i
DeLotgevallen van een Collier
Het uitgaan in den komenden winter.
Als de avonden lang en donker zijn.
NEKKIE-RAF
DINSDAG 20 AUGUSTUS 194Ö
Het is nog geen winter en van Augustus tot de
donkere dagen is nog lang, Maar van half Augustus
tot het begin van het winterseizoen is maar kort.
In September ligt de zomer achter ons en in Sep-
tcmber begint het vereenigingsleven zich weer te
laten gelden met zijn avond-uitvoeringen, concerten
en tooneelvoorstellingen.
Hoe moet dat dit jaar nu, als de internationale
toestand niet spoedig wijzigt en we dus straks de
winterverduistering krijgen, hetgeen beteekent, dat
de stygische duisternis, die ons thans nog niet zoo
heel erg kan bezwaren, aangezien zij grootendeels
samenvalt met den „voor nachtrust bestemden tijd'
reeds om vier, vijf uur in den middag begint? Zal
men ter wille van de genoegens die de voorstelling
belooft zich tweemaal een wandeling getroosten
door het aardedonker?
We hebben inzake deze verduisteringsmoeilijk
heden ons licht eens opgestoken bij de besturen van
een aantal Haarlcmsche vereenigingen, die gewoon
zijn, haar leden een paar maal in het winterseizoen
in schouwburg en concertzaal te vereenigen. Ziehier
waartoe onze inlichtingen strekken:
Omtrent hetgeen het bestuur der Haarl. Bachvcr-
eeniging zal besluiten valt momenteel nog niets te
zeggen, aangezien dit bestuur dezer dagen vergadert
en dan ongetwijfeld de gerezen moeilijkheden onder
het oog zal zien.
Die .moeilijkheden zijn voor „Bach" niet gering.
Orkest en solisten komen bijna altijd van buiten
Haarlem en het is de vraag bijna altijd van buiten
ben, des avonds nog naar hun woonplaats terug
te kéeren. Overigens komt een groot deel van
het publiek, dat de concerten pleegt, te bezoeken,
per auto, hetgeen ook een onmogelijkheid wordt en
ten slotte kan de verduistering de overigen al-
schrikken. Het bestuur staat dan ook voor een zeer
moeilijke beslissing.
De R.K. Oratoriumverccniging heeft de repetities
voor de uitvoering, die zij zich voorstelt, in October
te geven, reeds van den avond verplaatst naar den
Zondagmiddag, zoodat de zangers het bezwaar van
avondwandelingen niet meer gevoelen. Omtrent de
uitvoering zelve heeft men zich nog niét beraden.
Het is te verwachten, dat men zich in dezen zal
orienteeren op hetgeen andere vereenigingen doen
Overigens gaat het hier slechts om één uitvoering.
Ook bij de Letterl. Vereeniging „J. J. Cremer"
moet het bestuur den nieuwen toestand nog onder
het oog zien. Officieel is omtrent de plannen van
deze vereeniging dus nog niets te zeggen, „maar"
aldus zeide ons een der bestuursleden „gemakke-.
lijker wordt het er natuurlijk niet op. Vooreerst
heben we een groot aantal leden in Bloemendaal,
Heemstede en andere plaatsen in de buurt. Als het
voor stadgenooten al bezwaarlijk is, door het donker
naar den schouwburg te gaan, hoe moeten die men-
schen van buiten de stad het dan wel maken? Er
komt nog bij, dat wij onze uitvoeringen nogal eens
besluiten met een gezellig samenzijn. Dat wordt dan
een uur of twee, waarvoor men nu wel geen toe
stemming zal krijgen.
Op 15 Mei j.l. zouden wij een nieuw stuk opvoe
ren. We hebben toen medegedeeld, dat deze opvoe
ring werd uitgesteld tot September, maar konden
natuurlijk niet vermoeden, voor welke nieuwe moei
lijkheden we zouden komen. Het is daarom duide
lijk, dat het bestuur zich op korten termijn over
den stand van zaken zal moeten beraden."
Het bestuur van Geloof en Wetenschap, welke
vereeniging des winters om de veertien dagen haar
leden een voorstelling of iets dergelijks verschaft,
heeft nog geen definitief besluit genomen, doch zal
naar wij vernemen, nog deze maand den leden een
mededeeling doen geworden.
„Zang en Vriendschap" houdt op 30 Augustus haar
jaarvergadering en het bestuur zal dan aan de leden
over laten, uit te maken, op welke wijze het ver
eenigingsleven het best gediend zal worden. Het
gaat hier voornamelijk om de wekelijksche repeti-
fies. Zullen de zangers iedere week den
duisteren tocht willen ondernemen? Het bestuurslid,
dat wij hierover spraken had er wel goeden moed
op, al zal van de liefde tot den zang wel veel ge
vergd worden, als het thuis licht en behaaglijk,
maar buiten alles aarde-donker is.
De uitvoeringen leggen in dit verband minder
gewicht in de schaal. De Liedertafel geeft er im
mers maar enkele en men zou haar desnoods een
Zondagmiddag voor kunnen nemen. Den Zondag
middag voor repetities bestemmen achtte onze zegs
man daarentegen een experiment, waarvoor vele
leden maar weinig zullen voelen. Die middag heeft
immers veelal reeds zijn bestemming.
Jacob van Lennep is reeds met de repetities be
gonnen. Dat is vroeg. Anders wordt er niet voor
begin September gerepeteerd, doch men wil in deze
tijden wel eens iets ter afleiding en daartoe biedt
een repetitie voldoende gelegenheid. En zoo komen
wekelijks een aantal mannelijke en vrouwelijke
werkende leden van Jacob van Lennep Vrijdags
avonds van 8liy2 in het gebouw van den H. K. B.
bijeen en bereiden de voorstelling voor, die men zich
voorstelt, in October te geven.
Er blijkt hieruit, dat de Jacob van Lennepspelers
de duisternis niet duchten. Wel betreurt men, dat
het niet mogelijk is gebleken, als van ouds, twee-
maal per week te repeteeren, maar daartegen bleken
bezwaren te bestaan.
Maar nu de voorstelling, straks in October. De
werkende leden mogen dan moed genoeg hebben
om de duisternis tc braveeren, de vraag is natuur
lijk, of het publiek evenzeer bereid zal zijn, naar
een avondvoorstelling te komen. Doch blijken er
hier tegen bezwaren te rijzen, dan zal het vermoe
delijk een Zondagmiddagvoorstelling worden. Hoe 't
zij: gespeeld zal er worden.
De H. O. V. houdt de avondconcerten vol tot eind
September. Doch dan wordt het hoog tijd, met het
getij de bakens te verzetten. Op welke wijze? Het
eenige mogelijke zoo zeide men ons lijkt, de
Zaterdag- en Zondagmiddag voor onze concerten
te bestemmen. De Zondagmiddag blijft dan gereser-
veer voor de populaire concerten; de Zaterdag
middag zou dan voor de serie-concerten worden
aangewend.
Hoe het publiek er op reageeren zal? Er is een
verheugende belangstelling voor het werk der H.
O. V. te constateeren en men vertrouwt, dat die
belangstelling bestendigen zal en dat muzieklievend
Haarlem de H. O. V. den steun zal blijven verleenen,
dien zij zoo dringend behoeft.
WANDELING DOOR DE HEEREDUINEN.
De excursie, die j.l. Zaterdagmiddag, onder
leiding van den heer C. Sipkes, door de Nederl.
Natuurhistorische Vereeniging afdeeling Haarlem
in de Heereduinen bij Velsen werd gemaakt, trof
bijzonder goed weer. Tijdens de wandeling vond de
leider gelegenheid om een korte uiteenzetting te
geven van het ontstaan van een bosch, de opeen
volging in begroeiing, die dan plaats vindt en de
verschillende stadia, die tijdens de ontwikkeling
vallen op te merken.
De aanwezigheid van gewone Wederik en pen-
ningskruid op het terrein der Heereduinen is een
aanwijzing, dat het hier vroeger vochtiger geweest
moet zijn. Voorts werden gevonden: breedbladige
wespenorchis (Epipactis latifolia), Alant (Inula
vulgaris), Teunisbloem, gamander eereprijs, hoen-
derbeet, valsche salie (Teucrium Scorodonia), Agri-
monia Eupatoria, Hertshooi (Hypericum perfora
tum), glidkruid (Scutellaria) en stofzaad (Mono-
tropa Hypopitys). De eveneens aangetroffen gele
kromhals is een waarschijnlijk met het fazanten-
voer meegekomen vreemdeling.
Ook een vrij groot aantal paddestoelen werd
tijdens de wandeling opgemerkt en daarom was
het gelukkig, dat de heer G. L. van Eyndhoven de
wandeling meemaakte. Een bijzondere vondst was
die van de blauwsporige Polyporus Caesius. Van de
andere vermelden wij: parel en panteramaniet, Rus-
sula frafilis, Russula delica, Eekhoorntjesbrood,
Boletus granulatus, vezelkop, varkensoor (Pezziza I
onotica). witte kluifjeszwam (Helvella crispa) en
wortelende aardappelbovist.
Verf en Verf grondstoffen vallen
onder de distributiewet.
Geïnteresseerden zullen moeten zorgen
ingeschreven te worden.
De secretaris-generaal, waarnemend hoofd van
het departement van Handel, Nijverheid en Scheep
vaart deelt mede, dat bij beschikking van Maan
dag het rijksbureau van chemische producten is
uitgebreid met een nieuwe sectie, te weten de sectie
verf en verfgrondstoffen. Tot directeur van deze
sectie is benoemd jr. P. M. van Doormaal. De sectie
is gevestigd te 's-Gravenhage, Koningskade 15.
Bij bedoelde beschikking worden verf en verf
grondstoffen aangewezen als distributie-goederen
in den zin der distributiewet 1939.
Onder verf wordt verstaan, alle soorten aange
maakte verven, verf, dik in olie, lakverven, lakken,
vernissen en drukinkten.
Onder verfgrondstoffen worden begrepen alle
soorten droge verfstoffen (pigmenten), benevens
hun waterige pasta's (waartoe niet behooren de
in de textiel-industrie toegepaste kleurstoffen) be
nevens chloorrubber en alle voor de verfindustrie
vervaardigde celluloseverbindingen.
Ingevolge genoemde beschikking is het verboden
verf of verfgrondstoffen zooals boven omschreven
te koopen, te verkoopen of af te leveren:; alsmede
te verwerken, zonder toestemming van den direc
teur der sectie.
Van deze verboden geldt echter gedurende 14
dagen na het in werking treden der beschikking een
algemeene dispensatie en wel tot 70% van de
hoeveelheden, welke in de overeenkomstige periode
van 1939 zijn gekocht, verkocht, afgeleverd of ver
werkt. Deze dispensatie geldt echter niet voor lood-
menie en mengsels van droge verfstoffen, welke méér
dan 50% loodmenie bevatten en evenmin voor verf,
welke uit loodmenie en mengsels van droge .verfstof en
bevattende méér. dan 50% loodmenie is vervaardigd.
Ten aanzien van de hierbedoelde producten treden
de verboden derhalve terstond in werking.
Ieder, die verf of verfgrondstoffen fabriceert,
importeert of verhandelt, alsmede ieder die verf
grondstoffen verwerkt voor welke doeleinden dan
ook (dus ook voor niet-verf technische doeleinden),
is verplicht zich bij de sectie verf en verfgrond-'
stoffen te laten inschrijven en wel uiterlijk binnen
10 dagen na het in werking treden der beschikking.
Deze inschrijvingsplicht geldt echter niet voor
verbruikers van verven (consumenten- niet hande
laars; deze vallen geheel buiten de werkingssfeer
dezer beschikking, evenals de meeste schilders,
schildersbedrijven en kleinhandelaren, zooals dro
gisten. Alleen die schildersbedrijven en drogiste
rijen, welke méér dan 10.000 KG verf per jaar ver
vaardigen, benevens die handelaren welke in totaal
méér dan 25.000 KG verf of verfgrondstoffen per
jaar omzetten, moeten zich laten inschrijven.
Na het verstrijken van den bovengenoemden dis
pensatietermijn van 14 dagen zullen vergunningen
uitsluitend worden verleend aan ingeschreven on
dernemingen.
Voor de beoordeeling van de vraag of een be
langhebbende voor inschrijving bij de sectie verf en I
verfgrondstoffen van het rijksbureau voor chemi
sche producten in aanmerking komt, moet de be-
Hilversum gaat zijn jeugdige werkkrachten registreeren. Daartoe is een
gemeentelijk registratiebureau opgericht, waar de qualiteiten der candidatcn
genoteerd en in een zakboekje aan den betrokkene ter hand worden gesteld, om
bij sollicitaties te kunnen dienen.
(Foto Pax Holland.)
langhebbende enquête-foi-mulieren invullen, welke
hem door de sectie zullen worden toegestuurd.
Zij die verplicht zijn de sectie v.erf en verfgrond
stoffen schriftelijk om inschrijving te verzoeken
zijn van deze verplichting niet ontheven door het
niet ontvangen der enquête formulieren.
Uiteraard zullen zekere geïnteresseerden door het
bureau niet rechtstreeks bereikt kunnen worden en
op hen rust derhalve de verplichting zich met de
sectie verf en verfgrondstoffen in verbinding te
stellen en om toezending der formulieren te ver
zoeken.
Economische onafhankelijkheid
der pers.
Zonder officiëele toestemming geen
overdracht van persbedrijven.
In het Verordeningenblad is een besluit op
genomen van den secretaris-generaal van het
departement van Justitie, inzake verzekering van
de economische onafhankelijkheid der pers.
Hierbij wordt het volgende bepaald:
Artikel 1.
1. De uitgever van een dag- of weekblad, van
een geïllustreerd blad, van een tijdschrift, van
persberichten of andere periodiek verschijnende
uitgaven, alsmede de eigenaren of bestuurders van
een onderneming, die zich geheel of voor een
overwegend deel met de vervaardiging van of den
VOOR DE KINDEREN
„Mijnheer de smid," zegt hij dan
vleiend, „maak mij eens een kachel
pijpje, dat ik op mijn hoofd kan zet
ten. U weet, ik moet vanavond zingen
bij den koning en dan mag een hooge
hoed mij niet ontbreken."
Mijnheer de smid heeft natuurlijk
al van het groote nieuws gehoord.
En hij is bereid, mijnheer Raf aan
een hoogen hoed te helpen.
„Kijk eens," zegt hij hulpvaardig,
„wat denk je van dit pijpje?"
O, mijnheer Raf vindt het een
schitterenden hoed. Hij drukt hem
stevig op zijn hoofd. Nee maar, hij
past precies. Met groote stappen pa
radeert hij er mee in het rond.
Alleen mijnheer Klinknagel snapt
niet waarom hij juist een kachel
pijpje voor hoed moet hebben. Hij
begon Raf nu toch ook te verdenken
van niet goed wijs te zijn. En daar
gaat me warempel die vent de straat
op met pijp en al.
Maar juist dat heer Raf de deur uit
zal gaan, wie loopt hij daar plots
ondersteboven? Niemand minder dan
het spionneerende Reintje. Die heeft
natuurlijk weer aan de deur staan
luisteren. Maar Raf weet niet dat hij
tegen Reintje oploopt. Met zijn lan
gen nek ligt hij heelemaal over
Reintje heen, zoodat hij niet kan
zien wie hem zoo gemeen heeft laten
vallen.
handel in zoodanige drukwerken bezig;
zijn verplicht uiterlijk voor 25 Septefjfflj
een ingevulde vragenlijst bij den bevoegde»!
cureur-generaal, fungeerend directeur van 1
in te dienen. 31
2. Hij die tot invulling van een
genlijst verplicht is, moet vóór 10 fieptèmS!
aan de in lid 1 genoemde instantie een H
om toezending van een vragenlijst instuif]
en ander onder nauwkeurige opgave van den
zijner onderneming.
3. De in lid 1 bedoelde verplichting geld'
wel voor ondernemingen, die door partij
als voor ondernemingen, die door maatsc'njr.
vereenigingen of stichting worden gedreven"
4. De procureurs-generaal, fungeerendeft
teuren van politie, zijn bevoegd de juisthf'
gedane opgaven te onderzoeken. 8
Artikel 2.
1. Voor algeheele of gedeeltelijke overfa te
vervreemding of bezwaring van:
1) Ondernemingen, als bedoeld in artlke'i
zich bezighouden met het uitgeven of veria
len van drukwerken;
2) afzonderlijke bestanddeelen van een
geversbedrijf, meer bepaaldelijk auteursrtè
3) die stukken grond en inrichtingen, die*
handelsbedrijf en vervaardiging der drukt;-
van wezenlijke beteekenis zijn, moet te vo;!-
toestemming van den secretaris-generaal vaj
departement van Justitie worden aangevra
2. Hetzelfde geldt voor rechtshandeling'
de verplichting tot een overdracht, vervW
of bezwaring, als in lid 1 bedoeld, met zichd
brengen.
UITGEVERIJ EN HANDEL Di
DRUKWERKEN.
Vestigingsplannen en wezenlijk
organisatie-veranderingen.
BEHOEVEN DE GOEDKEURING VAN I
RIJKSCOMMISSARIS.
Blijkens een Maandagochtend verscht
Verordening van den Rijkscommissaris voor
bezette Nederlandsche gebied betreffende i
handel in drukwerken is bepaald, dat: he!
uitvoer leggen van plannen op elk gebied vat
uitgeven of vervaardigen van, of handel ine
werken de goedkeurig behoeft van den rijk
missaris voor het bezette Nederlandsche
Als plannen worden in het bijzonder bescht:
nieuwe vestigingen, wezenlijke verandering#
de organisatie, de doelstelling en de versprei!
van boeken en periodiek verschijnende dmh
ken, verder veranderingen in den titel, sa
smeltingen, alsmede uitbreiding van de rak
buiten het tot dusver bestaande verspre;!:
gebied, veranderingen in den tijd en de m:
vuldigheid van verschijning, het invoeren van;
gaven voor een bepaald gebied of van bijlage
Verzoeken om toestemming overeenkomstig!
voorgaande moeten bevatten:
1. Een nauwkeurige omschrijving van:
plan;
2) nauwkeurige gegevens betreffende de
vers; drukkers en uitgevers, verder bete
den eigenaar of bestuurder van de uitgeverij,!
mede betreffende de uitgeverij zelf.
Hij die een plan, als hiervoren bedoeld, ter:
voer legt, zonder van te voren de vereischte In
stemming' te hebben verkregen, wordt gestraft*
gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren
geldboete van ten hoogste tweeduizend gü
of met een dezer straffen.
De handeling, bedoeld in het vorige lid, ls!
misdrijf.
Deze verordening treedt in werking op dea!
van haar afkondiging.
NORMAN FRAZER.
23)
(Nadruk verboden).
De mailtrein naar Ierland was dien dag zeer be
zet en toen, precies om twee uur, de twee loco
motieven die hem trokken heftig puffend op de
pier in Hollyhead tot stilstand kwamen, begon als
gewoonlijk de wilde jacht van de passagiers langs
het perron naar de loopplank. Miss O'Connor ging
deze laatste over in het onmiddellijk gezelschap van
de twee geestelijken, die met haar tusschen de
worstelende passagiers vast geklemd waren. De
jongste, die zich iets vóór haar bevond, deed een
poging om haar tegen den druk der menigte te be
schermen; de oudste, vlak naast haar, maakte een
beleefde opmerking over den last, die door dat
dringen en duwen veroorzaakt werd. Miss O'Connor
vond ze beiden werkelijk aardig, met zeer hoffelijke
manieren.
Eenmaal aan boord, begaven de twee geeste
lijken, nadat zij zich overtuigd hadden dat hun
bagage in een der leege hutten gebracht was, zich
naar de salon, waar ze een rustig hoekje opzoch
ten en hun lunch bestelden. Daar de meeste pas
sagiers in den trein hadden gegeten, lunchten maar
weinigen op de boot; de salon was nagenoeg ver
laten en mr. Claye en mr. Bexendale, werden
niet belemmerd in hun conversatie. Het ondanks
dat op gedempten toon gevoerde gesprek was er
echter geen zooals geestelijken gewoonlijk
houden.
„Als ze die vervloekte reismantel niet aan ge
had had", zei mr. Claye, dan zou ik het gewaagd
hebben. En toch weet ik het niet het zou niet
plezierig geweest zijn als ze iets gevoeld had en
zich had omgedraaid en mij met het ding in mijn
handen gezien had. Natuurlijk vlei ik mezelf dat
dk daar wel iets te veel experts voor ben, maar men
j^eet nooit hoe een ongeluk gebeuren kan en,
het is niet gemakkelijk om zooiets uit te voeren
als je de loopplank overgaat".
„En bij klaarlichten dag ook nog", voegde Ninian
Bexendale er bij.
„Ja, dat daglicht is het ergste", bevestigde de
ander, nippend aan zijn whisky en soda. „Het zou
heel wat eenvoudiger zijn geweest, als ze( des
nachts gereisd had in het donker zouden we
een heel wat betere kans hebben gehad".
„Wat nu?", vroeg mr. Bexendale.
„We zullen eens zien wat Kingstown voor moge
lijkheden biedt", besliste mr. Claye, zich aan zijn
biefstuk wijdend. „Nu we eenmaal op jacht zijn,
laten we ons niet ontmoedigen door een paar
hinderpalen, mijn jongen. Als zich geen andere
gelegenheid voordoet, moeten we in haar hotel onze
kans waarnemen".
„Hoe weten v we naar welk hotel ze gaat?", in
formeerde Ninian. „Misschien gaat ze heelemaal
niet naar een hotel. Ik heb het spoorboekje nage
keken; ze kan vanavond nog verder, naar Lime
rick".
„Maar dat doet ze niet, jongenlief", verklaarde
Claye met het zelfvertrouwen van iemand die zich
als een grtfot menschenkenner beschouwt. „Ze blijft
in Dublin voor het weekend om eens rond te
kijken, hoor wat ik je zeg. En ga nu mee naar
dek om een sigaar te rooken, .de frissche zeelucht
in te ademen en onze prooi te zoeken. En geef den
moed maar niet op, mijn zoon; van dat hotel komt
in orde. Dsat mooi is voor ons, zoo zeker als twee
maal twee vier is".
Het was op dit kritieke oogenblik dat het nood
lot miss O'Connor in de handen van de samen
zweerders speelde.
HOOFDSTUK XVIII.
Miss O'Connor's fatale fout.
Toen mr. Claye en zijn reisgenoot boven, kwa
men, stoomde de „Athlone" over een spiegelgladde
zee in westelijke richting, terwijl de rotsen van
Holyhead reeds in de verte verdwenen en de
Skerries in het noorden hun ruige, gekartelde
punten uit den oneindigen Oceaan omhoog hieven.
Er was een menigte passagiers aan dek en voor en
achter op de boot héérschte de bedrijvigheid van,
het sorteeren der bagage aan het eene en dat dei-
postzakken aan het andere einde. Claye en Bexen
dale, die naar het gedeelte slenterden, waar de
ladingmeester onverstoorbaar zijn orders aan zijn
satellieten uitdeelde, constateerden met voldoening
de tegenwoordigheid van miss O'Connor, die dey
ladingmeester volgde en zich met hem onderhield
of trachtte inlichtingen van hem te krijgen.
De gewiektste Claye zag plotseling en bliksemsnel
een mogelijkheid: „Blijf waar je bent" tot zijn
metgezel, wierp hij zijn sigaar weg, stapte op miss
O'Connor toe en nam beleefd zijn hoed af.
„Hebt u moeilijkheden, mevrouw?", zei hij op
zijn beschaafdsten toon. „Kan ik u misschien van
dienst zijn? Ik ben een oude, ervaren reizi
ger".
Miss O'Connor wendde zich met een dankbaren
blik tot hem.
„Het is heel vriendelijk van u, meneer", ant
woordde ze. „De kwestie is dat ik mijn koffers
kwijt ben; de menschen hier kunnen ze ten minste
niet vinden en ik kan geen informaties van ze krij
gen".
De ladingmeester keek eerst naar miss O'Con
nor en daarna naar mr. Claye met een gelaatsuit
drukking, die tegelijk verontschuldiging en gerust
heid moest zijn.
„Het komt in orde mevrouw', heusch beloofde
hij.
„Het zal
„Ja, maar het is niet in orde", viel miss O'Con
nor gedecideerd in. „En hoe kan het in orde komen
als u of ik zelfs niet bil benadering weten waar
mijn koffers zijn?"
„Neemt u mij niet kwalijk", kwam mr. Claye tus-
schenbeiden. „Mag ik misschien bijzonderheden
weten!"
„Nu het is eenvoudig genoeg", gaf miss O'Con
nor geprikkeld ten antwoord. „Ik heb twee groote
koffers, die in Leeds naar Dublin bevracht zijn. Ik
heb zelf gezien dat ze in den bagagewagen in
Leeds zijn geladen; ik zag ze in Man
chester en ook nog in Chester. Zoodra ik in
Holyhead aan boord kwam ben ik naar de loop
plank gegaan waarlangs de bagage op de boot ge
bracht wordt. Ze kwamen niet en voor ik gelegen
heid had naar den wal terug te gaan, was de boot
al los. De ladingmeester zegt dat hü overal ge-,
zocht heeft maar dat hy ze niet aan boord kar.
vinden. Wat ik graag zou willen weten, is waar
mijn koffers dan wèl zijn".
Mr._ Claye, die zag dat de ladingmeester met
een geduldig, maar verveeld gezicht bleef wach
ten om het zijne in het midden te brengen, keer
de zich naar hem.
„Ik begrijp nu best hoe de zaak in elkaar zit,
meneer", verklaarde de man. „De dame had haar
bagage „via Kingstown" moeten bevrachten, in-
plaats van alleen „naar Dublin" in te vullen. De
koffers zijn aan het station in Holyhead al uitge
laden en niet meegenomen naar het eindpunt op
de pier. Ze gaan nu om vijf uur met de boot die
aan de Northwall aanlegt. Vanavond om negen
uur zult u uw bagage op het station Northwall vin
den".
De bereisde mr. Claye begreep de situatie vol
komen, zag zijn kans-uit-duizenden en zegende zijn
gelukkig gesternte.
..O, ja, ja; dan komt het wel in orde", sprak
hij. „Dank je wel hoor. Ziet u, mevrouw", ver
volgde hij, zich tot miss O'Connor wendend, „de
zaak zit zóó. De boottrein waarmee we zijn ge
komen stopt eerst, zooals u u herinneren zult, aan
Holyhead-station en zet daar de passagiers af met
de bagage die over de Northwall-route gaan en rijdt
dan door naar de pier. Daar uw bagage naar Dublin
bevracht was zonder de toevoeging „via Kings
town", werd die daar ook uitgeladen. Dat doen
ze altijd met bagage die geen speciale aanwijzing
draagt, want hoe minder drukte ze op de pier
hebben, hoe liever het ze is. Het is daar toch altijd
al vlugvlug. De koffers komen nu met de avond
boot naar Northwall waar u ze om negen uur goed
en wel in het bagagelokaal zult vinden. Ik weel
het zoo precies", besloot mr. Claye, „omdat ik
hetzelfde eens met mijn eigen bagage heb ge
had".
„Maar dat beteekent dat ik den nacht in Dublin
zal moeten doorbrengen", sputterde miss O'Connor.
„Ik had aan station Kingsbridge de trein van
6.25 naar Limerick willen nemen".
„Dat zal niet gaan", stelde mr Claye vast.
„tenzij u uw bagage laat nasturen".
„Dat zal ik zeker niet doen", klonk het be
slist. „Stel eens dat ze vanavond niet in
Northwall aankomt en zoek is geraakt, ft
er zal toch niets anders opzitten dan in Dut-
blijven".
„Als ik u een raad mag geven", hernam
Claye, spelend met een goudomrande lorgnf!
op een toon van beschermende hulpvaardig
„dan zou ik zeggen dat u. als we in Kings-
aankomen het beste een taxi naar Northwall!
nemen, naar het London and North Western t'
dat aan het station grenst kunt gaan tus
haakjes een uitstekend hotel, dat ik U uit
varing kan aanbevelen daar logeeren, en i
genochtend met den trein van acht uur ns
station Kingsbridge te vertrekken waar u een.
hebt om te ontbijten vóór de sneltrein naa:
merick aankomt. Mijn ionge vriend en «J
en ik zelf", eindigde mr. Claye. ..doen hete?-'
we prefereeren dat hotel boven een
gelegenheid in het centrum van Dublin, omds'.
er zoo rustig en huiselijk is er staat een:
beschaafde dame aan het hoofd en me'
bet ware van zijn hotel in den trein staot.
"en orb tend reizen wil door naar Limerick
*>nzen weg naar Lehinch, waar we gaan 2
Miss O'Connor vond het een uitstekende rsr-
zp bedankte mr. Clave hartelijk voor de moeite,
bii zich voor baar gegeven bad Hii antwoord^
't hem een genoegen was geweest haar van w
te kunnen ziin. boog beleefd en trok zich terus
de oogelurhte overweging dat. als het toeval
niet te huln was gekomen, ziin zelfverzekerde
fetie omtrent miss O'Connor's verdere reisD^'
cmadelük gelogenstraft zou ziin. Daarop voege'
zich weer bij mr. Bexendale, dip.n hij meenam f
een rustig plekje op het bovendek om hem
hoogte te brengen van den loop, dien de gebc-'
nissen hadden genomen.
„Dat is nu werkelijk wat je noemt een re^
bof", zei hij enthousiast. „Wp spelen het van!*
zoo zeker klaar als wat. Het iromt er niet w'
boe dat bropd ik nog wel uit, Wat ren verm
lijke middag!", riep hij uit. terwijl hij de winde
zijn haren liet spelen. „Zouden we nog een wï"
en soda kunnen nemen?"
(Wordt vervol