De Lotgevallen van een Collier doet schoenen langer meegaan! Uit de Pers. NEKKIE-RAF VRTJDAG 16 AUGUSTUS 1940 Het Brabantscne dorp Zevenbergsche Hoek zal voor het grootste deel onteigend norden, indien de Commissaris voor den Wederopbouw hieraan zijn goedkeuring verleent. De bochtige weg in het tijdens den oorlog zwaar beschadigde dorp zal dan verdwijnen. (Foto Het Zuiden.) DE NEDERLANDSCHE KINDEREN IN DE OSTMAKK. 37 kinderen teruggestuurd. Het, A.N.P. meldt uit 's-Gravenhage: De erva- ringen, met de Nederlandsche kinderen in de Ostmark opgedaan, zijn bijna over de geheele lijn goed. De kinderen maken het uitstekend en de pleegouders zijn in het algemeen ook over hun gedrag tevreden. Het is natuurlijk, dat onder de ongeveer 7000 uitgezonden kinderen eenige gevallen van heim wee zijn voorgekomen. Iedereen, die zich zijn kinderjaren voor den geest kan halen, zal dit be grijpen. Onders van dergelijke kinderen doen dan ook goed, daar heel rustig op te reageeren en hun kroost aan te moedigen zich bij de nieuwe omgeving aan te passen. Het is te betreuren, dat 37 kinderen uit de Ostmark moesten worden teruggestuurd, omdat zij zich slecht gedroegen. Zij waren onzindelijk, ofwel ongezeggelijk, ruw of oneerlijk. Dit aantal is echter klein vergeleken bij de vele andere kinderen, die ook hun gastheeren tot genoegen strekken Nogmaals wordt er aan herinnerd, dat brieven aan de kinderen moeten worden verzonden in een enveloppe, waarop een horizontale streep is getrokken. Boven de streep staat: „An die Kin- öeraktion Niederlande—Ostmark, Kneuterdijk 20, Den Haag"; onder de streep komen de naam van het kind, de naam van den gastheer, het straat nummer en de plaatsnaam. De brief wordt vol gens binnenlandsch tarief gefrankeerd; hij is in twee dagen ter plaatse. Indien er ouders zijn, die vinden, dat de kinderen te weinig terug schrijven, kunnen die bij de genoemde Kinderaktion in Den Haag hulp vinden. Het is onnoodig levensmiddelenpakketten te zenden; de kinderen hebben heusch genoeg. Der gelijke paketten worden niet meer verzonden; eens in de veertien dagen kunnen de ouders bij wijze van hartelijkheid een pakje van ten hoogste een pond sturen. Tot zoover dit bericht. Naar wij vernemen zijn onder de 37 kinde ren, die ontijdig naar Nederland teruggezon den zijn, geen Haarlemmers. Hel ontslaan van arbeiders. Wanneer wèl en wanneer geen loon behoeft te worden betaald. In verband met een mogelijke onjuiste uit- leggiru, van de verordening betreffende het be perken van werk schrijft c'e secietans-generaal waarn. hoofd van het depai temenL van sociale zaken nader aan de gemeentebestmen o.a.: De ontslagen, gegeven voor 11 Juni 1940, doch na 9 Mei 1.1. moesten volgens het eerste desbe treffende uitvoeringsbesluit onmiddellijk worden ingetrokken. Doze bepaling moet aldus worden opgevat, dat de werkgever, mits lie* ontslag gegeven werd conform de verordening van 27 Mei 1940, den ar beider geen loon behoeft te betalen van den da tum van ontslag tot 11 Juni 1940. Is het ontslag verleend voor 11 Juni 1940. overeenkomstig de verordening en naderhand door den directeur-generaal van den arbeid of door de door hem hiertoe gemachtigde organen goedgekeurd, dan behoeven, indien 't verzoek om toestemming is ingediend voor 1 Juli 1940 evenmin loonen door de werkgevers aan de arbeiders te wor den uitbetaald over 't tijdvak van 11 Juni 1940 tot aan den datum van goedkeuring van het ontslag. Degenen, die na 1 Juli 1940 het verzoek, om arbeiders te mogen ontslaan hebben ingediend zijn verplicht dien arbeiders loon uit te betalen van den datum van het eerste uitvoeringsbesluit 11. Juni 1940 tot aan den dag, waarop na verkregen vergunning van den directeur-gene raal van den arbeid het ontslag ingaat. Verbond van Nederlandsche Journa listen 'opgericht. Het A. N. P. meldt: Naar wij vernemen heeft de raad van voorlich ting voor de Nederlandsche Pers besloten tot op richting van een Verbond van Nederlandsche Jour nalisten. Pakketpost met Duitschland. Met ingang van Donderdag is het verkeer met dringende pakketten, ijlpakketten en rem- bourszendingen tusschen Nederland en Duitsch land opengesteld. Sigarenfabrikanten vereenigen zich. Organisatie op wensch van de Nederlandsche autoriteiten. Mede als gevolg van den nadrukkelijken wensch van de Nederlandsche autoriteiten is on langs te Utrecht een bijeenkomst gehouden van het bestuur van het verbond van sigarenfabrikanten in Nderland met de boven den Moerdijk gevestigde sigarenfabrikanten met tenminste 10 arbeiders, voor zoover deze fabrikanten nog niet bij genoemd ver bond waren aangesloten. In deze bijeenkomst is door den heer Smith, voorzitter van het verbond van sigarenfabrikanten itt Nederland, een uiteenzetting van den stand van zaken gegeven, waarna de aanwezigen werden opge wekt zich, overeenkomstig den wensch van de be trokken instanties, te organiseeren. Algemeen bleek men sympathiek tegenover deze gedachte te staan. De vergadering wees uit haai midden enkele heeren aan, die met het verbonds- bestuur omtrent enkele practïsche moeilijkheden nader overleg zouden plegen. Dit overleg heeft inmiddels plaats gehad en tot volledige overeenstemming in de commissie geleid. Met name is ten aanzien van de loonaanpassing een overgangsregeling .voorgesteld, welke eenerzijds rekening met bestaande moeilijkheden houdt, doch anderzijds een tijdige aanpassing mogelijk maakt. De onvereenigde fabrikanten zullen spoedig weer bijeen komen om een definitieve beslissing te nemen, nadat de commissie van overleg haar advies zal hebben toegelicht. Doel en werkwijze van het Nederlandsche Middenstandersfront Naar aanleiding van een steeds groeiend aantal verzoeken om inlichtingen omtrent het Nederland sche Middenstandersfront, deelt de persdienst van de N.S.B. te 's-Gravenhage het volgende mede: Het doel van het Nederlandsche Middenstanders front is niet: 'naast de bestaande organisaties nieuwe te stichten tenzij daaraan behoefte zou bestaan of bestaande organisaties ondoelmatig zouden zijn. Het doel is wel: te kristalliseeren rond den raad voor volkshuishouding der N.S.B. opdat zij daadwerke lijk zullen kunnen medearbeiden aan den opbouw van het nieuwe sociale en economische leven in ons vaderland. Het Nederlandsche middenstandersfront is opgericht tot propaganda voor dit doel en tot strijd ter verwezenlijking ervan. Het lidmaatschap van de N.S.B. is niet vereischt om tot het Ned. Middenstandersfront te kunnen toetreden. Het Nederlandsche Middenstandersfront groeit, naar de persdienst der N.S^.B. nader mededeelt, zichtbaar in omvang doordat ér belangstelling blijkt te bestaan voor het streven dezer organisatie. Uit de kringen der vakorganisaties traden reeds toe: organisaties van kruideniers, sigarenwinkeliers (tabakshandelaren), handelsagenten, kappers, diner bezorgers (kokerijen), verzekeringsagenten, begra fenisondernemers, slagers en handelaren in textiel- goederen. Met tal van andere organisaties worden nog be sprekingen gevoerd, terwijl vele persoonlijke aan meldingen binnenkomen, die in de bij het Nederl. Middenstandersfront aangesloten vakgroepen wor den ingedeeld. Ook van de periodieke vakpers zijn toezeggingen ontvangen tot samenwerking. (A.N.P.) DE NED. UNIE. In „D e T ij d" vinden we een beschouwing over de Ned. Unie. De schrijver besluit aldus: Laat het driemanschap van den nationalen wil dan in ons vinden een goed instrument. Dat de raad van den ouden politieken leider niet gevolgd worde om ons van de eenheid af te zonderen in de gemeenschap van de gekruiste armen. Dat de actie der uniformen ons niet verdeele op het pro gram van het verleden tegen de partij van de toekomst. De vakvereeniging verlate den klassen strijd, de felle propaganda de straat, de bande- looze democratie de onverschilligheid jegens het vaderland. Arbeider en berooide boer, soldaat zonder wapens en nog geen werk, zeevolk dat niet uit kan varen, visscher tusschen uw broodwin ning en mijnen, moeders in het huis met overdag armoe en smalle., jachten, lijdende deugden van ons volk. helpt ons met uw dulden Holland hou den. En uit den doop door goddelijke eeiiwen over geleverde menschen, die christenen zijn van de daad of de gedachte, komt uit uw isolement, om met de wijsheid van het godsdienstig leven de nationale gemeenschap te doortrekken, overlegt in protestantsche en katholieke pastorieën de vor ming van de nationale jeugd, de winterhulp voor de armen van de geheele gemeente, helpt uit de vaderlandsche vroomheid de samenleving schep pen, die aan de nieuwe ordening der Staten de Nederlandsche roeping onveranderd doorgeeft: de vrijheid van Christus, om in lederen mensch den aanleg voor den hemel vrij te maken; de wijsheid van Huig de Groot, om tusschen de vol ken te bemiddelen en den vrede te beschermen tegen de onnoodzakelijkheid van de oorlogen; de binding der vrijheid van gedachte aan de wet van het geweten, der vrijheid van de zeeën en den handel en de Staten aan de Grondwet van alle geboden. We willen Holland houden zooals het uit Germaansche, Frankische, Angelsaksische, Friesche, Benedictijnsche en Calvijnsche oercel len groeide tot ons vaderland, waar de bescha vingen hij eenstroomden, welke we in de vervoe ringen onzer visioenairen, het eeuwigheidsgevoel onder onze wijde hemelen en het geduld van ons denken verwekten in de evenwichtige en door zichtige cultuur, die we willen vernederlandschen. zoover als de vrede ons grenzen geeft, en als het gaafste wat een oud volk bewaart zal bijdragen tot de verniewing der internationale gemeenschap van Europa. De „N. R. Ct." deelt de motieven van dr. Colijn en prof. Slotemaker de Bruine voor de handhaving der oude beginselen niet.. Wanneer men de eene politieke partij na de andere op haar aanvankelijke instemming met de Nederlandsche Unie had hooren terug komen in een zin van grooter voprbehoud of definitief ontraden, dan was dat niet het minst, omdat de VOOR DE KINDEREN Maar toch zit Raf iets vreeselijk dwars. Hij loopt te piekeren en te piekeren. Reinaard, de slimme vos, die hij tegen is gekomen, loopt een eindje met hem op. Maar zelfs de vos, die dadelijk heeft gemerkt, dat er iets bijzonders aan de hand is met Raf, kan niets uit hem krijgen. En ze wa ren toch altijd zeer goede vrienden. Maar nee hoor, Reinaard komt niets te weten. De vos vertrouwt het zaakje niets. Hij zal eens goed opletten waar RaJ naar toe gaat. Opeens schiet er een glimlach over het gelaat van Raf. Hij heeft bijna iets vergeten, iets, waar hij vanavond absoluut niet buiten kan. Hals over kop neemt hij de beenen en laat den verbluften Reinaard netjes staan. Want de vos gaat het heelemaal niets aan, wat hij nog heeft vergeten. Hij zal zijn zaakjes alleen opknappen. En lachend kijkt hij nog eens om. Met groote stappen komt Raf ein delijk voor een hoedenwinkel te staan. Juist, een hoed, dien moet hij hebben. En met liefkoozende blikken en draaiende oogen monstert hij de hoe den. Welke zal hem goed staan? Een bolhoedje? Neen, dat niet, denkt hij. Ondertusschen is Reinaard de vos hem achterna geloopen. En op een afstaiid kijkt deze naar Raf. Hij snapt er niets van. Waarom kijkt die naar hoeden? Albert van Dalsuin in gesprek met CareU bij de voorbereidingen voor de opvoerb Vondels „Adam in Ballingschap" in het Ij park te Amsterdam. (Foto Pax Hollar- Nederlandsche Unie zich meer en meer he# openbaard als het streven naar een eenheii weging, waarin voor de oude politieke partijt* haar- partijpolitiek geen plaats meer is. En nu hebben wij op de Nederlandsche heel veel critiek gehad, maar niet ten van deze gedachte, die o.i. gedeeld moet als vrucht van een juist historisch inzichti ontwikkeling van de hedendaagsche m: pij en niet als uiting van persoonlijken voorkeur kan worden betwist. In een tijd, waarin de beslissing over 1# belang en lot van landen en volkeren niet kan worden overgelaten aan langdurig b-ij maar vaak afhankelijk is van snelle daden,;! de wilsvorming van volk en staat verkort# gen. Het is in dienzelfden geest van den ti]i wij het wilsbesluit zich steeds verder onaffe lijk hebben zien maken van vooraf ver/:; goedkeuring, zich steeds meer als rechstree't den volkswil geboren hebben zien stellen. Da: verschijnselen met eigen inhoud van geda:t maar ook met een uitdrukkelijke rechtvaart- in de geschiedenis. Wanneer men niet van': uit met den grond dezer gedachten verbonfe dan kan men zich nochtans door inzicht. Ind;: schiedenis laten overtuigen van wat daarin or stootelijk geboden is. En wanneer we een: zoover zijn, is er voor iedereen van welker.i hij ook kome. de mogelijkheid om onder eik;: stalte van de maatschappij niet alleen zijn jr te blijven innemen, maar ook op deze plaats; meen'ingsvrijheid te verwezenlijken. „Het Vaderland" schrijft: Colijn is van meening, dat er gehandeld i worden op het gebied der buitenlandsche poli Gehandeld tot redding van ons volk. Maan vorens het noodzakelijke werk wordt aantjegr;;; wil hij eerst een accoord sluiten over de instu houding van de oude situatie inzake de verdeel der macht tusschen de drie groepen van onu: Is hij dan zoo kleingeloovig, dat hij het niet wil durft, datgene te doen wat hij zelf voor1 heele volk noodig acht en daarmede juist èn; God en zijn Kerk te dienen? We zijn nu eenmaal een volk van zeer gro: verscheidenheid. Er zijn zelfs veel meer dan t groepen. In iedere groep eischt het-individu to enboven nog zijn eigen geestelijke rechten op.5 is oer-Germaansch. Zelfs in het roomsch-ka!: lieke deel van ons volk laat dit individualk zich gelden. De Noordelijke menschen weigr steeds zich tot een eenheidsbrij te laten mal Maar in en boven dit individualisme mot! gemeenschapsgedachte weer levend worden, heeft echter niet te maken met het halssü: vasthouden aan oude groepsprivilegiën en r genaamde verworven rechten. 'Juist ter will; den waren gemeenschapszin en ook van hele: individualisme is het noodig, dat-er nu en: eens opruiming wordt gehouden met den gffi jesgeest. Souvereiniteit in eigen kring? Een: woord en een, ook in onzen tijd, zeer bruifö begrip, maar men vergete niet, dat de geda:: der eigen gemeente ook tot een dor en droog: trinarisme kan ontaarden en dat de kring»: reiniteit wel tot een kleine benepen auioeti kan verworden. Het samenwerken van alle: het gebied der politieke werkelijkheid kan verfrisschend werken. NORMAN FRAZER. (Nadruk verboden). 20) Doch onknap was deze doeniet allerminst en hij ontving miss O'Connor met een glimlach en een buiging, die hem in de oogen van elke vrouw aantrekkelijk moesten maken. Hij was lang en slank, ging altijd goed gekleed en had een fijn- besneden gezicht waarop slechts bij nauwlettende beschouwing de sporen van zijn uitspattingen te ontdekken waren. Miss O' Connor wisselde een paar woorden met hem, terwijl hij haar naar zijn vaders kamer be geleidde en mr. Ninian Bexendale toonde zich van zijn beminnelijksten en beleefdsten kant, want hij was uiteraard op de hoogte van Finney's testament en miss O'Connor's onverwacht fortuin. En iemand van Ninian Bexendale's levensbe schouwing staat bij voorbaat op het stand punt dat van een gouden koets allicht een gouden spijker valt. Toen hij miss O'Connor in tegenwoordigheid van zijn vader gebracht had, maakte mr. Ninian, wat men in de krijgskunde noemt, een eigen aardige flankbeweging. Hij behoorde namelijk tot die personen, welke graag alles weten wat er in him onmiddellijke nabijheid voorvalt omdat, wanner men veel weet, er mestal een tijd komt, dat men zijn kennis te eigen bate kan aanwenden! En de jongeman was een poos geleden achter een prachtige manier gekomen om alles te beluisteren wat er in zijn vaders kantoor besproken werd. Mr. Bexendale bewoonde een ouderwetsch huis met veel gangen en diepe kasten en Ninian had een groote kast ontdekt, die aan den eenen kant uitkwam in zijn vaders kamer en aan den anderen kant in een niet meer gebruikte kamer. Verder had hij zich vergewist dat deze kast alleen maal ais bewaarplaats van een groote en stoffige voor raad oude acten, grootboeken en andere docu menten diende, waarnaar niemand ooit meer omkeek, dus hij hoefde niet te vreezen gesnapt te worden. In het bovenpaneel van de deur waren ver scheidene ronde gaten, vermoedelijk aangebracht voor ventilatie, en een er van was door mr. Ninian op zoodanige wijze vergroot, dat hij het volle gezicht had op zijn vaders privé-kantoor. Toen hij voor het eerst het betrekken van dezen uitkijk en luisterpost overwoog, had hij zich ervan over tuigd, dat de deur van den eenen kant van de spreekkamer gesloten was en de sleutel aan de binnenzijde zat. Den volgenden dag terwijl zijn vader afwezig was had hij dezen sleutel uit het slot genomen en in de put achter het huis geworpen. Wat d» andere toegang betrof, hij zorgde er voor dat het slot goed geolied was, zoodat hij als hij dat noodig oordeelde, dè deur van binnen onhoorbaar kon afsluiten. Het was in dezen observatiepost dat Ninian Bexendale zich thans met sluipende, geruisch- looze bewegingen snel en ongezien terugtrok. Hij stond in de kast en zijn spiedend oog loerde door het kijkgat, bijna op hetzelfde moment dat miss O'Connor plats had genomen in de stoel, die haar juridische raadsman met veel hoffelijk heid naast zijn schniftafel voor haar geschoven had. En van dit punt uit kon Ninian alles zien en hooren wat er gebeurde en gesproken werd. Miss O'Connor vertelde dat ze, nu ze financieel onafhankelijk was, de stad zoo spoedig mogelijk wilde verlaten en haar zaak daarom aan miss Brice, haar eerste modiste, zou overdoen en ze verzocht mr. Bexendale hiervoor de noodige be scheiden in orde te maken. Ook de zaken van mr. Finney wenschte ze in den kortst mogelijken tijd geregeld te zien en mr. Bexendale verklaarde te gelooven dat dit niet lang hoefde te duren. Hij was juist dien morgen alles nauwkeurig nagegaan; het grootste deel van mr. Finney's vermogen bestond uit contante gelden, onder berusting van zijn ban kiers in Leeds. „Nu is er nog iets wat ik met u bespreken wilde, mr. Bexendale", vervolgde miss O'Connor. „Ik heb uit het meubilair van mr. Finney een aardig oud-Chippendale-bureau gehouden ik ben dol op antieke meubels moet u weten. Het zat vol met allerlei papieren en oude boeken van mr. Finney. „En", ze wachtte even en dempte haar stem als om het effect van haar mededeeling te ver- grooten: „ik vond ook iets van waarde, mr. Bexendale". „Dat verbaast mij niet, miss O'Connor", was het wederwoord. „Dat lijkt mij juist iets voor mijn overleden cliënt. Een pak bankpapier zeker". „Neen". Weer wachtte miss O'Connor een mo ment. „Het was een diamanten collier, mr. Bexen dale". „Een diamanten collier?", herhaalde de advo caat. „Lieve deugd. Wat moest Finney in vredes naam met een diamanten collier? Eigenaardig! Is het erg kostbaar?" Zonder de vraag te beantwoorden, nam miss O'Connor haar tasch van groen krokodillenleer op, die ze op den rand van mr. Bexendale's schrijf bureau had gezet. Ze opende de tasch, stak haar hand er in, haalde het halssnoer er uit en hield het voor de onthutste oogen van den rechtsge leerde omhoog. „Neen maar", riep mr. Bexendale, toen hij van zijn eerste verbazing bekomen was, „zouden ze echt zijn?" „Dat zijn ze zeker", verklaarde miss O'Connor met de beslistheid van iemand die volkomen deskundig is. En ik kan u wel ten naaste bij zeg gen welke waarde ze vertegenwoordigen. Vijftig duizend pond'. „Vijtigduizend pond! Ongelooflijk! En u hebt ze in Finney's schrijftafel gevonden? Merkwaardig!" barstte de advocaat uit. „Kunt u de aanwezigheid van het collier daar verklaren, miss O'Connor?" „Ik heb in ieder geval een theorie daarover ge vormd. Ik heb het heele bureau onderstboven ge haald, maar ik kan geen krabbeltje of snippertje papier vinden met betrekking tot de diamanten. Het lijkt me echter toe dat Finney ze als onderpand van een geldleening had genomen of als afbetaling van een schuld". „Volkomen juist, miss O'Connor, volkomen juist, dat moet de verklaring zijn", beaamde mr. Bexen dale gretig. „En wat denkt u in deze zaak te doen, als ik vragen mag?" „Wel dit. Als Finney ze als afbetaling van een schuld in bezit heeft gekregen, zijn de diamanten mijn onbetwistbaar, wettig eigendom. Als hij ze in onderpand voor een leening heeft aangenomen, wel, dan moet degene aan wie ze toebehooren mij dat bewijzen en mij het geleende bedrag met een billijke rente terugbetalen. Anders mr. Bexendale" miss O'Connor deed 't collier weer in de tasch en knipte die dicht „anders houd ik die dia manten". „Wel mejuffrouw", prees mr. Bexendale, „ik moet zeggen, dat u de zaak uitstekend heb samen gevat, een jurist zou het u niet kunnen verbeteren. Maar het blijft jammer dat er geen enkel bewijs van eenige transactie is. Maar drommel nog aan toe", viel hij plotseling uit, „u houdt toch niet een vijftigduizend pond van waarde bij u thuis?" „Weineen",, antwoordde miss O'Connor, „nu ik bij u ben geweest, ga ik rechtstreeks naar de bank, en laat het collier daar veilig opbergen tot den morgen dat ik naar Ierland vertrek. Dan stop ik het pakje in deze tasch en bevestig die met een dunne stalen ketting aan mijn middel gelooft u maar gerust, dat ik in staat ben goed op iets van waarde te passen, mr. Bexendale". Toen miss O'Connor afscheid had genomen, ver liet Ninian Bexendale, even stil als hij die betre den had, zijn schuilplaats, ging naar beneden, trok zijn overjas aan, zette zijn hoed op, zei tegen den jongen in het kleine kantoortje, dat hij dien mid dag niet meer terug zou komen en wandelde op zijn gemak naar het stationslogement, waar hij aan de bar in peinzende stemming een dronk tot zich nam. Daarna liep hij het plein over naar het station en kocht een kaartje naar Leeds. HOOFDSTUK XVI. De samenzwering. Het brein van Ninian Bexendale was, tijdens zijn reis naar Leeds, een warreling van velerlei ge waarwordingen en emoties; verbazing over de pracht en de waarde van het diamanten collier dat miss O'Connor yit haar groene tasch te voorschijn had gehaald; afgunst dat een dergelijk kostbaar stuk door een gelukkig toeval in andere dan in zijn hebzuchtige handen was gevallen, overpeinzing hoe hij dit kleinood uit het bezit der tegenwoordige eigenares in het zijne zou kunnen doen overgaan. Vijftigduizend pond! Het bedrag deed hem duizelen van begeerte. Vermeld dient te worden, dat deze jongeman zich van zijn jeugd af met kwade praktijken had bezig gehouden. Als kleine jongen stal hij reeds zegels uit de la van het kantoor, doch nooit kocht hij ze in het postkantoor in de stad, it» wachtte hiermee tot hij in een naburige plaatsv-- waar men hem niet leende. Later eigende zich op dezelfde wijze geld uit de. kleine kas en in een nog latere periode droeg hij het geld: af, wanneer hij voorrijn vader kleinere posten lang hadden uitgestaan, moest incasseeren, maal had hij zelfs met succes zijn vaders n» teekening vervalseht onder een cheque van1 betrekkelijk gering bedrag en de vervalsching met zooveel talent gepleegd, dat mr. Bexen niet in staat was geweest met zekerheid te gen dat het zijn handteekening niet was, Korj Ninian was een van die slappe individuen '-! een afgestompt moreel zintuig, wier rooverinsü reeds gewekt wordt door den aanblik van onbeheerde sixpence. Den heelen weg tusschen Castleford en In hielden Ninian Bexendale's hersens zich me'. pdobleem bezig, hoe hij zich van miss O'Cont" diamanten meester zou kunnen maken. L voordat hij onhoorbaar uit de kast verdwenen wist hij één ding met zekerheid dit karwe: s- hij rïiet alleen opknappen.. Het was jammer, r- er was niets aan te doen. Hij zou den buit wat liever voor zich alleen hebben gehouden man kan nu eenmaal geen standbeeld op- handkar laden dergelijke grootscheepsche slagen op andermans eigendomsrecht moeten samenwerking worden uitgevoerd. „Wanneer Dick en ik dit met elkaar kiffi- klaarspelen", troostte hij zichzelf, toen de h door de zwart-berookte armoebuurten van 1-- stoomde, „dan schiet ér nog voor ieder van een fortuin over, als het zaakje handig wordt gepikt". Met deze gedachte voor oogen stapte mr. Bexendale uit den trein, wandelde het station en Boar Lane in, welke drukke verkeersweg op uur het liep tegen zessen vol was met schen, die van hun werk huiswaarts keerden.;; baande zich een weg door de menigte, beerier-; Briggate. sloeg daar rechtsaf in de richting de brug, een meter of tachtig vóór de brug steeg in en liep daar een winkel binnen, blijkens de uithangteekens een kapperszaak W- zijn. (Wordt vervolgM

Krantenviewer Noord-Hollands Archief

IJmuider Courant | 1940 | | pagina 6