het niet.
Wij bewijzen hier de laatste eer en willen dat
gene doen, wat straks de rouwende familie tot
troost zal strekken.
Nadat spr. in de Fransche taal het Onze Vader
gebeden had, besloot de burgemeester met te zeg
gen: Moge het licht der eeuwigheid reeds voor hem
zijn opgegaan, opdat hij ruste in vrede.
ONDERLINGE ZWEMWEDSTRIJDEN.
Zondag 4 Augustus worden in de zweminrichting
van de Heemskerksche Zwemclub aan de Vuurlijn
de jaarlijksche onderlinge wedstrijden gehouden,
waarbij o.a. de traditioneele 1000 M. vrije slag
wordt gezwommen, die binnen het half uur moet
worden afgelegd.
's Avonds heeft de feestelijke prijsuitreiking
plaats waarbij een gecostumeerd nummer en eenige
gezelschapsspelen op het programma staan.
ZEILEN.
Voor de Hollandweek, waarvan het eerste ge
deelte op 3, 4 en 5 Augustus gehouden zal wor
den, bestaat van de zijde van de zeilers groote
belangstelling. Onze plaatsgenoot de- heer De
Vries schreef met „Unrest" in de 16 M2-klasse
Concert „Zanglust" en Harmonie-
kapel.
De Beverwijksche. Harmoniekapel en het man
nenkoor Zanglust gaven op het C. H. Moensplein
een gecombineerd concert, dat vrij veel belang
stelling trok. Pluvius liet wederom van zijn be
langstelling blijken en dat was jammer, want zulk
een openluchtconcert vraagt terecht om den
spreekwoordelijken mooien zomeravond.
De kapel onder leiding van den heer H. W. Hof
meester opende het programma met een Sousa-
marsch, waar het flink bezette basregister uit
muntte in het technische werk.
De fraaie Mozart-ouverture Les noces de Figaro
werd in een vlot tempo geblazen met verzorgde
accenten en in een dynamisch-juiste vertolking.
Ook hier toonden de lage registers wat zij waard
waren in de passages,, welke Mozart in deze com
positie schreef
Ook het hout gaf goed partij; dat dit uitstekend
Ingespeeld was hoorden we eveneens in Ganne's
concertwals La Housarde. De solo-pistonnist blies
in de inleiding van deze pittige Fransche wals zijn
solo bestudeerd en met fraaie toonvorming.
Het Suite Ballet van Popy was voor de vele
jonge leden, die de kapel gedurende den laatsten
tijd gewonnen heeft, een heele opgave. Zij bliezen
dezen avond voor de eerste maal mee en van hen
werd voor hun doen heel wat gevergd. Een pluim
voor hun doorzetten; de kleine foutjes vergeven
wij hen gaarne. Het stevige tempo werd steeds
bewaard en de ouderen zetten er hun beste been
tje in voor.
Met den stevig geblazen marsch Death or Glory
werd dit programmagedeelte door den 70-jarigen
heer Hofmeester kranig geleid, besloten.
De heer H. van Dijk en zijn mannenkoor Zang
lust gaven voortreffelijk werk te genieten in hun
aandeel in het programma na de pauze.
Israël van Willem Hespe was een dankbaar
nummer om dit optreden te openen. Oogenschijn-
lijk was Zanglust in aantal nog niet op volle
sterkte, maar niettemin kwam deze mannenzang
goed tot zijn recht. Er werd met animo gezongen
en vrijwel'steeds op toon. Dirigent van Dijk
mengde met het gevoel voor proporties hem eigen
de klanken en wist er een fraai geheel van te
maken. Beter nog slaagde het Avondzegen van
Wierts, dat zich voor dezen openluchtzang goed
leende. 'Bede van Heinze zong men eveneens vlot,
met goed tekstbegrip en juiste nuanceeringen.
De baritonsolo kwam in deze omgeving uitste
kend tot zijn recht, al moest de zanger ietwat ge
forceerd zingen.
Neumann's prachtige In Epiphania Domini
(Drie Koningen) was een zeer geslaagd sluitstuk,
waar alle registers in excelleerden. Voor zoover
de bezetting het toeliet (want het vraagt meer
stemmen dan er nu stonden) kon het ons alles
zins voldoen. Zanglust heeft nog steeds de be
schikking over een beschaafd klinkend kwan
tum zangers, vooral bij de bassen en de tenoren.
Aan de beide concerteerende vereenigingen
komen woorden van lof toe voor hun initiatief.
Er is behoefte aan dit soort ontspanning na den
tijd. welke echter ons ligt. En niet alleen voor de
luisterenden is zulk een concert een ontspanning-
van den geest, ook (en dan toch zeker wel in de
eerste plaats) is het dit voor de muzikanten.
Daarenboven profiteeren de ensembles er van
als vereenigingen, omdat zij blijken geven van
studeeren, werken en dus van activiteit. En dat
is thans meer dan ooit noodzakelijk: begrijpelijk
is, dat veler hoofd niet naar musiceeren staat.
VOOR DE KINDEREN
Daarna deed Krent hetzelfde bij den pro
fessor en nadat hij zich er van overtuigd had
dat de beide Touaregs nog sliepen, beduidde
hij den Dikke en den professor zachtjes voort
te kruipen naar de plaats, waar de lantaarn
stond.
Hier spreidde de professor zijn document
met gegevens uit, dat hij van het Oudheid
kundig Genootschap had meegekregen. Hij
bestudeerde een plattegrond.
Nog maar; een paar gangetjes door,
fluisterde hij, en we zijn ei';
Meer dan manshoogte staat de groene mais, die thans gesneden wordt. Behalve
voor het verkrijgen van den korrel wordt deze plant verbouwd, om in verschen
of geënsileerden toestand voor veevoeder bestemd te worden.
Desondanks niet verslappen, geen gebrek aan
veerkracht toonen.
Zanglust en de harmoniekapel hebben bewe
zen, dat zij de muzikale lampen brandende weten
te houden. Een voorbeeeld voor andere vereeni
gingen! w.
Wat de tuinders kregen.
VEREENIGDE VEILINGEN „KENNEMERLAND"
EN „VRIJE VEILING".
Prijsnoteering van 31 Juli 1940.
Spinazie per kilo 510.
Postelein per kilo 49.
Sla per 100 krop 0.752.50.
Andijvie per 100 krop 1.002.00.
Wortelen per bos 56 y2
Rabarber per bos 1—2 y2
Aardappelen (klein) per kilo 45%
Tomaten per kilo 1018.
Waspeen per kilo 4V29
Bloemkool I per stuk 1217.
Idem II per stuk 79.
Komkommers per stuk 3 y24.
Idem II per stuk 23.
Pronkboonen per kilo 1012
Snijboonen per kilo 1926
Trosboonen per kilo 2427.
Dubb. boonen per kilo 14Vty2
Spercieboonen z. dr. per kilo 2024.
Idem m. dr. 19.
Doppers.per kilo 14r—25.
Raspers per kilo 1826.
Capucijners witte- per kilo 1524.
Idem bruine per kilo 1728
Peulen per kilo 16.
Tuinboonen per kilo 613.
Frambozen per dosje 2430.
Kruisbessen per slof 5090.
Bramen per slof 60.
Roode bessen per slof 3245.
Zwarte bessen per slof 8597.
Apelen per kilo 814.
Druiven per kilo 55.
Wanneer de jacht geopend is.
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van
het departement van Landbouw en Visscherij
heeft bepaald, dat in het geheele land de jacht op
onderstaande wildsoorten zal zijn geopend ge
durende het tijdvak, achter de namen der wild
soorten vermeld.
Reebokken van 14 Augustus 1940 tot en met 7
September 1940; Reeën (bokken en geiten) van
15 October 1940 tot en met 14 November 1940;
herten en damherten (bokken) van 1 October
1940 tot en met 5 October 1940; Fazanten
(hanen en hennen)houtsnippen, korhanen, kor-
hennen en hazen van 1 October 1940 tot en met
31 December 1940; patrijzen van 1 September
1940 tot en met 31 December 1940; ganzen, alle
soorten eenden (behalve bergeenden en eidereen-
den)watersnippen en meerkoeten van 14 Augus
tus 1940 tot en met 31 December 1940; goud
pluvieren van 1 September 1940 tot en met 31
December 1940.
Voorts het vangen van de hieronder ge
noemde waterwildsoorten door middel van J
ten. waarvan het gebruik is geoorloofd,
staan gedurende het tijdvak achter de
der waterwildsoorten vermeld: ganzen,
soorten eenden (behalve bergeenden en'ej
eenden)watersnippen en meerkoeten va;"
Augustus 1940 tot en met 31 December
goudpluvieren van 1 September 1940 tot es-
31 December 1940.
Het vangen van de hieronder genoemde
wildsoorten door middel van eendenkooien
zijn toegestaan gedurende het tijdvak achte
namen vermeld: alle soorten eenden (bei.
bergeenden en eidereenden) van 14 Asia;
1940 tot en met 31 December 1940.
De jacht zal niet worden geopend op fo;
kalveren, reekalveren (t.w. reeën, die in des'
van het kalenderjaar zijn geboren), zrc
bergeenden, eidereenden, duikers, kempfe
wulpen, scholeksters, grutto's, tureluurs en v
hoentjes. (A.N.P.)
WANDELSPORT.
Nog een avond-vierdaagsche,
Thans te Haarlem, Zaandam en Amsterde
Op 14, 15, J.6 en 17 Augustus zal ook te Eü
lem. Zaandam en Amsterdam een avond-n
daagsche georganiseerd worden door de
Wandelsportfederatie met behulp van den Noc'
Holl. WandëlsjDdrtbond. Te Haarlem heelt!
start plaats bij café „Dreefzicht" telkens
avonds zeven uur. Ieder, die den tocht vote
ontvangt na afloop een blauw geëmafe
kruis. De parcoursen zijn nog niet vastgefö
maar die zulllen met zorg worden gekozen,
schrijving kan o.a. geschieden bij H. H. m
Jan Haringstraat 101 te Haarlem.
WEEK-ABONNEMENTEN
dienen uiterlijk Woensdagssv»
betaald te zijn, daar de bezorgen i
Donderdag moeten afrekenen.
DE ADMINISTRATIS
AMSTERDAMSCHE VEEMARKT.
AMSTERDAM 31 Juli:
Ter veemarkt waren heden aangevoerd:
257 vette kalveren le kw. 6879 c., 2e kw,
66 c., 3e kw. 5256 c. per.K.G. levendgewicki
nuchtere kalveren f 9f 16 per stuk.
Ovex-zicht. Vette kalveren ruime aanvoer, ha
zeer traag, hoogere prijzen. Nuchtere kalveren*
matige aanvoer, vlugge handel, prijzen vast.
MARKT WOERDEN.
Woera
Aanvoer 268 partijen kaas: met rijksmerk M
f35—f38, 2e kw. f 33—f 34,50.
Handel matig.
NORMAN FRAZER.
(Nadruk verboden).
7)
Lindsay verliet het café, het kistje met de kope
ren hoeken nog steeds onder zijn jas geklemd. Hij
bevond zich in een oude, vervallen armoe-buurt en
vervolgde zijn heimelijken weg door duistere,
bochtige straatjes en vunze sloppen, waar slechts
een spaarzame late voorbijganger hem passeerde of
inhaalde. Hij wilde naar den waterkant om daar
zijn last kwijt te raken.
Maar al was het stil op straat, het duurde lang
voordat Lindsay een plek bereikte, genoeg ver
scholen om althans voorbereidende maatregelen te
nemen. Maar ten laatste vond hij een punt, waar
niemand hem zou kunnen bespieden: een insprin
gende bocht van een hoogen muur. Hij had onder
weg een paar steenen opgeraapt en deze stopte hij
nu in het kistje, dat hij onder zijn jas vandaan
had gehaald. Om het kistje bond hij een sterk touw,
dat hij in zijn zak had. Daarop nam hij het kistje
weer onder zijn jas en zette zijn tocht voort. Lang
zamerhand stierf het straatleven in de achterbuurt
geheel weg en tegen tweeën voerde Lindsay's weg
door stegen en langs hofjes, waar een zwak licht
het eenige teeken van menschelijk leven was.
Eindelijk kwam hij aan de plaats, die hij, van
het oogenblik af, dat hij uit het café was weg
gegaan, in zijn gedachten had gehad een rustig
stuk water langs de pier, die in de Hamoaze uit
steekt. Geen levende ziel was in de nabijheid.
De laatste toebereidselen waren snel gemaakt. Hij
had het eene eind van het touw niet vastgemaakt
en hij liet het voorzichtig tusschen zijn vingers
vieren toen het kistje in het zwarte water wegzonk
en weldra onder de oppervlakte van het water
verdwenen was. Hij stond rechtop aan den kant
van het water met een gevoel, dat niets ter
wereld hem nu nog zou kunnen deren.
Thans begon hij zich af te vragen hoe en waar
hij den nacht zou doorbrengen. Terug naar de
kamer, die hem de laatste dagen had geherbergd
durfde hij niet zijn voornemen was Plymouth
voor altijd vaarwel te zeggen. Maar waar moest
hij heen? De kostbare edelsteenen, waarvoor hij
zoo'n wanhopig spel gespeeld had, zaten nu in zijn
zak en er was niemand om het bezit ervan te be
twisten. Doch hij moest ze in geld omzetten en waar
kon hij dat het veiligst doen? Dat was een punt dat
hij rustig met zichzelf moest overleggen. Hij zette
zijn overdenkingen voort, terwijl hij langzaam
verder liep. Het zou niet lang meer duren, of de
politie wist, dat er dien nacht in Plymouth twee
personen vermoord waren! Was er kans, dat zij
verband zouden zoeken tusschen hèm en den ge-
welddadigen dood van den uitdrager en van den
Hindoe?
Om te beginnen wist in ieder geval één politie
agent, dat een of andere mysterieuze schakel Ro
bertson, het kistje met de koperen hoeken en hem
verbond. De politie zou Robertson dood vinden en
zou ook bemerken dat het kistje verdwenen was.
Natuurlijk zou het vermoeden zich aan hen op
dringen dat hij, Lindsay, den uitdrager had ver
moord om het kistje. Ook zou Lal Das vermoord
gevonden worden. Als zij den dood van den Hindoe
aan een onbekende toeschreven en hun volle aan
dacht concentreerden op den man, die zijn voor
nemen te kennen had gegeven om het kistje met
de koperen hoeken in zijn bezit te krijgen, wat
dan? Het angstzweet brak Lindsay- uit en hij keek
schuw over zijn schouder alsof hij den arm van
de justitie reeds uitgestrekt zag om hem te ar
resteeren.
Er stond hem slechts één ding te doen hij
moest zich uit de voeten maken en onvindbaar
blijven, totdat de zaak een beetje in het vergeet
boek begon te raken. En hij moest te voet gaan,
hij mocht niet riskeeren zich aan een spoorweg
station te vertoonen.
De streek kende hij vrij goed. Hij wilde de
heidevelden en moerassen van Dartmoor ingaan,
zich daar voor een paar dagen schuilhouden en
dan langzamerhand door bosch en veld Londen
of Bristol trachten te bereiken. Welke van deze
twee steden zijn reisdoel zou zijn, wist hij nog
niet goed.
Hij richtte zijn schreden naar het Noord-Oosten
en zwoegde voorwaarts door den donkeren nacht.
De buitenwijken van de stad lagen weldra achter
hem en hij kwam in het open veld.
De nachtwind blies opwekkend tegen zijn ge
zicht en verfrischte hem en hij begon een eenigs-
zins hoopvoller kijk op de omstandigheden te
krijgen.
Lindsay stapte voort langs den straatweg en
toen de zomernacht bijna onmerkbaar begon te
verbleeken tot het eerste zwakke rood van een
vroegen zomermorgen, bereikte hij de spoorlijn, die
van Marsh Mills dor Bickleigh Vale naar Yelver-
ton voert. Hij leunde tegen het hek en keek langs
de lijn in de richting van het bosch van Saugh.
Zijn onmiddellijke gedachte was dat dit, nu de dag
ging aanbreken, met zijn dichten boomengroei, een
veiliger bescherming zou bieden dan de weg!
Hij stak dan ook dadelijk de spoorbaan over,
waadde door de beek, die daar achter sti'oomde,
sloeg naar links af en was weldra verdwenen in
de schemerige diepten van het bosch, waar de
stammen elkaar haast raakten. Het was er om te
stikken van de warmte; het zweet gutste langs
Lindsay's voorhoofd, zijn adem kwam moeilijk en
hijgend, het worstelen door deze groene woestenij,
waar geen zuchtje wind scheen door te dringen
putte zijn krachten uit.
Eensklaps bleef hij staan; hij bevond zich aan
de grens van het bosch. Behoedzaam voortgaande,
verkende hij uit den laatsten boschrand het terrein
vóór zich en zag dat hij dicht bij de brug van
Bickleigh was.
Op dat oogenblik sloeg een eind verderop een
klok. Hij telde de slagen: zes, en hij dacht eraan,
dat hij in precies twaalf uur niets te eten had ge
had. Hij had zie hal geruimen tijd flauw en hongerig
gevoeld en zijn verlangen naar voedsel en mis
schien nog meer naar drinken, werd met de mi
nuut grooter.
Neen, het mocht hier dan veilig zijn, hij kon
toch niet eeuwig in het bosch blijven....
Lindsay slipte uit den boschrand te voorschijn,
stak den straatweg over en liep een zijweg verder
in de richting van het dorp Saugh. Daar kocht
hij in een kleinen dorpswinkel brood en kaas en
nam in de herberg een koel glas bier. Het ontging
hem niet, dat hij met eenige verbazing werd aan
gekeken, maar hij was te hongerig en te dorstig
om zich daarom, te bekommeren. Hij at en dronk,
kocht wat proviand voor den verderen tocht en
een flesch bier.
Dien heelen ochtend zwoegde Lindsay verder
door het heuvelachtige heideland, met een mee-
doogenloos brandende zomerzon boven zijn hoofd
Tegen den middag kwam hij bij een half inge
storte hut, die als verloren lag in een onafzien
bare wildernis. Hij ging binnen en keek om zich
heen. Het was er koel en schaduwrijk en er was
een voldoende voorraad verdroogd struikgewas,
varens en brem om een zachte legerstede van te
m^aken. Hij was doodmoe en zonder zich lang te
bedenken spreidde hij zich een rustplaats en wierp
zich op het geïmproviseerde bed.
Enkele oogenblikken later was hy vast. in
slaap.
HOOFDSTUK VI.
De menschenjacht.
Lindsay was doodop. De gebeurtenissen van den
voorafgaanden dag en -nacht hadden op zijn
zenuwen gewerkt en de lange tocht door de bos-
schen en over de hei hadden hem lichamelijk uit
geput. Hij sliep aan één stuk door; de middag
werd avond en nog steeds was hij in diepe rust.
Terwijl het nog helder daglicht was en de zon
de toppen der boomen verguldde, bewoog zich
een uit het noorden komende gestalte langzaam
door het landschap. Hij naderde op een eigenaardige
manier; was nu eens geheel zichtbaar, verdween
dan weer, om weldra op een andere plaats op te
duiken een beweeglijk punt in de wijde rust
van het heidelandschap.
Als Lindsay wakker geweest was en opgelet had
zou hij, toen de gedaante dicht bij de hut
gemerkt hebben dat het een man was. Hij zcj:
tevens, aan de gevangeniskleeren, die de
droeg, hebben gezien ,dat hij een veroorde
moest zijn. Maar Lindsay sliep -en hoorde
niets.
De veroordeelde kwam nader moeilijk
den heuvel optornend. Een kleine, goedgebo.'
man, met een gegroefd gezicht en wanhopige
Geen Engelschman dat verrieden het ga^
type en de olijfkleurige huid geteekend doo:
bleekheid van het gevangenisleven. Hij kwam'
der, stukje voor stukje, nu en dan over zijn sc'
der een blik werpend in de richting van Pr
town, het groote gevangeniscomplex in het c
land van Dartmoor dat daar ver weg lag -
dampige schemering van de ondergaande zon.
De veroordeelde kwam de glooiing op, waaf
de bouwvallige hut lag. Hij had die van verre
gezien en was erop af gekomen met de bede
daar een poosje te rusten voordat hij verder i-
©ok had hij een flauwe hoop, hier misschien
te zullen vinden, dat hem bij zijn ontvluchting
kunnen helpen. Oude kleeren bijvoorbeeld, J
schaapherders weggegooid. Als hij maar naar;
mouth kon komen dan zou hij zich verder
redden, maar hoe het te bereiken in dit hateli,
afschuwelijke pak?
Den heelen dag, sedert hij erin
aan de aandacht van den bewaker te ontsnapt
was, hij voortgerend door de onherbergzaam
deelen van het moerland, die hij maar kon vis
en tot nu toe had zijn goed gesternte hem niet1
laten. Doch nu had hij dan ook rust noodig- J
De ontvluchte gevangene naderde de, nu
looze, vensteropening van de hut. Er was geen
voor; hij greep het ruwe raamkozijn, trok zich
weinig op en een oogenblik keek hij naar bins
toen sprong hij terug en stond in gepeins veiS
ken met een nieuw licht in zijn oogen en
nieuwe hoop iri zijn hart.
chl
lit#
(Wordt va-volS#